De schaarste-economie van de Sovjetunie beschreven in vijf handzame sjablonen

(Eerste publicatie: 21-11-2011)

Defitsit (schaars goed), fartsovsjtsjik (zwarthandelaar), sjto dajoet? (wat verkopen ze?), vybrosit (in de verkoop gooien), Voronezj plocho snabzjaetsja (de voedselaanvoer in Voronezj is niet best) .... Waar zijn ze gebleven, al die woorden en uitdrukkingen, zo onlosmakelijk verbonden met de schaarste-economie van de Sovjetunie… Je zou er weemoedig van worden.

Ik kwam heel wat van die woorden tegen in een mooie post van blogger Germanych, die zich regelmatig boos maakt over de heimwee naar de USSR. Erudiet en gevat, vaak puttend uit eigen ervaringen, laat hij zien dat die USSR bepaald geen hemel op aarde was.

In een recent stuk geeft hij vijf sjablonen voor het dagelijks leven van toen. Voor elke inwoner van de voormalige Sovjetunie, van Lvov tot Zuid-Sachalin, zit er een sjabloon tussen. Je hoeft alleen maar de naam van je stad en de bijpassende goederen en levensmiddelen in te vullen. Wie inzicht wil krijgen in de schaarste-economie van de USSR, komt met deze sjablonen een heel eind.

Sjabloon 1:

“Ik woonde in de stad [NAAM]. Bij ons in de winkels verkochten ze [VUL DE BENAMINGEN IN VAN HET TYPISCHE ASSORTIMENT] en onze familieleden en kennissen uit de stad [NAAM] kwamen naar ons toe om dat te kopen.”

Dit sjabloon is van toepassing op de inwoners van Moskou, Leningrad, de hoofdsteden van de republieken en enkele ‘gesloten’ steden met een aparte aanvoer, aldus Germanych.

Sjabloon 2:

“In onze stad [NAAM] was niks te krijgen, behalve [VUL DE BENAMINGEN IN VAN HET TYPISCHE ASSORTIMENT] , daarom reisden mijn ouders naar de stad [NAAM] om [VUL DE BENAMING IN VAN GOEDEREN EN LEVENSMIDDELEN] te kopen.”

Dit sjabloon is van toepassing op verreweg de meeste inwoners van de provinciesteden in de Sovjetunie.

Sjabloon 3:

“In onze stad [NAAM] was niks te krijgen, behalve [VUL DE BENAMINGEN IN VAN HET TYPISCHE ASSORTIMENT]. Soms kwamen er familieleden/kennissen uit de stad [NAAM] op bezoek, die voor ons [VUL DE BENAMING VAN GOEDEREN DIE DE FAMILIELEDEN MEENAMEN] meenamen.

Dit is een gemengd sjabloon en kan gebruikt worden door een inwoner van zowel Rjazan als van Moskou.

Sjabloon 4:

“Op een keer liep ik met mama [PAPA, OPA, OMA, BROER, ZUS, VUL DE ONTBREKENDE PERSOON IN] langs [NAAM VAN DE WINKEL] en plots zagen we dat ze [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] in de verkoop hadden gegooid, waarvoor mensen in de rij stonden. Wij sloten meteen aan in de rij. Toen we een paar uur hadden gestaan, kochten we [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT].

Om de Sovjet-realia nog preciezer over te brengen, kunnen we hier een sub-sjabloon formuleren.

Sjabloon 4a:

“Op een keer liep ik met mama [PAPA, OPA, OMA, BROER, ZUS, VUL DE ONTBREKENDE PERSOON IN] langs [NAAM VAN DE WINKEL] en plots zagen we dat ze [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] in de verkoop hadden gegooid, waarvoor mensen in de rij stonden. Wij sloten meteen aan in de rij. We hadden een paar uur in de rij gestaan, maar toen we bij de toonbank kwamen, was [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] uitverkocht en gingen we met lege handen weg.

Waarbij nog onzeker is welke situatie vaker voorkwam – die van slabloon 4 of van 4a. Een strenge kenner van het sovjet-leven, schrijft Germanych, kan me nog het verwijt maken dat sjabloon 4 de volgende situatie niet omvat:

“Volgens een beslissing van de rij, werd per persoon slechts 1 (2) stuks (kilo, paar, overige eenheden) [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] verkocht.”

Vaak sloot men bij het zien van een rij meteen aan, om pas daarna te vragen: sjto dajoet? (letterlijk: wat geven ze?) Oftewel: wat wordt er verkocht? Niet zelden, schrijft Germanych, vormde een rij zich al ’s  nachts, wanneer men wist dat een winkel’s ochtends defitsit zou vybrasyvat (letterlijk: een schaars goed eruit zou gooien). Oftewel: iets schaars in de verkoop zou doen. De rij deed aan ‘zelfregulering’: er werd een lijst gemaakt met nummers, ieder kreeg zo’n nummer op z’n hand geschreven.

Het vijfde sjabloon kwam minder vaak voor en is een variant van het vierde.

Sjabloon 5:

“Op een keer liep ik met mama [PAPA, OPA, OMA, BROER, ZUS, VUL DE ONTBREKENDE PERSOON IN] langs [NAAM VAN DE WINKEL] en plots zagen we dat ze [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] in de verkoop hadden gegooid. We waren een van de eersten en daarom was er voor ons genoeg. Zo kochten we een keer [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT].”

Deze slablonen, aldus nog steeds Germanych, dekken volledig de wijze waarop schaarse goederen (en het merendeel van de goederen in de USSR wás schaars) werden verworven door de gewone Sovjetburger, die:

a) geen blat (connecties) had
b) een doorsnee werknemer was, geen lid van de Partij
c) en van wie het salaris niet toereikend was om bij speculanten te kopen.

Germanych benadrukt dat de sjablonen geen betrekking hebben op het tijdperk-Gorbatsjov en de perestrojka, maar op de ‘gouden’ Brezjnev-tijd. Hij voegt er nog aan toe dat vergelijkbare sjablonen op te stellen zijn voor de service- en dienstensector. En hij nodigt zijn lezers uit om zijn sjablonen te illustreren met voorbeelden. Nu krijgt hij meestal al veel reacties op zijn blog, dit keer zijn het er zo’n zeshonderd. Wie nog meer inzicht wil krijgen in de schaarste-economie (en het Russisch machtig is), moet die commentaren beslist lezen.

Germanych komt er zelf nog met een aanvulling tussendoor, een opsomming van goederen die in de Brezjnev-tijd altijd en overal te krijgen waren en die dus buiten zijn sjablonen vallen:

Lucifers, zout, macaroni, vermicelli, bytsjki (een visje) in tomatensaus, huishoudzeep, wodka, portvejn, brood (op het platteland niet altijd), jassen in jaren-vijftig-snit, vergelijkbaar schoeisel, sitsen broeken en heel dure goederen (zoals ringen met briljanten en kroonluchters van 500 roebel en meer).

Tussen de commentaren door zijn er ook scheldkannonades te lezen van Sovjet-adepten, maar die vormen een verhaal apart. 

'Aan de zonnige kant van de straat' van Dina Roebina – een monument voor het naoorlogse Tasjkent.

(Eerste publicatie: 14-11-2011)

"Van het grote en stemmenrijke gezin Sjtsjeglov – alleen aan kinderen had je er al drie, dan de moeder en de vader, en tanta Natasja met zoon Volodja, en allen leefden ze harmonieus en druk in twee kamers van een kommoenalka op de Vierde Linija van het Vasili eiland - goed, van alle Sjtsjeglovs waren na het beleg alleen de achtjarige Katja en broer Sasja nog in leven.
Sasja namen ze niet in het leger vanwege epilepsie.
Ze werden geëvacueerd naar Tasjkent… En hier nam de Oezbeekse Chaditsja Sasja en de stervende Katja bij zich на балхану (na balchanu)."

Lees je zulke zinnen op een van de eerste pagina’s, dan weet je bijna zeker: dit wordt een mooi boek – ook al heb je geen idee wat dat na balchanu betekent.

Het citaat komt uit На солнечной стороне улицы (Aan de zonnige kant van de straat) van Dina Roebina. In maart was ik aanwezig bij een avond met haar in Amsterdam. Ik kende haar boeken niet, maar was zo door haar getroffen dat ik wel iets van haar móest gaan lezen. Op aanraden van goede vriendin Jana werd dat На солнечной стороне улицы. Het is een prachtig boek, en al verscheen het in 2006, Dina Roebina is voor mij de op één na mooiste literaire ontdekking van 2011 – op ruime afstand, dat wel, van Elena Katishonok.

Aan de zonnige kant van de straat speelt zich af in het naoorlogse Tasjkent, de geboorteplaats van Roebina. Het boek is zo bont als de stad zelf, met haar talloze nationaliteiten, hoogopgeleide evacués, dieven, oplichters, kunstenaars, oud-kampgevangenen, hoeren, alcoholisten … Voor Roebina (1953) een bodemloze bron om uit te putten.

Roebina levert het bewijs dat positieve helden minder boeiend zijn dan helden met een steekje los. De meeste aandacht krijgt Vera, die in de jaren zeventig opgroeit in Tasjkent en uiteindelijk als succesvol schilderes eindigt in de VS. Maar ik wilde vooral lezen  over haar moeder, het meisje Katja uit het citaat. Die is de oorlog niet ongeschonden doorgekomen: “Heel haar wezen, scheefgetrokken door haar honger als kind en de verschrikkelijke sterfgevallen in haar familie, was slechts op één ding gericht – prooi”. Katja houdt het met dieven, wordt een professionele oplichtster (de scènes op de markt zijn prachtig), doet aan zwarte handel en uiteindelijk ook in verdovende middelen.

Katja slaat haar dochter, de schilderende Vera, een voor haar onbegrijpelijk wezen. Ze verdwijnt – tot opluchting van Vera - voor vijf jaar achter de tralies wanneer ze Misja neersteekt. Misja is de tweede boeiende figuur: zwerfkind, kampgevangene, alcoholist. Hij wordt door de kleine Vera dronken van straat geplukt. Moeder Katja is op een van haar handelstochten, wanneer ze na een paar weken weer thuiskomt, heeft Misja zich al als een vader over Vera ontfermd. “Ze raakten onmiddellijk en sterk een elkaar gehecht: Vera die nooit een vader had gekend, oom Misja die het vaderschap nooit had gekend.” Misja is een moderne versie van de overtollige mens, een literair karakter dat vaak opduikt in de Russische 19de eeuwse literatuur. De maatschappij verstikt zijn talenten en hij gaat te gronde.

Roebina strooit her en der in het boek met herinneringen aan haar eigen jeugd. Het wordt daardoor af en toe wat rommelig. “Ik heb geen boodschap aan de chronologie van mijn vertelling”, schrijft ze zelf. Begrijpelijk is die drang om het na-oorlogse Tasjkent vast te leggen wel. In 1966 werd de Oezbeekse hoofdstad getroffen door een aardbeving. Dat kwam het Sovjet-bewind niet slecht uit. Die oude, broeierige, onoverzichtelijke stad, die als een magneet werkte op types van bedenkelijk allooi, was in één klap opgeruimd. Roebina woont tegenwoordig in Israël. Haar Aan de zonnige kant van de straat is een gedenkteken voor het Tasjkent uit haar jeugd en uit de verhalen van haar familie.

De foto's hierboven van Tasjkent uit de jaren vijftig zijn van Jacques Dupâquier.Hier een Russischtalige recensie van Aan de zonnige kant van de straat.Hier de website van Dina Roebina.

Mijn avonturen als pisteknecht in het Russische staatscircus – 3

(Eerste publicatie: 12-11-2011)

Het trapezenummer! Al na één voorstelling was dat mijn favoriet, want nooit zag ik publiek zo schrikken en daarna zo opgelucht lachen. Bovenin de nok stond een van de artiesten met een kapiteinspet op. Beneden op de grond goot een van de clowns een gietertje leeg in een emmer, en hij riep naar boven: Kapitajn! Dojken! En daar dook de kapitajn omlaag …

Er klonken - het was vóór het bungyjump-tijdperk – kreten van ontzetting! Wat het publiek niet wist – ik na één voorstelling wel – was dat de kapitajn om zijn middel een stevig elastiek had zitten. Dat trok hem vlak boven de emmer weer omhoog richting nok…

Van het programma bestaan polygoonbeelden, van een voorstelling in Amsterdam. De trapeze-kapitein (daar zonder pet) is er op te zien, clown Popov, het spannende paardenummer en ook de act met drie beresterke mannen, die een menselijke toren torsen. Gaandeweg kregen we rond de voorstellingen wat contact met de artiesten. Dat je bij Russen niet met drop moet aankomen, wist ik toen nog niet, maar mijn stroopwafels gingen er bij de zware jongens van de toren in als koek.

Met handtekening. Van popov, neem ik maar aan.

Met handtekening. Van popov, neem ik maar aan.

Met twee artiesten maakten we een autoritje. Langs Soestdijk (“Daar woont onze koningin”) en langs mijn studentenflat aan de Ina Boudier Bakkerlaan. “Ze nodigen ons uit naar binnen”, hoorde ik de een tegen de ander zeggen. De ander knikte van: kunnen we wel doen, hoewel het ongetwijfeld tegen de voorschriften was. Ik weet niet meer wat we ze aangeboden hebben, misschien had ik nog stroopwafels over.

De volgende zomer was ik met een groepsreis in Moskou en jawel, het circus stond op het programma. Ik stapte onze bus uit en liep tegen een van de zware jongens op. De begroeting was allerhartelijkst. Tijdens de artiestenparade, de opening van het programma, liepen ze mee en ze zochten me op de tribune. Ze vonden me en knikten nadrukkelijk. Even later kwamen ze achterom de tribune op en ik kreeg een circusposter.

Eén ding krijg ik nooit meer uit mijn hoofd. Zie ik iemand met een kapiteinspet op, dan roep ik in gedachten steevast: Kapitajn! Dojken! 

Hier deel 1 en deel 2.

Mijn avonturen als pisteknecht in het Russische staatscircus – 2

(Eerste publicatie: 7-11-2011)

Het paardenummer! Daar deed maar één paard aan mee, maar dat was meer dan genoeg. Dat beest kwam de piste in en begon meteen als een bezetene te galopperen, in de rondte, met z’n hoeven bonkend tegen de rand. Wij, de pisteknechten, moesten het scharnierende deel van die rand (ter hoogte van het gordijn) openzetten om het paard binnen te laten en het achter hem als de sodeju weer sluiten. Dat was precisiewerk, het haakje van het scharnierende deel moest in het oogje vallen van het vaste deel, terwijl dat galopperende beest al met zijn eerste ronde bezig was. Tegen de tijd dat het paard met z’n hoeven tegen de pisterand langs kwam denderen, moest dat scharnierende deel echt wel vast op z’n plek zitten.

Op de foto ziet u mijn gespannen koppie, links van de schouder van de man met de zweep. M’n rechtervoet staat stevig tegen het scharnierende deel geplant. Dat was om het op z’n plek te houden, zodat het paard niet uit de bocht zou vliegen en in de orkestbak zou belanden. 

Het ging een keer fout, maar dat was niet mijn schuld.

Tussen de twee voorstellingen van de zaterdag in maakte ik een praatje met Martin (ik geloof dat hij zo heette – het is vrij lang geleden). Martin was al sinds het begin van de tournee als pisteknecht mee. “Hoe kom je aan zo’n baantje?”, vroeg ik jaloers. “Hoe kom je er weer vanaf?”, mompelde Martin. De volgende dag was hij verdwenen. Een ervaren kracht minder, een onervaren uitzendkracht erbij, wat moest dat worden, met het paardenummer! Martin was de man geweest van het haakje en het oogje…

Het paard de piste in, dat ging nog goed. Het haakje in het oogje (het was gelukkig niet aan mij toevertrouwd) lukte ook nog op tijd, het nummer ging perfect. Maar toen moest het paard de piste weer uit! Daarbij bleef het haakje hangen achter het gordijn, dat zodoende voor de uitgang werd getrokken. Het paard, dat er niet uitkon, begon maar weer rondjes te lopen, gelukkig in een sukkeldrafje, want anders waren er onder de muzikanten (en pisteknechten) slachtoffers gevallen. Afijn, het gordijn werd losgehaakt en het beest kon naar buiten. Achter de schermen werd de Nederlandse hoofdknecht stijfgevloekt door de paardeman. De preciese bewoordingen ben ik helaas vergeten.

De beloning voor alle zenuwen kwam telkens tegen het einde van het programma: het trapezenummer!

Hier deel 1 en deel 3.

Mijn avonturen als pisteknecht in het Russische staatscircus – 1

(Eerste publicatie: 4-11-2011)

Ooit werkte ik in het Russische staatscircus. Hoog tijd om daar eens wat meer over te vertellen.

Het was de vroege zomer van 1979.  Ik liep over de Oude Gracht in Utrecht en zag in grote letters op de ruit van een uitzendbureau: HET CIRCUS IS IN DE STAD! En niet zo maar een circus, nee het Russische staatscircus! Nu ben ik geen groot circusvriend, maar ik studeerde in die tijd Russisch en dacht: daar moet ik wezen! Er werden jongens gevraagd die tijdens de voorstelling konden assisteren. Kennis van het Russisch was geen vereiste, maar kon natuurlijk geen kwaad.

En daar stond ik een dag later aan de rand van de piste, samen met studiegenoot Geert-Jan Mellink, in een groene overal met op de achterkant CCCP Tsyrk, stijf van de zenuwen. We kregen onze instructies met enige urgentie ingefluisterd door een Nederlandse ‘hoofdknecht’, die de voorstelling – in tegenstelling tot ons -  al helemaal kende. ‘Knotsen aanpakken en achter het gordijn brengen, nu!’ ‘Piano uit de piste! Nee, wachten! Ja, nu!’ En daar liepen Geert-Jan en ik naar achteren met de piano in onze handen, een meter langs de beren die – niet al te enthousiast - klaarstonden voor het volgende nummer. Gelukkig was de piano van triplex en helemaal leeg, dat scheelde nogal in gewicht.

Na twee dagen kende ik de voorstelling redelijk goed. Je zag soms wat misgaan en er vielen ook andere dingen op. De opening werd verzorgd door een man en vrouw die zich rondslingerend aan een touw omhoog werkten. Kort voor hun opkomst kwam hij ergens van links aangelopen, zij van rechts. Ze negeerden elkaar volledig, totdat ze op moesten. Na het nummer kwamen ze met strakke gezichten weer naar achteren. De man verdween naar links, de vrouw naar rechts – ik heb ze in die week in Utrecht geen woord met elkaar zien wisselen. Hoe anders was dat met de man van de honden! Die was net zo vrolijk en enthousiast als de keffende beestjes die hij door de piste dirigeerde. Na de eerste voorstelling schudde hij ons lachend de hand: s natsjalom! Op het begin!

Voor veruit de meeste zenuwen zorgde het paardenummer, zeker toen we te maken kregen met een deserteur in ons midden.

Hier deel 2 en deel 3.

De Apollo van het Bolsjoj Theater – met of zonder vijgeblad?

(Eerste publicatie: 1-1-2011)

Het is niet mijn gewoonte, maar ik heb nu toch uitgebreid zitten staren naar wat Apollo tussen zijn benen heeft zitten, hier op het bankbiljet van 100 roebel:

Geen twijfel mogelijk, zijn mannelijke rijkdom (мужское богатство), zoals de Russen dat zo aardig omschrijven. Open en bloot.

Het Apollo-beeld van het bankbiljet staat in het echt zo’n twintig meter boven de ingang van het Bolsjoj Theater in Moskou. Het beeld werd in Sint-Petersburg gegoten naar een model van beeldhouwer Pjotr Klodt (Петр Клодт) en werd in 1856 op zijn huidige plaats getakeld. Het Bolsjoj Theater werd de afgelopen jaren grondig gerestaureerd. Ook Apollo werd daarbij onder handen genomen en hier hebt u het resultaat. Ik hoef u geen tweede keer te vragen om even tussen zijn benen te kijken…

1412502_original.jpg

We hebben hier overduidelijk te maken met een discrepantie tussen de Apollo van het bankbiljet en de Apollo van het Bolsjoj. Waar komt dat vijgeblad opeens vandaan? Daarover werd de afgelopen dagen op Russische weblogs druk gediscussieerd. Vanwaar die plotse preutsheid? Of was dat blad al door beeldhouwer Klodt aangebracht? Maar – een goede vraag - je slooft je als beeldhouwer toch niet uit op zo’n fysiek detail om het vervolgens af te dekken? Op foto’s uit de Sovjet-tijd prijkt Apollo zónder vijgeblad. Was het er misschien ooit een keertje afgevallen? Of bewust verwijderd? Maar wanneer dan en waarom? 

De restaurateurs zeggen dat zij zich gebaseerd hebben op afbeeldingen van voor 1917. Daarop staat Apollo met blad. Ook waren er op het beeld zelf sporen zichtbaar van de bevestigingen. Omdat de oude afbeeldingen niet van beste kwaliteit waren, moesten  de restaurateurs bij het vervaardigen van het nieuwe vijgeblad deels een eigen koers varen. Andere vijgebladen – onder meer op de fontijnbeelden in Peterhof – dienden daarbij als voorbeeld. De vraag wanneer nou precies het originele blad is verdwenen, blijft vooralsnog onbeantwoord.

Ik ben nu erg benieuwd naar de biljetten van 100 roebel die nieuw gedrukt gaan worden. Het eerste wat ik doe als ik een vers exemplaar in handen krijg is: even kijken tussen de benen van Apollo.

Overigens is beeldhouwer Pjotr Klodt vooral bekend van zijn paardenbeelden op de Anitsjkov brug in Sint-Petersburg. Daar staan vier wilden paarden die door vier mannen worden getemd. Vijgebladen daar zouden een argument zijn geweest in bovengenoemde discussie, maar de mannelijke rijkdom is op de Anitsjkov brug vier keer zedig bedekt met een doek. De hengstenrijkdom is – met enige moeite – wél zichtbaar, maar dat telt niet, lijkt me. 

En tenslotte nog een kwisvraagje: de Anitskjov brug werd vroeger ook wel Brug van de Achttien Ballen genoemd. Waarom? Het antwoordt krijgt u hier over enkele dagen.

Antwoord: vroeger stond er een agent bij de brug op wacht. Tel zijn rijkdom op bij die van de bronzen mannen en de paarden en je komt aan achttien stuks.

Kleine Tsjik aan de haven. Fazil Iskander is voor Soechoemi wat Mozart is voor Salzburg.

(Eerste publicatie: 29-20-2011)

Soechoemi, de hoofdstad van Abchazië, is een standbeeld rijker. Aan de haven staat sinds kort in brons gegoten het jongetje Tsjik, één van de populaire figuren uit het werk van schrijver Fazil Iskander.

Tsjik (spreek uit: Tsjiek) staat er met een kip op zijn arm en dan weet elke liefhebber van het werk van Iskander waar het over gaat. En voor wie het niet weet, staat er op het kleine voetstuk ook nog een citaat: “Opeens kreeg Tsjik medelijden met de kip … ze was zo wit!” Tsjik krijgt van z’n moeder een kip en een mes in z’n handen. En wat hij eerder nog zonder problemen heeft gedaan – de kip de keel afsnijden – lukt opeens niet meer. 

Voor mij staat Tsjik in het werk van Iskander in de schaduw van Sandro uit Tsjegem (over hem schreef ik hier). Ik zou van hém een standbeeld hebben gemaakt. Maar, legt beeldhouwer Archip Labachoea uit, Sandro is al gevormd, hij is volwassen. Tsjik daarentegen zit nog vol ‘goede twijfel’ en dat stemt beter overeen met de stad Soechoemi. Labachoea voegde nog een klein eigen detail toe aan het beeldje: de grote teen van de rechtervoet staat iets omhoog. Als kind kreeg de beeldhouwer nogal eens een uitbrander en om zijn emoties dan een beetje in bedwang te houden, stak hij zijn teen omhoog.

Fazil Iskander werd in 1929 in Soechoemi geboren. Hij schrijft in het Russisch en woont al vele jaren in Moskou. Adgoer Dzidzarija, voorzitter van de Abchazische Kunstenaarsbond, zegt in onderstaand filmpje: “Iskander is voor Soechoemi wat Mozart is voor Salzburg”. Ik trek dat wat wijder. Iskander is de perfecte ambassadeur van heel Abchazië. Lees zijn werk en Abchazië heeft voor altijd een apart plekje in je hart.

Hier een filmpje over de onthulling. De opgestoken teen is net te zien op 5.18: [Het filmpje is hier niet meer te embedden. U kunt het hier bekijken.]

Overigens is niet iedereen tevreden over de uitvoering van het beeld. Regisseur Valeri Koeraskoea vertelt vanaf 4.10 waarom hij het vierkante voetstuk verschrikkelijk vindt. Tsjik moet op de grond staan, gewoon in het gras, dichter bij het volk. “De tijd van voetstukken is in de Sovjetunie ten einde gekomen", moppert Koeraskoea. Voor sommige mensen is het nooit goed of het deugt niet. 

(Met dank aan Zinaïda Bal, die me op het beeldje wees en het filmpje toestuurde.)

Poetin en Medvedev op de bok van de combine: geen meisje dat geen oogje op ze heeft!

(Eerste publicatie: 26-20-2011)

Ik schreef het al eerder, het Russische internet loopt over van karikaturen, filmpjes en geshopte foto’s met het tandem Poetin-Medvedev als onderwerp. Ik pluk er af en toe wat uit, maar niet te vaak, want het is toch niet bij te houden en lang niet alles is leuk.

Het filmpje hieronder vind ik wél leuk. President Medvedev en premier Poetin bezochten onlangs de regio Stavropol en namen plaats achter het stuur van een combine. En die beelden gingen natuurlijk heel Rusland over.

Iemand die een combine bestuurt, heet in het Russisch een kombajnjór. Kijk, zo’n woord leent zich voor een lied (het Nederlandse combine-bestuurder duidelijk níet.). En op internet werd na het agrarische optreden van Poetin en Medvedev meteen teruggegrepen op een kombajnjor-klassieker uit de Sovjetunie. Het origineel ziet u op het filmpje boven. Zet die Sovjet-klassieker onder de beelden van Poetin en Medvedev, en je krijgt dit:  



Het helpt wel als je de tekst verstaat (de complete Russische tekst volgt hieronder). Een paar regels vertaald: Als een knul leuk is, is het een kombajnjor  - Wij worden kombajnjor, hé, we gaan achter het stuur zitten! – Daar rijden, rijden de kombajnjors, we zij zielsblij met ze! – Als een knul op dreef was op de dansvloer, dan zeg ik je: hij is een kombajnjor! -  Daar rijden, rijden de kombajnjors, alle schoonheden kijken hen na, er is geen meisje dat geen oogje heeft op een kombajnjor!

(Helemaal onderaan nog een modern kombajnjors-lied.)

ПЕСНЯ КОМБАЙНЕРА
Муз.: О. Сандлер Сл.: В. Корастылёв

Всем давно уже известно,
Это старый разговор -
Если парень интересный,
Значит, парень - комбайнёр!

Едут, едут комбайнёры,
Едут, едут на поля.
Мы поступим в комбайнёры, эх,
Сами сядем у руля!

Вы меня вполне поймёте,
Так ведётся с давних пор -
Если парень лют в работе,
Значит, парень - комбайнёр!

Едут, едут комбайнёры,
Мы им рады от души.
Комбайнёры едут в пору, эх,
На работе хороши!

Если парень был в ударе,
На вечерке - как танцор,
Я скажу вам - этот парень,
Безусловно, комбайнёр!

Едут, едут комбайнёры,
Смотрят вслед красавицы.
Нет тут девушки, которой, ох,
Комбайнёр не нравится!

De tijden veranderen, ook de liederen over de combine-bestuurders. Van Igor Rasterjajev verscheen vorig jaar dit lied op Youtube.

Далеко от больших городов,
Там где нет дорогих бутиков,
Там другие люди живут,
О которых совсем не поют.

Не снимают про них сериалов,
Ведь они не в формате каналов,
И не пишет про них Интернет,
Их совсем вроде как бы и нет.
Они молоды, но не студенты,
Ни «О’кея» не знают, ни «Ленты»,
В суши-барах они не бывают,
И в соляриях не загорают.

У них нет дорогой гарнитуры,
Наплевать им на эмо-культуру,
Не сидят «В Контактах», в онлайнах,
Они вкалывают на комбайнах.

Выпил С2H5OH,
Сел на «Ниву» Ростсельмаш,
На ДТ, Дон 500, Т-150,
Покормил перед этим поросят.
И пошёл зябь пахать, молотить ячмень,

Будет долгим, долгим, долгим твой рабочий день,
Но зато ты знаешь каждый винтик в тракторе внутри,
Получаешь за работу в месяц тысячи три.
Комбайнёры!

Каждый из них был в армии родной
Не отмазался никто, что у него там геморрой.
Комбайнеры, трактористы, грузчики арбузных фур-
Эти парни не являются мечтой гламурных дур.
И пускай там пидарасы беснуются в Москве,
Но пока такие пацаны есть у нас в стране,

Знают пусть враги все, знает сучка Кондолиза Райс:
Никогда отребье НАТОвское не возьмёте нас!

Выпил С2H5OH
Сел на «Ниву» Ростсельмаш,
На ДТ, Дон 500, Т-150,
Покормил перед этим поросят.

И пошёл зябь пахать, молотить ячмень,
Будет долгим, долгим, долгим твой рабочий день.
Эта песня посвящается всем сельским пацанам,
Волгоградским комбайнёрам, трактористам, пастухам.

Выпил С2H5OH
Сел на «Ниву» Ростсельмаш,
На ДТ, Дон 500, Т-150,
Покормил перед этим поросят.
И пошёл зябь пахать, молотить ячмень,
Будет долгим, долгим, долгим твой рабочий день.

Эта песня посвящается всем сельским пацанам,
Волгоградским комбайнёрам, трактористам, пастухам
Слава вам!

Mark Rutte ontmoet Aleksej Navalny - een kanttekening

(Eerste publicatie: 22-10-2011)

Aleksej Navalny, wie is dat? Zijn naam dook deze week regelmatig op in de Nederlandse media. Premier Mark Rutte sprak met hem tijdens zijn bezoek aan Moskou. Navalny is een klokkenluider en bestrijder van corruptie, populair in liberale kringen en onder jonge Russen die hun informatie vooral van internet halen.

Een soort moderne Robin Hood, die het in zijn eentje opneemt tegen het verstikkende Russische bureaucratendom, zo ongeveer is het imago van Navalny. Voor Rutte genoeg reden voor een ontmoeting. De premier kreeg het verzoek mee om de corruptie en wetteloosheid aan te kaarten in zijn ontmoeting met president Medvedev en premier Poetin.

Het is misschien nuttig om een paar kleurtjes toe te voegen aan het beeld van Aleksej Navalny. In 2007 werd hij uit de partij Jabloko gezet, wegens ‘nationalistische activiteiten’. Dat hij het zelf ook wel had gehad met Jabloko, moge blijken uit een uitspraak uit die tijd: “De democratische beweging kan alleen weer tot leven worden gewekt, wanneer wordt afgezien van de doodlopende, bekrompen links-liberale ideologie en wordt overgegaan tot de vorming van een nationaal-democratische beweging”.

Navalny liet zich zien bij de Russische Mars, een jaarlijks terugkerende, weinig verheffende betoging van nationalisten en fascisten in de straten van Moskou. Dit jaar trad hij zelfs toe tot het organisatiecomité van de mars, gepland voor 4 november, maar vooralsnog verboden door de autoriteiten. De mars is het visitekaartje van (verboden) organisaties als de Slavische Unie en de DPNI, de Beweging Tegen Illegale Immigratie. “Tegen de etnische occupatie!”,  “We geven Rusland terug aan de Russen!”, om een paar nog gematigde leuzen uit deze kringen te noemen.

In liberale kringen weet men zich niet goed raad met deze kant van Navalny. Waarom schurkt hij zo aan tegen groeperingen, die graag het vele positieve onderstrepen dat Stalin en Hitler voor de mensheid hebben gedaan? Navalny trekt zich niks aan van die bedenkingen. “Als het je niet bevalt wie er aan de Russische Mars meedoen, kom dan zelf en maak ‘m beter.”

Nationalisme, aldus Navalny, dient de kern te zijn van de Russische politiek. Een ‘verlicht’ nationalisme, dat wel, een ‘nationalisme met een menselijk gezicht’. Hij hoopt daarbij het ‘toerekeningsvatbare deel’ van de nationalisten te verenigen, wat mij knap lastig lijkt.

Mij is niet recht duidelijk wat Navalny in dit verband precies verstaat onder ‘verlicht’ en ‘toerekeningsvatbaar’. Ik denk ook dat Mark Rutte hem daar niet naar heeft gevraagd.