Roebina

Het Nationaal Dictee in Rusland is veel leuker dan in Nederland. Ook zonder relletje rond Dina Roebina.

(Eerste publicatie: 9-4-2013)

Nationaal Dictee

Vroeger op school had je dat ook: er was altijd wel íemand in de klas die vervelend ging zitten doen. Bij het Nationaal Dictee van Rusland was het dit keer de gouverneur van Oeljanovsk. Hij veroorzaakte een schandaaltje – wat de dictee-pret elders in het land niet mocht drukken.

Het Nationaal Dictee in Rusland is veel leuker dan in Nederland. (Het heet er officieel trouwens Totalny Diktant, het Totale Dictee, wat ik onaangenaam vind klinken.) In Nederland wordt geen normale tekst gebruikt, in Rusland wel. En zie, op een vrije zaterdag in het vroege voorjaar trekken tienduizenden Russen naar een les- of collegezaal in de buurt om hun kennis van spelling en interpunctie te testen.

Dina Roebina

Dina Roebina

Het begon tien jaar geleden in Novosibirsk. Min of meer als grap onderwierp een groepje studenten van de letterenfaculteit zich daar aan een dictee. Andere onderwijsinstellingen volgden, meer steden sloten zich aan en bekende schrijvers werd gevraagd om de tekst te leveren. Afgelopen zaterdag bogen zo’n 30.000 Russen zich over het dictee, dat dit keer was opgesteld door Dina Roebina.  

S. Morozov

S. Morozov

En toen kwam er gedonder. Dina Roebina heeft Russisch wel als moedertaal, maar is Joods en dus (dat luistert in Rusland vrij nauw) geen Russin. En ze woont ook nog eens in Israël. Een columniste in de Komsomolskaja Pravda vroeg zich vorige maand al af waarom “een onderdaan van Israël ons Russisch leert”. En op de dag van het dictee bleek in Oeljanovsk gouverneur Sergej Morozov (een volbloed-Russische naam) de tekst van Roebina vervangen te hebben door eentje van schrijver-journalist Vasili Peskov (ook deze naam is van vreemde smetten vrij). Volgens gouverneur Morozov gebruikt Roebina in haar werk – niet in de tekst van het dictee - schuttingtaal en “zonder eerbied voor de eigen taal is oprechte liefde voor het Moederland ondenkbaar”.

Moet ik de goede man nog verder citeren? Nou, vooruit. “Taal is de ziel van een volk. In elk woord en in elke uitdrukking gaat een unieke kracht schuil, de diepste gevoelens en de eeuwenoude wijsheid van onze voorvaderen. Dat bezit niet koesteren is een heuse misdaad”.

Roebina, naar Novosibirsk gekomen om daar het dictee voor te lezen, haalde haar schouders op. Is schuttingtaal nodig in een tekst, dan is ‘ie nodig. (“Stel je een bootsman voor die opdracht heeft gegeven om het dek te schrobben. En het dek is niet geschrobd. Wat zegt die tegen de bemanning?”) Aan de antisemitische achtergrond van Morozovs zorgen maakte ze geen woorden vuil.

De lichte commotie rond het optreden van gouverneur Morozov leverde mij in elk geval nog een prachtig woord op. De organisatie van het Nationaal Dictee omschreef de eigenzinnige actie als samopiar. Dat is nog eens een leuke samenstelling! Het eerste deel (we denken aan samogon en samizdat) is taalkundig gezien volledig van vreemde smetten vrij, het tweede deel (piar = PR) bepaald niet.  

De gebruikte tekst van Roebina vindt u op de site van het Nationaal Dictee. (Er zijn drie delen, elk voor een verschillende tijdzone. Zo werd voorkomen dat deelnemers in het oosten de moeilijke woorden gingen doorbellen naar het westen.) Op de site kunnen alle deelnemers ook hun score bekijken. Over Roebina schreef ik eerder hier.



Dina Roebina of Vera Inber - wie krijgt de mooie boekenlegger?

Er lagen flinke stapels van in de winkel, van Dina Roebina’s nieuwe boek Окна (Okna, Ramen of Vensters). Het zag er prachtig uit, met om de paar pagina’s schilderijen van haar echtgenoot Boris Karafjolov. En had ik niet zo lang geleden zo genoten van haar ‘Aan de zonnige kant van de straat’? En van een optreden van haar in Amsterdam? Ik kocht meteen twee exemplaren, voor mezelf en voor een goede vriendin.

En wat valt het nou toch tegen.

Ik ken te weinig van Roebina’s werk om Okna helemaal in perspectief te kunnen plaatsen, maar tegen ‘Aan de zonnige kant van de straat’, die bonte vertelling uit het hart van Tasjkent, steekt deze bundel bleekjes af. Geen plot, geen uitdijend verhaal, alleen schetsen, een enkele (over babka Rachil, bijvoorbeeld) geslaagd. De beschrijving van het Venetiaans carnaval, van een paar dagen Kreta …. nooit gedacht dat ik bij Roebina alinea’s vluchtig zou scannen.

In alle verhalen spelen vensters een rol, ook op alle schilderijen van Karafjolov zijn vensters afgebeeld die een extra perspectief bieden. Een aardig idee misschien, zo’n koppeling, maar de uitwerking komt geforceerd over. Heeft Roebina moeite moeten doen om háár aandeel voor het boek te leveren? Het lijkt erop. En wat het werk van Karafjolov betreft: dat wordt na een tijdje wat veel van het goede, met al dat nadrukkelijke rood en telkens weer een raam.

Ik sloeg Okna dicht en begon, niet erg optimistisch, aan Смерть Луны (De dood van de maan), een bundeltje verhalen van Vera Inber uit de jaren twintig en dertig. En kijk nou, na drie pagina’s was ik verkocht. Een prachtig verhaal over de Moskouse kleermaker Emmanuel Solovej met zijn jaloerse vrouw Roza. Een actrice komt kleding bestellen. Emmanuel moet – hij kan het ook niet helpen - haar maten opnemen. Taille, boezem, hij noemt de maten, Roza schrijft ze zwijgend op…

Inber (1890-1972) is vooral bekend als dichter. Ze verwierf faam tijdens het beleg van Leningrad en maakte later deel uit van het literaire Sovjet-establishment, met al zijn minder aangename kanten. In deze vroege verhalen, levendig en kleurrijk, is van enige ideologische zwaardoenerij nog niets te merken. Ze komen in de buurt van het werk van Michaïl Zosjtsjenko.

Voor zo’n boek, hoe klein ook, haal ik mijn verzameling boekenleggers tevoorschijn en zoek ik een extra mooie uit. 

'Aan de zonnige kant van de straat' van Dina Roebina – een monument voor het naoorlogse Tasjkent.

(Eerste publicatie: 14-11-2011)

"Van het grote en stemmenrijke gezin Sjtsjeglov – alleen aan kinderen had je er al drie, dan de moeder en de vader, en tanta Natasja met zoon Volodja, en allen leefden ze harmonieus en druk in twee kamers van een kommoenalka op de Vierde Linija van het Vasili eiland - goed, van alle Sjtsjeglovs waren na het beleg alleen de achtjarige Katja en broer Sasja nog in leven.
Sasja namen ze niet in het leger vanwege epilepsie.
Ze werden geëvacueerd naar Tasjkent… En hier nam de Oezbeekse Chaditsja Sasja en de stervende Katja bij zich на балхану (na balchanu)."

Lees je zulke zinnen op een van de eerste pagina’s, dan weet je bijna zeker: dit wordt een mooi boek – ook al heb je geen idee wat dat na balchanu betekent.

Het citaat komt uit На солнечной стороне улицы (Aan de zonnige kant van de straat) van Dina Roebina. In maart was ik aanwezig bij een avond met haar in Amsterdam. Ik kende haar boeken niet, maar was zo door haar getroffen dat ik wel iets van haar móest gaan lezen. Op aanraden van goede vriendin Jana werd dat На солнечной стороне улицы. Het is een prachtig boek, en al verscheen het in 2006, Dina Roebina is voor mij de op één na mooiste literaire ontdekking van 2011 – op ruime afstand, dat wel, van Elena Katishonok.

Aan de zonnige kant van de straat speelt zich af in het naoorlogse Tasjkent, de geboorteplaats van Roebina. Het boek is zo bont als de stad zelf, met haar talloze nationaliteiten, hoogopgeleide evacués, dieven, oplichters, kunstenaars, oud-kampgevangenen, hoeren, alcoholisten … Voor Roebina (1953) een bodemloze bron om uit te putten.

Roebina levert het bewijs dat positieve helden minder boeiend zijn dan helden met een steekje los. De meeste aandacht krijgt Vera, die in de jaren zeventig opgroeit in Tasjkent en uiteindelijk als succesvol schilderes eindigt in de VS. Maar ik wilde vooral lezen  over haar moeder, het meisje Katja uit het citaat. Die is de oorlog niet ongeschonden doorgekomen: “Heel haar wezen, scheefgetrokken door haar honger als kind en de verschrikkelijke sterfgevallen in haar familie, was slechts op één ding gericht – prooi”. Katja houdt het met dieven, wordt een professionele oplichtster (de scènes op de markt zijn prachtig), doet aan zwarte handel en uiteindelijk ook in verdovende middelen.

Katja slaat haar dochter, de schilderende Vera, een voor haar onbegrijpelijk wezen. Ze verdwijnt – tot opluchting van Vera - voor vijf jaar achter de tralies wanneer ze Misja neersteekt. Misja is de tweede boeiende figuur: zwerfkind, kampgevangene, alcoholist. Hij wordt door de kleine Vera dronken van straat geplukt. Moeder Katja is op een van haar handelstochten, wanneer ze na een paar weken weer thuiskomt, heeft Misja zich al als een vader over Vera ontfermd. “Ze raakten onmiddellijk en sterk een elkaar gehecht: Vera die nooit een vader had gekend, oom Misja die het vaderschap nooit had gekend.” Misja is een moderne versie van de overtollige mens, een literair karakter dat vaak opduikt in de Russische 19de eeuwse literatuur. De maatschappij verstikt zijn talenten en hij gaat te gronde.

Roebina strooit her en der in het boek met herinneringen aan haar eigen jeugd. Het wordt daardoor af en toe wat rommelig. “Ik heb geen boodschap aan de chronologie van mijn vertelling”, schrijft ze zelf. Begrijpelijk is die drang om het na-oorlogse Tasjkent vast te leggen wel. In 1966 werd de Oezbeekse hoofdstad getroffen door een aardbeving. Dat kwam het Sovjet-bewind niet slecht uit. Die oude, broeierige, onoverzichtelijke stad, die als een magneet werkte op types van bedenkelijk allooi, was in één klap opgeruimd. Roebina woont tegenwoordig in Israël. Haar Aan de zonnige kant van de straat is een gedenkteken voor het Tasjkent uit haar jeugd en uit de verhalen van haar familie.

De foto's hierboven van Tasjkent uit de jaren vijftig zijn van Jacques Dupâquier.Hier een Russischtalige recensie van Aan de zonnige kant van de straat.Hier de website van Dina Roebina.