(Eerste publicatie: 14-11-2011)
"Van het grote en stemmenrijke gezin Sjtsjeglov – alleen aan kinderen had je er al drie, dan de moeder en de vader, en tanta Natasja met zoon Volodja, en allen leefden ze harmonieus en druk in twee kamers van een kommoenalka op de Vierde Linija van het Vasili eiland - goed, van alle Sjtsjeglovs waren na het beleg alleen de achtjarige Katja en broer Sasja nog in leven.
Sasja namen ze niet in het leger vanwege epilepsie.
Ze werden geëvacueerd naar Tasjkent… En hier nam de Oezbeekse Chaditsja Sasja en de stervende Katja bij zich на балхану (na balchanu)."
Lees je zulke zinnen op een van de eerste pagina’s, dan weet je bijna zeker: dit wordt een mooi boek – ook al heb je geen idee wat dat na balchanu betekent.
Het citaat komt uit На солнечной стороне улицы (Aan de zonnige kant van de straat) van Dina Roebina. In maart was ik aanwezig bij een avond met haar in Amsterdam. Ik kende haar boeken niet, maar was zo door haar getroffen dat ik wel iets van haar móest gaan lezen. Op aanraden van goede vriendin Jana werd dat На солнечной стороне улицы. Het is een prachtig boek, en al verscheen het in 2006, Dina Roebina is voor mij de op één na mooiste literaire ontdekking van 2011 – op ruime afstand, dat wel, van Elena Katishonok.
Aan de zonnige kant van de straat speelt zich af in het naoorlogse Tasjkent, de geboorteplaats van Roebina. Het boek is zo bont als de stad zelf, met haar talloze nationaliteiten, hoogopgeleide evacués, dieven, oplichters, kunstenaars, oud-kampgevangenen, hoeren, alcoholisten … Voor Roebina (1953) een bodemloze bron om uit te putten.
Roebina levert het bewijs dat positieve helden minder boeiend zijn dan helden met een steekje los. De meeste aandacht krijgt Vera, die in de jaren zeventig opgroeit in Tasjkent en uiteindelijk als succesvol schilderes eindigt in de VS. Maar ik wilde vooral lezen over haar moeder, het meisje Katja uit het citaat. Die is de oorlog niet ongeschonden doorgekomen: “Heel haar wezen, scheefgetrokken door haar honger als kind en de verschrikkelijke sterfgevallen in haar familie, was slechts op één ding gericht – prooi”. Katja houdt het met dieven, wordt een professionele oplichtster (de scènes op de markt zijn prachtig), doet aan zwarte handel en uiteindelijk ook in verdovende middelen.
Katja slaat haar dochter, de schilderende Vera, een voor haar onbegrijpelijk wezen. Ze verdwijnt – tot opluchting van Vera - voor vijf jaar achter de tralies wanneer ze Misja neersteekt. Misja is de tweede boeiende figuur: zwerfkind, kampgevangene, alcoholist. Hij wordt door de kleine Vera dronken van straat geplukt. Moeder Katja is op een van haar handelstochten, wanneer ze na een paar weken weer thuiskomt, heeft Misja zich al als een vader over Vera ontfermd. “Ze raakten onmiddellijk en sterk een elkaar gehecht: Vera die nooit een vader had gekend, oom Misja die het vaderschap nooit had gekend.” Misja is een moderne versie van de overtollige mens, een literair karakter dat vaak opduikt in de Russische 19de eeuwse literatuur. De maatschappij verstikt zijn talenten en hij gaat te gronde.
Roebina strooit her en der in het boek met herinneringen aan haar eigen jeugd. Het wordt daardoor af en toe wat rommelig. “Ik heb geen boodschap aan de chronologie van mijn vertelling”, schrijft ze zelf. Begrijpelijk is die drang om het na-oorlogse Tasjkent vast te leggen wel. In 1966 werd de Oezbeekse hoofdstad getroffen door een aardbeving. Dat kwam het Sovjet-bewind niet slecht uit. Die oude, broeierige, onoverzichtelijke stad, die als een magneet werkte op types van bedenkelijk allooi, was in één klap opgeruimd. Roebina woont tegenwoordig in Israël. Haar Aan de zonnige kant van de straat is een gedenkteken voor het Tasjkent uit haar jeugd en uit de verhalen van haar familie.
De foto's hierboven van Tasjkent uit de jaren vijftig zijn van Jacques Dupâquier.Hier een Russischtalige recensie van Aan de zonnige kant van de straat.Hier de website van Dina Roebina.