(Eerste publicatie: 21-11-2011)
Defitsit (schaars goed), fartsovsjtsjik (zwarthandelaar), sjto dajoet? (wat verkopen ze?), vybrosit (in de verkoop gooien), Voronezj plocho snabzjaetsja (de voedselaanvoer in Voronezj is niet best) .... Waar zijn ze gebleven, al die woorden en uitdrukkingen, zo onlosmakelijk verbonden met de schaarste-economie van de Sovjetunie… Je zou er weemoedig van worden.
Ik kwam heel wat van die woorden tegen in een mooie post van blogger Germanych, die zich regelmatig boos maakt over de heimwee naar de USSR. Erudiet en gevat, vaak puttend uit eigen ervaringen, laat hij zien dat die USSR bepaald geen hemel op aarde was.
In een recent stuk geeft hij vijf sjablonen voor het dagelijks leven van toen. Voor elke inwoner van de voormalige Sovjetunie, van Lvov tot Zuid-Sachalin, zit er een sjabloon tussen. Je hoeft alleen maar de naam van je stad en de bijpassende goederen en levensmiddelen in te vullen. Wie inzicht wil krijgen in de schaarste-economie van de USSR, komt met deze sjablonen een heel eind.
Sjabloon 1:
“Ik woonde in de stad [NAAM]. Bij ons in de winkels verkochten ze [VUL DE BENAMINGEN IN VAN HET TYPISCHE ASSORTIMENT] en onze familieleden en kennissen uit de stad [NAAM] kwamen naar ons toe om dat te kopen.”
Dit sjabloon is van toepassing op de inwoners van Moskou, Leningrad, de hoofdsteden van de republieken en enkele ‘gesloten’ steden met een aparte aanvoer, aldus Germanych.
Sjabloon 2:
“In onze stad [NAAM] was niks te krijgen, behalve [VUL DE BENAMINGEN IN VAN HET TYPISCHE ASSORTIMENT] , daarom reisden mijn ouders naar de stad [NAAM] om [VUL DE BENAMING IN VAN GOEDEREN EN LEVENSMIDDELEN] te kopen.”
Dit sjabloon is van toepassing op verreweg de meeste inwoners van de provinciesteden in de Sovjetunie.
Sjabloon 3:
“In onze stad [NAAM] was niks te krijgen, behalve [VUL DE BENAMINGEN IN VAN HET TYPISCHE ASSORTIMENT]. Soms kwamen er familieleden/kennissen uit de stad [NAAM] op bezoek, die voor ons [VUL DE BENAMING VAN GOEDEREN DIE DE FAMILIELEDEN MEENAMEN] meenamen.
Dit is een gemengd sjabloon en kan gebruikt worden door een inwoner van zowel Rjazan als van Moskou.
Sjabloon 4:
“Op een keer liep ik met mama [PAPA, OPA, OMA, BROER, ZUS, VUL DE ONTBREKENDE PERSOON IN] langs [NAAM VAN DE WINKEL] en plots zagen we dat ze [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] in de verkoop hadden gegooid, waarvoor mensen in de rij stonden. Wij sloten meteen aan in de rij. Toen we een paar uur hadden gestaan, kochten we [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT].
Om de Sovjet-realia nog preciezer over te brengen, kunnen we hier een sub-sjabloon formuleren.
Sjabloon 4a:
“Op een keer liep ik met mama [PAPA, OPA, OMA, BROER, ZUS, VUL DE ONTBREKENDE PERSOON IN] langs [NAAM VAN DE WINKEL] en plots zagen we dat ze [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] in de verkoop hadden gegooid, waarvoor mensen in de rij stonden. Wij sloten meteen aan in de rij. We hadden een paar uur in de rij gestaan, maar toen we bij de toonbank kwamen, was [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] uitverkocht en gingen we met lege handen weg.
Waarbij nog onzeker is welke situatie vaker voorkwam – die van slabloon 4 of van 4a. Een strenge kenner van het sovjet-leven, schrijft Germanych, kan me nog het verwijt maken dat sjabloon 4 de volgende situatie niet omvat:
“Volgens een beslissing van de rij, werd per persoon slechts 1 (2) stuks (kilo, paar, overige eenheden) [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] verkocht.”
Vaak sloot men bij het zien van een rij meteen aan, om pas daarna te vragen: sjto dajoet? (letterlijk: wat geven ze?) Oftewel: wat wordt er verkocht? Niet zelden, schrijft Germanych, vormde een rij zich al ’s nachts, wanneer men wist dat een winkel’s ochtends defitsit zou vybrasyvat (letterlijk: een schaars goed eruit zou gooien). Oftewel: iets schaars in de verkoop zou doen. De rij deed aan ‘zelfregulering’: er werd een lijst gemaakt met nummers, ieder kreeg zo’n nummer op z’n hand geschreven.
Het vijfde sjabloon kwam minder vaak voor en is een variant van het vierde.
Sjabloon 5:
“Op een keer liep ik met mama [PAPA, OPA, OMA, BROER, ZUS, VUL DE ONTBREKENDE PERSOON IN] langs [NAAM VAN DE WINKEL] en plots zagen we dat ze [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] in de verkoop hadden gegooid. We waren een van de eersten en daarom was er voor ons genoeg. Zo kochten we een keer [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT].”
Deze slablonen, aldus nog steeds Germanych, dekken volledig de wijze waarop schaarse goederen (en het merendeel van de goederen in de USSR wás schaars) werden verworven door de gewone Sovjetburger, die:
a) geen blat (connecties) had
b) een doorsnee werknemer was, geen lid van de Partij
c) en van wie het salaris niet toereikend was om bij speculanten te kopen.
Germanych benadrukt dat de sjablonen geen betrekking hebben op het tijdperk-Gorbatsjov en de perestrojka, maar op de ‘gouden’ Brezjnev-tijd. Hij voegt er nog aan toe dat vergelijkbare sjablonen op te stellen zijn voor de service- en dienstensector. En hij nodigt zijn lezers uit om zijn sjablonen te illustreren met voorbeelden. Nu krijgt hij meestal al veel reacties op zijn blog, dit keer zijn het er zo’n zeshonderd. Wie nog meer inzicht wil krijgen in de schaarste-economie (en het Russisch machtig is), moet die commentaren beslist lezen.
Germanych komt er zelf nog met een aanvulling tussendoor, een opsomming van goederen die in de Brezjnev-tijd altijd en overal te krijgen waren en die dus buiten zijn sjablonen vallen:
Lucifers, zout, macaroni, vermicelli, bytsjki (een visje) in tomatensaus, huishoudzeep, wodka, portvejn, brood (op het platteland niet altijd), jassen in jaren-vijftig-snit, vergelijkbaar schoeisel, sitsen broeken en heel dure goederen (zoals ringen met briljanten en kroonluchters van 500 roebel en meer).
Tussen de commentaren door zijn er ook scheldkannonades te lezen van Sovjet-adepten, maar die vormen een verhaal apart.