—————-
Onderdeel van Sjemjakins kunstwerk ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de terreur. Het werk staat in Sint-Petersburg aan de oever van de Neva, precies aan de overkant van de beruchte Kresty-gevangenis.
—————
In deze serie recensies en/of korte notities komen boeken aan bod die betrekking hebben op Rusland en de Sovjetunie in de 20ste eeuw. Misschien helpen ze het huidige Rusland beter te begrijpen. Waar ik nadrukkelijk aan toevoeg dat begrijpen iets anders is dan begrip hebben voor.
—————
Mijn kennis van kunst is beperkt. Er zijn nogal wat stromingen waar ik me niet bij thuis voel en waarin ik de weg niet weet, denk: futurisme, non-conformisme en surrealisme. Een kunstenaar die zich juist vol overgave op dergelijke terreinen begeeft is beeldhouwer, graficus en illustrator Michail Sjemjakin. Van hem las ik Моя жизнь: до изгнания (Mijn leven: tot aan de verbanning). In Sint-Petersburg stond ik meerdere keren bij twee opvallende werken van hem, maar nu pas – en dat is illustratief voor mijn gebrek aan kennis – na lezing van Mijn leven: tot aan de verbanning, weet ik dat die twee gemaakt zijn door Sjemjakin. De beelden staan op belangrijke plekken, zijn opgenomen in het ‘weefsel’ van de stad, en dat moet voor Sjemjakin haast wel de ultieme genoegdoening zijn.
Sjemjakins standbeeld van Peter de Grote, in de Petrus- en Paulsvesting
Sjemjakin (1943) behoorde in Leningrad in de jaren zestig tot de groep kunstenaars die met eigenzinnig werk een subcultuur creëerden. Ze maakten het zichzelf daarmee niet gemakkelijk. Sjemjakin werd gedwongen opgenomen in een psychiatrische kliniek. Hij kwam er redelijk ongeschonden weer uit, maar had, in de optiek van de machthebbers, zijn lesje niet geleerd; de toegang tot de ‘officiële’ bovenwereld werd hem nog steeds ontzegd, de underground bleef zijn ‘thuis’. In zijn boek zijn de schetsen van deze underground-scene voor mij (zoals gezegd: geen groot kenner van moderne kunstwerken zelf) het boeiendst. De kunstenaars kregen regelmatig buitenlandse bezoekers over de vloer en zo zien we de bekende Ruslandspecialisten Robert en Suzanne Massie voorbijkomen. Sjemjakins portret van de twee is weinig vleiend. Interessant zijn ook de blikken achter de schermen die Sjemjakin ons gunt in de Hermitage, waar hij als sjouwer en manusje van alles een inkomen bij elkaar scharrelt.
Michail Sjemjakin
Ik keek op van de plotse verschijning in Sjemakins leven van Dina Verdi, de legendarische Parijse galeriehoudster, muze van beeldhouwer Aristide Maillol en vertolkster van Russische gevangenisliedjes. (Over haar schreef ik eerder een stukje.) Met haar hulp weet Sjemjakin in 1971 de Sovjetunie te verlaten en zich bij zijn ex-vrouw en hun dochter in Parijs te voegen. Hoe die ontsnapping (zo mag je het wel noemen) precies tot stand kwam, wordt mij uit het boek overigens niet helemaal duidelijk. Voor de liefhebbers van Sjemjakins werk: zijn memoires zijn rijkelijk geïllustreerd met tekeningen van hem. Mijn doen ze niks, en wat me verder enigszins hindert: Sjemjakin is geen schrijver. Een mooie of ontroerende zin ben ik op de 744 pagina’s niet tegengekomen. Maar dat zal geen bezwaar zijn voor wie geïnteresseerd is in een kunstenaarsleven van een non-conformist in de USSR of meer wil weten van de stromingen waar Sjemjakin deel van uitmaakte.
Mijn leven: tot aan de verbanning eindigde het afgelopen jaar op de tweede plaats bij de literatuurprijs Большая книга (Het Grote Boek). De eerste prijs ging naar Алексей Варламов met Одсун (Aleksej Varlamov, Odsoen). Daar schrijf ik verder niet over, want ik besteed hier vooralsnog geen aandacht meer aan eigentijdse fictie. Bovendien vond ik er niks aan.
—————-