Jonge slavisten, dissidenten, de oppositieleden en het rad van de geschiedenis

——————

Vladimir Boekovski in Londen, 1976, en Vladimir Kara-Moerza vorige week in Bonn

——————

Als jonge, aankomende slavist in Utrecht volgde ik in de jaren zeventig gefascineerd de nieuwsberichten rond dissidenten in de Sovjetunie. Andrej Sacharov, Irina Ratoesjinskaja, Aleksandr Solzjenitsyn, Vladimir Boekovski, Andrej Amalrik – het waren dappere grootheden. Kwam er iemand vrij, werd een van hen het land uitgebonjourd, dan was dat groot nieuws. Amalrik kwam bij ons in Utrecht college geven, Boekovski zag ik tijdens een lezing in Amsterdam. Wat waren ze timide, voor een zaal vol welwillende toehoorders! Het was bijna onvoorstelbaar dat die twee schuchtere mannen zich compromisloos hadden verzet tegen het machtige, niet zelden dodelijke Russische machtsapparaat.

We zijn bijna vijftig jaar verder. Ik probeer me te verplaatsen in de jonge, aankomende slavisten van nu. Kijken zij met hetzelfde ontzag naar de huidige dissidenten? Naar Ilja Jasjin, naar Vladimir Kara-Moerza en de anderen die afgelopen week in het Westen belandden? Ik neem aan van wel, al zullen zij niet van ‘dissidenten’ spreken, maar het eerder hebben over ‘leden van de oppositie’.

Die andere terminologie is een teken dat er iets veranderde, na de jaren zeventig, beter gezegd: na de implosie van de USSR. Het had er enige schijn van dat er een politiek systeem kon komen waarin de macht van de staat zou zijn ingetoomd, waarin de rechten van het individu beter beschermd zouden zijn, waarin er een normale rol zou zijn weggelegd voor een oppositie. Dat bleek een illusie, die eindigde met de moord (iets anders kan je dat niet noemen) op Aleksej Navalny.

Het rad van de geschiedenis draait verder. Ik probeer me te verplaatsen in de jonge, aankomende slavisten van over vijftig jaar. Wat is het plaatje dan? Je kan er moeilijk gerust op zijn. Die jonge slavisten zullen opnieuw, of nog steeds, gefascineerd de berichten volgen over Russische gevangenen die vrijkomen. En hoe zullen die dan worden aangeduid? Is de terminologie dan opnieuw aangepast aan ontwikkelingen van de jaren ervoor?  Het staat nog te bezien of het rad in die jaren vooruit of terug is gedraaid. Als je de enorme schade in ogenschouw neemt die Rusland door Poetin en zijn trawanten wordt toegebracht, hoe ver het land wordt teruggeworpen, dan zou het zo maar kunnen dat er voor de vrijgelaten en uitgeruilde gevangen van over vijftig jaar een woord uit de vorige eeuw uit de kast wordt gehaald: revolutionairen.          

—————-

Vijfde Sacharov conferentie, Amsterdam 1987. Vlnr premier Ruud Lubbers, Boekovski, Professor Jan Bezemer (bij wie ik ooit examen deed) en professor Robert Conquest

Afzichtelijke Russische rockers op leeftijd, horigen van het Kremlin

——————

——————-

Weinig is zo afstotend als oude Russische rockmuzikanten die ervoor gekozen hebben om mee te waaien met de abjecte, oorlogszuchtige wind uit het Kremlin. Dat zou ik nader kunnen uitleggen, maar dat gebeurt al – beter dan ik het zelf kan – in de tekst van het lied hieronder. Het heet God, behoede de tsaar (de titel van het oude Russische volkslied) en is van de band РАБФАК INT (Rabfak INT). De toevoeging INT is van recente datum. Daarbij is me even niet duidelijk waar de band zich momenteel precies ophoudt en hoe ze opereren.

Ik heb me gewaagd aan een vertaling van het lied.

Боже, царя храни!

Я очень давно знаю этих дедов,

Ik ken die opa’s al heel lang,

Когда-то они были дети цветов

Ooit waren het bloemenkinderen

С пацификом на половину спины,

Met een vredesteken over hun halve rug

За секс по любви и за мир без войны.

Voor seks uit liefde en voor een wereld zonder oorlog

Они презирали нелепый Совок,

Ze minachtten de stompzinnige USSR

В котором цена человеку – плевок,

Waar een mens niet meer waard was dan een fluim

И всюду враги, и дышать не моги,

Met vijanden overal, verstikkend

Пока тебе власть не промыла мозги.

Zolang de macht je niet had gehersenspoeld

Когда-то они были братья на век,

Ooit waren ze broeders voor het leven

На слух подбирали Black Dog и Get Back.

Op het gehoor ontcijferden ze Black Dog en Get Back

И их самодельный лихой рок-н-ролл

En hun zelfgemaakte vurige rock’n roll

Был с теми, кто душную власть поборол.

Stond aan de kant van wie de bedompte macht had overwonnen

 

Но юность прошла как угар от бухла,

Maar de jeugd is voorbij als de roes van gezuip

И все идеалы сгорели дотла.

En alle idealen zijn tot de grond toe afgebrand

Хиппи с цветными гитарами

De hippies met kleurige gitaren

Стали шутами старыми,

Werden oude clowns

Предали All you need is love.

Ze verraadden All you need is love

И пьют из клюва имперских орлов.

En drinken uit de bek van de rijks-adelaars

Целуют нечистыми ртами попов

Met onfrisse monden zoenen ze popen

С ментами, попов с ментами.

En smerissen, popen en smerissen

И чтобы теперь ни пели они,

En wat ze nu ook zingen

Выходит: “Боже, царя храни! Боже, царя храни!”

Het klinkt als “God, behoede de tsaar!, God, behoede de tsaar!”




Ещё они бойко лабают хиты,

Ze spelen nog vlot de hits

И вторят нестройно им из темноты.

En vanuit het duister zingen ongelijk met hen mee

Терпилы, ненужный стране генофонд,

Stumpers, het voor het land nutteloos genetisch reservoir
Который назавтра отправят на фронт.

Dat de volgende dag naar het front wordt gestuurd.

Бывает, что их пригласят ко двору

Soms worden ze uitgenodigd aan het hof

И хвалят, и водку дают, и икру.

Worden ze geprezen, krijgen ze wodka en kaviaar

Но царь на них клал термоядерный болт,

Maar de tsaar heeft thermonucleaire schijt aan ze *)

И цвет его глаз рептилоидно жёлт.

En zijn ogen zijn reptoide-geel. *)

И зрелость прошла как угар от бухла,

En het verstand is verdwenen als de roes van gezuip

 

Я очень давно знаю этих дедов,

Ik ken die opa’s al heel lang

Мы вместе любили KISS-ов и SLADE-ов.

Samen hielden we van de KISS’s en Slade’s

Но жизнь их сложилась в пацанский шансон,

Maar hun leven verwerd tot een boevenslied

Теперь они с властью поют в унисон.

Nu zingen ze in harmonie met de macht

——————- 

* Mogelijk mis ik hier iets. Suggesties voor een betere vertaling, ook van andere regels, zijn welkom.

Tsjechov en een koppig Oekraïens stadje in een van de beste oorlogsboeken die ik las.

—————-

Svetlana, wier huisje door de Russen werd gebruikt als veldhospitaal

————————

De stilte op dit weblog, die mij wordt opgedrongen door de onbeschrijflijke wandaden die Rusland dagelijks begaat in Oekraïne, doorbreek ik heel af en toe. Eerder deed ik dat naar aanleiding van de indrukwekkende documentaire The Dmitriev Affair van Jessica Gorter. Dit keer is een boek de reden: Andrew Harding - A Small, Stubborn Town. Life, Death & Defiance in Ukraine.

Een lang stukje wordt dit niet (met de oorlog permanent op de voorgrond zit ik nog altijd om woorden verlegen), maar dat sluit in dit geval goed aan bij het onderwerp; het boek van BBC-journalist Harding is geen epos, het telt nog geen 150 pagina’s.

A Small, Stubborn Town uit de titel is Voznesensk, gelegen aan de rivier de Zuidelijke Boeg. Het stadje ligt op de route van het Russische leger dat Oekraïne is binnengevallen. Een inderhaast geïmproviseerd, houtje-touwtje, verdedigingseenheid, die die naam nauwelijks verdient, weet de vijand op afstand te houden. Wanneer er steun komt van wat reguliere Oekraïense troepen, worden de Russen verdreven.

Harding doet verslag van die paar dagen en ‘verkleint’ de oorlog tot de belevenissen van – vooral – een paar eenvoudige bewoners, die zich in verwarring en met de dood op de hielen staande weten te houden, terwijl er rondom gevochten wordt en er dan weer Russische en dan weer Oekraïense soldaten voor hun neus opduiken. Het is ‘meelevende’ journalistiek waarbij Harding op bewonderenswaardige wijze dicht bij mensen weet te komen wier leven volledig overhoop wordt gehaald en tegelijkertijd voldoende afstand houdt om haarscherp te kunnen analyseren.  

Niet alleen gevechtshandelingen komen aan bod. Harding belicht in de weinige pagina’s het verwrongen karakter van de strijd met zijn verschillende loyaliteiten: inwoners van Voznesensk hebben familie over de grens, zijn soms zelf Russisch of verdenken de buren (Harding praat ook met hen) van collaboratie. Bij de meesten fungeert de oorlog als katalysator: er ontstaat een onvermoede eenheid, gestut door haat jegens Rusland.

Harding keert na enige tijd terug in Voznesensk. De oorlogsschade is deels hersteld, inwoners zitten tijdens een zomerse dag op een strandje. “Somewhere to he south, out of sight, another Ukrainian warplane roars past, but no one says anything. And although no one articulates it, we can all feel it, a group of us standing at the top of the unfinished concrete steps that lead down to the beach, listening tot he children shouting and a radio playing music.
This is what defiance feels like.”

En dan volgt in het nawoord plots een van de mooiste regels uit de Russische literatuur, wanneer Harding zijn liefde voor de Russische taal en cultuur betuigt en Anton Tsjechov aanhaalt, de schrijver onder de Russische klassieken die mij het dierbaarst is:           

“I speak Russian – imperfectly  – and have a deep love of the language and culture. Coming to the end of this book, after a whole year of war in Ukraine, I’ve often recalled the end lines of Chekhov’s famous short story, ‘The Lady with the Dog’ – a story largely set in the Crimea and Moscow.
And it was clear to both of them that they still had a long, long road before them, and that the most complicated and difficult part of it was only just beginning.”

(Het citaat van Tsjechov in het origineel: … и обоим было ясно, что до конца еще далеко-далеко и что самое сложное и трудное только еще начинается.)

—————-

Een boek over door Rusland aangericht kwaad afsluiten met een liefdevol, meelevend citaat uit de Russische literatuur; het symboliseert – klein leed in het veilige Nederland – de spagaat waarin ik mij bevind. Los daarvan: Hardings A Small, Stubborn Town is een van de beste oorlogsboeken die ik las

The Dmitriev Affair: een schijnwerper op Ruslands duistere onderstroom

————————-

Op 3 juni 1983 neemt Karel van het Reve na 26 jaar afscheid van de vakgroep Slavistiek van de Universiteit van Leiden. De hoogleraar gaat met vervroegd pensioen. Het was hem al die jaren niet licht gevallen om beroepshalve met Rusland bezig te zijn, zo vertelt hij tijdens zijn afscheidscollege: ”Als je daar gevoelig voor bent, en dat ben ik, dan betekent dat, dat je iedere dag de ellende van dat land over je heen krijgt.” *)

Ik kijk wel uit om mijzelf te vergelijken met Karel van het Reve, maar deze woorden hadden van mij kunnen zijn. Alle jaren dat ik mij met Rusland bezig heb gehouden, ben ik mij steeds sterk bewust geweest van de duistere onderstroom in dat land. Vooral de volstrekte willekeur van de staat, in verleden en heden, het vaak onbegrensde geweld waarmee de burger tot kansloos slachtoffer werd en wordt gedegradeerd, viel me altijd weer rauw op het dak. De afkeer die dat teweegbracht, werd nooit helemaal verdrongen, maar wel vrij goed aan het oog onttrokken door de schoonheid van de taal, door een kort verhaal van Tsjechov of Sjoeksjin, een lied van Okoedzjava, ochtendnevel in Tobolsk, uitzicht over de Neva met de sneeuw in je rug, de stem van de vrouwelijke ‘dispetjser’ uit de krakende luidspreker op een stationnetje ver weg in Siberië… Dat alles vormde de mantel der liefde waarmee ik de “ellende van dat land” wist af te dekken.

Maar dat lukt me nauwelijks nog. Uit het lood geslagen door de Russische misdaden in Oekraïne – ik schreef het hier al eerder – mis ik de wil om nog te getuigen van al het moois en ontroerends dat er in Rusland echt nog wel is. De stilte hier op dit blog is er het gevolg van.

Absoluut is die stilte niet. Heel af en toe is er toch nog de behoefte om wat van me te laten horen. Bijna logisch is dan wel dat de aanleiding daarvoor toch weer de ellende is, die duistere Russische onderstroom die maar niet wil verdwijnen.

Een belangrijke oorzaak van die aanhoudende onderstroom is het onvermogen van de staat om het eigen verleden onder ogen te zien, de onwil om met de duistere kanten van dat verleden in het reine te komen. Het wordt, zeker sinds onder president Poetin de dissidente stemmen in het land een voor een de keel is dichtgeknepen, niet eens meer geprobeerd. Sterker nog, het herschrijven van de geschiedenis en het uitwissen van sporen behoren tot de core business van de huidige machthebbers.

Jessica Gorter

Wat me dan toch tot schrijven van dit stukje heeft aangezet is de documentaire The Dmitriev Affair van Jessica Gorter, die onlangs in première ging. Ze volgt daarin Joeri Dmitriev, die zich jarenlang heeft ingezet om de slachtoffers van de Stalinterreur, beland in massagraven in Karelië, een naam en een gezicht te geven. Dmitriev speelde al een rol in een eerdere film van Gorter (Rode Ziel, 2016) en als een soort spin-off vertelt de nieuwe documentaire hoe het hem verder verging. Joeri Dmitriev – ik zal de bittere ontknoping niet ‘verklappen’ - was een van die Russen, een van die stemmen, van wie de keel is dichtgeknepen. En ondertussen worden de opgespoorde stoffelijke resten daar in de Karelische bossen door de autoriteiten niet langer slachtoffers van Stalin genoemd, maar gepresenteerd als doden uit een Fins concentratiekamp.

Nee, het is geen film om vrolijk van te worden, maar ga ‘m zien. Beschouw dat maar als een hart onder de riem voor Joeri, die via-via ongetwijfeld op de hoogte wordt gebracht van de lotgevallen van ‘zijn’ film. En beschouw het als steun voor Jessica Gorter, die onder moeilijke omstandigheden met middelen die we kennen uit haar eerdere documentaires (ze kruipt zonder opsmuk dicht op de huid van haar personages) een monumentaal werk heeft afgeleverd. Ze laat haar licht schijnen op dat deel van Rusland dat niet ongezien en ongehoord mag blijven. Luister naar wat Joeri Dmitriev, een profeet in eigen land, zei in 2016 (het fragment zit in de nieuwe documentaire): “Dit regime zal tot het bittere einde aan de macht vasthouden. Voordat het zijn einde vindt, ben ik bang dat het een lelijk carnaval over de wereld zal uitstorten.”

Joeri Dmitriev

—————-

Over eerdere ‘zware’ documentaires van Jessica, 900 Days en Rode Ziel, schreef ik hier en hier. Andere films waar je niet vrolijk van wordt, maar die flink bijdragen aan een beter begrip van het huidige Rusland, zijn de documentaire Liefde is aardappelen van Aliona van der Horst en de speelfilm Leviathan van Andrej Zvjagintsev. En lees daarna – als u het Russisch machtig bent – ook nog Volja volnaja van Viktor Remizov. Mag u daarna weer verder met Tsjechov en Sjoeksjin.

*) Ontleend aan: Willem Melching - De Zelfdenker. Karel van het Reve 1921-1999.

Enkele regels als de metronoom tijdens het beleg van Leningrad

———————

Sint-Petersburg, 2018. (Foto: Egbert Hartman)

———————

Tijdens het beleg van Leningrad in de Tweede Wereldoorlog zond de lokale radio, op momenten dat er geen uitzending was, het geluid uit van een tikkende metronoom. Dat was ter geruststelling van de luisteraars, die dan wisten: er is weliswaar niemand te horen nu, maar de boel functioneert nog. 

De vergelijking gaat in heel veel opzichten heel erg mank, maar dit berichtje is ook een beetje als die metronoom: er verschijnen hier geen stukjes, maar dit weblog leeft nog. Een half jaar geleden schreef ik hier voor het laatst wat, over de kansen die keerden op de Oekraïense slagvelden en de pennen die werden geslepen. Dat bleek te optimistisch. De ineenstorting van het Russische leger die aanstaande leek, bleef vooralsnog uit. 

In de berichtgeving over de oorlog (althans in de media die ik volg en serieus neem) worden de kansen van Oekraïne op succes nog wel duidelijk hoger aangeslagen dan die van Rusland, maar ik baseer er geen voorspellingen meer op. Mijn hoop op voor Oekraïne positief nieuws is overigens niet puur en alleen op het slagveld gericht. Ik vraag me veel eerder af hoe de machtsverhoudingen binnen het Kremlin zich ontwikkelen. Hoeveel steun heeft Poetin nog? En van wie? Hoe poreus is het staketsel inmiddels waarop zijn macht rust? Klopt mijn gevoel – meer is het niet – dat de aan hem gekoppelde machtsstructuur zomaar razendsnel kan imploderen, zoals dat ook gebeurde met de CPSU rond het einde van de USSR? Dat zou dan meteen ook het einde beteken van het Russische leger in Oekraïne, díe voorspelling durf ik wel aan. 

Hoe dan ook, zolang de strijd daar voortduurt blijft het stil op dit blog, op hooguit af en toe een enkele ‘metronoom-tik’, zoals dit bescheiden stukje, na. Er zit nog leven in, de boel functioneert nog.

———————-

Sint-Petersburg, 2019. (Foto: Egbert Hartman)

———————-

De kansen op het slagveld keren, de pennen worden geslepen

———————

Komsomolsk aan de Amoer, 2017. (Foto: Egbert Hartman)

———————

Het is op dit blog niet eerder zo lang stil geweest; mijn laatste stukje dateert van alweer zo’n drie maanden geleden. Dat ging, uiteraard, over de door de Russen ontketende oorlog in Oekraïne. Je zou denken dat die door Rusland in gang gezette ramp mij tot schrijven aan zou zetten, maar het tegendeel bleek het geval. Min of meer sprakeloos – een flink toegenomen productie aan tweets daargelaten – heb ik de afgelopen maanden aanschouwd wat er zich afspeelde op het strijdtoneel, heb ik vol afkeer de duistere kanten van Rusland gadegeslagen. Dat die duistere kanten er waren, heb ik altijd wel geweten, maar dat ze in deze vorm en in deze hevigheid aan de oppervlakte zouden komen, heb ik nooit vermoed.

Sinds ik me met Rusland ben gaan bezighouden (ik ging Russisch studeren in 1975) heb ik een haat-liefde-verhouding met het land. De liefde is – excuus als dit pathetisch klinkt – het afgelopen half jaar flink geweld aangedaan. Ik zeg niet dat ik het land ben gaan haten, maar verraden voel ik me wel, met een leegte op dit blog als een van de gevolgen. Wat zou ik nog schrijven over een nieuw ontdekte schrijver, over plots opgedoken kleurenfoto’s uit de jaren vijftig, over een actiegroep in Sint-Petersburg die strijdt voor het behoud van het historisch centrum van de stad, terwijl Rusland ondertussen in een buurland dood en verderf zaait.

Святое место пусто не бывает, luidt een uitdrukking – in een kale vertaling: opgestaan, plaatsje vergaan. Op mijn leesplank ligt al wekenlang een biografie van Fazil Iskander, mijn favoriete Russischtalige schrijver uit de Sovjet-tijd, ongeopend. Ik kan me er niet toe zetten en in plaats daarvan begin ik aan weer een boek over de Bourgondiërs of Napoleon. En de ‘Russen’ zijn verdrongen door Mathijs Deen en Anjet Daanje. Ik ga niet naar Sint-Petersburg, maar struin met mijn camera door Amsterdam. Naar Russische muziek (let wel: ik cancel niks) luister ik nauwelijks nog, wel treed ik een dezer dagen toe tot een drumband met Braziliaans repertoire (als ik door de toelatings-repetities kom).   

Sovetskaja Gavan, 2017. (Foto: Egbert Hartman)

Betekent dat het einde van dit blog? Zeker niet. Nu de kansen keren op de Oekraïense slagvelden, ben ik in gedachten mijn pen aan het slijpen. En ik ben niet de enige. Mijn jaargenote (in dubbel opzicht) Judith Janssen beloofde op Twitter dat zij, zodra de Russische nederlaag een feit is, zal terugkeren naar literatuur, muziek en schilderkunst; houd haar site in de gaten.  

Mijn productie op deze plek zal wel bescheiden blijven. De meeste energie zal besteed worden aan een bundeling van stukjes die ik hier door de jaren heen schreef. Die bundel stond nog niet echt in de steigers, maar het eerste, positieve overleg met een uitgever was al gevoerd – toen Rusland het nodig vond om Oekraïne binnen te vallen. Zonder enige aarzeling trokken we de stekker uit het project, wel met de hoop om ooit verder te praten. Nu er enig zicht is op een einde aan de oorlog, is dat moment hopelijk dichterbij gekomen. Het zou mooi zijn als er verder aan gewerkt kan worden, maar eerst moet Rusland op de knieën.    

Tynda, 2017. (Foto: Egbert Hartman)

Wanneer de “plunderaars en verkrachters” terugkeren naar Rusland

———————

Nizjny Novgorod, 2018 (Foto: Egbert Hartman)

——————-

En weer keren straks soldaten terug naar Rusland die hun draai moeten zien te vinden in een samenleving die niet op hen zit te wachten. Dat gebeurde eerder na de Tweede Wereldoorlog (al werden de meesten van hen toen met feestgedruis ontvangen en viel hun later regelmatig uiterlijk ook officieel eerbetoon ten deel), na Afghanistan en na de Tsjetsjeense oorlogen in de jaren negentig. Hoe dat gaat verlopen, is voorspelbaar. De Russische samenleving, in dit soort situaties toch al geen toonbeeld van verfijning, zal er niet op vooruitgaan.

Op Facebook schreef Dmitry Chernysjev, die vanuit Tel Aviv bijna dagelijks commentaar geeft op de Oekraïense oorlog, een korte schets van wat Rusland kan verwachten (origineel in het Russisch). Of zijn optimisme in de eerste zin terecht is, doet daarbij niet ter zake; terugkeren doen de militairen vroeg of laat sowieso. Chernysjev schrijft:  

———-

En dan, na de vernietigende nederlaag, keren Poetins soldaten die in leven zijn gebleven terug naar Rusland. Plunderaars en verkrachters. Ze zullen zich voortdurend bezatten en liegen over hun heldendaden, herinneringen ophalend aan een of andere Serjoga van de compagnie*). Ze zullen hun kinderen slaan om te proberen ‘echte mannen’ van hen te maken. Ze zullen vertellen over het verraad aan het thuisfront dat hun overwinning in de weg stond. Ze zullen cadettenklassen toespreken met patriottische fabels. Ze zullen een ‘krijgsbroederschap’ organiseren, die zich al snel zal gaan bezighouden met afpersing en huurmoorden. Elk jaar op 24 februari doen ze al hun speldjes op en marcheren ze met liedjes van Gamzanov en Rozenbaoem.

Maar dat zijn degenen die terugkeren met een complete verzameling ledematen. De overigen bedelen in hun parachutistenpakje bij stoplichten om een aalmoes en lopen treinen door en houden hun hand op. Ze zullen roepen: “Ik ben gewond geraakt door fascisten aan de fronten van Cherson” en “Voor jullie heb ik mijn bloed vergoten”. Ze zullen onder hun buren Oekraïense achternamen opsporen en hen aangeven. Ze zullen alles wat ze kunnen verkopen hun flat uit slepen. Ze krijgen een miezerige uitkering en raken snel aan de heroïne.

Maar er komt ook een speciale kaste: die van de stafleden. Zij die rantsoenen hebben verhandeld en hebben gesjacherd met diesel. Zij die lang de lijsten van gesneuvelden niet hebben aangevuld en zo de soldij voor zichzelf hebben gehouden. Zij die grote partijen ‘trofee-auto’s’ uit Cherson en Marioepol hebben vervoerd. Zij die Oekraïense krijgsgevangenen hebben gemarteld. Hen zal je zonder moeite herkennen: heel hun borst zal behangen zijn met onderscheidingen.

*) Bekende officier uit de tweede Tsjetsjeense oorlog.

“Hulp voor oorlogsinvaliden en gezinnen van gesneuvelde verdedigers van het vaderland.” Wolgograd, 2019 (Foto: Egbert Hartman)

——————

Uit de commentaren onder het Facebookbericht:
- En er komen hofkroniekschrijvers en buigzame historici, die zullen opschrijven hoe het allemaal in werkelijkheid was. De illegale-wodkastokers zullen goede zaken doen, want met hun product zullen ze alles wegdrinken.

- Ja, nu wordt het fundament gelegd van de onoplosbare problemen van de kinderen en kleinzonen, die voor hun hele leven psychisch verminkt zullen zijn.

- Onvermijdelijk, dit is een van de kenmerken van de boomerang. Ik voeg er nog aan toe dat de overheid de ‘samovars’ **) opnieuw zal wegstoppen op Solovki.

- Solovki heeft hier niks mee te maken, Valaam wel.***)

- Nooit zal ik de ongelukkige knul vergeten die in de jaren 90 terugkeerde uit Afghanistan, ik woonde toen nog in Moskou. Invalide, verminkt, geen enkele hulp van de overheid, hij bedelde en dronk… […]. Het zal weer hetzelfde liedje zijn.

- Waarom zo negatief over de stafleden? Die zullen niet alleen lopen schitteren met hun onderscheidingen, die gaan zich bezighouden met de opvoeding van een nieuwe generatie, die worden verantwoordelijk voor het patriottisch werk onder de jeugd.

- Dit alles hebben we al eens meegemaakt. Maar kennelijk is dit dus die bijzondere Russische weg, op een hark stappen en in een cirkel rondlopen.     

**) Samovar: aanduiding voor een soldaat die meerdere ledematen heeft verloren.
***) ‘Samovars’ uit de Tweede Wereldoorlog werden, zo willen verhalen,  in de jaren 50 opgepakt en naar het eiland Valaam versleept, omdat ze in Leningrad het straatbeeld bedierven. Daarover (het is zeer waarschijnlijk een mythe) schreef ik eerder.

——

Wie meer wil lezen over veteranen na de Tweede Wereldoorlog, kan ik de verzamelde brieven van Viktor Astafjev aanbevelen.

——————-

Sint-Petersburg, 2017 (Foto: Egbert Hartman)