———————
Pjotr Belov (1929-1988) - Paardebloemen
———————-
In een aantal opeenvolgende stukjes bespreek ik boeken die betrekking hebben op Rusland en de Sovjetunie in de 20ste eeuw. Misschien helpen ze het huidige Rusland iets beter te begrijpen. Waar ik nadrukkelijk aan toevoeg dat begrijpen iets anders is dan begrip hebben voor.
————
Het gebeurt niet vaak dat ik een boek van een Russische schrijver in een Engelse vertaling lees. Dat deed ik met The Goose Fritz van Sergei Lebedev (Сергей Лебедев - Гусь Фриц), een boek uit 2019, het origineel is uit 2018. De vertaling is van Antonina W. Bouis. Lebedev wordt wel gezien als een van de beste schrijvers, zo niet de beste Russische schrijver uit deze tijd. Ik was aanwezig bij een lezing van hem in Amsterdam en vond hem een begaafd spreker – genoeg redenen om een boek van hem aan te schaffen. In vertaling, omdat die eenvoudiger te bestellen bleek: bij de lokale boekhandel hier in het dorp in plaats van de Russische versie in Riga, waar ik sinds de oorlog mijn Russischtalige boeken vandaan haal.
Lebedev beschrijft de lotgevallen van Duitse verwanten, die, verspreid over enkele generaties, als arts aanzien verwierven in Rusland. De hoofdpersoon Kirill is een loot aan de stamboom die de familiegeschiedenis probeert te reconstrueren. Dat valt niet mee, want de Revolutie, de terreur onder Stalin en de Tweede Wereldoorlog hebben flink huisgehouden – ook in psychologisch opzicht. Bedekt onder een dikke laag angst, met zwijgzaamheid (van vooral Kirills oma) als symptoom, komen de ongelukken die zijn voorouders hebben getroffen maar moeizaam aan het daglicht. Die angst sijpelt tussen de regels door en spat ook regelmatig van de woorden af. Een uitgebreid citaat:
“The army bureaucrats […], having spent eight years after the war under Stalin, afraid of him even dead, they drank vodka an ate fatty steaks to suppress their fear of Him and continued to celebrate the leader’s birthday – for they were afraid he would return, reach them from the other world, grind them into labor camp dust. During the war they took out their fear of Stalin on subordinates, humiliating, beating, shooting them.
Afterwards, when the leader was dead, they joyfully sang along with stage music, movies and memoirs of senior officers that portrayed them as fearless heroes. They tried to excorcise their fear, bury it under corpses, drown it out with Katyusha gunfire in movie soundtracks, conquer it once and for all. But no matter how many bravura marches played on the screen and how many black-and-white tanks rolled past the signpost ‘To Berlin’, the fear was always with them, wearing a military jacket, smoking a pipe, and speaking in the voice of Mikhail Gelovani, the actor who always played Stalin.”
Dergelijke angst, dat kan niet anders, wordt doorgegeven aan volgende generaties. De angstvallige lijdzaamheid van de Russische samenleving onder Poetin laat in elk geval zien dat die angst na de 20ste eeuw niet ver is weggezakt en zeker nog niet is overwonnen. Wie Rusland wil begrijpen, móet oog hebben voor die sluimerende en dan weer opflakkerende, existentiële angst. Dat werkt overigens beide kanten op: hebben Nederlanders geen idee wat het is om te leven met dergelijke angst (de Tweede Wereldoorlog hier was een uitzondering, niet de regel), zo hebben Russen geen idee hoe het is te leven zónder die angst. Alleen al omdat The Goose Fritz iets van die angst aan de oppervlakte brengt, is het boek de moeite waard.
Sergei Lebedev
Behoort Lebedev tot de grootste Russische schrijvers van deze tijd? Het is te vroeg om te zeggen of zijn boeken overeind blijven, maar ik geef hem een goede kans dat hij als schrijver de tand des tijds zal doorstaan. In Rusland (Lebedev woont in Duitsland) is in elk geval niet iedereen over hem te spreken, en dat kan een goed teken zijn. Ik stuitte op een recensie waarin, zachtjes gezegd, aanstoot wordt genomen aan de manier waarop de Duitse familie in The Goose Fritz wordt neergezet als buitenstaanders, ook na meerdere generaties nog, en die mede daardoor slachtoffer worden van een samenleving die maar niet los weet te komen van een moerasachtige, verstikkende en regelmatig gewelddadig autocratie. De recensie sluit als volgt af: “Als boek is het simpelweg waardeloos, geschreven door een middelmatige schrijver met twee linkerhanden, maar als voorbeeld van de denkwijze van oppositieleden, liberalen en overige intelligentjes en emigrantjes is het helemaal niet slecht. Hen zullen we, als het nodig is, inderdaad verpletteren zoals de officier bij Lebedev.” Ik vermoed dat Lebedev deze regels als compliment zal zien.
———————-