—————-
Besprizorniki, jaren 20.
———————
In deze serie recensies en/of korte notities komen boeken aan bod die betrekking hebben op Rusland en de Sovjetunie in de 20ste eeuw. Misschien helpen ze het huidige Rusland beter te begrijpen. Waar ik nadrukkelijk aan toevoeg dat begrijpen iets anders is dan begrip hebben voor.
———————
In deel 2 van de serie over boeken die de 20ste eeuw (en daarmee ook de 21ste eeuw) helpen duiden, aandacht voor Guzel Jachina en Karl Schlögel. Jachina vestigde in 2015 met haar eerste boek Zoelejcha opent haar ogen (Зулейха открывает глаза) meteen haar naam, en dat niet tot ieders tevredenheid. Jachina, van Tataarse afkomst, schrijft over de zeer duistere kanten van de USSR en dat valt bij de talrijke ‘hoera-patriotten’ in Rusland helemaal verkeerd. Ik ben geen groot fan van haar (over mijn bedenkingen bij haar eerste boek schreef ik hier), maar alleen al haar rol als ‘geschiedschrijfster’ maakt haar werk in de repressieve context van haar land belangrijk. Vrij naar Jevgeni Jevtoesjenko: een schrijver in Rusland is meer dan een schrijver.
Jachina’s tweede boek Wolgakinderen liet ik ongelezen, haar derde boek nam ik wel ter hand: Эшелон в Самарканд (Nederlandse vertaling van Arthur Langeveld: Trein naar Samarkand). Daarin beschrijft Jachina de helse reis van een grote groep kinderen in 1923 uit de door honger en chaos geteisterde Povolzje-regio naar het ‘voedzamere’ Oezbekistan. Ik blijf bedenkingen houden bij Jachina’s wijze van schrijven (te theatraal, net iets te veel misplaatste romantiek), maar pakkend is haar verhaal wel. Trein naar Samarkand laat zich goed combineren met het boek dat de Italiaan Luciano Mecacci schreef over wees- en zwerfkinderen in de vroege USSR. Het verscheen in 2017 onder de titel Besprizornye. Bambini randagi nella Russia Sovietica (1917-1935). Ik kwam het op het spoor doordat er in 2023 een Russische vertaling van verscheen: Лучано Мекаччи - Беспризорные. Бродячее детство в Советской России. 1917–1935 гг. Mecacci schetst aan de hand van vooral ooggetuigen een beeld van een van de grootste sociale problemen van de jaren twintig en dertig: de enorme aantallen zwerfkinderen (de besprizornye of besprizorniki, letterlijk: zonder toezicht zijnden) die in groepen en groepjes probeerden te overleven. Mecacci laat binnen- en buitenlandse schrijvers en journalisten aan het woord en biedt zo een ruime context voor Jachina’s Trein naar Samarkand. Bij Jachina’s bronvermeldingen kom ik Mecacci overigens niet tegen. (Omgekeerd kon de Italiaan uiteraard niet op de hoogte zijn van Jachina’s werk, dat was in 2017, toen het Italiaans origineel van zijn boek werd gepubliceerd, nog helemaal niet verschenen.)
Van Jachina’s boek zijn heel wat lezerrecensies te vinden. Van de kranten schreef onder meer Trouw erover (€). Een fragment uit de Russische versie van Macacci’s boek vindt u hier. Overigens publiceerde Jachina recent een biografie van regisseur Sergej Eisenstein, getiteld Эйзен. Dat is minder verrassend dan het misschien lijkt; Jachina volgde een opleiding voor scenario-schrijvers. (Dat zal ook een verklaring zijn voor haar theatrale manier van schrijven, waarbij ze een voorschot lijkt te nemen op een verfilming.)
—————
Van de eminente Rusland- en USSR-kenner Karl Schlögel verscheen een Engelse vertaling van zijn al in 2018 uitgegeven Das sowjetische Jahrhundert: The Soviet century. Schlögel spreekt in zijn inleiding van de archeologie van een verdwenen wereld. Zijn ‘opgravingen’ leverden bijna 900 pagina’s op over de meest uiteenlopende onderwerpen, een grabbelton waarin voor iedereen met belangstelling voor dat verdwenen imperium uit de vorige eeuw wel iets te vinden is. Van een korte theoretische verhandeling over het Sovjet-ballet tot de do’s and dont’s in de rij bij de bakker, van de ellende in de Stalinkampen tot het pakpapier in de winkels. Een beperking van het boek, zoals Schlögel ook zelf benadrukt, is de nadruk op Rusland. De periferie, en dan vooral de Centraal-Aziatische republieken, komen nauwelijks aan bod. Als niet onbelangrijke aanbeveling mag misschien gelden dat er in het boek één zin wordt gewijd aan mij – twee zinnen zelfs als je de noten meetelt.
—————-
Hoe deze serie ‘boeken over de 20ste’ eeuw’ zich gaat ontwikkelen, qua frequentie en lengte van de stukjes, kan ik nog niet zeggen. In elk geval heb ik voorlopig stof te over.
—————