(Eerste publicatie: 1-12-2013)
persoonlijk
Russische voetbalbeeldjes - uit eigen verzameling en uit het museum van FC Zenit
(Eerste publicatie: 21-3-2013)
Mijn niet erg glanzende voetballoopbaan begon ik als doelman. Wat ik mij daar onder meer van herinner:
1. Een nederlaag met 12-2 net toen mijn opa een keertje kwam kijken.
2. Eén (1) fantastische redding op veld 4 bij Hermes DVS op Sportpark Harga
3. Mijn keeperskleding, waarmee ik op Jan van Beveren leek.
Groeiende realiteitszin deed mij op mijn dertiende besluiten om verder te gaan als veldspeler. Ik mocht het proberen als linksback en deed dat niet onaardig. Ik had een prima sliding – als ‘ie lukte.
Dat (en nog veel meer, maar daar heb ik hier geen ruimte voor) zag ik weer voor me, toen ik op bovenstaand beeldje stuitte. Die kleine doelman met pet komt in het toekomstige museum van FC Zenit, dat een plekje moet krijgen in het voortdurend in aanbouw zijnde nieuwe stadion. Wat de relatie van dat bronzen keepertje is met onze club, weet ik niet. Het weblog [linkje werkt niet meer] dat voorwerpen uit het nog te vullen museum toont, laat dat onvermeld, maar dat geeft niet. Het hoort in het museum, en als ik het er, ooit, niet aantref, klop ik aan bij de directeur.
En kijk even naar dit filmpje, de eerste 25 seconden. In 1942 werd het Petrovski stadion bijna compleet gesloopt, vanwege het hout.
Hoe ik (bijna) versierd werd door een agente van de Russische vreemdelingenpolitie
(Eerste publicatie: 3-3-2013)
----------------------
Jerke Verschoor - u kent hem van het [inmiddels opgeheven] Poetinblog* - plaatste bovenstaande foto op Facebook. Hij betreurde het, zo schreef hij erbij, dat niet dit peloton gezagsdragers belast was met de controle van zijn papieren.
Het deed me denken aan een voorval, tien jaar geleden, bij de Russische vreemdelingenpolitie in Sint-Petersburg. Ik schreef er indertijd een verhaaltje over dat werd afgedrukt in NRC-Handelsblad. Gaat u mee terug naar 2002?
Eer aan het Sovjet-volk!
Ik ben lid van de vereniging `Vrienden van de Goede, Oude Sovjetunie'. Bijeenkomsten houdt onze vereniging niet, maar als leden elkaar tegenkomen, begroeten zij elkaar met leuzen als `EER AAN HET SOVJET-VOLK!' of `USSR, BOLWERK VAN DE VREDE!'. We maken ons boos over de talloze nieuwigheden die het reizen naar Rusland hebben beroofd van alle spanning en romantiek.
Onze vereniging leidt een kwijnend bestaan. Tegen de hervormingen die Rusland hebben overspoeld, staan we machteloos. Zo was vroeger de aankomst op het vliegveld van Moskou of Leningrad (de stad heeft helaas haar oude naam St. Petersburg weer terug) een evenement, met minutieuze controles van paspoort, visum en bagage. Een meegesmokkelde brief, zwarte roebels in een leeg fotorolletje – het waren heldendaden waar je nog lang een voldaan gevoel aan overhield.
Toen een aantal jaren geleden groene doorgangen verschenen met daarboven een bord `Niets aan te geven', begrepen we dat verder verzet zinloos was. Niks was meer heilig. Op het majestueuze Paleisplein in St. Petersburg, ooit het decor van de revolutie, waar tot in de jaren negentig agenten ingrepen bij onaangepast gedrag (vrolijk fluiten, op de stoeprand zitten), word je tegenwoordig omvergereden door skaters.
Toch is er een klein hoekje waar moedig weerstand wordt geboden aan de nieuwe tijd: de wachtkamer van de visum- en paspoortpolitie, OVIR in het Russisch. Ik moest er mijn visum laten registreren en voor een lid van bovengenoemde vereniging is dat een feest.
Aan de muren hangen – drie keer nageteld – vijfenvijftig formulieren voor uiteenlopende procedures als het aanvragen van het Russisch staatsburgerschap en de `dactyloscopische staatsregistratie van burgers van de Russische Federatie'.
Vandaag is het spreekuur voor buitenlanders. Vroeger had dat iets exclusiefs. Je zag er een enkele Amerikaan, een verdwaalde Duitser, en in een kwartier stond je weer buiten. Nu de vroegere Sovjet-republieken ook buitenland zijn geworden, puilt de broeierige wachtkamer uit van de Oekraïeners, Georgiërs en Russen met een Lets of Litouws paspoort. Een Russisch dametje naast me veegt het zweet van haar voorhoofd en verzucht: ,,We zijn allemaal buitenlanders geworden. Ooit was ik inwoonster van de Sovjet-Unie, nu ben ik inwoonster van Oezbekistan. Zeg maar: een niemand.''
Even overweeg ik haar te vertellen van onze vereniging.
De temperatuur stijgt nog aanzienlijk wanneer het spreekuur begint en iedereen samendromt voor die ene deur waarachter de machtige OVIR-agenten hun werk doen. Tot mijn genoegen worden de ongeschreven wetten van de echte Sovjet-rij nog keurig nageleefd. Iedereen maakt met iedereen ruzie en lichamelijk contact wordt niet geschuwd. Na twee uur mag ik naar binnen.
En dan gebeurt het. De medewerkster in uniform bij wie ik mijn formulieren (drie stuks) inlever, ziet zoals alle Russen in één oogopslag dat ze hier van doen heeft met een echte buitenlander, zo eentje van vroeger. Kennelijk dromend van een ander leven, besluit ze haar geluk te beproeven. Onopvallend dirigeert ze me naar een hoek, buiten gehoorsafstand van haar collega's, kijkt me doordringend aan en vraagt of ik zin heb om zaterdag met haar de stad uit te gaan. Na mijn vriendelijke afwijzing daalt onmiddellijk het vertrouwde ijsgordijn weer neer. Ze neemt mijn papieren in ontvangst en twee minuten later sta ik buiten. Daar begrijp ik pas wat er gebeurd is en als lid van de vereniging `Vrienden van de Goede, Oude Sovjetunie' word ik even ontzettend boos. Dat had ze vijftien jaar geleden niet gedurfd! Ontslag wegens `ongeoorloofd contact met een buitenlands staatsburger' was wel het minste wat haar toen boven het hoofd had gehangen.
Later die dag heb ik bij mijn kennissen veel succes met het verhaal over de OVIR-agente. Dat ik zo'n kans heb laten lopen om voortaan buiten de rij om geholpen te worden! Voor onze vereniging is het een nederlaag, en een grote bovendien. De Russen zijn hun angst kwijt. De dreigende schaduw van een totalitair regime, dat het leven van generaties heeft verpest, is verdwenen. Dat is slecht voor onze vereniging, maar goed voor Rusland en de Russen.
(* Jerke Verschoor is vandaag de dag directeur van Nuffic Nesco Rusland)
Een (voorzichtige) liefdesverklaring aan Moskou in foto's. Deel 3 - slot.
(Eerste publicatie: 15-20-2012)
Het was zaterdag en erg druk op de Loezjkovbrug. Bruidspaartjes met hun gevolg liepen af en aan, want er staan metalen bomen waar je een slotje aan hangt, en dan gooi je het sleuteltje in de rivier. Een symbool van eeuwige verbondenheid, zoiets. Ik weet niet of deze muzikant bij één zo’n paartje hoorde of dat hij iedereen van muziek voorzag. Z’n teksten waren licht scabreus, type: “Om te zorgen dat niemand Olga steelt, gaat hij bovenop haar liggen!”.
Even verderop ligt de Patrijarchbrug, die je recht in de armen voert van de Christus Verlosserskathedraal.
Het legendarische Dinamo stadion, met onkruid tussen de letters Dinamo. De historische gevel moet in het nieuwe stadion (architect: Erick van Egeraat) behouden blijven. Ik ben daar niet gerust op.
Het Bolsjoj Theater.
Werkoverleg op het Rode Plein. Zo’n tuinbroek is in Nederland een aanwijzing voor een bepaalde politieke voorkeur, in Rusland niet, denk ik.
Van de foto’s die ik recent in Moskou maakte, is dit mijn favoriet. Wie deze dames zijn, wat hen verenigt en naar het Rode Plein bracht, ik weet het niet, maar ze maken me blij.
Een (voorzichtige) liefdesverklaring aan Moskou in 22 foto’s. Deel 1.
(Eerste publicatie: 11-10-2012)
Zij maakte in één klap een ochtend goed die leek te gaan eindigen in mineur. Na een bezoek aan het Havenstation wilde ik langs het water teruglopen richting centrum. Kon niet. Op typisch Moskouse wijze botste ik op rommelige bouwputten, opengebroken trottoirs en vooral veel stinkend verkeer. De voorzichtige sympathie die ik de dagen ervoor voor de Russische hoofdstad had opgevat, na jaren van stevige afkeer, bleek plots flinterdun.
Toen zag ik haar.
Ze stond bij de zebra en wilde oversteken naar metrostation Vodny Stadion. Gelukkig was er – typisch Moskou - zo veel verkeer dat ze geduldig wachtte tot het voetgangerslicht op groen sprong. Ik maakte wel tien foto’s van haar prachtige hoofd!
Toen sprong het licht op groen. Ze stak over en ik heb haar nooit meer gezien.
Tien dagen was ik in Moskou. Het was mijn eerste verblijf daar sinds ik min of meer serieus ben gaan fotograferen. De camera om mijn nek heeft mijn blik veranderd – nergens werd me dat zo duidelijk als juist in Moskou, die brutale metropool. Waar ik daar voorheen steeds weer overdonderd werd door het grote en het drukke en me afwendde, vang ik nu plots in mijn blik het kleine en stille – het is er volop. In de herfsttooi van een toevallige dame bijvoorbeeld, bij een zebra aan een veel te drukke weg.
Je moet soms wel geduld hebben om dat kleine te vangen – want we hebben het natuurlijk nog wel gewoon over Moskou. Dit is de ingang van metrostation Dinamo, de klapdeuren zitten links voorbij de afvalbak. Het liep tegen het spitsuur, dan zijn er miljoenen Moskovieten op pad, en er kwamen steeds maar schaduwen door die pilaren heen, gevolgd door de mensen zelf. Tot dit ene moment, waarna ik tevreden naar huis kon.
Bij het Donskoj klooster. Verbannen tussen drie muren en een hek. Er stonden er nog een stuk of tien, ook zo droevig leunend tegen een muur. De kroon op het hoofd rechts loopt bijna over van de herfstbladeren.
Dit is Marija Adolfovna Novik-Katsjan. Ze leefde van 1921 tot 1998. Ik ken haar niet en ze was ook geen beroemdheid. Het grafschrift trof me: Ze schonk allen licht, terwijl ze zichzelf opbrandde. (Donskoj klooster, Nieuwe Begraafplaats.)
De Nieuwe Begraafplaats heeft veel muren met urnen. Sommige zijn afgezet met een rood lint, wegens afbrokkelend cement en vallende stenen. Enkele van de raampjes stonden op een kier. Of de paddestoel links eetbaar is, weet ik niet.
Meer Moskouse foto’s vindt u bij eerdere verslagjes van mijn verblijf, onder meer hier, hier en hier
Hier deel 2.
Hoe ik op de Moskouse paardenrenbaan geld won – en volledig onterecht ook verloor.
(Eerste publicatie: 23-9-2012)
Ik kon de man met de stoppelbaard (niet de man hierboven) moeilijk verstaan, maar Piligrim, dat was de favoriet en die ging winnen – zoveel was duidelijk. De man gooide er nog allerlei vaktermen uit en ik begreep: ik heb hier te maken met een kenner. Ik daarentegen maakte mijn debuut bij de Moskouse paardenraces en dan kan je maar beter luisteren naar een vakman.
Was er misschien nóg een sterk paard onder de zes deelnemers? Mijn adviseur aarzelde geen seconde. Mengir! Hij pakte mijn programmaboekje, zette een dubbele cirkel om nummer 5 (Piligrim), een streep onder nummer 6 (Mengir) en wees me de weg naar de kassa. Daar zette ik 150 roebel in op het tweetal. De communicatie met de dame achter het glas verliep wat moeizaam – zij was beter vertrouwd met de wed-terminologie dan ik – en dat zou me nog aardig wat geld gaan kosten – waarover zo meteen meer.
------
De sfeer op de mooie tribune was gemoedelijk, al vlogen er regelmatig vloeken door de lucht, natuurlijk van gokkers die niet zo’n goede adviseur hadden als ik. Velen van hen leken al uren op de baan te verblijven – ze hadden zich geïnstalleerd met drank en gezoute vis, breed uitgestald op een krant.
Ik bladerde nog eens door mijn programmaboekje. Je had in mijn race ook nog Morosjka, Georgin, Kantsler (Kanselier) en Lichoi Paren (Stoere Bink), maar die waren natuurlijk kansloos.
En daar was de start! Piligrim (Pelgrim) lag meteen aan kop. Mengir daarentegen liep, geheel tegen de afspraak in, helemaal achteraan met een flinke achterstand op de overige vijf. We werden op de hoogte gehouden van het verloop van de race door een vrouwelijke speaker. Er klonk weinig enthousiasme in haar stem, wat ook gold voor de man achter mij, die kennelijk ook had ingezet op Mengir. Hij wenste paard en pikeur een paar vreselijke dingen toe, en dat hielp. Met nog driekwart baan te gaan begon onze Mengir aan een machtige eindsprint. Peligrim was niet meer te achterhalen (gelukkig maar, dacht ik), maar de rest van het veld ging hij met veel vertoon van macht voorbij. Uitslag: 1. Peligrim, 2. Mengir. Hier hebt u de foto van de finish:
Ik ging naar de kassa en kreeg 550 roebel uitbetaald. Even zocht ik nog naar mijn adviseur, maar die zag ik zo gauw niet, wat misschien maar goed was ook. Voor je het weet gaat je complete winst op aan alcoholische bedankjes.
Thuis bladerde ik het prorammaboekje nog eens door … Wat bleek, ik had aanzienlijk meer moeten winnen dan die magere 400 roebel! Er zijn, zo las ik, vier inzetten mogelijk:
1. Odinar: je voorspelt de winnaar van een race
2. Parnyi: je voorspelt de eerste twee paarden in willekeurige volgorde
3, Dvojnoj Ekspress: je voorspelt de eerste twee paarden in de juiste volgorde
4. Trojnoj Ekspress: je voorspelt de eerste drie paarden in de juiste volgorde.
Ik bleek parnyi te hebben gespeeld, terwijl ik dvojnoi had bedoeld, daar aan de kassa bij het inzetten. Hoeveel méér ik eigenlijk had moeten winnen, weet ik niet, maar toch wel een aardig bedrag, denk ik. Het was een domper, na weer een mooie dag in Moskou.
Peter de Grote, Pavel Doerov en zeer schaars geklede dames op het Paleisplein
(Eerste publicatie: 20-7-2012)
Ik liep op het weidse Paleisplein van Sint-Petersburg en daar had je ze weer: Peter de Grote en zijn Catherina. En het had wel wat. Ze zagen er goed uit, straalden waarlijk enige allure uit – het was, kortom, net of ze na een paar eeuwen nog eens terug waren gekomen in hun stad om te kijken wat ervan geworden was. Ik denk dat ze over dat Paleisplein wel tevreden waren.
Catherina schreed op me af en vroeg met een werkelijk prachtige glimlach of ik met haar en haar echtgenote op de foto wilde. Ik gaf mijn standaardantwoord: ik ga niet op de foto met een Peter de Grote die een kop kleiner is dan ik. Dat had onmiddellijk effect: de glimlach verdween, ze draaide zich om en liet mij – ik geeft het maar toe - licht teleurgesteld achter. Ik had best nog wat verder willen praten.
Wel een beetje raar dat je in het centrum van Sint-Petersburg op een mooie zomeravond met gemak vier Peter de Grotes en Catherina’s kan tegenkomen. Dat komt de geloofwaardigheid niet ten goede. Je krijgt de neiging om ze – in volgorde van opkomst – een nummer te geven: Peter de Eerste, Peter de Tweede, Peter de Derde, enzovoort, maar op een gegeven moment klopt dat historisch niet meer.
Wat ik me afvraag: is het één bedrijf dat deze levende poppen de straat opstuurt? Of zijn er meerdere? En hoe worden dan de locaties verdeeld? Worden er dan territoriale conflicten uitgevochten? Daar zou ik graag bij willen zijn, dat Peter de Eerste Peter de Tweede van het Paleisplein afjaagt.
Bij de Kazan kathedraal zag ik trouwens een Catherina bij wie de hoepelrok ietsje te kort was. Hij bolde iets naar voren en je zag haar kuiten! Dat kan natuurlijk niet. Wat ook niet kan is Peter de Grote die zich in een menigte mengt op jacht naar een gratis T-shirt. Dat zag ik gebeuren op het Paleisplein, vlak voor m’n ogen. Wat bleek, Pavel Doerov liep er rond, een van de oprichters van Vkontakte (zeg maar: het Russische Facebook). Vergezeld van zeer schaars geklede dames (vergelijk dat eens met Catherina!), deelde hij T-shirtjes uit en daar wilde Peter er ook eentje van.
Je kon met die dames op de foto – net als met Catherina, maar dan anders. Dan moest je wel zo’n T-shirt hebben en dat had ik niet, want ik moest natuurlijk weer zo nodig fotograferen. Peter de Grote hield zich met zijn T-shirt – dat moet gezegd - verre van de half ontklede meisjes. Dat zou ook wel een heel raar beeld hebben opgeleverd, maar misschien was het gewoon omdat Catherina in de buurt was.
Pavel Doerov kon maar niet ontsnappen aan de menigte, tot hij het plots op een lopen zetten, daarmee iedereen verraste, de Mojka overstak en verdween op een binnenplaats.
Mijn honderdste bezoek aan Sint-Petersburg - 3
(Eerste publicatie: 6-6-2012)
Tegen geld kan je op de foto met Peter de Grote, dacht ik. Er volgde een korte conversatie.
Hij: U wilt natuurlijk graag met mij op de foto!
Ik: Wat bent u nou voor Peter de Grote, ik ben langer dan u!
Hij: Ik ben Peter de Grote niet, ik ben graaf Orlov.
Drie foto’s vlak voor een optocht van bikers over de Nevski, op de verjaardag van de stad. Ik heb het begin niet afgewacht:
Omdat mijn tante, net als Tsjechov, zo van teckels houdt.
Bij een bushalte op de Nevski Prospekt. Hemelse weemoed! Ik speelde vroeger ook nog wel eens op een drumstel.
Er lukte die middag helemaal niks met m’n foto’s, tot ik hem zag vegen. Even later, als cadeautje voor de fotograaf, kwam ook nog zij nog naar buiten.
Mijn honderdste bezoek aan Sint-Petersburg - 1
(Eerste publicatie: 2-6-2012)
Is een beetje onzin, hoor, de kop boven dit stukje. Alsof ik al mijn bezoeken aan Sint-Petersburg (en Leningrad) keurig netjes heb geteld. Ik kwam hier in 1979 voor het eerst, misschien zit ik tegen de honderd aan, misschien ben ik er allang overheen.
Mijn huidige bezoek aan de stad van Peter de Grote is bijzonder. Voor het eerst loop ik rond zonder nadrukkelijk op zoek te zijn naar een verhaal. Voor het eerst loop ik vooral rond op zoek naar een foto. Besmet met het foto-virus (ik heb het flink te pakken) maakte ik er talloze, een zeer bescheiden selectie stuurde ik al via Facebook de wereld in. De komende tijd doe ik dat ook – met enige doublures - op deze plek.
Dit weblog krijgt dus even een ander karakter, dat had ik al besloten. Wat ik nog nodig had was een leuke aanleiding en ik dacht: een jubileum! Ter ere dus van mijn honderdste bezoek aan Leningrad/Sint-Petersburg krijgt u van mij voor de verandering een beeldverslag. In hoeveel afleveringen, dat weet ik nog niet. Hoe dan ook, over niet al te lang keert dit blog terug in zijn oude, vertrouwde bedding.
Het liep tegen achten in de Peter en Paul vesting en het was, op z’n Petersburgs, mei-fris. Ik zat op de koude stenen, toestel aan de grond, passend en metend. Een jolig bruidspaar, klaar met de bruidsreportage, schoof door mijn beeld naar de poort, richting zang en dans. En daar kwam zij voorbij, schuifelend, niet jolig. Geen zang en dans voor haar die avond. Ze keek naar me en vroeg zich misschien af of ik een foto van haar maakte.