(Eerste publicatie: 3-3-2013)
----------------------
Jerke Verschoor - u kent hem van het [inmiddels opgeheven] Poetinblog* - plaatste bovenstaande foto op Facebook. Hij betreurde het, zo schreef hij erbij, dat niet dit peloton gezagsdragers belast was met de controle van zijn papieren.
Het deed me denken aan een voorval, tien jaar geleden, bij de Russische vreemdelingenpolitie in Sint-Petersburg. Ik schreef er indertijd een verhaaltje over dat werd afgedrukt in NRC-Handelsblad. Gaat u mee terug naar 2002?
Eer aan het Sovjet-volk!
Ik ben lid van de vereniging `Vrienden van de Goede, Oude Sovjetunie'. Bijeenkomsten houdt onze vereniging niet, maar als leden elkaar tegenkomen, begroeten zij elkaar met leuzen als `EER AAN HET SOVJET-VOLK!' of `USSR, BOLWERK VAN DE VREDE!'. We maken ons boos over de talloze nieuwigheden die het reizen naar Rusland hebben beroofd van alle spanning en romantiek.
Onze vereniging leidt een kwijnend bestaan. Tegen de hervormingen die Rusland hebben overspoeld, staan we machteloos. Zo was vroeger de aankomst op het vliegveld van Moskou of Leningrad (de stad heeft helaas haar oude naam St. Petersburg weer terug) een evenement, met minutieuze controles van paspoort, visum en bagage. Een meegesmokkelde brief, zwarte roebels in een leeg fotorolletje – het waren heldendaden waar je nog lang een voldaan gevoel aan overhield.
Toen een aantal jaren geleden groene doorgangen verschenen met daarboven een bord `Niets aan te geven', begrepen we dat verder verzet zinloos was. Niks was meer heilig. Op het majestueuze Paleisplein in St. Petersburg, ooit het decor van de revolutie, waar tot in de jaren negentig agenten ingrepen bij onaangepast gedrag (vrolijk fluiten, op de stoeprand zitten), word je tegenwoordig omvergereden door skaters.
Toch is er een klein hoekje waar moedig weerstand wordt geboden aan de nieuwe tijd: de wachtkamer van de visum- en paspoortpolitie, OVIR in het Russisch. Ik moest er mijn visum laten registreren en voor een lid van bovengenoemde vereniging is dat een feest.
Aan de muren hangen – drie keer nageteld – vijfenvijftig formulieren voor uiteenlopende procedures als het aanvragen van het Russisch staatsburgerschap en de `dactyloscopische staatsregistratie van burgers van de Russische Federatie'.
Vandaag is het spreekuur voor buitenlanders. Vroeger had dat iets exclusiefs. Je zag er een enkele Amerikaan, een verdwaalde Duitser, en in een kwartier stond je weer buiten. Nu de vroegere Sovjet-republieken ook buitenland zijn geworden, puilt de broeierige wachtkamer uit van de Oekraïeners, Georgiërs en Russen met een Lets of Litouws paspoort. Een Russisch dametje naast me veegt het zweet van haar voorhoofd en verzucht: ,,We zijn allemaal buitenlanders geworden. Ooit was ik inwoonster van de Sovjet-Unie, nu ben ik inwoonster van Oezbekistan. Zeg maar: een niemand.''
Even overweeg ik haar te vertellen van onze vereniging.
De temperatuur stijgt nog aanzienlijk wanneer het spreekuur begint en iedereen samendromt voor die ene deur waarachter de machtige OVIR-agenten hun werk doen. Tot mijn genoegen worden de ongeschreven wetten van de echte Sovjet-rij nog keurig nageleefd. Iedereen maakt met iedereen ruzie en lichamelijk contact wordt niet geschuwd. Na twee uur mag ik naar binnen.
En dan gebeurt het. De medewerkster in uniform bij wie ik mijn formulieren (drie stuks) inlever, ziet zoals alle Russen in één oogopslag dat ze hier van doen heeft met een echte buitenlander, zo eentje van vroeger. Kennelijk dromend van een ander leven, besluit ze haar geluk te beproeven. Onopvallend dirigeert ze me naar een hoek, buiten gehoorsafstand van haar collega's, kijkt me doordringend aan en vraagt of ik zin heb om zaterdag met haar de stad uit te gaan. Na mijn vriendelijke afwijzing daalt onmiddellijk het vertrouwde ijsgordijn weer neer. Ze neemt mijn papieren in ontvangst en twee minuten later sta ik buiten. Daar begrijp ik pas wat er gebeurd is en als lid van de vereniging `Vrienden van de Goede, Oude Sovjetunie' word ik even ontzettend boos. Dat had ze vijftien jaar geleden niet gedurfd! Ontslag wegens `ongeoorloofd contact met een buitenlands staatsburger' was wel het minste wat haar toen boven het hoofd had gehangen.
Later die dag heb ik bij mijn kennissen veel succes met het verhaal over de OVIR-agente. Dat ik zo'n kans heb laten lopen om voortaan buiten de rij om geholpen te worden! Voor onze vereniging is het een nederlaag, en een grote bovendien. De Russen zijn hun angst kwijt. De dreigende schaduw van een totalitair regime, dat het leven van generaties heeft verpest, is verdwenen. Dat is slecht voor onze vereniging, maar goed voor Rusland en de Russen.
(* Jerke Verschoor is vandaag de dag directeur van Nuffic Nesco Rusland)