(Eerste publicatie: 11-10-2012)
Zij maakte in één klap een ochtend goed die leek te gaan eindigen in mineur. Na een bezoek aan het Havenstation wilde ik langs het water teruglopen richting centrum. Kon niet. Op typisch Moskouse wijze botste ik op rommelige bouwputten, opengebroken trottoirs en vooral veel stinkend verkeer. De voorzichtige sympathie die ik de dagen ervoor voor de Russische hoofdstad had opgevat, na jaren van stevige afkeer, bleek plots flinterdun.
Toen zag ik haar.
Ze stond bij de zebra en wilde oversteken naar metrostation Vodny Stadion. Gelukkig was er – typisch Moskou - zo veel verkeer dat ze geduldig wachtte tot het voetgangerslicht op groen sprong. Ik maakte wel tien foto’s van haar prachtige hoofd!
Toen sprong het licht op groen. Ze stak over en ik heb haar nooit meer gezien.
Tien dagen was ik in Moskou. Het was mijn eerste verblijf daar sinds ik min of meer serieus ben gaan fotograferen. De camera om mijn nek heeft mijn blik veranderd – nergens werd me dat zo duidelijk als juist in Moskou, die brutale metropool. Waar ik daar voorheen steeds weer overdonderd werd door het grote en het drukke en me afwendde, vang ik nu plots in mijn blik het kleine en stille – het is er volop. In de herfsttooi van een toevallige dame bijvoorbeeld, bij een zebra aan een veel te drukke weg.
Je moet soms wel geduld hebben om dat kleine te vangen – want we hebben het natuurlijk nog wel gewoon over Moskou. Dit is de ingang van metrostation Dinamo, de klapdeuren zitten links voorbij de afvalbak. Het liep tegen het spitsuur, dan zijn er miljoenen Moskovieten op pad, en er kwamen steeds maar schaduwen door die pilaren heen, gevolgd door de mensen zelf. Tot dit ene moment, waarna ik tevreden naar huis kon.
Bij het Donskoj klooster. Verbannen tussen drie muren en een hek. Er stonden er nog een stuk of tien, ook zo droevig leunend tegen een muur. De kroon op het hoofd rechts loopt bijna over van de herfstbladeren.
Dit is Marija Adolfovna Novik-Katsjan. Ze leefde van 1921 tot 1998. Ik ken haar niet en ze was ook geen beroemdheid. Het grafschrift trof me: Ze schonk allen licht, terwijl ze zichzelf opbrandde. (Donskoj klooster, Nieuwe Begraafplaats.)
De Nieuwe Begraafplaats heeft veel muren met urnen. Sommige zijn afgezet met een rood lint, wegens afbrokkelend cement en vallende stenen. Enkele van de raampjes stonden op een kier. Of de paddestoel links eetbaar is, weet ik niet.
Meer Moskouse foto’s vindt u bij eerdere verslagjes van mijn verblijf, onder meer hier, hier en hier
Hier deel 2.