(Eerste publicatie: 12-11-2012)
Het woord nalitsjniki (nalitsjniki) moest ik opzoeken in het woordenboek, want hoe noem je die dingen in het Nederlands? Raamlijsten. Ik kwam er tientallen, nee: honderden, tegen op de prachtsite nalichniki.com een min of meer toevallig ontstaan project van fotograaf Ivan Chafizov.
In 2006 was Chafizov in de stad Engels en fotografeerde er uit verveling een aantal mooie raamlijsten. Een maand later kwam hij op een fietstocht door de provincie Jarovslavl en het viel hem op dat de raamlijsten daar heel anders waren dan in Engels. Hij begon ze nu systematisch te fotograferen, trok er speciaal voor op uit en het resultaat is een collectie die er wezen mag.
Chafizov heeft inmiddels een verzameling van raamlijsten uit meer dan vijftig steden en dorpen. Hij rubriceert ze niet alleen naar regio. Andere criteria zijn: de aan- of afwezigheid van luiken, het soort houtsnijwerk, leeftijd, het aantal kleuren waarin de lijsten zijn geverfd en de ingewikkeldheid van de uitvoering. In deze laatste categorie onderscheidt hij vijf subcategorieën: van heel simpel tot heel ingewikkeld. Hier links een heel ingewikkelde, uit Tomsk.
De raamlijsten vormen een opvallend onderdeel van het Russische houten huis en je zou verwachten dat daar uitputtende beschrijvingen en classificaties van bestaan. Volgens Chafizov is dat niet het geval. De bestaande studies beperken zich vaak tot slechts enkele regio’s, een volledig overzicht ontbreekt. Chafizov is vast van plan om wel een complete verzameling aan te leggen. Dat is nogal een klus, want Rusland is groot. Pas dan is er volgens hem ook serieus onderzoek mogelijk naar de geschiedenis van de raamlijsten. Er zijn wel theorieën over bijvoorbeeld de heidense achtergrond van gebruikte patronen en symbolen, maar die rammelen volgens Chafizov, omdat er domweg zo veel lijsten nog onbekend of onbeschreven zijn.
Hier ziet u Ivan op een van zijn verzameltochten, in de provincie Ivanovo (vanaf 01.55):
Vier seizoenen in een dorpje aan de Jenisej. Een documentaire in vier delen.
(Eerste publicatie: 8-3-2012)
Een kloeke documentaire uit 2007, die me was ontgaan, van regisseur Dmitri Vasjoekov. Hij bracht een jaar door in het dorpje Bachta aan de Jenisej, in Siberië, ongeveer in het midden van Rusland. Het resultaat is de film Gelukkige mensen (Счастливые люди). Ze bestaat uit vier delen, een per jaargetijde, van elk ruim 50 minuten. Werner Herzog maakte er een verkorte, Engelstalige versie van. Die vindt u onderaan, met Nederlandse ondertitels.
De Russische delen beginnen elk met dezelfde ‘harde’ beelden van de moderne wereld, ver weg van Bachta. Vasjoekov in een interview in Open Space: “Meteen vanaf het begin wilde ik van de film geen club van reizigers naar verre, mysterieuze landen maken. Het intro is bedoeld om nog even de gebruikelijke gesteldheid van de tv-kijker te verlengen, waarin hij verkeert dankzij de nieuwsuitzendingen, de soaps en andere tv-concent. Wanneer dat voorbij is, verplaats ik de handeling nogal abrupt naar een andere wereld. Ik zet niks tegenover elkaar. Ik heb gewoon geprobeerd om te laten zien dat, aan de ene kant, in Bachta het stenen tijdperk is, aan de andere kant dat ik er niet van overtuigd ben dat zij ons verleden zijn. Het lijkt me dat ze onze toekomst zijn.”
Florence Tonk - Blijf bij ons. Een leerzame zomer op het Oekraïense platteland.
(Eerste publicatie: 26-22-1022)
(Deze recensie van ‘Blijf bij ons’ van Florence Tonk is geschreven in het kader van de eerste Nederlandse boekblogtournee van Not just any book.)
Wanneer Emma al snel constateert dat haar roodblonde buurman Fedja in het Oekraïense dorp waar ze een datsja heeft gekocht, lekker ruikt, dan weet je: dat gaat broeien tussen die twee.
Emma is een Nederlandse vertaalster van software-handleidingen. Ze is meegegaan naar Oekraïne met haar vriend Rogier, die in de hoofdstad Kiev een baan heeft gekregen. Het buitenlandse avontuur moet hun relatie nieuw leven inblazen. Rogier verliest zich echter in zijn werk en Emma voelt zich ontheemd. Als een soort vlucht naar voren kopen ze een datsja in het dorp Zagoeblene, vooral bestemd voor Emma. Daar heeft ze de tuin die ze zo mist en kan ze Kiev ontvluchten.
In ‘Blijf bij ons’ van Florence Tonk komen twee confrontaties bovendrijven: die van de Westerse Emma met de schurende werkelijkheid van een Oekraïens dorp en die van Emma met haar eigen verlangen naar een ander, ‘echter’ leven. Gaat ze dat vinden in een datsja zonder stromend water, op een plek “waar je het moet doen met aarde, lucht, groen, een mottige dorpswinkel, een bushalte en een school”?
‘Blij bij ons’ lijdt tot aan tweederde van het boek aan voorspelbaarheid. De inzakkende relatie met Rogier in Kiev en Emma’s eerste weken op de datsja worden nogal schematisch neergezet. De problemen van een leeglopend dorp in een voormalige Sovjet-republiek komen keurig één voor één langs. Emma loopt er zelf tegenaan of krijgt ze uitgelegd door de bewoners, die haar ook nog bijpraten over alle ellende die Oekraïne in de vorige eeuw over zich heen heeft gekregen.
Emma doet haar best om opgenomen te worden in de dorpsgemeenschap. Ze gaat Engels geven op de school (buurman Fedja is er directeur), geeft extra les aan de veelbelovende leerlinge Lesya, zwoegt net als iedereen in haar moestuin en sluit vriendschap met buurvrouw Loeba, Fedja’s echtgenote. Maar een westerse ‘indringer’ in “een groep zielen die aan elkaar zijn overgeleverd in een afbrokkelend systeem, zoekgeraakt in de tijd, in de wereld”, dat is vragen om problemen. En die komen er ook.
Het naderende einde van de zomer is de katalysator, ook van het boek, dat nu vaart krijgt. Emma beseft dat ze de winter in haar datsja, zonder enig comfort, niet zal aankunnen. Dat krijgt ze ook ingewreven door een dorpeling met een kwade dronk: “Wat voor jou een romantisch bezinningsoord vormt, is onze dagelijkse realiteit … Als straks de eerste sneeuwvlokken vallen … ben jij vertrokken, wedden?”
Inmiddels is Emma verzeild geraak in een heftige affaire met buurman Fedja, met vrijpartijen op een veilig plekje buiten het dorp. De aflopende zomer zet ook dat op scherp, met Fedja als de grote verliezer. Zijn hele leven voelde hij zich al gegijzeld in Zagoeblene, nu hij de tijdelijke bezoekster uit Nederland heeft leren kennen, voelt hij zich pas echt gevangen. Natuurlijk komt de affaire uit, een langer verblijf in het dorp is nu helemaal uitgesloten. Emma vertrekt naar Kiev, samen met leerlinge Lesya die er gaat studeren.
Fedja, Loeba en het dorp blijven achter en Emma maakt de balans op. De schaamte over de ontdekte affaire zal van haar afglijden. En over haar tijdelijke dorpsgenoten: “Ze zal hen missen, op een onmogelijke manier van hen blijven houden”. Ze heeft geraakt aan een ander leven, maar keert veilig en onbeschadigd terug naar dat van haarzelf.
Timoer Kibirov: de avonturen van Lada in een winters dorp
(Eerste publicatie: 15-12-2010)
Nou ben ik toch al aardig wat jaren bezig om mij beroepsmatig te bekwamen in het Russisch. Kom je dan in een boek uit de moderne literatuur talloze woorden tegen die je niet kent, dan kan dat behoorlijk frustrerend zijn. Het tegenovergestelde kan ook gebeuren: de kennismaking met nieuwe woorden en uitdrukkingen kan blij maken en stimuleren. Het boek in kwestie moet dan wel mooi, ontroerend of anderszins de moeite waard zijn.
Die combinatie – nieuwe woorden in een mooi boek – vond ik in Лада, или Радость / Lada, ili Radost (Lada, of Vreugde) van Timoer Kibirov. Waarbij ik meteen maar opmerk dat Lada hier de naam is van een hond.
Бигуди… Dat ik dat woord niet kende! Een vreemd hiaat. Dat ik ze zelf niet gebruik (bigoedi zijn krulspelden), kan toch nauwelijks als excuus gelden. Шнобель, мякина, зашуганный, салабон, дрожать как цуцик… (U zoekt ze zelf maar op, aan luie leerlingen hebben we niks.)
Lada, ili Radost speelt zich af in een dorpje dat ‘s winters slechts drie inwoners telt: Aleksandra Jegorovna, Margarita Sergeevna (beiden op leeftijd) en zuipschuit Zjora. ’s Zomers zijn er ook tijdelijke bewoners uit de stad, en die dumpen bij Aleksandra een puppie: Lada. Er duikt ook nog een verdwaalde gastarbeider op, door Zjora afwisselend Tsjeboerek, Zwarte Abdullah, Gamsachoerdija en Ben-Laden genoemd.
En verder gebeurt er niet zo veel. Lada verovert de harten van alle bewoners, Zjora sluit vriendschap met Tsjeboerek, Margarita kijkt tv, Aleksandra leest de bijbel. Totdat er wolven opduiken en het verhaal plots een bloedige wending neemt. Waarna alles uiteindelijk toch nog goed afloopt. Kibirov maakt er een charmante, schelmachtige vertelling van, die een beetje doet denken aan de Tsjegem-cyclus van Fazil Iskander. Een beetje, want het 190 pagina's korte Lada, of Vreugde mist het weidse, historische perspectief dat Iskanders Abchazische vertellingen tot grootse literatuur maakt.
Kibirov richt zich regelmatig tot de lezer met kleine terzijdes over literatuur en poëzie. Zijn eigen doel als schrijver noemt hij ‘traditioneel’: “Goede gevoelens opwekken, in het bijzonder mededogen oproepen of op zijn minst mededogen uitbeelden”. Wat voor uitwerking Lada, of Vreugde op andere lezers heeft, weet ik niet, maar zelf overwoog ik na afloop even om een hond aan te schaffen.
Dat, en al die nieuwe woorden! En ik werd ook nog verrijkt met een citaat uit The Shield of Achilles van W. Auden, opgevoerd door Kibirov bij een kort betoog over het belang van mededogen:
That girls are raped, that two boys knife a third,
Were axioms to him, who'd never heard
Of any world where promises were kept,
Or one could weep because another wept.
Idzjit - korte verhalen van 'zwartschrijver' Roman Sentsjin
(Eerste publicatie: 25-11-10
Een van de boeiendste Russische schrijvers van dit moment is Roman Sentsjin. Zijn Joltysjevy, over de vergeefse pogingen van een stadse familie om in een dorp het hoofd boven water te houden, was een van de ontdekkingen van vorig jaar. Zijn dit jaar verschenen Idzjit, met korte verhalen, blijft achter bij Jotysjevy, maar mag er toch ook zijn.
Wat maakt Sentsjyn boeiend? Niet zijn stijl. Hij schrijft niet mooi, eerder kabbelend, laconiek. Of misschien is het toch juist dat laconieke? Sentsjyns voortkabbelende verteltrant gaat een verbinding aan met de sombere beelden die hij schets van de dorpen en de kleine steden ver van Moskou. Die combinatie grijpt je bij de keel.
Sentsjin weet waarover hij schrijft. Zijn familie nam de wijk uit Toeva, toen de nationalisten zich daar na het uiteenvallen van de Sovjetunie tegen de Russen keerden. Hij kwam terecht in het Siberische stadje Minoesinsk en maakte daar van dichtbij de economische chaos en sociale verwarring van de jaren negentig mee. In zijn verhalen schetst hij vooral de strijd om het naakte bestaan op het platteland. Centraal staan de Russen die in de jaren negentig tussen wal en schip belandden: opgegroeid in de Sovjetunie werden ze opeens wakker in een ander land. De grond was gaan schuiven, de spelregels waren veranderd.
Sentsjin schrijft over hoe het hun daarna verging: de oude kolchoz-directeur die nog steeds vecht om de oogst op tijd binnen te krijgen; de vrouw met astma (weggetrokken uit Toeva), die naar de stad moet (een lange reis met een haperende busdienst) om de komkommers uit haar moestuintje verkopen. In de bus op de weg terug peinst ze:
“Verschrikkelijk snel en onverwacht waren ze oud geworden, hadden ze hun krachten verloren. Toen ze hierheen verhuisden, waren ze nog opgewekt geweest en sterk, ze maakten plannen voor een nieuw leven, maar hier leek het wel of ze in een muizenval terecht waren gekomen. Hij was dichtgeklikt – je kon je niet bevrijden, niet lostrekken, al je botten waren gebroken. Ze leerden het dorp kennen en begrepen dat het helemaal geen moestuincoöperatie was, maar een verschrikkelijk, wreed wereldje, dat ze hier geen vrienden zouden vinden; elk huishouden leefde apart, en hoe harder een familie werkte, hoe groter de vijandschap met de mensen in de buurt, niemand laten ze bij zich toe – schrik aangejaagd door oplichters, dieven, dronkelappen, zien ze misschien in iedereen zo’n iemand…”
In Joltysjevy werd één familie gevolgd. In Idzjit komen de lotgevallen van meerdere figuren aan bod. Door die verbrokkeling zijn de beelden minder indringend, maar toch maakt Sentsjin in zijn korte verhalen duidelijk dat op het Russische platteland de sociale structuren (in de Sovjet-periode toch al ernstig beschadigd) zijn vergruisd. Solidariteit is zeldzaam.
Sentsjin wordt wel beschuldigd van zwartschrijverij. Het is allemaal wel érg somber bij hem. Ik kan dat niet goed beoordelen. In elk geval ken ik geen schrijver of publicist die momenteel met eenzelfde overtuigingskracht pósitief over de Russische dorpen schrijft.
Over Sentsjins boek Joltysjevy schreef ik eerder hier.
Met hulpgoederen de brandende provincie in. De dorpen organiseren zichzelf.
(Eerste publicatie: 11-8-2010)
Twitterberichtjes afgelopen nacht uit Moskou: Дождь! (Regen!). De smog is goeddeels verdwenen, maar volgens de meteorologen is het met de hitte nog niet gedaan en kan ook de rook aan het einde van de week weer terugkeren. Want ook al wordt gemeld dat het aantal branden het afgelopen etmaal is gehalveerd, het vuur is bepaald nog niet geblust.
Via het weblog van Lenaswan belandde ik bij een verslag van enkele Moskovieten die met hulpgoederen de brandhaarden opzochten. Je wordt er niet vrolijk van. Ik liet eerder al een filmpje zien over hoe de lokale bevolking vooral op zichzelf is aangewezen. Dat beeld wordt versterkt door het verslag van de Moskovieten. Ze gingen naar de regio rond Vyksa, waar ook dit filmpje (door anderen) werd gemaakt:
Volgens de mannen uit Moskou hebben veel dorpelingen zelf de strijd tegen het vuur georganiseerd. Wachten tot de aanwezige mensen van het Ministerie voor Rampenstrijding in actie komen, kan dodelijk zijn, die doen niets zonder instructies van bovenaf. Ook bij de verdeling van hulpgoederen zijn de officiële instanties niet erg soepel. Beddegoed wordt zonder vrachtbrief niet geaccepteerd, medicamenten en levensmiddelen worden sowieso geweigerd. Het plaatselijke seminarie nam alles graag in ontvangst.
Voor veel meer foto’s zie hier. Ook met een wat uitgebreider verslag (Russisch).
Uit het verslag heb ik geleerd dat een bos alleen op de grond kan branden. De bomen kunnen daarna wel omvallen, omdat de wortels zijn aangetast. Natuurlijk is het gevaar levensgroot dat het vuur wel de bomen in schiet. En dan moet je wegwezen.
En de volgende keer maar weer een wat vrolijker stukje. Onderwerp: waarom ooievaars van Nederland houden.