(Eerste publicatie: 26-22-1022)
(Deze recensie van ‘Blijf bij ons’ van Florence Tonk is geschreven in het kader van de eerste Nederlandse boekblogtournee van Not just any book.)
Wanneer Emma al snel constateert dat haar roodblonde buurman Fedja in het Oekraïense dorp waar ze een datsja heeft gekocht, lekker ruikt, dan weet je: dat gaat broeien tussen die twee.
Emma is een Nederlandse vertaalster van software-handleidingen. Ze is meegegaan naar Oekraïne met haar vriend Rogier, die in de hoofdstad Kiev een baan heeft gekregen. Het buitenlandse avontuur moet hun relatie nieuw leven inblazen. Rogier verliest zich echter in zijn werk en Emma voelt zich ontheemd. Als een soort vlucht naar voren kopen ze een datsja in het dorp Zagoeblene, vooral bestemd voor Emma. Daar heeft ze de tuin die ze zo mist en kan ze Kiev ontvluchten.
In ‘Blijf bij ons’ van Florence Tonk komen twee confrontaties bovendrijven: die van de Westerse Emma met de schurende werkelijkheid van een Oekraïens dorp en die van Emma met haar eigen verlangen naar een ander, ‘echter’ leven. Gaat ze dat vinden in een datsja zonder stromend water, op een plek “waar je het moet doen met aarde, lucht, groen, een mottige dorpswinkel, een bushalte en een school”?
‘Blij bij ons’ lijdt tot aan tweederde van het boek aan voorspelbaarheid. De inzakkende relatie met Rogier in Kiev en Emma’s eerste weken op de datsja worden nogal schematisch neergezet. De problemen van een leeglopend dorp in een voormalige Sovjet-republiek komen keurig één voor één langs. Emma loopt er zelf tegenaan of krijgt ze uitgelegd door de bewoners, die haar ook nog bijpraten over alle ellende die Oekraïne in de vorige eeuw over zich heen heeft gekregen.
Emma doet haar best om opgenomen te worden in de dorpsgemeenschap. Ze gaat Engels geven op de school (buurman Fedja is er directeur), geeft extra les aan de veelbelovende leerlinge Lesya, zwoegt net als iedereen in haar moestuin en sluit vriendschap met buurvrouw Loeba, Fedja’s echtgenote. Maar een westerse ‘indringer’ in “een groep zielen die aan elkaar zijn overgeleverd in een afbrokkelend systeem, zoekgeraakt in de tijd, in de wereld”, dat is vragen om problemen. En die komen er ook.
Het naderende einde van de zomer is de katalysator, ook van het boek, dat nu vaart krijgt. Emma beseft dat ze de winter in haar datsja, zonder enig comfort, niet zal aankunnen. Dat krijgt ze ook ingewreven door een dorpeling met een kwade dronk: “Wat voor jou een romantisch bezinningsoord vormt, is onze dagelijkse realiteit … Als straks de eerste sneeuwvlokken vallen … ben jij vertrokken, wedden?”
Inmiddels is Emma verzeild geraak in een heftige affaire met buurman Fedja, met vrijpartijen op een veilig plekje buiten het dorp. De aflopende zomer zet ook dat op scherp, met Fedja als de grote verliezer. Zijn hele leven voelde hij zich al gegijzeld in Zagoeblene, nu hij de tijdelijke bezoekster uit Nederland heeft leren kennen, voelt hij zich pas echt gevangen. Natuurlijk komt de affaire uit, een langer verblijf in het dorp is nu helemaal uitgesloten. Emma vertrekt naar Kiev, samen met leerlinge Lesya die er gaat studeren.
Fedja, Loeba en het dorp blijven achter en Emma maakt de balans op. De schaamte over de ontdekte affaire zal van haar afglijden. En over haar tijdelijke dorpsgenoten: “Ze zal hen missen, op een onmogelijke manier van hen blijven houden”. Ze heeft geraakt aan een ander leven, maar keert veilig en onbeschadigd terug naar dat van haarzelf.