sport

Hoe voetbalclub Anzji al die toppers naar Dagestan krijgt

(Eerste publicatie: 23-8-2011)

Hoe lokt voetbalclub Anzji uit Dagestan al die spelers toch? Roberto Carlos, Balázs Dzsudzsák, Mbark Boussoufa, Joeri Zjirkov en (binnenkort misschien) Eto’o? Met geld? Nee, niet met geld. Ze lokken daar in die Russische deelrepubliek de spelers met muziek.

Kijk maar. Afgelopen weekend, Anzji – Dinamo Moskou. Vanaf  1.40 komen de jongens het veld op. Onder de klanken van …eh, … dat weet ik zo gauw niet. Maar als je zo het veld op mag komen, elke thuiswedstrijd weer, ben je verkocht. En dan moet het mooiste nog komen, op 2.54: dat prachtige Russische volkslied met één enkele trompet! Je ziet het aan de spelers, die jongen achter Dzsudzsák bijvoorbeeld (op 3.45), die heeft het duidelijk te kwaad.

Natuurlijk won Anzji de wedstrijd, met 2-1, ze staan nu vierde.

En trouwens, wat er daar bij Anzji tijdens de warming-up gebeurt! Kijk nou (van een eerdere wedstrijd, tegen FC Zenit):



En dan heb ik het nog niet eens over de krijgsdans van de Dagestaanse supporters en hun geweldige trommelaars, waar die plompe trommelslagers bij FC Twente en Vitesse nog heel wat van kunnen leren.

Richt ik me ook nog even apart tot ADO Den Haag: jullie hebben de kleuren van Anzji al overgenomen, als jullie nou ook eens die trompet overnemen? Gewoon, eentje van het Residentie Orkest, en die dan, terwijl de spelers keurig op een rij staan, Oh, oh Den Haag laten spelen, drie tempo’s lager dan het origineel. Dan verlies je thuis geen wedstrijd meer, hoor.

En nodig die dansers een keertje uit voor een gastoptreden.

(Update: Eto'o gaat inderdaad naar Anzji, zo heeft de club bevestigd.)

Krijgsgevangenen in een Moskous stadion. USSR - West-Duitsland, 1955. Deel 2.

(Eerste publicatie: 28-06-2001)

Het was een vriendschappelijke wedstrijd, maar het is misschien wel het zwaarst beladen voetbalduel uit de geschiedenis: de Unie van Socialistische Sovjet Republieken tegen de Bondsrepubliek Duitsland, op 19 augustus 1955 in het Moskouse Dinamo Stadion.

De Tweede Wereldoorlog is nog maar tien jaar voorbij, beide landen hebben nog geen diplomatieke betrekkingen, nog altijd zitten zo’n tienduizend Duitse krijgsgevangenen vast in Rusland. Bij het Dinamo stadion is een filiaal ondergebracht van het Kriegsgefangenlager 27, dat zijn hoofdvestiging heeft in Krasnogorsk, ten noorden van Moskou.

De wedstrijd is een initiatief van de Russen. Een delegatie van Spartak Moskou, voor een aantal duels in West-Europa, had in mei 1955 een uitnodiging afgegeven bij de Duitse ambassade in Parijs.

Het is erg warm, die 21ste augustus. De sfeer in het uitverkochte stadion is vriendelijk, de Duitse spelers werpen bloemen het publiek in. West-Duitsland, dat een jaar eerder wereldkampioen was geworden, verliest met 3-2. Op de foto beneden zien we aanvoerder Fritz Walter (zelf krijgsgevangen geweest, maar al in 1945 teruggekeerd in Duitsland) en zijn Russische collega Igor Netto vaantjes uitwisselen. 

Uit Duitsland waren 1.500 supporters per trein naar Moskou gekomen. Zaten de krijgsgevangenen van het Dinamo-filiaal ook op de tribune? Ik kan het me niet voorstellen. Duitse krijgsgevangenen luisterden in elk geval wel mee naar het radioverslag, zoals ene Horst Schüler, in het dorpje Revda in de Oeral. Hij herinnert zich:

"Als die deutsche Nationalhymne erklang, haben viele erstmal Rotz und Wasser geheult. Nicht, dass Sie glauben, da wären irgendwelche nationalistischen Regungen hochgekommen. Nein, das war einfach die Heimat in Musikform. Und man darf ja nicht vergessen, dass die Kriegsgefangenen zehn und mehr Jahre in Haft gesessen hatten."

Dat West-Duitsland verloor, nou ja. "Das war nicht so wichtig. Uns galt das Spiel vor allem als Omen, als Vorzeichen. Man hatte so eine Ahnung, dass es nicht mehr lange dauern kann, bis wir nun endlich entlassen werden."

Enkele weken later brengt bondskanselier Adenauer een bezoek aan Moskou. De diplomatieke betrekkingen worden hersteld en nog voor het einde van het jaar zijn de laatste krijgsgevangenen terug in Duitsland.

Hier deel 1.

Racisme in het Russische voetbal: de stadions als etalage van anti-Kaukasische sentimenten. “Stop de staatssteun aan Terek en Anzji!”

(Eerste publicatie: 3-6-2011)

Nergens in Europa zo veel racisme als in Rusland. Nergens in Rusland zo veel racisme als in de voetbalstadions. Zo maar een voorbeeldje. Wat we hier horen zijn supporters van Spartak Moskou op de tribune van FC Zenit in Sint-Petersburg, vorige zondag:

De tekst van het spreekkoor: Питерские бомжи / Дружат они с Анжи / Вместе ебут овец / Скоро вам всем пиздец. De zwervers van Petersburg / zijn vriendjes van Anzji / samen neuken ze schapen / jullie gaan binnenkort allemaal naar de kloten. (‘Zwervers’ is de bijnaam van FC Zenit, Anzji is een club uit de Kaukasische deelrepubliek Dagestan.)

Fratria (niet de officiële, wel de grootste supportervereniging van Spartak) plaatste het filmpje met een gelikt intro prominent op haar website.

Racisme is al jaren een onlosmakelijk onderdeel van het Russische voetbal. De sport toont zich daarmee een getrouwe afspiegeling van een maatschappij waar xenofobie, vreemdelingenhaat en een akelig soort nationalisme nooit ver weg zijn. Sportautoriteiten halen hun schouders op of komen met halfzachte maatregelen die nauwelijks worden nageleefd.

Maar negeren wordt steeds lastiger. De Premjer Liga, de hoogste Russische voetbalafdeling, telt drie ploegen uit de Kaukasus: Spartak Naltsjik uit de deelrepubliek Kabardino-Balkar, Terek Grozny uit Tsjetsjenië met Ruud Gullit als trainer,en Anzji. Vooral de laatste twee doen dit seizoen van zich spreken met forse aankopen. Anzji (met de Braziliaan Roberto Carlos als bekendste aanwinst) staat vierde. Supporters uit het ‘echte’ Rusland bezien die groeiende rol van de Kaukasische ploegen met afkeer. Er gaan stemmen op voor een “competitie-zonder-Kaukasus” en de harde kern van Spartak riep onlangs alle supporters op om de uitwedstrijden in de Kaukasus te boycotten. “Er heerst in die regio een ongezonde situatie”, zo stond in de oproep. Kaukasische clubs worden volgens de Moskouse supporters stelselmatig bevoordeeld en krijgen bovendien miljoenen staatssteun. Zo nemen die clubs dankzij de belastingcenten van de hardwerkende Russen de macht over in het Russische voetbal.

Het is een onzinnig verwijt. Terek Grozny krijgt inderdaad flink wat financiële steun van de (lokale) overheid, maar dat gold in een recent verleden ook voor clubs als Satoern, Krylja Sovetov en Tom Tomsk, clubs die vrij ver weg liggen van de Kaukasus. En wat te denken van Gazprom, het staatsbedrijf dat FC Zenit naar de top van het Russische voetbal stuwde. En het succesvolle Anzji drijft niet eens op staatssteun, maar op privé-kapitaal van zakenman Suleiman Kemirov.

De komst van donkere spelers naar Rusland leidde de afgelopen jaren al vaak tot weinig subtiele taferelen. Dit seizoen nog kreeg Anzji-aanvoerder Alberto Carlos, terwijl hij met zijn Zenit-collega vlakbij een tribune met Zenit-supporters de vlag hees, een banaan voorgehouden. De anti-Kaukasische sentimenten hebben echter een extra dimensie. De Kaukasus maakt immers deel uit van Rusland en veel Russische steden kennen een grote Kaukasische diaspora van vooral arbeidsmigranten, in de volksmond ‘zwartkonten’ genoemd. Vechtpartijen zijn geen zeldzaamheid, vorig jaar werden daarbij in Moskou twee Spartak-supporters gedood.

Het leidde tot nog meer anti-Kaukasische uitingen en nog strengere veiligheidsmaatregelen rond voetbalwedstrijden. Een oplossing voor het probleem is niet in zicht, daarvoor ligt het racisme van de supporters te veel ingebed in de algemene xenofobie die de Russische samenleving kenmerkt.

Anzji deed eerder dit seizoen een poging om de gemoederen wat tot bedaren te brengen. Supporters van het bezoekende Zenit werden nadrukkelijk verwelkomd en in het stadion hingen spandoeken die spraken van vriendschap tussen beide supportersgroepen. Menig Zenit-supporter zal hier met gemengde gevoelens naar hebben gekeken. Hoezo vriendschap met die gasten uit Dagestan! Voor de supporters van Spartak Moskou was het in elk geval een kans voor open doel. Kijkt u nog even naar het filmpje bovenaan.

Op de officiële site van Spartak Moskou (waarop een link naar de site van de harde Fratria-kern) verscheen daags na de uitwedstrijd bij FC Zenit een oproep van veteranen aan de supporters. Tot de ondertekenaars behoorde Valeri Karpin, de huidige trainer. Het verzoek aan de supporters was om zich te gedragen en toch vooral geen vuurwerk meer af te steken. Dat kan de club veel geld kosten en straks moeten we nog zonder publiek spelen! Over de spreekkoren geen woord.

Overigens maakte Karpin zich na afloop wel druk over een Tweet van Zenit-middenvelder Roman Sjirokov. Die feliciteerde de varkentjes (de bijnaam van Spartak) met de welverdiende 3-0 nederlaag. Daar moest de ethische commissie van de Russische voetbalbond zich maar eens over buigen, vond Karpin.

Bij FC Zenit is de kerk nooit ver weg. En een grammaticales tijdens het voetbal

(Eerste publicatie: 31-5-2011)

Hoeveel voetbalstadions zijn er met uitzicht op een kerk? Niet veel, denk ik. En hoeveel voetbalstadions zijn er met uitzicht op meerdere kerken? Nog minder, denk ik. Koop bij FC Zenit een kaartje voor een hoge ring en je ziet er drie. (Of misschien wel vier. Volgende keer even checken.) Kijk bijvoorbeeld even naar het eerste filmpje, zet ‘m stop op 0.40 en deel mijn verdriet. Er is een nieuw stadion in aanbouw. Heel modern en zo, en geen kerk in de buurt.

De twee filmpjes hieronder zijn van afgelopen zondag. Wij wonnen met 3-0 van Spartak Moskou. Het eerste doelpunt is van Danko Lazovic, die wij helaas nog kennen uit zijn PSV-tijd. Op de fansite van FC Zenit schreef iemand na zijn aankomst in Sint-Petersburg: Welkom, Slavische broeder!

En attentie, docenten Russisch! Het tweede filmpje bevat een prachtig voorbeeld van het gebruik van het nesoversjennyi vid in het Russisch. Meteen aan het begin zegt de commentator: Zenit vyigryvaet 2-0. Een ongeoefend Nederlands oor denkt dan te horen: Zenit wint (heeft dus al gewonnen) met 2-0. Nee, hier wordt gezegd: Zenit is met 2-0 aan het winnen, oftewel: ze staan met 2-0 voor, het is nog niet voorbij. (Wat meteen ook blijkt: Spartak krijgt er mooi nog eentje om de oren.) Het tegenovergestelde heb je natuurlijk ook: Zenit proigryvaet (Zenit staat achter), maar dat komt veel minder vaak voor.



Karpin, trainer van Spartak Moskou, maakt zo geen vrienden in Enschede

(Eerste publicatie: 15-4-2011)

Spartak Moskou verloor afgelopen week thuis met 5-2 van FC Porto. Eerder werd de heenwedstrijd al met 5-1 verloren. En dan weet je wat je krijgt: boze supporters. Die wachtten de spelers bij de uitgang op en lieten weten wat ze zoal op hun lever hadden.

Ik ga dat niet allemaal vertalen. Het klinkt onvriendelijk, laten we het daar op houden. Wat ik hieronder wel vertaal zijn de paar rare woordjes die trainer Valeri Karpin ten overstaan van de supporters plots aan FC Twente wijdt.

De supporters vragen waarom Spartak Moskou geen toppers aantrekt. “Die komen gvd niet hierheen!”, legt Karpin nogal ongeduldig uit. Hij wijst op FC Zenit, waar ze twee Portugese toppers hebben, Bruno Alves en Dani. En dat is ook geen garantie (1.32): “Met Bruno Alves, krijgen ze er ook drie om hun oren van Twente, dus wat nou, gvd, Twente, een schijtploeggie, drie stuks tegen, Bruno Alves, gvd, en Dani, tering!”

Wie weet loot FC Twente komend seizoen Spartak Moskou. En wie weet is vriend Karpin daar dan nog steeds trainer. Dan zal dit filmpje, vermoeden wij, nog wel een paar keer voorbijkomen.

Bloemen voor FC Twente - FC Zenit, van de vrouwen en kinderen van Sint-Petersburg.

(Eerste publicatie: 9-3-2011)

Een mooie traditie, kom daar eens om in ons kille Westen. Op de dag dat FC Zenit een uitwedstrijd speelt, komen de vrouwen en de kinderen van Sint-Petersburg naar het Huis van Zenit aan de Nevski Prospekt en leggen bloemen neer in het kozijn. Meestal een uurtje voor de wedstrijd, al luistert dat niet zo nauw.

Waarom daar geen mannen bij zijn, weet ik niet. Dat is zo gegroeid. Misschien omdat zij op dat tijdstip al voor de tv behoren te zitten? Hoe dan ook, mannen zijn hier niet gewenst, ze brengen maar ongeluk.

Niet dat de bloemen geluk moeten brengen. Er wordt hier geen offer gebracht om de goden gunstig te stemmen. De simpele ceremonie is bedoeld als teken van solidariteit. De vrouwen en kinderen van Sint-Petersburg tonen hun verbondenheid met hun club, met de spelers in het Neva-blauw. Zoals afgelopen weekeinde, toen deze foto werd genomen, kort voor de met 1-0 gewonnen wedstrijd om de Supercup tegen TsSKA Moskou.

Ook morgen zullen er weer bloemen gelegd worden, vroeg in de avond, rond een uur of zes lokale tijd. In het verre Enschede treden onze jongens een uurtje later aan tegen FC Twente. Onze jongens, daar in het verre Nederland, weten het, van die bloemen. Kijk naar hun blik wanneer ze in de Grolsch Veste het veld betreden en weet: ze doen het voor de vrouwen en kinderen van Sint-Petersburg.

(Het kan trouwens ook zijn dat de foto boven een paar weken eerder is genomen, op 27 januari, de dag waarop in 1943 een einde kwam aan de Duitse belegering van Leningrad. En dat die bloemen eigenlijk bij dat eenvoudige gedenkteken – links op de foto - worden gelegd. Ik haal de laatste tijd wel eens wat dingen door elkaar.)

Socialistisch realisme en sport - 4: De medailles en de bloemen van Marija Isakova

(Eerste publicatie: 3-2-2011)

3419379.jpg

De kloeke dame op de foto is schaatsster Marija Isakova, een van de sporticonen van de naoorlogse Sovjetunie. De nationale herenploeg werd in die jaren regelmatig thuisgelaten, omdat de kans op smadelijke nederlagen te groot werd geacht. De Russische meisjes daarentegen veroverden medaille op medaille. Isakova werd wereldkampioene in 1948, 1949 en 1950. Ze is inmiddels in de negentig en woont in Moskou. Zou dat nog steeds in de flat zijn die we hieronder zien op dit schilderij uit 1951?

Het schilderij is van Anatoli Nikitsj (1918-1994). Het heet: “Stilleven met medailles van wereldkampioene M. Isakova”. (Details zijn goed te zien op deze site, beweeg de muis daar over het schilderij.) Een paar dingen vallen op. Een schilderij gewijd aan een beroemd persoon, zonder dat die persoon zelf wordt afgebeeld, dat lijkt me een zeldzaamheid. Nou vooruit, dat beeldje links, is dat dan misschien toch Marija, al is het dan niet in levende lijve?

Het beeld, gemaakt door Jelena Janson-Manizer (1890-1971), vertoont “een opvallende gelijkenis met Marija Isakova” lees ik in een officiële beschrijving. Oordeelt u zelf. Ik zet op z’n minst vraagtekens bij de kleding. Dat rokje heb ik op bewegende beelden van Marija niet gezien.

Wat ook opvalt is de luxe die een succesvolle sportloopbaan in de USSR opleverde. De flat op het schilderij is hoogbouw. In die jaren betekende dat in de Sovjetunie automatisch: Moskouse nieuwbouw. Vrijwel zeker zijn we hier in een van de zeven Stalin-wolkenkrabbers die in die tijd werden gebouwd. Een woning in zo’n wolkenkrabber was voor een gewone sterveling onbereikbaar.

En tenslotte: buiten is het winter, binnen prijkt een enorme bos verse bloemen. Tegenwoordig koop je in Moskou op elke straathoek bloemen uit Aalsmeer, begin jaren vijftig lag dat wat moeilijker. Dat enorme boeket maakt het schilderij bijna surrealistisch. En waar op eeuwenoude stillevens altijd wel een vergeeld of gevallen blaadje wijst op de vergankelijkheid van het leven, zien we in deze Sovjet-flat uitsluitend krachtige bloei. Zo hoorde dat in de Sovjetunie, een land waar gebouwd werd aan een stralende toekomst.

(Dit is het laatste stukje in een serie van vier over het socialistisch realisme en sport. De drie eerdere afleveringen vindt u hierhier en hier. )

Socialistisch realisme en sport - 3: De doelman als poortwachter van het vaderland

(Eerste publicatie: 31-1-2011)

Mijn bescheiden voetballoopbaan ben ik begonnen als keeper. Rond mijn dertiende dacht ik dat mijn talenten beter tot hun recht zouden komen in het veld. En ik werd linksback. Ieder zijn verdriet.

Had mijn voetbaljeugd zich afgespeeld in de jaren dertig in de Sovjetunie, dan was ik misschien wel keeper gebleven. Tussen de palen genoot je toen aanzien! De dreiging van nazi-Duitsland werd steeds groter en over sport werd meer en meer geschreven in militaire termen. Bij het voetbal kreeg de doelman een speciale status: hij werd in literatuur, films en schilderkunst neergezet als de bewaker van de laatste verdedigingslinie. Dat het Russische woord voor doel eigenlijk poort betekent, maakte zijn symbolische waarde nog groter. De doelman werd de poortwachter van het vaderland.

Op het bovenstaande schilderij De doelman van Aleksandr Dejneka (1934) is de poortwachter een reus in vergelijking met de andere spelers. Hij overheerst het totale beeld. Zonder hem is het team verloren. Dat is ook het geval in de film De doelman uit 1936. Een boerenknul wordt ontdekt als doelman en verdedigt de poort van de Sovjetunie in een wedstrijd tegen het buitenlandse team de ‘Zwarte Stieren’ (een verwijzing naar het fascisme). De Zwarte Stieren spelen gemeen, maar de jonge doelman Anton houdt stand. In de laatste minuut stopt hij zelfs een strafschop, schiet de bal uit, rent er achteraan en scoort. Let ook op het contrast tussen de standvastige Anton en de doelman van de Zwarte Stieren: een miserabel, zenuwachtig mannetje:

Voor alle duidelijkheid klonk tijdens de film ook nog maar de Sportmars, met de tekst:

Wees gereed / wanneer het moment daar is / om de vijand te verslaan / verjaag ze van alle grenzen / linkerkant! rechterkant! / Sta niet te slapen. / Hé, doelman / bereid je voor op de strijd / als schildwacht ben je bij de poort gezet! / Bedenk dat er achter jou geen grensstrook meer is!

Nog een voorbeeld van de bijzondere status van de doelman was de nieuwe versie van het beeldje De voetballers van Iosif Tsjajkov. De originele, kleine variant van gips (1929) liet twee veldspelers zien. In 1939 werd een grote, bronzen variant gemaakt voor de Wereldtentoonstelling in New York. Daar draagt de onderste van de twee opeens handschoenen en een trui. Het beeld stond jarenlang op een ereplaats: het plein voor de Tretjakov Galerie in Moskou:

 

Eigenlijk is het maar goed dat de doelman in mijn voetbaljeugd niet zo’n bijzondere status had. Er glipte wel eens een balletje tussen m’n benen door. Daar werd niet om gelachen, maar het woord landverraad heeft in de kleedkamer nooit geklonken.

(Bron: de Russische vertaling van Mike O’Mahony – Sport in the USSR. Physical Culture – Visual Culture.)

Hier deel 1 en deel 2 en deel 4.

WK-voetbal van 2018 in Rusland: een misdaad tegen de eigen bevolking

(Eerste publicatie: 30-11-2010)

Stel, je bent een Russische voetbalsupporter van 55 jaar. En stel dat de FIFA deze week het WK van 2018 toewijst aan jouw land. Dan is de kans vrij groot dat jij dat WK niet meer gaat meemaken. Krijgt een ander land het WK toegewezen, dan zijn je vooruitzichten iets gunstiger, misschien.

De gemiddelde levensverwachting van een Rus is ruim 62,8 jaar (van een Russin 74,7 jaar). De overheid kent dat schandalig lage cijfer. De overheid kent ook de oorzaken: onder meer een gênant slechte gezondheidszorg. Dus wat doen we, dachten ze in Moskou: we gaan dat WK binnenhalen en steken straks miljarden in de bouw van voetbalstadions. Je mag dat gerust een misdaad tegen de eigen bevolking noemen.

Je mag toch hopen dat Engeland dat WK krijgt. Of Portugal en Spanje. Nederland en België, voor mijn part. En als ze dan in Rusland de helft van die bouw-miljarden eens steken in de gezondheidszorg. Dan wordt de kans dat die 55-jarige supporter over acht jaar nog van dat WK kan genieten, misschien iets groter.

Hier een filmpje over de sterftecijfers in Rusland, getiteld: een uitstervend land. Eronder staan enkele fragmenten in vertaling. (NB. Onaangename beelden tussen 1.56-2.05.)



0.42. Poetin: “Als er niets gedaan wordt, is de bevolking van Rusland aan het eind van de 21ste eeuw gehalveerd.”

1.00. In de nuljaren van deze eeuw is de bevolking van Rusland met 5 miljoen afgenomen. De belangrijkste oorzaak van het uitsterven: een sterfteoverschot.

1.35. Rusland staat wat het aantal sterfgevallen per 1.000 inwoners betreft in de toptien van de wereld, tussen Nigeria en Tsjaad.

2.09. Demograaf: “Dat het sterftecijfer niet daalt, is één van de grootste problemen van ons land”

2.47. Wat levensverwachting betreft, staat ons land op de 161ste plaats van de wereld, iets beter dan Papoea-Nieuw-Guinea, maar minder dan Honduras en zelfs Irak. De levensverwachting van de Russische man is de laagste van Europa.

3.31. Poetin: “Er heeft zich geen systematische modernisering van de gezondheidszorg voorgedaan.”

3.35. 66 procent van de Russische bevolking vindt dat het geen toegang heeft tot goede medische zorg.

3.43. Poetin: “41 procent van de medische instellingen dient ingrijpend te worden verbouwd of volledig herbouwd. Veel poliklinieken en ziekenhuizen hebben onvoldoende apparatuur om moderne medische zorg te kunnen geven.”

4.05. Wat uitgaven aan de gezondheidszorg betreft, als deel van het BNP, bezet Rusland de 112de plaats in de wereld.

4.16. Poetin (in 2000): “Je hoort vaak: politiek is een smerige zaak. Maar de mensen zelf maken de politiek smerig. Zoals de mensen zijn – zo is de politiek. Als vandaag de overheid geen eergevoel heeft, heeft het volk morgen geen toekomst en geen brood meer.”