(Eerste publicatie: 31-1-2011)
Mijn bescheiden voetballoopbaan ben ik begonnen als keeper. Rond mijn dertiende dacht ik dat mijn talenten beter tot hun recht zouden komen in het veld. En ik werd linksback. Ieder zijn verdriet.
Had mijn voetbaljeugd zich afgespeeld in de jaren dertig in de Sovjetunie, dan was ik misschien wel keeper gebleven. Tussen de palen genoot je toen aanzien! De dreiging van nazi-Duitsland werd steeds groter en over sport werd meer en meer geschreven in militaire termen. Bij het voetbal kreeg de doelman een speciale status: hij werd in literatuur, films en schilderkunst neergezet als de bewaker van de laatste verdedigingslinie. Dat het Russische woord voor doel eigenlijk poort betekent, maakte zijn symbolische waarde nog groter. De doelman werd de poortwachter van het vaderland.
Op het bovenstaande schilderij De doelman van Aleksandr Dejneka (1934) is de poortwachter een reus in vergelijking met de andere spelers. Hij overheerst het totale beeld. Zonder hem is het team verloren. Dat is ook het geval in de film De doelman uit 1936. Een boerenknul wordt ontdekt als doelman en verdedigt de poort van de Sovjetunie in een wedstrijd tegen het buitenlandse team de ‘Zwarte Stieren’ (een verwijzing naar het fascisme). De Zwarte Stieren spelen gemeen, maar de jonge doelman Anton houdt stand. In de laatste minuut stopt hij zelfs een strafschop, schiet de bal uit, rent er achteraan en scoort. Let ook op het contrast tussen de standvastige Anton en de doelman van de Zwarte Stieren: een miserabel, zenuwachtig mannetje:
Voor alle duidelijkheid klonk tijdens de film ook nog maar de Sportmars, met de tekst:
Wees gereed / wanneer het moment daar is / om de vijand te verslaan / verjaag ze van alle grenzen / linkerkant! rechterkant! / Sta niet te slapen. / Hé, doelman / bereid je voor op de strijd / als schildwacht ben je bij de poort gezet! / Bedenk dat er achter jou geen grensstrook meer is!
Nog een voorbeeld van de bijzondere status van de doelman was de nieuwe versie van het beeldje De voetballers van Iosif Tsjajkov. De originele, kleine variant van gips (1929) liet twee veldspelers zien. In 1939 werd een grote, bronzen variant gemaakt voor de Wereldtentoonstelling in New York. Daar draagt de onderste van de twee opeens handschoenen en een trui. Het beeld stond jarenlang op een ereplaats: het plein voor de Tretjakov Galerie in Moskou:
Eigenlijk is het maar goed dat de doelman in mijn voetbaljeugd niet zo’n bijzondere status had. Er glipte wel eens een balletje tussen m’n benen door. Daar werd niet om gelachen, maar het woord landverraad heeft in de kleedkamer nooit geklonken.
(Bron: de Russische vertaling van Mike O’Mahony – Sport in the USSR. Physical Culture – Visual Culture.)