nederland/rusland

Oorlogsslachtoffers uit de USSR in Nederlandse bodem - adopteer een graf

(Eerste publicatie: 27-6-10)

De tussenstand na krap een week: bijna veertig geadopteerde graven. Dat lijkt me een vliegende start (al heb ik zo gauw geen vergelijkingsmateriaal bij de hand).

Op de Russische begraafplaats, naast de Amersfoortse begraafplaats Rusthof aan de Dodeweg, liggen 865 oorlogsslachtoffers uit de Sovjetunie. Die lagen daar min of meer anoniem en vergeten, totdat journalist Remco Reiding zich een aantal jaren geleden over hen ontfermde. Hij speurde in archieven, spoorde nabestaanden op in de voormalige USSR en stelde hen in staat de begraafplaats te bezoeken.

Om de graven blijvend te kunnen verzorgen, de speurtocht naar familie voort te zetten en de komst van verwanten naar Amersfoort te vergemakkelijken, biedt de eerder dit jaar opgerichte Stichting Russisch Ereveld iedereen de mogelijkheid om een graf te adopteren. Kosten: 50 euro per jaar.

Op de site van de stichting kunt u zich aanmelden. Daar kunt u aangeven naar wat voor graf uw voorkeur uitgaat. Van een onbekende soldaat? Van een soldaat van wie de familie al wel of nog niet is opgespoord? Van een soldaat uit een bepaalde Sovjet-republiek? Van een overleden dwangarbeider?

De site bevat ook een pregnante wachtlijst van verwanten die graag een graf komen bezoeken, maar daar de middelen niet voor hebben. De stichting biedt u de gelegenheid om met een ruimere bijdrage zo’n reis (uit Rusland, Oekraïne, Armenië, Oezbekistan, Georgië) mogelijk te maken. Per soldaat betaalt de stichting de reis van één familielid.

Jaap ter Haar en Boris wezen me de weg naar Leningrad

(Eerste publicatie: 10-6-2010)

Ergens langs de weg in de regio Sint-Petersburg, een standbeeld van een vrachtwagen. Eigenlijk wilde ik er een ‘Raad de Plaat’ van maken, maar volgens mij is ‘ie te makkelijk. Het staat langs de weg in het dorp Doesjeva. Het beeld heet “Voor de helden van Ladoga” en is gewijd aan de chauffeurs die in de Tweede Wereldoorlog hun leven waagden door over het ijs van het Ladogameer mensen uit het belegerde Leningrad te evacueren en op de weg terug voedsel mee te nemen.

“In zijn droom reed Boris met zijn vader mee. ‘Naar links!’ mompelde hij in zijn slaap. ‘Vader, naar links, naar links…!’ Hij wilde die woorden uitschreeuwen, maar zijn keel zat dichtgesnoerd. In zijn droom zag hij het rustige en zo vertrouwde gezicht van zijn vader als in een film vóór zich. Vader keek door de bevroren voorruit naar het ijs, naar de sporen die de wagens vóór hem trokken door de sneeuw. Hij draaide echter zijn stuur niet naar links, maar naar rechts…

… Het gekraak van het ijs overstemde het geronk van de motor. Het voorwiel zakte log door de sneeuwlaag. De wagen stokte. Dáár ging het achterwiel. Dreunend klapte de laadbak vol kisten en zakken op het scheurende ijs. Donker water kleurde de sneeuw… Langzaam, tergend langzaam zonk nu ook vaders wagen tussen de schotsen in het ijskoude water van het Ladoga-meer. Dieper, steeds dieper…”

Met een schok werd Boris wakker. Opnieuw had hij gedroomd van het konvooi waarbij zijn vader het leven had verloren’.

Uit: Jaap ter Haar – Boris.

Door Ter Haar en Boris werd ik voor het eerst met mijn neus richting Rusland geduwd, richting Leningrad in het bijzonder. We hebben het over – pak ‘m beet – 1968. Elf jaar later kwam ik voor het eerst in de stad van Boris. Negen jaar geleden zette ik een tentje op aan de oever van het Ladogameer. Hartje zomer, maar ik zag de dreigende, ijskoude gaten in het ijs weer voor me.

(De foto van het standbeeld komt uit een mooi winters reisverslag van een autotochtje in de buurt van Sint-Petersburg.)

Kraanvogels - zwanen: Een Russisch oorlogslied van Ernst Daniël Smid en het dilemma van de vertaler.

(Eerste publicatie: 9-5-10)

Rusland viert vandaag het einde van de Tweede Wereldoorlog met een daverende parade op het Rode Plein. Een natie zwelgt in trots. Ik zoek het liever in wat kleiners. Bijvoorbeeld in dit mooie lied van Mark Bernes, over soldaten die niet terugkeerden (muziek: Frenkel/tekst: Gamzatov):


Enkele jaren geleden heb ik het nummer vertaald. Ik liet het horen aan Ernst Daniel Smid en die nam het op zijn repertoire. Het staat op zijn CD Als de dag van toen. Bij het vertalen zat ik met een vervelend dilemma. Over de oplossing heb ik nog steeds twijfels, misschien zelfs spijt. Heb ik de goede keus gemaakt? Bernes zingt in het eerste couplet letterlijk:

Het schijnt me toe, soms, dat de soldaten
Die niet zijn teruggekeerd van de bloedige velden
Toentertijd niet in onze aarde zijn gelegd,
Maar zijn veranderd in witte kraanvogels

Sleutelwoord is Kraanvogels, de titel van het nummer. Een hopeloos woord voor een Nederlandse lied! Er rijmt bijna niets op en – onderschat dat niet - de klemtoon ligt onhandig. Daar staat tegenover dat de kraanvogel in Rusland een sterke symbolische waarde heeft. Zijn overvliegen markeert de seizoenen, zijn vlucht staat voor het verglijden van de tijd.

Mijn dilemma was: handhaaf ik de kraanvogel en produceer ik een hopeloze, moeizaam zingbare tekst? Of schrap ik de kraanvogel en lever ik vloeiende, soepel zingbare regels af die naadloos tegen de melodie aanliggen? Met pijn in mijn hart koos ik voor het tweede. Ernst Daniel Smid zingt in mijn vertaling:

Soms denk ik dat jonge frontsoldaten
Die na een zwaar gevecht zijn heengegaan
Nooit in een graf zijn neergelaten
Maar zijn opgevlogen als een witte zwaan

Die witte zwaan stuit menig Rus tegen de borst. Dat begrijp ik helemaal, maar ik heb de ‘belangen’ van de zanger (en de luisteraar) zwaarder laten wegen. Ik werd in die keus gesterkt, toen ik (naderhand!) ontdekte dat Herman van Veen het nummer ook ooit heeft uitgevoerd. De vertaling is – ik durf het bijna niet te zeggen – van Willem Wilmink, en die heeft de kraanvogels wel laten staan. Het resultaat is – ik durf ook dat bijna niet te zeggen - moeilijker zingbaar:

Soms denk, soms denk ik wel dat de soldaten
die in de oorlogen gevallen zijn,
niet onder witte kruisen zijn begraven,
maar dat ze kraanvogels geworden zijn

Oordeelt u zelf. Van beide versies is een kort fragmentje te beluisteren (via een extern linkje, embedden lukt helaas niet). Hier die van Herman van Veen (onder de tracklist, de tweede nummer 11). Nog net is te horen hoe hij zich door die vierde regel worstelt. En hier een fragmentje van Ernst Daniël Smid (track 14). Duidelijk toch, dat mijn vertaling beter klinkt? Daar staat het verlies van de kraanvogels tegenover, het symbool dat voor Russen zo veelzeggend is en emotioneel beladen.

Ter verdediging kan nog gezegd worden dat de Nederlandse luisteraar een kraanvogel doorgaans hooguit kent uit de dierentuin. Laat je de kraanvogel in de vertaling staan, dan nog komt de symboliek niet over. De gemiddelde Nederlander heeft niets met kraanvogels, in elk geval minder dan met zwanen. Een tekst met een zwaan zal voor hem dus eerder tot leven komen dan een tekst met een kraanvogel.

De Nederlandse reacties op de versie van Ernst Daniël Smid zijn eensluidend: men is ontroerd, met vindt het prachtig. Ook dat sterkt me in mijn keus. Maar de twijfel blijft… Had ik die kraanvogels niet toch moeten laten staan?

Voor de volledigheid hieronder drie versies: de letterlijke vertaling, de vertaling van Wilmink en de vertaling van mij.

Het schijnt me toe, soms, dat soldaten
Die niet zijn teruggekeerd van de bloedige velden
Toentertijd niet in onze aarde zijn gelegd,
Maar zijn veranderd in witte kraanvogels

Sinds die verre tijden vliegen zij, tot op heden,
Ze vliegen en roepen ons aan met hun stem
Is het soms daarom dat wij zo vaak en verdrietig
Stil zijn, terwijl we kijken naar de hemelen

Er vliegt, vliegt langs de hemel een vermoeide wig
Vliegt in de mist, aan het einde van de dag.
En in dat gelid is een kleine tussenruimte,
Misschien is dat (een) plek voor mij

Er komt een dag en met een vlucht kraanvogels
Vlieg ik in eenzelfde blauwgrijze mist
Vanonder de hemel roep ik dan als een vogel

Jullie allen, die ik achterliet op de aarde.

----------------------------------------------------

Soms denk, soms denk ik wel dat de soldaten
die in de oorlogen gevallen zijn,
niet onder witte kruisen zijn begraven,
maar dat ze kraanvogels geworden zijn.

Ze roepen ons uit lang voorbije tijden,
hun hese stemmen roepen in hun vlucht.
't Is misschien daarom, dat wij zo dikwijls kijken,
diep in gedachten, naar de avondlucht.

Daar, in de laatste lichtglans van de schemer,
gaat een vermoeide vogeltrek voorbij. 
Ik zie een lege plaats in hun geleed'ren,
misschien is dat de plek, bestemd voor mij.

Als ik met hen de hemel zal bevolken,
voorbijtrek in het schemerend verschiet,
dan zie ik jullie uit de verre wolken,
dan roep ik jullie, die ik achterliet.

---------------------------------------------------

Soms denk ik dat jonge frontsoldaten
Die na een zwaar gevecht zijn heengegaan
Nooit in een graf zijn neergelaten
Maar zijn opgevlogen als een witte zwaan

Ze vliegen sinds die lang vervlogen dagen
En wenken ons en roepen in de lucht
Zijn wij daarom bij hun vleugelslagen
Vaak even stil, kijkend naar hun vlucht?

Ze vliegen als de dag is afgelopen
Aan de hemel in een schuine rij
En in die rij is nog wat ruimte open
Misschien is dat een plek voor mij

Er komt een dag dan zweef ik met de zwanen
Terwijl het avondblauw van kleur verschiet
En ik roep dan, als een vogel, mijn kompanen

Iedereen die ik op aarde achterliet.

(Hier een kort vervolg.)

Bij wijze van uitzondering heb ik ook de commentaren bij dit stukje overgeheveld uit mijn oude weblog. Daarbij is boven elk commentaar automatisch mijn naam komen te staan - is het commentaar van iemand anders, dan staat zijn naam er tussen haakjes, achteraan, bij.

 

Advocaat als bondscoach van Rusland - hoe begroet hij straks Bystrov?

(Eerste publicatie: 16-4-2010)

Dick Advocaat is van zijn voetstuk gevallen. “Een kleine glibberige mens”, schrijft het Belgische Nieuwsblad, en het is moeilijk om daar geen begrip voor te hebben. Wat te denken trouwens van de Russen… Een voetbalbond die aan een trainer trekt die elders een contract heeft en daar goed en wel nog moet beginnen. Schandalig.

Er is één speler van het Russisch elftal die de aanstelling van Advocaat als bondscoach (niets zal hem nu toch nog tegenhouden?) met gemengde gevoelens zal bekijken: Vladimir Bystrov.

Een vervelend ventje, die Bystrov, en dat vindt Advocaat ook. Bystrov groeide op en werd een topper bij FC Zenit. Hij maakte zich in Sint-Petersburg gehaat door over te stappen naar Spartak Moskou. Hij maakte zich nog gehater door uitdagend gedrag tegenover de Zenit-supporters én tegenover Advocaat.

Kijk eens naar onderstaand filmpje, uit de bekerwedstrijd Zenit-Spartak van 2007. Zenit speelt zonder Aleksandr Anjoekov, die door Advocaat buiten de selectie wordt gehouden. Dit tot boosheid van Bystrov. Die speelt inmiddels weliswaar bij Spartak, maar is nog altijd bevriend met zijn oude Zenit-ploegmaat Anjoekov... Bystrov lokt een penalty uit (op 1.13), Spartak scoort. En dan: Bystrov loopt naar de Zenit-bank en toont Advocaat een t-shirt met daarop afgebeeld zijn vriendje en Zenit-speler Aleksandr Anjoekov.


Advocaat verklaarde naderhand: Bystrov komt er bij mij niet meer in! Benieuwd hoe die twee elkaar straks begroeten, mocht ventje Bystrov geselecteerd worden voor de nationale ploeg.

(Bystrov wordt door de harde kern van Zenit standaard uitgescholden voor zwijn. Dat houdt verband met de bijnaam van Spartak: Vlees. Dat verklaart de foto bovenaan, geplukt van een Zenit-supporterssite. In de optiek van de supporters: ventje Bystrov begroet zijn soortgenoten.)

In het filmpje zien we trouwens ook onze Quincy een paar keer voorbijkomen.

Trekken de Russische supporters Hiddink over de streep?

(Eerste publicatie: 30-1-2010)

Woensdag 3 februari wordt in Moskou Sergej Foersenko (oud-voorzitter van FC Zenit) gekozen tot voorzitter van de Russische voetbalbond. Er zijn wel andere kandidaten voor de opvolging van Vitali Moetko, maar die neemt niemand serieus.

De vraag die Russische voetballiefhebbers vooral bezighoudt: gaat het Foersenko lukken om bondscoach Guus Hiddink binnenboord te houden? Hiddink kon het prima vinden met Moetko, hoe zal dat gaan met diens opvolger? Van Foersenko is bekend dat hij zich bij Zenit nog wel eens met de opstelling wilde bemoeien, wat me geen aanbeveling lijkt.

Sinds eind november kunnen supporters Hiddink via een site oproepen om toch vooral te blijven. De site trok aanvankelijk veel publiek (met 20.000 bezoekers binnen twee dagen ging de boel even plat), maar de klad lijkt er een beetje in te zitten. Ruim 3.500 oproepen staan er nu en daar komen er per dag niet veel bij. (Ter vergelijking: bij de handtekeningenactie tegen de Gazprom-toren in Sint-Petersburg gaat de teller richting 40.000). Heeft men de hoop al opgegeven?

Het is de bedoeling dat de oproepen persoonlijk bij Guus worden afgeleverd. “We hebben niet de mogelijkheid om de Russische mededelingen in het Engels of Nederlands te vertalen, maar de grote lijn zal Hiddink wel begrijpen”, vermeldt de site. Oproepen met onwelvoeglijke taal worden verwijderd. “Wie doorgaat met vloeken en domme dingen schrijven, die wensen we toe dat z’n armen en benen er spoedig afvallen”.

Twee vriendelijke oproepen en één advies:

Dmitri Frolov uit Isjimbaj:

Na de nederlaag tegen de Slovenen ben ik in het ziekenhuis beland met ernstige hartklachten. Ik leef nu alleen nog bij de hoop dat U, geachte heer Hiddink, blijft en uw werk met het nationale team voortzet. Geeft u me alstublieft hoop op genezing. Blijf! Wij houden van ons nationale elftal! Wij houden van U!

Sergej uit Aleksandrov:

Vertrek, Guus! Je bent een uitstekende trainer, maar zo’n elftal dat zich niet kan opladen voor één enkele belangrijke wedstrijd in een jaar, is u niet waard als trainer. Ga aan het werk bij Juve of Liverpool, daar wacht u succes, het spel van ons nationale elftal is een utopie.

Anton Koezmitsjev, Moskou:

Guss, WE have defalcated U! Please, forgive US and give 1 more chance .. stay with US!

Tennisser Andrej Tsjesnokov: rubber kogels, KGB en (net geen) uraniumsmokkel - deel 2

(Eerste publicatie: 23-11-2009)

Naar aanleiding van mijn verhaal over Andrej Tsjesnokov, eerder vandaag, stuurde journalist Remco Reiding mij een interview dat hij in 2007 met de oud-tennisser had over de stadionramp bij Spartak Moskou-FC Haarlem in 1982. Hier een ingekorte versie:

Duizenden keren moet Andrej Tsjesnokov er al langs zijn gereden op weg naar de hardcourtbanen van Spartak Moskou. Nooit kon de oud-tennisprof het opbrengen om te stoppen. Dat ijzeren monument, tegenover het Loezjniki-stadion, roept herinneringen op aan de dag dat hij aan de dood ontsnapte.

Officieel vielen er 66 doden bij de stadionramp tijdens de Europacupwedstrijd Spartak Moskou – Haarlem. Zelf zag Tsjesnokov ‘zeker een tennisveld vol lijken’. Nu hij het monument voor het eerst van dichtbij ziet, slaakt hij een langgerekte kreet van verbijstering. ,,Neeeee! Dit kan niet waar zijn.’’

Zeven jaar hulden de sovjetautoriteiten zich in stilzwijgen om vervolgens alleen een monument toe te staan dat slachtoffers van álle stadionrampen ter wereld herdenkt. Dát heeft Tsjesnokov nooit geweten. ,,Belachelijk’’, schampert hij.

Alle toeschouwers waren in twee vakken bij elkaar gepropt. Zo kon de politie beter toezicht houden op de aanhangers van Spartak, die golden als opstandig en kritisch jegens het sovjetregime. Naarmate het einde van de wedstrijd naderde, gingen steeds meer mensen weg. ,,Want het was zó koud dat je niet lang stil kon zitten’’, herinnert Tsjesnokov zich.

Toen Spartak 2-0 scoorde en direct daarop het eindsignaal volgde, probeerden supporters terug naar binnen te komen en anderen het stadion juist te verlaten. ,,De vorige dag had het de hele dag geregend, dus de trappen waren zo glad als een ijsbaan.’’Er ontstond een gedrang van jewelste, omdat slechts één deur was geopend en de nooduitgangen waren afgesloten. Supporters zaten als ratten in de val. Paniek brak uit. Overal klonk wanhopig geschreeuw. ,,Er was geen uitweg en geen weg terug. Ik probeerde naar beneden te komen, maar daar was geen enkele beweging meer.’’

Mensen knakten als luciferhoutjes onder het gewicht van anderen. Rijen dik lagen ze op elkaar. ,,Een soldaat trok me weg. Links en rechts van mij stierven mensen. Ze grepen naar mijn benen, trokken zo hard. Met grote ogen keken ze me in doodsangst aan. Ze smeekten mij om hulp. Maar hoe hard we ook trokken, we kregen er niemand uit. Ik zag hoe iedereen langs de ijzeren leuningen werd doodgedrukt.’’

Centimeter voor centimeter schoof Tsjesnokov uiteindelijk naar beneden. Hij sprong zichzelf over de lijken naar veiligheid. ,,Voor mij, als bijna professioneel tennisser, was zo’n sprong van vijf meter hoogte geen probleem. Maar om beneden te komen, moest ik over de lichamen lopen. Sommigen leefden nog, schreeuwden naar me, scholden me uit.’’

,,Natuurlijk verkeerde ik in shock. Als verdoofd ben ik naar huis gegaan. Mijn kleren waren met bloed besmeurd. Mijn moeder vroeg: is dat bloed? Ik antwoordde: nee, verf.’’

Affaires die het sovjetregime en de socialistische heilstaat in diskrediet konden brengen, verdwenen in de doofpot. ,,De volgende dag heb ik alle kranten gekocht. Niets. Alleen een berichtje in Avondlijk Moskou dat er een paar gewonden waren gevallen bij een incident. Verder alleen: Spartak - Haarlem 2-0.’’

Oleg Romantsev (links) en Martin Haar

Nu, 25 jaar later, zoekt Tsjesnokov (41) achter de hekken van het stadion naar herkenningspunten. ,,Ja, kijk, daar stond ik. Hier stierven mensen. En hier.’’

Tsjesnokov reageert als door een wesp gestoken als bewakers ons manen niet te fotograferen. ,,Fotograferen mag niet, maar als honderden mensen sterven, dan is dat goed, zeker?’’

Treurig kijkt Tsjesnokov naar de gebroken stenen van het monument, het slordige metselwerk en het onkruid tussen de voegen. Ook zijn naam had in dit gedenkteken gebeiteld kunnen staan.

Als we ook hier foto’s nemen, komt met grote snelheid een Lada Niva aanrijden. Mannen in zwarte pakken, met pistolen en walkie-talkies springen op ons af. Documenten moeten worden getoond, namen genoteerd. Met een tennisverleden kom je er niet vanaf. Want een stadion fotograferen mag niet zonder toestemming. We zouden terroristen kunnen zijn, dat snappen we natuurlijk zelf ook wel.

Dan vertrekken de bewakers weer. Tsjesnokov merkt scherpzinnig op dat overal het gras is gemaaid, behalve rond het monument. Hij kijkt naar de trappen van het stadion, schudt zijn hoofd en beent verslagen weg.

-----------------

Het tv-programma Andere Tijden zond in 2007 een reconstructie uit van de ramp. Die is hier te vinden. Op die pagina staat ook een verslag van de herdenkingswedstrijd uit 2007. Tsjesnokov zat in het erecomité. Over de voetbalramp verscheen ook een boek: Iwan Tol – Drama in het Lenin-stadion.

Hier deel 1.

Van Kamtsjatka via Londen naar de Wadden

(Eerste publicatie: 14-10-2009)

De Wadden en Kamtsjatka liggen – in taalkundig opzicht - dichter bij elkaar dan u denkt.

Afgelopen zondag was ik in het Pushkin House in Londen, een cultureel centrum voor Russischtaligen. Volgens de website zou er Что? Где? Когда? worden gespeeld, Wat? Waar? Wanneer?, een in Rusland zeer populaire kwis. Teams van vijf, zes man moeten binnen een minuut vragen beantwoorden door logisch na te denken en door gegevens te combineren die in de vraagstelling zijn vervat. Een soort hersengymnastiek in groepsverband. Ik dacht mij als toeschouwer afzijdig te kunnen houden, maar werd zonder pardon ingedeeld bij een team.

Het werd af en toe wat rumoerig en de spelleidster riep het zaaltje tot de orde. Ze richtte zich tot het drukste tafeltje in de hoek het verst bij haar vandaan: “Rebjata na Kamtsjatke”… (Jongens op Kamtsjatka…). Met andere woorden: Jullie daar in de verte, aan de rand …

Dankzij het fameuze bordspel Risk is die uitdrukking voor de gemiddelde Nederlander ook heel beeldend. Kamtsjatka, dat ligt daar helemaal rechts op het bord, aan de rand, je kan er met je legers oversteken naar Alaska. Hoe zou je dat vertalen naar Nederlandse omstandigheden? Ik zou kiezen voor: “Jongens op de Wadden…” Dat heeft ook iets weids en verwegs. Toch eens proberen om deze uitdrukking te laten beklijven. Ik ga haar zo vaak mogelijk gebruiken! Mocht ze inderdaad gaan opduiken in het Nederlands, dan weet u hoe ze hier terecht is gekomen: via Kamtsjatka en het Pushkin House in Londen. En dan weet u ook wie dat voor elkaar heeft gekregen.

Ik heb me tijdens de kwis dapper geweerd. We zijn vierde geworden (van de zes). Voor meer activiteiten van het Pushkin House klikt u hier.

Heel rijke Russen en hun boot

(Eerste publicatie: 12-8-2009)

Zou dat nou leuk zijn, zo’n boot? Ik bedoel: het sluisje bij Weesp kan je vergeten. Daar kom je echt niet doorheen. Het Veerse Gat, de Vecht, de Bonkevaart … Gaat de politie te water niet goed vinden. Of zou zo’n ding daar helemaal niet voor bedoeld zijn?

Texel, dat zou misschien nog lukken! Een rondje eromheen, biertje op het achterdek en dan vol gas richting de Balearen.

Het massieve jacht op de foto boven is de Anastasia, gebouwd op de Oceanco werf in Alblasserdam. Eigenaar van de boot: Vladimir Potanin, zakenman uit Rusland. Lengte: 75,5 meter, bemanning: 20 koppen, kosten: 200 miljoen dollar.

Eigenlijk is die Potanin een beetje een looser. Er zijn vijf Russen die een grotere boot hebben! De grootste is van Andrej Melnitsjenko. Dat is de A (119 meter, 37 koppen, 260-280 miljoen, werf: Blohm & Voss, Duitsland). Mooi ding! Maar die naam ... A. Nou ja, altijd nog beter dan Olga of Tamara.

De A van Melnitsjenko

Op het lijstje van tien grootste Russische boten staat er nog eentje die in Nederland is gebouwd, op de achtste plaats, de Solemar van Michail Prochorov (61,5 meter, 16 koppen, prijs niet bekend), gebouwd bij Amels in Makkum. Goed gedaan, mannen! 

Het complete lijstje van de tien grootste boten vindt u hier. Ik ga dat niet allemaal zitten overtikken, zo opwindend is het nu ook weer niet. Wat me nog opvalt is dat het Nederlandse woord koppen (in de betekenis van bemanningsleden) niet de sprong naar het Russisch heeft gemaakt. Zo veel andere zeevaarttermen deden dat wel. Kajuit, stuurboord, rede, fokkemast, de lijst is eindeloos.

Russen willen nog wel eens zeggen dat de Russische taal zo rijk is! Moet je vragen waarom ze dan al die scheepvaarttermen uit het Nederlands hebben moeten halen. Hebben ze doorgaans geen antwoord op.

Update: Meer over de Solemar van Prochorov schreef ik hier. Daar kunt u ook horen hoe Prochorov yacht uitspreekt op z'n Nederlands (jacht) en niet op z'n Engels. Dat heeft te maken met die Nederlandse herkomst van de Russische scheepvaarttermen.

De kommoenalka's en de Nederlandse consul in Sint-Petersburg

(Eerste publicatie: 8-8-2009)

Nina Vasilievna en Anna Matveevna zijn bijna hun hele leven lang buurvrouwen achter dezelfde voordeur. Hun adres: een kommoenalka op de Kamennoostrovski Prospekt in Sint-Petersburg.

De foto is uit 2006. Ik kwam ‘m tegen in het Kommoenalka museum op internet, een site (Russisch/Engels) gewijd aan de ‘communale appartementen’, de kommoenalka’s. De site noemt zichzelf een online etnografisch museum, en dat is niets teveel gezegd. De kommoenalka’s vormen een wereld op zich, met een eigen geschiedenis, eigen regels, een eigen vocabulaire en specifieke omgangsvormen.

De kommoenalka’s ontstonden al snel na 1917. De woningnood werd bestreden door complete families in te kwartieren bij welgestelde bewoners van ruime appartementen. Eén kamer per familie, zonder eigen sanitair, dat moest net als de ene keuken met de overige bewoners worden gedeeld. De oorspronkelijke bewoners hadden geen keus, ze waren plots niet meer dan medebewoners achter de ene gedeelde voordeur.

Generaties groeiden op in deze benauwende omstandigheden, met een rij voor de badkamer, de gang volgestouwd met kasten, waar de buurman alcoholist kon zijn of psychisch niet helemaal in orde, waar de eetlucht van de ander onverdraaglijk kon zijn, luidruchtig bezoek of een verdwenen fles melk kon leiden tot schreeuwerige ruzies en ellendige vetes.

Met de bouw van nieuwe woonwijken onder Chroesjtsjov begon het aantal kommoenalka’s terug te lopen, maar nog altijd zijn ze geen uitzondering. Omdat ze doorgaans in het oude centrum van de stad zitten, zijn het gewilde objecten – mits leeg opgeleverd. Vooral in de jaren negentig werden veel bewoners uitgekocht en werden de uitgewoonde appartementen verbouwd en teruggebracht tot wat ze oorspronkelijk waren: woningen voor welgestelden.

Een mooi voorbeeld is de ambtswoning van de Nederlandse consul in Sint-Petersburg aan Admiraltejskaja kade. Ook daar werden de bewoners uitgekocht, wat nogal wat voeten in de aarde had. Het leverde in elk geval genoeg stof op voor een complete afstudeerscriptie, van Charles Hoedt, student Ruslandkunde, tegenwoordig directeur van het Neso, afdeling Moskou.