tennis

Tennisser Andrej Tsjesnokov: rubber kogels, KGB en (net geen) uraniumsmokkel - deel 2

(Eerste publicatie: 23-11-2009)

Naar aanleiding van mijn verhaal over Andrej Tsjesnokov, eerder vandaag, stuurde journalist Remco Reiding mij een interview dat hij in 2007 met de oud-tennisser had over de stadionramp bij Spartak Moskou-FC Haarlem in 1982. Hier een ingekorte versie:

Duizenden keren moet Andrej Tsjesnokov er al langs zijn gereden op weg naar de hardcourtbanen van Spartak Moskou. Nooit kon de oud-tennisprof het opbrengen om te stoppen. Dat ijzeren monument, tegenover het Loezjniki-stadion, roept herinneringen op aan de dag dat hij aan de dood ontsnapte.

Officieel vielen er 66 doden bij de stadionramp tijdens de Europacupwedstrijd Spartak Moskou – Haarlem. Zelf zag Tsjesnokov ‘zeker een tennisveld vol lijken’. Nu hij het monument voor het eerst van dichtbij ziet, slaakt hij een langgerekte kreet van verbijstering. ,,Neeeee! Dit kan niet waar zijn.’’

Zeven jaar hulden de sovjetautoriteiten zich in stilzwijgen om vervolgens alleen een monument toe te staan dat slachtoffers van álle stadionrampen ter wereld herdenkt. Dát heeft Tsjesnokov nooit geweten. ,,Belachelijk’’, schampert hij.

Alle toeschouwers waren in twee vakken bij elkaar gepropt. Zo kon de politie beter toezicht houden op de aanhangers van Spartak, die golden als opstandig en kritisch jegens het sovjetregime. Naarmate het einde van de wedstrijd naderde, gingen steeds meer mensen weg. ,,Want het was zó koud dat je niet lang stil kon zitten’’, herinnert Tsjesnokov zich.

Toen Spartak 2-0 scoorde en direct daarop het eindsignaal volgde, probeerden supporters terug naar binnen te komen en anderen het stadion juist te verlaten. ,,De vorige dag had het de hele dag geregend, dus de trappen waren zo glad als een ijsbaan.’’Er ontstond een gedrang van jewelste, omdat slechts één deur was geopend en de nooduitgangen waren afgesloten. Supporters zaten als ratten in de val. Paniek brak uit. Overal klonk wanhopig geschreeuw. ,,Er was geen uitweg en geen weg terug. Ik probeerde naar beneden te komen, maar daar was geen enkele beweging meer.’’

Mensen knakten als luciferhoutjes onder het gewicht van anderen. Rijen dik lagen ze op elkaar. ,,Een soldaat trok me weg. Links en rechts van mij stierven mensen. Ze grepen naar mijn benen, trokken zo hard. Met grote ogen keken ze me in doodsangst aan. Ze smeekten mij om hulp. Maar hoe hard we ook trokken, we kregen er niemand uit. Ik zag hoe iedereen langs de ijzeren leuningen werd doodgedrukt.’’

Centimeter voor centimeter schoof Tsjesnokov uiteindelijk naar beneden. Hij sprong zichzelf over de lijken naar veiligheid. ,,Voor mij, als bijna professioneel tennisser, was zo’n sprong van vijf meter hoogte geen probleem. Maar om beneden te komen, moest ik over de lichamen lopen. Sommigen leefden nog, schreeuwden naar me, scholden me uit.’’

,,Natuurlijk verkeerde ik in shock. Als verdoofd ben ik naar huis gegaan. Mijn kleren waren met bloed besmeurd. Mijn moeder vroeg: is dat bloed? Ik antwoordde: nee, verf.’’

Affaires die het sovjetregime en de socialistische heilstaat in diskrediet konden brengen, verdwenen in de doofpot. ,,De volgende dag heb ik alle kranten gekocht. Niets. Alleen een berichtje in Avondlijk Moskou dat er een paar gewonden waren gevallen bij een incident. Verder alleen: Spartak - Haarlem 2-0.’’

Oleg Romantsev (links) en Martin Haar

Nu, 25 jaar later, zoekt Tsjesnokov (41) achter de hekken van het stadion naar herkenningspunten. ,,Ja, kijk, daar stond ik. Hier stierven mensen. En hier.’’

Tsjesnokov reageert als door een wesp gestoken als bewakers ons manen niet te fotograferen. ,,Fotograferen mag niet, maar als honderden mensen sterven, dan is dat goed, zeker?’’

Treurig kijkt Tsjesnokov naar de gebroken stenen van het monument, het slordige metselwerk en het onkruid tussen de voegen. Ook zijn naam had in dit gedenkteken gebeiteld kunnen staan.

Als we ook hier foto’s nemen, komt met grote snelheid een Lada Niva aanrijden. Mannen in zwarte pakken, met pistolen en walkie-talkies springen op ons af. Documenten moeten worden getoond, namen genoteerd. Met een tennisverleden kom je er niet vanaf. Want een stadion fotograferen mag niet zonder toestemming. We zouden terroristen kunnen zijn, dat snappen we natuurlijk zelf ook wel.

Dan vertrekken de bewakers weer. Tsjesnokov merkt scherpzinnig op dat overal het gras is gemaaid, behalve rond het monument. Hij kijkt naar de trappen van het stadion, schudt zijn hoofd en beent verslagen weg.

-----------------

Het tv-programma Andere Tijden zond in 2007 een reconstructie uit van de ramp. Die is hier te vinden. Op die pagina staat ook een verslag van de herdenkingswedstrijd uit 2007. Tsjesnokov zat in het erecomité. Over de voetbalramp verscheen ook een boek: Iwan Tol – Drama in het Lenin-stadion.

Hier deel 1.

Tennisser Andrej Tsjesnokov: rubber kogels, KGB en (net geen) uraniumsmokkel - deel 1

(Eerste publicatie: 23-11-2009)

Andrej Tsjesnokov – dat leek me altijd wel een rustige vent. Succesvol tennisser, appartement in Parijs… Maar Andrej, inmiddels 43 jaar, heeft het een ander meegemaakt, blijkt uit een interview in Sport Ekspress.

In 1982 belandt Andrej na de beruchte voetbalwedstrijd Spartak Moskou – FC Haarlem in het gedrang waarbij tientallen mensen worden doodgedrukt. Andrej ontsnapt als door een wonder, spuugt bloed en durft jarenlang niet meer naar een wedstrijd te gaan.

In Rusland wordt hij vooral herinnerd om zijn zege op Michail Stich in 1995 in de halve finales van de Davis Cup. Andrej werkt negen matchpoints weg, wint de partij en wordt door tennisfanaat (en president) Boris Jeltsin onderscheiden met de Orde van Moed.

Hij slaat meer dan 3 miljoen dollar bij elkaar, al moet hij zijn prijzengeld aanvankelijk – de USSR bestaat nog – afstaan aan de tennisbond. “In Orlando won ik 60.000 dollar. Met mijn begeleider [van de KGB] gingen we lokale banken langs om dat te innen. Je gaat natuurlijk niet met een cheque naar de Sovjetunie. Hier een paar duizend dollar, daar een paar duizend dollar. Die KGB’er stopte het geld in z’n onderbroek.”

Eind 1989 besluit Andrej, samen met Natasja Zverea, om het geld voortaan zelf te houden. “Maar de bond had onze papieren. Ze zeiden: geef het geld, anders mag je het land niet meer uit. Ik heb ze wat moeten geven, maar dat was de laatste keer.”

Een reeks blessures maakt een einde aan Tsjesnokovs loopbaan. Hij breekt zijn been op een baan waar de dag ervoor een ijshockeywedstrijd is gespeeld. De terreinman had van de organisatie onvoldoende tijd gekregen om de baan te prepareren. Tsjesnokov spant tegen hem een proces aan (tegen de tennisbond ATP mogen spelers niet procederen) en wint.

Al tijdens zijn loopbaan handelt Andrej in schilderijen. “Eind jaren tachtig. Veel spelers namen uit Amerika computers mee. Die verkochten ze, die waren in de Sovjetunie heel duur. Van de opbrengst kochten ze auto’s. Ik kocht schilderijen van Vaznetsov, Korovin.” Hij komt nog regelmatig op veilingen. Ja, soms wordt hij opgelicht met vervalsingen. “Maar dat heeft me niet zo veel geld gekost als mijn investeringen in Moskous onroerend goed. Daar heb ik in de jaren negentig lucht gekocht.”

Hij kreeg een aanbod om snel een miljoen dollar te verdienen: door een kilo uranium naar Frankrijk te smokkelen. “Dat was een bekende van me. Die hebben ze in 1993 in Moskou doodgeschoten. Ik heb gelukkig de verleiding weerstaan. Ik ken twee tennissers die ja hebben gezegd. Die zijn gestorven aan leukemie.”

Zelf werd Andrej in 2005 neergeschoten in Dnjepropetrovsk na een café-ruzie. Met rubber kogels, maar de verwondingen aan zijn maag deden hem wel op de intensive care belanden.

De oud-tennisser verzamelt Sovjet-kranten (“probeer die maar eens te vinden, in goede staat”) en postzegels. En passant vertelt hij over oud-schaakkampioen Anatoli Karpov. Die verzamelt postzegels over schaken, de Olympische Spelen en België.

Aan het eind van het interview vertelt Andrej dat hij geworven werd door de KGB. Na buitenlandse trips moest hij langskomen. “Officieel heb ik gezegd dat ik zou meewerken. Maar ik heb nooit iemand aangegeven.”

Andrej is tegenwoordig de coach van Jelena Vesnina.


Update: Remco Reiding stuurde me een interview dat hij had met Tsjesnokov over de stadionramp in 1982. Meer daarover hier.