sovjetunie

Bols en Droste in de Berjozka – inkopen doen in de Sovjetunie

(Eerste publicatie: 9-9-2012)

Ooit nuttigde ik in Moskou – het was in de tijd van de Sovjetunie - een voedzame maaltijd aan huis bij de ambassadeur van Bangladesh. Voorafgaand spraken wij, mannen onder elkaar, over cricket. Wat we daarbij dronken, weet ik niet meer, maar het borrelhapje bestond uit gezoute amandelen. Ze lagen keurig op een schaaltje en ik - die ochtend net teruggekeerd van een maandenlang verblijf in de provincie – moest mijn best doen om beschaafd te blijven. (Dat verblijf in de provincie laat zich aardig vangen in dit simpele zinnetje: Воронеж плохо снабжается – Voronezj wordt slecht bevoorraad.)

Die amandelen, dat kan niet anders, kwamen uit zo’n blikje als hieronder. Ik trof het aan in een foldertje met de prijslijst van winkel 39 “Berjozka”, Bolsjaja Groezinskajastraat 36:

prijslijst valutawinkels Moskou Sovjetunie

Moskou werd aanzienlijk beter bevoorraad dan Voronezj, maar voor tal van dingen in de hoofdstad kon je desondanks uitsluitend terecht in zo’n Berjozka. Daar had je er meerdere van. Het assortiment kon er verschillen, de manier van betalen was steeds dezelfde: buitenlanders met harde valuta, Sovjet-onderdanen met speciale bonnen. Die laatste staan in de prijskrant als volgt omschreven: “… tear-off cheques, series D, of the USSR Bank for Foreign Trade”. De staat had in de USSR het alleenrecht op het bezit van harde valuta, een zeer kleine groep burgers beschikte over genoemde bonnen. Voor toeristen was zo’n valuta-winkel een vast onderdeel van het programma. Je kon er, bij een beschaafde bediening, prima souvenirs kopen.   

De ambassadeur van Bangladesh zal zijn inkopen hebben laten thuisbezorgen – dat kon tegen betaling. Ik deed mijn inkopen in een Berjozka natuurlijk gewoon zelf. In Moskou herinner ik me onder meer de Berjozka aan de – als ik mij niet vergis -  Ul. Kropotkinskaja (nu: Ul. Pretsjistenka). Die hadden een paar planken met Russische literatuur en als je geluk had kon je daar aardige dingen op de kop tikken.

Vreemd genoeg ontbreken in de folder die ik vond de likeuren van Bols. Elke Berjozka had die staan en ik had daar bij mijn Russische vrienden altijd veel succes mee – zeker wanneer ik ook nog zo’n doosje met Droste flikken meenam. Het was makkelijk scoren (vooral met een fles advocaat), maar met terugwerkende kracht voel ik me daar toch vrij ongemakkelijk bij. Aardig is nog dat ik de Aljonka-chocolaatjes uit de folder tegenwoordig nog weleens meeneem als presentje naar Nederland. Je koopt ze in een gewone winkel, de Berjozka’s bestaan al lang niet meer. 

chocola harde valuta Moskou toerisme winkels

De complete prijslijst, met voor oud-Sovjetuniegangers diverse nostalgische plaatjes, vindt u hier.

Panoramafilms in de USSR - Cinerama's Russian Adventure

(Eerste publicatie: 27-8-2012)

Trojka

In 1958 ging in Moskou de film Sjiroka strana moja rodnaja (Wijds is mijn geboorteland)  in première. Dat gebeurde in de bioscoop Mir aan de Tsvetnoi boulevard. De bioscoop was nieuw, het gebouw zelf niet. Daar was eerder een manege in gevestigd en nog eerder waren er panorama’s te zien. Dat laatste is een aardig detail, want de nieuwe bioscoop Mir was speciaal bedoeld voor de vertoning van een nieuw soort film: panoramnoje kino, oftewel: panoramafilms.

Men pakte breed uit: er waren 1.200 plaatsen en het scherm was met 200 m2 het grootste ter wereld. De Russische panoramafilms waren gebaseerd op het Amerikaanse Cinerama-systeem. Drie camera’s maakten tegelijkertijd opnamen, de vertoning gebeurde met drie projectoren op een gebogen scherm. Al waren er duidelijk drie verticale scheidslijnen te zien, de toeschouwer kreeg het idee dat hij aanwezig was bij wat zich voor hem afspeelde.



Dat smaakt naar meer. Alleen al die beelden van het Dekabristenplein in Leningrad (vanaf 1.06)! Deze Amerikaanse film wordt opgeknapt, geen idee wanneer dat klaar is en of hij dan op het web te bekijken is. Er wordt ook gewerkt  aan een documentaire over de panoramafilm. Daarin komen Russen aan het woord die betrokken waren bij de eerste Russische panoramafilms. De documentaire heet The Kinopanorama Experience en verschijnt in 2013.

En hier het lied Sjiroka strana moja rodnaja/Wijds is mijn geboorteland, dat niets met de film Sjiroka moja strana rodnaja te maken heeft. Het stamt uit 1936 en werd geschreven voor de film Tsyrk/Het circus. 

br />

Voetbalfolklore: het Kirov stadion op een sigarettendoos. En Fidel Castro in vak 28.

(Eerste publicatie: 16-8-2012)

sigaretten Kirov stadion Leningrad

Alweer enige tijd geleden nam ik een kijkje op de rommelmarkt bij het kleine station Oedelnaja in Sint-Petersburg. Ik heb een bijna ongezonde belangstelling voor Sovjet-snuisterijen en die kon je daar volop vinden, was me verteld.

Het werd een verloren middag. Potten, pannen, beddengoed, roestige sleutels en een paar gedeukte samovars, dat was het wel. En het was nog behoorlijk koud ook.

sigaretten Sovjetunie Kirov stadion voetbal

Met lichte ergernis (had ik toen het juiste stalletje gemist?) staarde ik dan ook naar de sigarettendoos hier links, gevonden door blogger Babs71 op, jawel, de rommelmarkt van Oedelnaja. Hij had er z’n portemonnee niet voor getrokken, de 10.000 roebel (255 euro) was ‘m te gortig, hij had er alleen wat foto’s van gemaakt.

Wanneer Sovjet-spulletjes en voetbal samenkomen - en dat komen ze in dit geval – dan neemt mijn belangstelling ongezonde vormen aan. Toch had ook ik vermoedelijk mijn portemonnee niet getrokken - ik rook tenslotte niet. Maar wat een prachtig exemplaar!

We zien op het dekseltje en de onderkant het Kirov stadion – of eigenlijk ook niet. Want in deze uitvoering heeft het nooit bestaan. Duidelijk zichtbaar is de ring op dunne pilaren, die als een soort kroon bovenaan de tribunes prijkt. Die ring maakte deel uit van het originele ontwerp uit 1932 van architect Aleksandr Nikolski, maar heeft de uiteindelijke versie niet gehaald. Dat gold voor veel meer, het eiland waar het Kirov stadion verrees, moest worden omgevormd tot een bijna utopisch sportcomplex met talloze gebouwen, maar de oorlog stond dat in de weg. Het stadion kwam er wel, maar in een versimpelde versie. De eerste wedstrijd werd gespeeld op 30 juli 1950 tussen FC Zenit en het lokale Dinamo (1-1).

Een aardig detail op de onderkant: de cijfertjes van de tribunevakken, onder meer nummer 33. Dat was het vak van de meest enthousiaste Zenit-supporters en het is deel uit gaan maken van de club-folklore. De harde supporterskern zegt nog steeds dat ze op vak 33 zitten, maar dat vak komt in het huidige Zenit-stadion helemaal niet voor. “Vak 33” wordt ook genoemd in het clublied.

Hier zien we Fidel Castro bij vak 28. Misschien neemt hij wel een foto van vak 33, voor thuis:

Fidel Castro Sovjetunie Kirov stadion Leningrad

Ik had nog meer willen schrijven over het Kirov-stadion, dat in 2006 is gesloopt, maar ik word heel erg afgeleid door foto’s van nog meer sigarettendoosjes, gemaakt door Babs71. Hij trof ze aan in een boek – niet op die rommelmarkt.

Wat ik niet wist: sigarettendozen werden uitgereikt bij onderscheidingen, als een soort medailles dus. Zoals deze: in beperkte oplage, ter ere van het vijftienjarig bestaan van de grenstroepen.

grenstroepen onderscheiding Sovjetunie

 Deze is van leer (“Lenin zal altijd en overal onlosmakelijk met ons verbonden zijn”):

Lenin souvenir

Hier is het net of de USSR de zon heeft geannexeerd:

propaganda Sovjetunie souvenir

En dit is, na die met het Kirov stadion, de mooiste:

arbeider sigarettendoos propaganda onderscheiding souvenir

Het grammofoonmuseum van Aprelevsk. Stalin (en Brezjnev) op vinyl.

(Eerste publicatie: 17-3-2012)

Hebt u thuis nog langspeelplaten liggen van het Sovjet-label Melodija? Kijkt u eens op de achterkant van de hoes, onderaan. Mooie kans dat daar staat dat de plaat is geperst op de Grammofoonplatenfabriek Aprelevsk. In de hoogtijdagen van het vinyl was die fabriek (in het stadje Aprelevsk, 40 km ten zuid-oosten van Moskou) goed voor de helft van de langspeelplatenproductie van de Sovjetunie.

De fabriek overleefde de opkomst van de CD niet. Het gebouw staat nog overeind, er worden nu sokken geproduceerd en vermicelli voor instant-maaltijden. Eén enkele vinylpers staat er nog als aandenken aan vroeger. Veel meer exponaten uit vervlogen vinyl- en radiotijden zijn terug te vinden in een bescheiden museum, ondergebracht in een bijgebouwtje.  

Ik vond een aantal foto’s bij collega-blogger Periskop (hierhier en hier).

Een radiola, merk Kama. Dat zal dan ook wel die rivier zijn op het plaatje op de voorkant.

Hier treffen wij (klikt u even op de foto voort een iets duidelijkere weergave) tussen tal van Europese steden (Brussel, Kopenhagen, Odessa, Skopje, Tirana) – bovenste rijtje, rechts van het midden - ook Hilversum aan. Er staat Hilvers (Хилверс), maar nou ja.

En dit is Feliks Dzjerzjinski, oprichter van de geheime dienst, met een pistool. Waarom die in het museum aan de muur hangt, weet ik niet.

De fabriek had een eigen krant. Rechtsboven zien we Tamara Snetkova, die heeft beloofd om haar jaarplan aan geperste grammofoonplaten al vóór het 22ste partijcongres te vervullen. Zou het haar gaan lukken? Vast wel!

Op deze langspeelplaten staat een toespraak van Stalin uit 1936, inclusief al het applaus. (Zijn het deze platen waar de dorpelingen uit Tsjegem naar luisteren, in Sandro uit Tsjegem, het meesterwerk van Fazil Iskander? Dan moet er ook op te horen zijn hoe de grote leider een slok water neemt – dat vonden de dorpelingen erg opvallend.)

De gewoonte van partijleiders om toespraken op vinyl te zetten, verdween trouwens niet met Stalin. Zelf ben ik de trotse eigenaar van de toespraak van Leonid Brezjnev tot het 19de congres van de Komsomol  in 1982 – op een langspeelplaat dus (niet geperst in Aprelevsk). Wie mij in de jaren negentig opbelde en mij niet thuis trof, kreeg Brezjnev te horen. Een stukje van zijn openingszin had ik op het cassettebandje van mijn antwoordapparaat gezet: “Van alle communisten in het land de vurige groeten!” – in het Russisch dus, gevolgd door het enthousiaste applaus van de afgevaardigden. 

De reacties waren wisselend, niet iedereen begreep het.

Nu zou ik moeten afsluiten met het adres en de openingstijden van het museum, maar die heb ik niet kunnen vinden! Het gaat om een particulier museum, las ik bij blogger Periskop, “het is niet makkelijk om er binnen te komen”. De straat weet ik wel: Pervaja Majskaja, dus dat is een beginnetje.

Update (daar moet ik nog eens een goed Nederlands woord voor bedenken): van trouwe lezer Ilmari kreeg ik het adres. Niks gaan Pervaja Majskaja, maar:  г. Апрелевка, ул. Августовская, д. 1, стр. 12 (Avgustovskaja ul. 1 - 12).

Architectuur uit socialistisch Utopia – het Moskou dat er had kunnen zijn

(Eerste publicatie: 2-12-2011)

Wie een idee wil krijgen van wat een socialistisch Utopia al niet vermag in de architectuur, moet later deze maand beslist een kijkje gaan nemen in het Moskouse Architectuurmuseum. Daar opent de 21ste een tentoonstelling over Boris Iofan (1891-1976), een van de belangrijkste architecten uit de Sovjetunie. Hij ontwierp onder meer het beroemde/beruchte Huis aan de Kade en het Sovjet-paviljoen voor de Wereldtentoonstelling in Parijs van 1937. Bekender werd hij echter door een project dat nooit werd voltooid: het Paleis van de Sovjets:

Op de site van het Architectuurmuseum kwam ik een mooi overzichtje tegen van bouwprojecten uit de jaren dertig-vijftig van de vorige eeuw. Zij moesten het centrum van Moskou het aangezicht geven dat paste bij de hoofdstad van de socialistische heilstaat. Met die ambitieuze staat als opdrachtgever waren de kosten – dat is duidelijk aan de ontwerpen te zien – geen probleem. Desondanks kwamen de meeste bouwwerken uit het overzicht niet verder dan de tekentafel.

De zware industrie had in de USSR in de jaren dertig absolute prioriteit. Dat is mooi af te zien aan de geplande locatie van het nieuwe Ministerie van Zware Industrie: aan het Rode Plein, pal tegenover het Kremlin, op de plek van het warenhuis GUM. Het moest een complex van 110.000 m3 worden op 4 hectare. Dit is een van de onderwerpen (architecten A. Vesnin, V. Vesnin, S. Ljasjtsjenko) die meedongen naar de opdracht:

Een ander opvallend project (álle projecten in het overzichtje zijn opvallend) is dit bouwwerk:

Het is een van de inzendingen voor een monument voor de “Heroïsche Verdedigers van Moskou”. Al in oktober 1942 werd daar een competitie voor uitgeschreven. L. Pavlov, de  ontwerper van bovenstaand bouwwerk, vond het Rode Plein wel een geschikte locatie. In de verte is, een beetje optimistisch, het Paleis van de Sovjets al ingetekend.

Ook niet gebouwd, het Paleis van de Techniek (A. Samojlov, B. Jefimovitsj), dat onderdak moest geven aan meerdere technische en wetenschappelijke instellingen:

Wél gebouwd, hotel Moskou, zo ongeveer naast het Rode Plein:

Er had nog een Iljitsj Allee naast moeten komen, die zou leiden naar, alweer, het Paleis van de Sovjets. Die allee kwam niet verder dan het begin, waarvan het huidige Manegeplein het overblijfsel is.

En dan het Paleis van de Sovjets, misschien wel het beroemdste gebouw ter wereld dat nooit is gebouwd (wie andere kandidaten voor deze titel weet, ik hoor het graag):

Het moest het grootste gebouw van de wereld worden, op de plek van de opgeblazen Christus-Verlosserkerk, 415 meter hoog, met een immens groot beeld van Lenin bovenop. In 1939 waren de fundamenten gereed, maar de oorlog gooide roet in het eten. De bouw werd nooit hervat en in de bouwput kwam een openluchtzwembad. Dat moest uiteindelijk weer plaatsmaken voor de herbouw van de vernielde kerk.

De schaarste-economie van de Sovjetunie beschreven in vijf handzame sjablonen

(Eerste publicatie: 21-11-2011)

Defitsit (schaars goed), fartsovsjtsjik (zwarthandelaar), sjto dajoet? (wat verkopen ze?), vybrosit (in de verkoop gooien), Voronezj plocho snabzjaetsja (de voedselaanvoer in Voronezj is niet best) .... Waar zijn ze gebleven, al die woorden en uitdrukkingen, zo onlosmakelijk verbonden met de schaarste-economie van de Sovjetunie… Je zou er weemoedig van worden.

Ik kwam heel wat van die woorden tegen in een mooie post van blogger Germanych, die zich regelmatig boos maakt over de heimwee naar de USSR. Erudiet en gevat, vaak puttend uit eigen ervaringen, laat hij zien dat die USSR bepaald geen hemel op aarde was.

In een recent stuk geeft hij vijf sjablonen voor het dagelijks leven van toen. Voor elke inwoner van de voormalige Sovjetunie, van Lvov tot Zuid-Sachalin, zit er een sjabloon tussen. Je hoeft alleen maar de naam van je stad en de bijpassende goederen en levensmiddelen in te vullen. Wie inzicht wil krijgen in de schaarste-economie van de USSR, komt met deze sjablonen een heel eind.

Sjabloon 1:

“Ik woonde in de stad [NAAM]. Bij ons in de winkels verkochten ze [VUL DE BENAMINGEN IN VAN HET TYPISCHE ASSORTIMENT] en onze familieleden en kennissen uit de stad [NAAM] kwamen naar ons toe om dat te kopen.”

Dit sjabloon is van toepassing op de inwoners van Moskou, Leningrad, de hoofdsteden van de republieken en enkele ‘gesloten’ steden met een aparte aanvoer, aldus Germanych.

Sjabloon 2:

“In onze stad [NAAM] was niks te krijgen, behalve [VUL DE BENAMINGEN IN VAN HET TYPISCHE ASSORTIMENT] , daarom reisden mijn ouders naar de stad [NAAM] om [VUL DE BENAMING IN VAN GOEDEREN EN LEVENSMIDDELEN] te kopen.”

Dit sjabloon is van toepassing op verreweg de meeste inwoners van de provinciesteden in de Sovjetunie.

Sjabloon 3:

“In onze stad [NAAM] was niks te krijgen, behalve [VUL DE BENAMINGEN IN VAN HET TYPISCHE ASSORTIMENT]. Soms kwamen er familieleden/kennissen uit de stad [NAAM] op bezoek, die voor ons [VUL DE BENAMING VAN GOEDEREN DIE DE FAMILIELEDEN MEENAMEN] meenamen.

Dit is een gemengd sjabloon en kan gebruikt worden door een inwoner van zowel Rjazan als van Moskou.

Sjabloon 4:

“Op een keer liep ik met mama [PAPA, OPA, OMA, BROER, ZUS, VUL DE ONTBREKENDE PERSOON IN] langs [NAAM VAN DE WINKEL] en plots zagen we dat ze [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] in de verkoop hadden gegooid, waarvoor mensen in de rij stonden. Wij sloten meteen aan in de rij. Toen we een paar uur hadden gestaan, kochten we [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT].

Om de Sovjet-realia nog preciezer over te brengen, kunnen we hier een sub-sjabloon formuleren.

Sjabloon 4a:

“Op een keer liep ik met mama [PAPA, OPA, OMA, BROER, ZUS, VUL DE ONTBREKENDE PERSOON IN] langs [NAAM VAN DE WINKEL] en plots zagen we dat ze [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] in de verkoop hadden gegooid, waarvoor mensen in de rij stonden. Wij sloten meteen aan in de rij. We hadden een paar uur in de rij gestaan, maar toen we bij de toonbank kwamen, was [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] uitverkocht en gingen we met lege handen weg.

Waarbij nog onzeker is welke situatie vaker voorkwam – die van slabloon 4 of van 4a. Een strenge kenner van het sovjet-leven, schrijft Germanych, kan me nog het verwijt maken dat sjabloon 4 de volgende situatie niet omvat:

“Volgens een beslissing van de rij, werd per persoon slechts 1 (2) stuks (kilo, paar, overige eenheden) [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] verkocht.”

Vaak sloot men bij het zien van een rij meteen aan, om pas daarna te vragen: sjto dajoet? (letterlijk: wat geven ze?) Oftewel: wat wordt er verkocht? Niet zelden, schrijft Germanych, vormde een rij zich al ’s  nachts, wanneer men wist dat een winkel’s ochtends defitsit zou vybrasyvat (letterlijk: een schaars goed eruit zou gooien). Oftewel: iets schaars in de verkoop zou doen. De rij deed aan ‘zelfregulering’: er werd een lijst gemaakt met nummers, ieder kreeg zo’n nummer op z’n hand geschreven.

Het vijfde sjabloon kwam minder vaak voor en is een variant van het vierde.

Sjabloon 5:

“Op een keer liep ik met mama [PAPA, OPA, OMA, BROER, ZUS, VUL DE ONTBREKENDE PERSOON IN] langs [NAAM VAN DE WINKEL] en plots zagen we dat ze [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] in de verkoop hadden gegooid. We waren een van de eersten en daarom was er voor ons genoeg. Zo kochten we een keer [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT].”

Deze slablonen, aldus nog steeds Germanych, dekken volledig de wijze waarop schaarse goederen (en het merendeel van de goederen in de USSR wás schaars) werden verworven door de gewone Sovjetburger, die:

a) geen blat (connecties) had
b) een doorsnee werknemer was, geen lid van de Partij
c) en van wie het salaris niet toereikend was om bij speculanten te kopen.

Germanych benadrukt dat de sjablonen geen betrekking hebben op het tijdperk-Gorbatsjov en de perestrojka, maar op de ‘gouden’ Brezjnev-tijd. Hij voegt er nog aan toe dat vergelijkbare sjablonen op te stellen zijn voor de service- en dienstensector. En hij nodigt zijn lezers uit om zijn sjablonen te illustreren met voorbeelden. Nu krijgt hij meestal al veel reacties op zijn blog, dit keer zijn het er zo’n zeshonderd. Wie nog meer inzicht wil krijgen in de schaarste-economie (en het Russisch machtig is), moet die commentaren beslist lezen.

Germanych komt er zelf nog met een aanvulling tussendoor, een opsomming van goederen die in de Brezjnev-tijd altijd en overal te krijgen waren en die dus buiten zijn sjablonen vallen:

Lucifers, zout, macaroni, vermicelli, bytsjki (een visje) in tomatensaus, huishoudzeep, wodka, portvejn, brood (op het platteland niet altijd), jassen in jaren-vijftig-snit, vergelijkbaar schoeisel, sitsen broeken en heel dure goederen (zoals ringen met briljanten en kroonluchters van 500 roebel en meer).

Tussen de commentaren door zijn er ook scheldkannonades te lezen van Sovjet-adepten, maar die vormen een verhaal apart. 

Francis Spufford: Red plenty. Over hoop, desillusie en de planeconomie van de USSR.

(Eerste publicatie: 10-7-2011)

Voor me, opgedoken uit een stofmap, ligt een repetitie aardrijkskunde van mij uit de vijfde klas van de middelbare school. Bovenaan staat: januari 1974. De eerste vraag die ik moest beantwoorden, luidde: Wat versta je onder planeconomie in de USSR?

Wist ik veel dat ik die planeconomie nog heel vaak van dichtbij zou gaan meemaken? Dat ik de rijen zou zien, de slecht bevoorrade winkels, de fartsovsjtsjiki (zwarthandelaren), de betekenis van blat (connecties) en defitsit (schaars goed) zou gaan begrijpen? En ik kon in 1974 al helemaal niet vermoeden dat zo’n vraag ooit nog eens over het verleden zouden gaan. De planeconomie van de USSR kom je alleen nog tegen in boeken - en in de verhalen van  de wat oudere Ruslandganger.

Een boeiend boek over de planeconomie is Red plenty van de Engelsman Francis Spufford, waarvan onlangs een Nederlandse vertaling verscheen (De rode belofte). De ondertitel van de Engelse versie luidt: Inside the fifties’ Soviet dream. Dat is een beetje misleidend, het boek speelt zich voor een groot deel  af in de vroege jaren zestig.

Het is dan al duidelijk voor de beter geïnformeerden in de USSR (en in 1974 is het dat ook voor een middelbare scholier in Vlaardingen), dat de planeconomie tegen haar grenzen is opgelopen. De vijfjarenplannen, geschikt om een economie in ijltempo vanaf de grond op te bouwen, zijn niet wendbaar genoeg voor een volgend stadium. De groei hapert, stagnatie dreigt.

Spuffords Red plenty is een boeiende mengeling van feit en fictie. This is not a novel, it has too much to explain to be one of those, luidt de eerste zin. Tal van personages – historische en verzonnen - voert Spufford op, die elk een eigen rol spelen op het economisch toneel. De hoge ambtenaar van Gosplan, de fabrieksdirecteur, de tolkatsj (die voor fabrieken dingen ritselt buiten het plan om), hoge politici, partijfunctionarissen en vooral: enkele jonge, enthousiaste  economen die denken dat zij de economie kunnen hervormen. Zij vestigen hun hoop op de wiskundige modellen van Leonid Kantorovich (1912-1986, ook hij wordt opgevoerd). De planeconomie wordt geremd door bureaucratisch vastgestelde prijzen, computers moeten gaan zorgen voor reële prijzen.

 

De hervormers lopen tegen een muur op. Verhoogde voedselprijzen hebben in 1962 in Novotsjerkassk geleid tot bloedige rellen (Spufford beschrijft ze gedetailleerd), de politici zijn bang voor experimenten. Stabiliteit is het toverwoord. In een gesprek met politburo-lid Kosygin begrijpt een van de economen dat de ambitieuze plannen worden begraven. De hervormingen die er komen (de Kosygin-hervormingen van 1965) zijn kosmetisch. De economie hobbelt nog een tijdje door, de economen haken gedesillusioneerd af.

Spufford legt in zijn boek inderdaad veel uit. Zijn verhandelingen over de wiskundige modellen van Kantorovitsj heb ik bedachtzaam knikkend tot mij genomen. Soms is het wat geforceerd. Een van de economen gaat kennismaken met zijn aanstaande schoonouders op het platteland. Over de lege dorpswinkel zegt hij hun verbaasd: “I don’t see how it can possibly absorbe your income!” Zeer sterk zijn de hoofdstukken over de dagelijks gang van zaken op een fabriek, bij Gosplan en over de tolkatsj. Die zou je apart kunnen uitgeven onder de titel Planeconomie voor dummies. Opgemerkt zij nog (niet goed voor mijn beroepstrots): Stufford spreekt geen woord Russisch. En dan met zó’n boek komen…

Ik heb hier trouwens nog het antwoord dat ik in januari 1974 gaf op de vraag Wat versta je onder planeconomie in de USSR.:

Na de Russische Revolutie lag door ondoordachte handelingen van het nieuwe regime de industrie plat. M.b.v. gerichte 5-jarenplannen heeft men de Russische economie weer gezond kunnen maken. Men produceert dus niet zo maar, maar men krijgt regels van bovenaf opgelegd waaraan men zich dient te houden. De laatste jaren zijn deze planningen wat soepeler gemaakt (liberalisatie) omdat het allemaal té ingewikkeld werd en er moeilijkheden ontstonden.

Wat me hierbij vooral opvalt: geen enkele spelfout. Kom daar eens om, tegenwoordig.

Recensie van Red plenty hier en hier.
Hier een site gewijd aan Red plenty

Franse archeoloog graaft naar de Middeleeuwen en vindt beelden uit de Sovjetunie

(Eerste publicatie: 22-2-2011)

In 2004 doet de Franse archeoloog François Gentili routine-onderzoek bij het dorp Baillet, niet ver van Parijs. Een landgoed moet worden gerestaureerd en daarbij mogen eventuele ondergrondse resten uit de Middeleeuwen niet beschadigd raken. In een oude ijskelder stuit François op betonnen brokstukken. Hij ziet een hamer en een sikkel, een tank en een tractorbestuurder en begrijpt: dit gaat niet over de Middeleeuwen.

Dit gaat over de USSR en over de herkomst bestaat al snel geen twijfel meer. De enige Sovjetbeelden die ooit op Frans grondgebied te bewonderen waren, stonden op de Wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs. Bestudering van foto’s geeft uitsluitsel. In de ijskelder in Baillet liggen de brokstukken van twee beeldengroepen, die in 1937 links en rechts stonden van het befaamde beeld Arbeider en boerin. 

Arbeider en boerin (van beeldhouwster Vera Moechina) wordt na afloop van de tentoonstelling naar Moskou vervoerd, de twee beeldengroepen (van beeldhouwer Iosif Tsjajkov) worden door de USSR aan de Franse vakbond CGT geschonken. Als dank – beweren kwade tongen – voor het feit dat leden van de bond ondanks een staking tegen het grootkapitaal hadden doorgewerkt om het Sovjet-paviljoen op tijd af te krijgen.

De beelden van Tsjajkov, die de verworvenheden van de Sovjet-republieken tonen, belanden in de tuin van het landgoed in Baillet, waar de CGT een vakantie-oord voor zijn leden heeft. In de Tweede Wereldoorlog worden ze kapotgeslagen door pro-Nazi jongeren. Waarom de beelden na de oorlog in de ijskelder zijn beland, is niet duidelijk. In ieder geval worden ze vergeten en pas in 2004 weer gevonden.

De beelden worden voor zo ver mogelijk gerestaureerd. Een groepje muzikanten werd onlangs al tentoongesteld in Parijs, dit jaar zijn ook andere fragmenten te zien in het kleine Musée archéologique départemental du Vald’Oise. (Tel. 01 34 674507. 4, Place du Château, 95459 Guiry en Vexin. Een website heb ik niet gevonden.)


 

Beeldhouwer Tsjajkov kwam recent op dit weblog nog voorbij in een stukje over socialistisch realisme. Een kleine kopie van zijn werk De voetballers staat bovenop de beker die de landskampioen van Rusland krijgt uitgereikt. Want hoe je het ook wendt of keert, vroeg of laat gaat het toch altijd weer over voetbal.

Is het alweer zo lang geleden? De Socialistische Oktoberrevolutie.

Het is vandaag 7 november, de 93ste verjaardag alweer van de Grootse Socialistische Oktoberrevolutie. Voor Gennadi Zjoeganov, leider van de communisten van nu, reden genoeg om de kameraden weer eens een hart onder de riem te steken. Bij mij komt hij niet ver, ik heb – ongelovige dat ik er ben – na 0.41 op stop gedrukt:

Ik kwam een ander filmpje tegen van dertig jaar geleden. Een gezellig samenzijn uit 1977, toen het 60 jaar geleden was dat de communisten hun staatsgreep pleegden. Dat filmpje heb ik wel helemaal uitgekeken, al draait je maag ervan om. De holle stompzinnigheid! De walging die elke enigszins ontwikkelde Sovjet-burger moet hebben gevoeld bij het aanschouwen van zoiets.

Ik kon me er altijd los van maken, keek ernaar als buitenstaander. Wat een luxe.

Onweerstaanbaar doen deze beelden mij denken aan een Russische toost uit die jaren: Бог с нами и хуй с ними. Vrij vertaald: God zij met ons en laat hun de tering krijgen. Daar was geen woord Chinees bij, iedereen begreep wie er bedoeld werd met hun: de machthebbers, de knechten, de uitvoerders van het systeem. De kloof tussen ons en hun was diep en bepaalde ieders manier van denken en doen. De enigszins ontwikkelde Rus was ook allang een buitenstaander, maar wel in eigen land. Dat was geen luxe.

De enige die ik benijd zijn die meisjes met hun trommels. Ik wilde vroeger ook trommelaar worden. Dat is me uiteindelijk ook gelukt. Op Russische bruiloften in de provincie heb ik furore gemaakt. Daarover later nog eens meer.