Russische humor tijdens corona – musea en bibliotheken missen hun dommige bezoekers

————————

———————-

Culturele instellingen zitten in Rusland net als bij ons vanwege corona op slot, en het personeel heeft het er moeilijk mee. Het is stil in de zalen, bij de kassa, de garderobe, zo stil dat zelfs de bezoekers die altijd voor ergernis zorgden nu erg worden gemist. Waar zijn jullie? Kom zo snel mogelijk weer op bezoek! Echt, we zullen ons nooit meer ergeren aan domme vragen of boos worden, wanneer iemand weer eens met zijn tengels ergens aan zit.

Het Poesjkin Theater in Krasnojarsk begon ermee en kreeg al snel navolging. Overal tonen suppoosten, rondleiders, bibliothecaressen en dames van de garderobe hun noodkreet. “Niemand vraagt meer om een boek uit zijn jeugd te vinden zonder dat hij schrijver of titel nog weet”, zo geeft de bibliothecaresse hierboven uiting aan haar heimwee. Hieronder een verdere selectie. Mogelijk volgt er nog een tweede, want zulk gevoel voor humor doet iedereen goed.

Niemand vraagt meer: u hebt zeker veel gelezen?

Niemand noemt een zwaan nog een gans

Niemand vraagt meer of hij het pak mag passen

Niemand vraagt meer: smaakt het net als vroeger?

———————-

Niemand vraagt waarom we ze doodgemaakt hebben

Niemand knabbelt nog aan de ‘soesjki’ aan de samovar

Niemand probeert meer een riddergevecht te houden met dit strijkijzer

Niemand eist nog dat Harry Potter wordt verwijderd vanwege recepten van gevaarlijke toverdrankjes

Niemand vraagt: * Is het huisje echt? * Waar sliep Lermontov? * Wat at de dichter? * Heeft hij over deze stenen gelopen? * Waar, waar is de Elbroes te zien?

———————-

Niemand vraagt nog: leven ze?

Niemand mikt meer met een boog op de zaalwachter

Niemand meer die mij een muts noemt

Niemand zegt nog dat Dmitri Donskoj op Vladimir Petrovitsj lijkt

———————-

Niemand meer die denkt dat ik een hond ben

Samuel, de poes van het stadsmuseum van Oelan-Oede: Niemand aait me meer

Niemand vraagt meer om hangertjes

Niemand sluit nog een ampèremeter parallel aan,

——————-

En de eerste prijs gaat naar deze dame van de garderobe met haar hartverscheurende noodkreet: “Houdt het dan nooit op, dat niet kwijt zijn van de nummertjes?”

————————

Hier nog een eerder voorbeeld van onweerstaanbare Russische humor ten tijde van corona.

Russische 1 mei-vieringen, met of zonder Anna Karenina en David Rockefeller.

———————

De 1 mei-vieringen in Rusland zijn – ik schrijf het zonder vreugde, wrok of spijt – niet meer wat ze geweest zijn. Ik zette wat foto’s uit het verleden bij elkaar en wanneer u die bekijkt, zult het met mij eens zijn. Duiken van de hoge op het Rode Plein, om maar eens wat te noemen, of een ware processie over het spoor - ik zie het niet meer terugkomen allemaal. Overigens vergaloppeerde ik me nog bijna lelijk met David Rockefeller en Anna Karenina.

De gekleurspoelde dame hierboven werd in 1969 in Moskou gefotografeerd door een ‘goedgekeurde’ fotograaf (waarvan ik de naam niet paraat heb). Veertien jaar later maakten Vladimir Sokolajev en Vladimir Vorobjov onderstaande foto’s. Sokolajev (links) en Vorobjov (rechts) behoorden tot een klein groepje fotografen in Novokoeznetsk die niet waren goedgekeurd. Zonder dat ze de zelfkant van de Sovjet-maatschappij lieten zien, verre van dat zelfs, plaatsten ze de werkelijkheid in een licht dat de autoriteiten niet zinde. Bij deze twee foto’s is het net geen ‘spotten met’, maar het scheelt niet veel. (Over die fotografen in Novokoeznetsk moet ik nog eens apart stukje schrijven.)

———————

Minsk, 1952. Die trekkers hieronder liet ik al eens eerder zien. Ik vind ze aandoenlijk. Ze stralen, zeven jaar na de oorlog, optimisme uit en geloof in de toekomst.

——————————

Ik struinde het internet af, zoekend naar foto’s van 1 mei parades, en deze kostte mij bijna mijn reputatie als zelfverklaard Ruslandkenner. Ik zag meteen: die vent in het midden, dat is geen Rus, en dat had ik nog goed. Ik vond het bijbehorende artikel en dat ging over… David Rockefeller. Jeetje zeg, dacht ik, nooit geweten dat die Rockefeller, toch een Amerikaanse kapitalist van heb ik jou daar, ooit op ogenschijnlijk eerbiedwaardige wijze op 1 mei meedraaide in een parade over het Rode Plein. Ik ging op onderzoek uit en had meteen beet: in 1964 had een ontmoeting plaatsgevonden tussen partijleider Chroesjtsjov en Rockefeller. Was dit dan een soort blijk van goede wil? Wel meteen gevolgd door een praalwagen met een stevige veroordeling van de VS als agressieve vijand van de vrede, om de boel  een beetje in evenwicht te houden? Ik ging op zoek naar meer foto’s van Rockefeller tijdens die optocht, maar vond er niet één. Wat niet hoeft te verbazen, want – en dat drong gelukkig op tijd tot me door – we hebben hier van doen met ordinair gefotoshop.     

—————————

Moskou, 1963 of 1964. Het moet mogelijk zijn om uitsluitend aan de hand van (niet gefotoshopte) foto’s van 1 mei-parades te achterhalen met welke landen de USSR door de jaren heen uitstekende relaties onderhield.

———————

Tsjernenko, Tichonov, Brezjnev. Zouden ze het nog leuk gevonden hebben, daar boven op dat winderige mausoleum? Ze vertegenwoordigden een land en systeem dat door de man hieronder, Boris Jeltsin (vierde van links, in 1965, nog in zijn hoedanigheid van vooraanstaand fabrieksfunctionaris te Sverdlovsk), uiteindelijk ten grave werd gedragen.

————————-

Wat de foto linksboven (Moermansk, 1958) leuk maakt, is niet die pinguïn op de vrachtwagen, ook niet die prachtige productiecijfers op de zijkant, maar natuurlijk al die kinderen die in de auto zitten gepropt. Rechts, in hetzelfde jaar in Moskou, wordt gedoken van de hoge. En links, wat een geweldige foto is dat! In het stadje Liski, provincie Voronezj (1973), wordt Lenin over het spoor heen gedragen. Van deze processie zal toch ook wel een keer een schilderij zijn gemaakt? Met her in der in die lange optocht rode vaandels en transparanten? Ik maak me wel een beetje zorgen over hoe ze met Lenin aan de andere kant van het spoor de trap af zijn gelopen.

—————————————

Zomaar een foto uit 1958, uit Kostroma, waar het die 1ste mei fris moet zijn geweest. En graag had ik vermeld waar die 50 procent op de rechterfoto op slaat, bij het Moskouse Rode Plein, maar dat heb ik niet kunnen achterhalen. Op het banier dat zo fier schuin omhoog gaat en zo het stijgingspercentage verbeeldt, staat het in elk geval niet.

————————

En daar hebben we dus Anna Karenina, niet in persoon, maar in letters, helemaal in Joezjno-Sachalinsk, in het jaar 1968 of 1969. Ik dacht aanvankelijk: dat is de plaatselijke bibliotheek of een school, die de parade aangrijpt om volk en vaderland nog eens te wijzen op het nut van lezen en literatuur. Een beetje zoals het bouwsel op wielen hier links, gefotografeerd bij een 1 mei-parade in Saratov. Op dat boek staat een citaat van Lenin: ‘Boek is enorme kracht’. (Dat is letterlijk vertaald, en erg lelijk. Wat eigenlijk raar is, want iets als ‘kennis is macht’ klinkt wel goed.)

Maar even terug naar Anna Karenina. Ik zag haar al door de hoofdstraat van Joezjno-Sachalinsk gereden worden, langs de plaatselijke partijtop, maar vroeg me nog wel af wat er dan boven haar naam stond. Lev Tolstoj, zou je verwachten, maar dat past niet qua letters. En wie was trouwens die zuur kijkende man, links? Die hoorde toch niet bij die meegedragen Karenina-stellage? Stond die misschien op een façade, prijkte die op een zuil, als een soort reclame? En toen viel het kwartje… Was er misschien rond die tijd een Anna Karenina-film verschenen? En jawel hoor, in 1967, en het bijbehorende affiche was snel gevonden…  

Fotograaf Gromov-Drankin deelt zijn liefde voor Sint-Petersburg - Deel 2.

————————

———————

Met zeer veel plezier laat ik hier een tweede selectie zien uit het werk van Igor Gromov-Drankin, de fotograaf die mijn liefde voor fotografie en Sint-Petersburg deelt. Gromov-Drankin (1946) groeide op in de stad aan de Neva. Als fotograaf had hij aanvankelijk vooral oog voor de majesteitelijke beelden, de plechtige panorama’s. Later kwam het besef dat Sint-Petersburg veel meer was dan dat. Hij bleef ‘dichterbij’ en richtte zijn lens bijvoorbeeld ook op de binnenplaatsen van zijn jeugd, op de morsige hoekjes en gaatjes die net zo kenmerkend zijn voor de oude hoofdstad. Die mengeling van het weidse en het kleine vormen een belangrijk deel van de magie van Sint-Petersburg, en ook van het werk van Gromov-Drankin. Ik hoop hem een keer te ontmoeten, maar van mijn twee voorgenomen reizen naar Rusland dit jaar is er inmiddels één geschrapt en de tweede, in het vroege najaar, zal er ook wel niet van komen.   

—————————

————————-

————————-

————————-

—————————

————————

Igor Gromov-Drankin publiceert zijn werk vrijwel uitsluitend op internet. Op twee plekken is veel werk van hem te vinden: hier (met ook zijn familiegeschiedenis) en hier. Op beide plekken plaatst hij met grote regelmaat nieuw foto’s.




Inmiddels kreeg ik de volgende reactie van Igor: Спасибо за лестные оценки моих работ! В такое время хоть что-то радует и, надеюсь, не только меня! / Dank voor de lovende beoordelingen van mijn foto’s! Dat is tenminste íets vreugdevols in deze tijd, en ik hoop niet alleen voor mij!

Deel 1.

Fotograaf Gromov-Drankin deelt zijn liefde voor Sint-Petersburg - Deel 1.

———————-

———————-

Wat zou ik graag een keertje met hem meelopen op één van zijn tochten door ‘onze’ stad: Igor Gromov-Drankin, fotograaf in Sint-Petersburg. Want zo vaak gebeurt het niet, dat je louter en alleen op grond van iemands foto’s verwantschap voelt. Gromov-Dankin houdt van de stad die ook mij dierbaar is. Zijn fotografische blik is dezelfde als die van mij – althans, ik zou graag willen dat dat zo was. Vandaar dat ik zo graag een keertje met hem zou  meegaan. Het Vasili eiland is zijn thuishaven, vermoed ik. Ook ik heb daar heel wat voetstappen liggen, keek er alle kanten op, maakte er foto’s…

Gromov-Drankin vond het goed dat ik hier een aantal van zijn foto’s plaats. Of ik een keertje met hem mee mag, heb ik nog niet gevraagd. Nou ja, een reis naar Rusland zit er voorlopig toch niet in. Hieronder het eerste deel van twee. Gromov-Drankins (en mijn) liefde voor Sint-Petersburg, dat ga ik verder niet uitleggen. Kijkt u naar een selectie van zijn foto’s, misschien deelt u mijn ontroering.  Een tweede selectie volgt binnenkort.

———————-

———————

———————

———————-

*************

Игорь Громов-Дранкинъ

De 25 beste films uit de Sovjetunie - volgens gewone kijkers en critici.

————————

————————

In de bioscoop in het parkje tegenover de studentenflat In Voronezj, waar ik, steeds langer geleden, zeven maanden mocht verblijven, draaide een film: Ring uit Amsterdam (Кольцо из Амстердама). Ik ben nooit gaan kijken, maar de titel – dat is toch bijzonder voor een film die je nooit hebt gezien – is me altijd bijgebleven. Ik meen dat Bert Lanting, een van mijn kamergenoten op de flat, wel is geweest. Hij had er niet veel aan gevonden.

Ik ging in de Sovjetunie sowieso niet vaak naar de film. Mijn Russisch hield niet over en het was steeds een hele tour om het allemaal te verstaan. Toch heb ik door de jaren heen een lijstje van favoriete films uit die tijd opgebouwd, maar ik weet niet meer of ik die dan later zag met ondertiteling, toen mijn Russisch ook veel beter was, of toch meteen al bij verschijning in de USSR. Sommige films heb ik meerdere keren gezien, en dan lopen die herinneringen natuurlijk helemaal door elkaar. Mijn favoriet: Herfstmarathon (Осенний марафон) van regisseur Georgi Danelija, uit 1979.     

Op de site kinopoisk.ru kan je met meerdere filters verschillende lijstjes maken. Zelf heb ik dat niet gedaan, ik kwam er drie tegen bij een Russische blogger: een lijst gebaseerd op het oordeel van kijkers (die cijfers kunnen geven van 1 tot en met 10), een tweede lijst op grond van het aantal uitgebrachte stemmen en een derde volgens het oordeel van filmcritici. Hieronder hebt u ze alle drie. Tussen haakjes staat de naam van de regisseur. De titels van de films heb ik niet vertaald, daar had ik geen zin in.

1.  Gebaseerd op het oordeel van de kijkers:


2. Gebaseerd op het aantal uitgebrachte stemmen:

—————

De derde lijst, gebaseerd op de smaak van de critici, wijkt sterk af van de vorige twee. Regisseur Leonid Gajda, de grote winnaar bij het publiek, ontbreekt volledig. Omgekeerd wordt Sergej Eisenstein, favoriet bij de critici, bij het publiek niet één keer genoemd.  Voor Andrej Tarkovski geldt bijna hetzelfde; tegenover de grote waardering bij de professionele filmkijkers staat een magere 24ste plaats op het tweede lijstje. Verder valt op dat Nikita Michalkov, verworden tot een pedante, hoogst irritante windvaan, dankzij twee wat oudere films door de critici nog niet is vergeten. Afijn, neemt u de lijsten vooral met een korrel zout – dat doe ik ook, want Herfstmarathon, toch met afstand de leukste film uit het Sovjet-tijdperk, is in geen velden of wegen te bekennen.  

3. Het oordeel van de critici:

————————

Busrit door een verdoofde stad – Sint-Petersburg tijdens corona.

————————

Zagorodny Prospekt © Alex Fedorov, Wikimedia Commons

————————

Wie hij precies is, weet ik niet, maar hij houdt van Sint-Petersburg. Hij beheert een bescheiden YouTubekanaal en noemt zichzelf flackelf. Hij stapt bij het Finland station op de bus voor een lange rit naar het Toergenev plein. Hij gaat medicijnen brengen bij iemand die slecht ter been is. Na een klein stukje van de route pakt hij in de Koejbysjev straat zijn telefoon en begint te filmen: de straten van de stad tijdens corona. Hij geeft commentaar, maar is door zijn mondkapje lastig te verstaan. Toch ontpopt hij zich als een prima gids. Keurig noemt hij de bezienswaardigheden op, zoals de magnifieke villa van Matilda Ksesjinskaja (1.45) en even later de Petrus en Paulus-vesting. Pas op en na de brug over de Neva begint op te vallen hoe leeg de straten echt zijn. Bij de passage van de Nevski Prospekt wordt het beklemmend. Je schrikt ervan. De beroemdste straat van de stad lijkt wel verdoofd. Deel 1:

———————

“Een prima tijd voor een excursie door de stad met een bus”, zegt onze reisleider, die duidelijk groeit in zijn rol. Hij gaat verder dan het benoemen van het stedelijk landschap en uit bijvoorbeeld zijn verbazing over de prijs van mondkapjes, te koop bij een apotheek (5.47): 50 roebel. Drie keer zo duur als normaal, meldt hij. Ondertussen worden de haltes, nogal vervreemdend, aangekondigd met dezelfde opgewekte stem als voorheen. Ook de (gesloten) theaters in de buurt worden keurig genoemd. En daar is het Hooiplein; vanaf de Nevski tot hier was het deze keer maar vier, vijf minuten. “Normaal ben je te voet soms sneller.” En eindelijk stappen er ook andere passagiers in (7.27). Tot dan toe had onze reisleider alleen gezelschap gehad van de conductrice, die af en toe zit te bellen – wat moet ze anders.

———————-

We zijn nog steeds op de Sadovaja. Een gesloten bloemenwinkel, meldt de reisleider. En de kapper, ook dicht. “Kennelijk zijn de haren opgehouden te groeien met het coronavirus.” En voor wie zijn kennis van het Russisch wil uitbreiden, is hier misschien een nieuwe uitdrukking: sommige cafés werken nog wel, vertelt onze gids, maar alleen на вынос / om mee te nemen. Op 4.23 kondigt hij een mooi plekje aan: de Nikolski kathedraal, en hij wijst op het hek langs het Girbojedovkanaal: dat hek herinnert zich Poesjkin en Dostojevski nog, zegt hij. “Dat staat er en staat er, en ‘overstaat’ [prachtig: перестоит, als ik dat tenminste goed versta] ook ons en nog veel meer generaties.”

En dan is de rit voorbij: “Ik ga er bij de volgende uit. Dat was het, we nemen afscheid.” 

———————

Nog heel even filmt onze reisleider de straat. Je hoort hoe door een luidspreker de corona-maatregelen nog eens worden omgeroepen. En dan zegt hij: “De gelukkigste wezens zijn nu de honden. Die hebben nog nooit zo veel en zo lang gewandeld! Zo veel honden als nu heb ik nog nooit gezien.” 

——————-

Lezend (tevergeefs) op zoek naar geborgenheid bij Nino Haratischwili en Vasili Sjoeksjin.

————————

Nino Haratischwili

Boeken in tijden van corona. Terwijl – ik overdrijf – de pest door de straten waart, zit je onder de schemerlamp en sla je de bladzijden om, op zoek naar een beetje geborgenheid. Dan kom het slecht uit dat je juist een boek in handen hebt dat gaat over ontheemding en geweld (Nino Haratischwili) of waarin een van je favoriete schrijvers (Vasili Sjoeksjin) deels van zijn voetstuk valt. 

In 2003 wordt een Russische officier veroordeeld wegens oorlogsmisdaden in Tsjetsjenië: Joeri Boedanov wordt schuldig bevonden aan de ontvoering van en de moord op een Tsjetsjeens meisje. De geweldsdaad in het bergdorpje, tijdens de Eerste Tsjetsjeense Oorlog, staat centraal in De kat en de generaal, de tweede roman van de in Duitsland wonende Georgische Nino Haratischwili. Van het boek verscheen eind vorig jaar een Nederlandse vertaling.

De jaren negentig van de vorige eeuw vormen het decor. In een wijd uitwaaierend verhaal schrijft Haratischwili over de ontheemding en ontwrichting, van mens en maatschappij, in delen van de voormalige USSR, en ook in de emigrantengemeenschap in Duitsland. De grootste ontwrichting (als je die ‘vriendelijke’ term mag gebruiken voor een oorlog) vindt plaats in Tsjetsjenië. In het boek komen de daders en getuigen van de moord op de Tstetsjeense Noera niet meer los van het geweld. Ze dragen het met zich mee, ook nadat de oorlog al is afgelopen, en gaan er uiteindelijk zelf aan ten onder.

De zachtmoedige Aleksandr Orlov gaat tegen zijn wil het leger in (hij moet de familietraditie in ere houden) en komt er zwaar beschadigd uit. Meedogenloos bouwt hij daarna een zakenimperium op, wat hem de mogelijkheid biedt om op zoek te gaan naar rechtvaardigheid voor de nabestaanden van Noera. Dat hij zelf betrokken was bij de moord op de Tsjetsjeense (lang blijft onduidelijk op wat voor manier), geeft zijn poging tot wiedergutmachung een extra laag. Een Duitse  onderzoeksjournalist zit hem ondertussen flink op de huid, met fatale gevolgen.   

De kat en de generaal is niet overal even positief ontvangen. Te belerend en te sentimenteel, zo oordeelde bijvoorbeeld NRC-Handelsblad. Zelf had ik wat moeite met het plot, dat gaandeweg minder geloofwaardig wordt. Haratischwili maakt dat echter meer dan goed met haar schetsen van bijvoorbeeld de emigrantengemeenschap in Duitsland, een verzameling van nostalgici die uit de tijd zijn gevallen. Wie weleens in die kringen verkeert, weet hoe treffend Haratischwili hier te werk is gegaan. Verder kan ik me zo gauw geen boek herinneren dat zo helder beschrijft wat er gebeurt met een samenleving, wanneer daar opeens onder iedereen het vloerkleed wordt weggetrokken, zoals dat de inwoners van de USSR overkwam. NRC-Handelsblad heeft het over “geschiedenislesjes” die door Haratischwili worden opgelepeld, een typering die zwaar overdreven is. Wie een idee wil krijgen van wat Rusland in het laatste decennium van de vorige eeuw is overkomen, beveel ik De kat en de generaal ten zeerste aan. De wonden zijn nog lang niet geheeld en vooral de ‘Tstsetsjeense zweer’ klopt onheilspellend verder. (Overigens werd Joeri Boedanov in 2011, twee jaar na zijn vervroegde vrijlating, in Moskou op straat vermoord.) 

Met enige aarzeling nam ik Sjoeksjin. Een eerlijke biografie (van Sergej Tepljakov) ter hand. Wist ik al niet voldoende over het gekwelde bestaan van een van mijn favoriete Sovjet-schrijvers? Over zijn gekmakende gevechten met de censuur, zijn strijd tegen de alcohol, zijn getormenteerde liefdesleven met vrouwen her en der, over zijn vroege dood op het moment dat hij niet alleen als schrijver, maar vooral ook als acteur en regisseur de weg naar het grote publiek had gevonden? Zijn succes hielp hem weinig bij zijn eeuwige getwijfel; of hij de filmwereld niet vaarwel moest zeggen en moest kiezen voor zijn schrijverschap. Kon hij niet beter weg uit Moskou om terug te keren naar zijn geboortedorp in de Altaj, om daar te schrijven, schrijven, schrijven? Sjoeksjin zat gevangen in schuldgevoel, tegenover zijn gezin dat hij verwaarloosde (als acteur/regisseur was hij voor opnames vaak wekenlang ver weg van huis), en tegenover ‘het Russische dorp’, zijn belangrijkste thema. Hij kaartte de problemen van de dorpen aan, maar deed dat wel vanuit de moderne, grote stad. Het voelde soms als verraad.

Maar tussen al dat bekende kwam ik ook wat nieuws tegen. Twee vrouwen met wie hij veel meer dan een vluchtige verhouding had, vertellen los van elkaar in duidelijke bewoordingen dat hij losse handen had en flink kon slaan. Huiselijk geweld en Sjoeksjin, de auteur van verhalen die overlopen van compassie en mededogen voor de ‘kleine’, kwetsbare mens … Het was wel al bekend (Tepljakov citeert uit eerder gepubliceerde gesprekken met beide vrouwen), maar  ik wist het niet en vond het ontluisterend om te lezen. Ik kan het niet rijmen met de kleur en toon van zijn verhalen.

Hier drie van die verhalen. Ik had de audioversie ooit op cassettebandjes en liep er met een walkman op mee door het huis. Díe versies heb ik niet kunnen vinden, maar deze mogen er ook zijn, vooral die van acteur Michail Oeljanov. Vanaf 16.19 leest hij bijvoorbeeld Osen (Herfst). (U kunt hier meelezen met de tekst.)

Het blijven prachtige verhalen, zoals Sjoeksjin er vele schreef. En ik zal me blijven herinneren hoe ik door die verhalen getroffen werd. En ook zal ik er best nog wel eens een paar herlezen, maar in mijn hoofd hebben ze nu wel een ongrijpbaar rafelrandje.

Een eerlijke biografie is een prima gids voor wie benieuwd is naar de mens achter de schrijver en filmmaker Vasili Sjoeksjin (1929-1974). Jammer voor mij is wel dat er relatief veel aandacht in besteed wordt aan Sjoeksjins werk als acteur en regisseur, terwijl hij voor mij in de allereerste plaats schrijver is. Ik kan me vergissen, maar ik denk ook dat Sjoeksjin uiteindelijk vooral als schrijver zal worden herinnerd.

——————-

Van een heel andere orde is het boek Оскорблённые чувства (Gekrenkte gevoelens) van Alisa Ganijeva. De in Dagestan geboren Ganijeva heeft in korte tijd een plekje veroverd in het Moskouse literaire establishment, als criticus, radio- en tv-presentator en ook als schrijver. De Engelse krant The Guardian gaf haar in 2015 een plaatsje op de lijst van dertig invloedrijkste Moskovieten jonger dan 30 jaar. Gekrenkte gevoelens is Ganijeva’s eerste boek zonder Kaukasisch kleurtje. Het speelt zich af in een Russische provinciestad, waar de lokale elite met touwtjes van corruptie aan elkaar vastzit. Iedereen heeft wel wát op z’n geweten en is daardoor kwetsbaar. En wanneer één jongedame, gekwetst in de liefde, voor verklikker gaat spelen, vallen de ambtenaren, directeuren en de kleine luyden om hen heen als dominostenen om.

Gekrenkte gevoelens is bedoeld als aanklacht tegen het regime van Poetin, las ik in een recensie, waarbij Ganijeva zich denkt te voegen bij Gogol en Saltykov-Sjtsjedrin – en daarbij te hoog grijpt. Dat is onzin, zo veel pretenties straalt het boek helemaal niet uit. Het is aangenaam verteerbare satire, een mengeling van een lichte detective met, vooruit, maatschappijkritiek. In de verte (heel in de verte) deed Gekrenkte gevoelens me denken aan Vladimir Vojnovitsj; soms even laconiek, maar lang niet zo scherp. Ik las het met plezier, en kwam zo even bij van Sjoeksjin en Haratischwili. (Hier nog een lezenswaardige recensie van de hand van Roman Sentsjin.)

Met weinig plezier daarentegen las ik Памяти, памяти / Pamyati, pamyati (ik weet niet hoe je dat moet vertalen) van Marija Stepanova. Uit de artikelen die ik erover las, meende ik al af te leiden dat het boek niet aan mij besteed zou zijn. Maar die artikelen waar tegelijkertijd zo lovend, dat ik dacht: laat ik het toch maar proberen. Pamyati, pamyati gaat deels over de geschiedenis van Stepanova’s familie, maar vooral over de manier waar op het menselijk geheugen werkt. Het is veel meer een filosofisch traktaat dan een familieroman. “De geschiedenis is lek geraakt, het geheugen stroomt naar buiten, en wat we daarmee nu moeten, is aan onszelf om te beslissen”, aldus een recensie van Radio Svoboda, geciteerd op de achterflap. En volgens een tweede recensie voegt Pamyati, pamyati de pre-revolutionaire cultuur, de Sovjet- en joodse wereld samen in het lot van één familie. Ik heb het er niet uit gehaald en heb het boek na 150 pagina’s (van 400) weggelegd.

—————-