Alain Delon contra Alla Poegatsjova. Operette in Sibirië.

——————-

Een Franse filmster naast een Russische generaal eind jaren negentig in Krasnojarsk, Siberië… Bien étonnés de se trouver ensemble, zoals de Fransen dan zeggen, en ik keek er ook van op. Alain Delon en Aleksandr Lebed, wat deden die daar samen op dat podium, op 23 april 1998, om precies te zijn?

Het verfijnde, gesoigneerde uiterlijk van Delon zal zwaar gedetoneerd hebben bij de grauwige stad, in het grijze, want nog vroege Siberische voorjaar. En ook het contrast met de bassende Lebed, die zijn kleren beslist niet uit Parijs betrok, kon bijna niet groter …

Embed from Getty Images

Delon en Lebed hadden elkaar ruim een jaar eerder bij toeval ontmoet in Parijs, waar ze te gast waren in hetzelfde tv-programma. In latere interviews, terugkijkend op die eerste ontmoeting, vertelde Delon dat het meteen klikte, dat hij een verwantschap voelde met de generaal. Als zeer jonge vent had Delon in 1953-1954 gediend in Frans Indo-China. “We begrepen wat ons bond: we waren beiden soldaat. En we zijn echte mannen. Onze relatie was een voorbeeld van echte mannenvriendschap”, aldus Delon in 2002. Toen de generaal hem in 1998 om hulp had gevraagd,  was hij op het vliegtuig gestapt om een uur of acht later te landen in Krasnojarsk.

Daar waren op dat moment de campagnes gaande voor de gouverneursverkiezingen van de regio Krasnojarsk. Lebed nam het daarin als Moskouse buitenstander op tegen de zittende gouverneur Valeri Zoebov en werd kansloos geacht. De generaal was in 1996 derde geworden in de eerste ronde van de Russische presidentsverkiezingen, en had zich vervolgens geschaard achter kandidaat Boris Jeltsin, die in de tweede ronde Gennadi Zjoeganov versloeg. Lebed was daarna enige tijd voorzitter van de Nationale Veiligheidsraad. In die hoedanigheid sloot hij een vredesakkoord met de Tsjetsjeense president Aslam Maschadov, waarmee een einde kwam aan de Eerste Tsjetsjeense Oorlog. Dat had hem populair gemaakt, maar of dat voldoende zou zijn voor de verkiezingswinst in Krasnojarsk, werd alom betwijfeld. (Het filmpje hieronder is ruw, ongemonteerd materiaal. De stralende dame tussen Lebed en Delon in, is de echtgenote van de generaal. Lebed, dit even terzijde, was een ramp als je die moest ondertitelen. “Bassend”, schreef ik hierboven - nou het was toch vooral zwaar mompelend.)

——————

Gouverneur Zoebov mocht dan wel favoriet zijn, qua uitstraling was hij nou niet echt een mannetjesputter. Om dat een beetje te compenseren, kreeg hij tijdens zijn campagne gezelschap van de Moskouse burgemeester Joeri Loezjkov, een echte macher. Of de komst van Delon hier een antwoord op was of dat Lebeds campagneteam (of hijzelf) hem al eerder hadden uitgenodigd, weet ik niet. Evenmin weet ik hoe je de operetteachtige taferelen daar in Krasnojarsk het best kan omschrijven: bizar, briljant, zinloos, gênant? (Ik heb geprobeerd om een Nederlandse variant te bedenken; mijn fantasie blijft steken bij Alexander Pechthold met naast zich Kevin Costner.)

Embed from Getty Images

————————-

Poegatsjova en Zoebov

Tot ieders verrassing ging de overwinning in de eerste ronde toch naar generaal Lebed, met 45 procent van de stemmen, tegen 35 procent voor Zoebov en 13 procent voor de communistische kandidaat Pjotr Romanov. Die overwinning, zo wordt aangenomen, was vooral te danken aan de slappe, ongeïnspireerde campagne van Zoebov, en veel minder aan de aanwezigheid van een Franse filmster. Hoe dan ook besloot Zoebov voor de tweede ronde ook maar eens wat te proberen. Hij haalde Alla Poegatsjova naar Krasnojarsk! Een diva van heb ik jou daar, die kwam aangevlogen met haar eigen vliegtuig met daarop in grote letters ALLA. De zangeres, onaantastbaar populair, sprak haar steun uit voor de zittende gouverneur. Baten deed het niet. Generaal Lebed won in zijn eentje (vriend Delon was allang naar huis) ook de tweede ronde, met 57 procent van de stemmen.

Lebed kwam in 2002, nog steeds in de hoedanigheid van gouverneur, bij een helikopterongeluk om het leven. Vier jaar later vertelde Delon aan de Izvestija dat hij het nog steeds moeilijk had met de dood van de generaal. Onderhield hij nog contact met diens weduwe, Inna? “Helaas niet. Maar een foto van de generaal en zijn vrouw staat in mijn slaapkamer naast een foto van generaal De Gaulle.” Delon had twee puppies van Lebed gekregen, Tsjara en Sjalva, twee Siberische Laika’s. Hoe was het met hen? “Dat zijn mijn twee trouwste honden. Ik heb nog tien anderen, maar alleen Tsjara en Sjalva blijven ’s nachts bij mij binnen”, aldus Delon in 2006. Ik heb niet uitgezocht hoe het nu is met Tsara en Sjalva.

En ondertussen vraagt iedereen die een beetje bekend is met de Russische popmuziek uit de jaren tachtig zich nu af: kende Alain Delon dat nummer van Nautilius Pompilius, waarin hij een hoofdrol speelt? Dat moet haast wel, maar in de interviews die ik met hem tegenkwam, komt het niet ter sprake. Dat is natuurlijk  een flinke omissie. Hier is dat nummer. Ik schreef er ooit een stukje over.

————————-

Afgevaardigde Darja Besedina vertelt de dieven van Poetin waar het op staat

———————-

———————

Eindelijk kan ik weer eens een stukje schrijven met vieze woorden erin. Dat vind ik leuk – en mijn lezers ook; dat soort stukjes – dat kan ik keurig nagaan – behoren tot de populairste op dit blog.

Dat ik me weer eens op taalkundig-scabreus terrein kan begeven, is te danken aan Darja Besedina, afgevaardigde van de partij Jabloko in de Moskouse stadsdoema. Daar werd onlangs het voornemen besproken om het aantal termijnen van president Vladimir Poetin terug te zetten naar nul, zodat hij - onoverkomelijke fysieke problemen daargelaten – gewoon tot 2036 kan blijven zitten waar hij zit. Dit politieke huichelstukje wordt in het Russisch aangeduid met het woord обнуление/obnoelenije, en in het Nederlands (en in het Engels, dat maakt tegenwoordig steeds minder uit) met reset

Maar laten we, voordat we over de vieze woorden beginnen, eerst even luisteren naar wat Besedina (1988) vindt van die reset. In duidelijke (nette) taal sprak zij de leden van de lokale doema toe. (Onder het filmpje heb ik een paar zinnen vertaald.)

“De macht in ons land is al vele jaren in handen van één gecorrumpeerde clan met president Poetin aan het hoofd. / Ze bedriegen de bevolking van Rusland en zaaien angst. / Ze stelen geld. De overheidsmachine is van onder tot boven gecorrumpeerd. / Ze vermoorden mensen. De siloviki (een verzamelnaam voor de geheime dienst, het leger en de hoogste juridische instellingen – EH) zijn veranderd in waardige voortzetters van de zaak van de NKVD. /  Het verschrikkelijkste is dat zij ons land van zijn toekomst beroven. / [Vladimir Poetin] heeft het instituut van democratische, eerlijke verkiezingen vernietigd om de macht met beide handen vast te houden. / We moeten deze schandelijke bladzijde van de geschiedenis omslaan. Ik zal tegen stemmen.”

—————————

Bravo Darja, je moet maar durven. En alles dus, zoals ik al opmerkte, in nette bewoordingen. Maar kijkt u nu even naar het opschrift op haar T-shirt: Öбнулись / Öbnoelis… Eh, tja, hoe leg ik dat nu uit. Het betreft hier een nieuw woord, dat zeer snel na de reset, de obnoelenije dus, het Russische internet overvloog. U ziet, de twee woorden lijken erg op elkaar, maar qua betekenis staan ze nogal ver van elkaar af. Die O met een umlaut bestaat in het Russisch helemaal niet, maar elke Rus begrijpt dat door die twee puntjes het accent van de derde lettergreep (obnoelénie) naar de eerste verspringt. Verder hoort elke Rus in gedachten (vraag me niet hoe dat linguistisch-fonetisch precies werkt) meteen ook een J, voorafgaand aan die Ö: Jóbnoelis. En hoe gaan we dat dan vertalen… Daarbij moet worden opgemerkt dat het Russisch qua onwelvoeglijk taalgebruik op een wat ander niveau zit dan het Nederlands – een hoger of lager niveau, dat is maar hoe je het bekijkt. Waar wij met allerlei ziektes in de weer gaan, brengt het Russisch het werkwoord jebat/neuken in stelling, en vaak ook, al dan niet in combinatie daarmee, alle geslachtsdelen die daarbij komen kijken. Het nieuwe woord Öбнулись slaat op de machthebbers, die zijn ‘Van de pot gerukt’, zo zou je het kunnen vertalen. Maar u voelt zelf wel aan, dat dekt de lading niet. Zal ik dan, qua vertaling, maar kiezen voor een variant waarin het Russisch en Nederlands harmonieus samengaan? Ik zeg: ‘Van de pot geneukt.’ En met die tekst op haar T-shirt spreekt Darja de geachte afgevaardigden toe.      

De voorzitter brengt nog een voorstel in stemming om de reglementencommissie naar de “nogal scherpe bewoordingen” (in de tekst, niet op dat shirt) te laten kijken. Zijn die niet in strijd met de wet? Het voorstel wordt verworpen. (Terwijl er volgens mij 14 stemmen voor zijn en 12 tegen, kennelijk een onvoldoende meerderheid, de Doema-procedures zijn mij niet bekend.) Daarna komt een afgevaardigde van Poetins partij Verenigd Rusland aan het woord die het bovenste knoopje onder zijn das niet dicht heeft – wat mij altijd meteen achterdochtig maakt. Volgens hem weerspiegelt het woord op het T-shirt van Besedina haar psychische gesteldheid. De volgende afgevaardigde, van de KPRF, vindt het opmerkelijk dat men valt over dat ene woord, maar dat de inhoud van haar toespraak niet wordt besproken. Nee, de meeste afgevaardigden, en zeker die van Verenigd Rusland, kijken wel uit. En waarom, dat moge blijken uit een venijnige ontmaskering van een van die afgevaardigden door Aleksej Navalny.

Het betreft Ljoedmila Stebenkova (Verenigd Rusland), die sinds 1993 een zetel bezet in de stadsdoema. Zij stuurde een tweet de wereld in met een foto van Besedina in haar veelzeggende T-shirt: “Zo verscheen Darja Besedina, protégee van Navalny, die dankzij hem*) afgevaardigde geworden is in de MGD (Moskouse Stadsdoema – EH). Is dat zijn Prachtige Rusland van de Toekomst?”

Navalny twitterde terug: “Beste afgevaardigde Stebenkova, het uiterlijk van afgevaardigde Besedina houdt mij veel minder bezig dan de bron van de inkomsten waarmee u twee appartementen van 100 m2 hebt gekocht, boven elkaar, en die hebt samengevoegd tot een super elite-appartement van twee verdiepingen. In het Prachtige Rusland van de Toekomst wordt u dat afgenomen en belandt u voor de rechter.”

Kijkt u vooral, om een beter beeld te krijgen van mevrouw Stebenkova, naar onderstaand filmpje dat Navalny (bovenste knoopje dicht!) over haar maakte. Het is gênant en ontluisterend. Vanaf 2.57 wordt het interessant:


Stebenkova zit in de stadsdoema als afgevaardigde voor Ljoeblino, een morsige buitenwijk waar ze aan het begin van haar lange politieke loopbaan nog woonde. In het filmpje is te zien hoe ze bewoners daar vertelt dat ze helaas gedwongen was te verhuizen (“Mijn familie-omstandigheden waren sterk gewijzigd … Ik moest verhuizen, hoewel ik erg van mijn wijk hield.”). Ze belandde in het centrum, waar het haar helemaal niet bevalt (“Er is niet eens een binnenplaats.”). En vervolgens laat Navalny even zien hoe de woonomstandigheden van afgevaardigde Stebenkova zich sinds haar eerste verhuizing hebben ontwikkeld. Kort samengevat: ze bezit inmiddels drie appartementen (twee daarvan, in één flatgebouw, gekocht binnen vier dagen na elkaar, zijn samengevoegd tot één appartement), met een totale oppervlakte van zo’n 375 m2. Stebenkova’s eerste flatje in Ljoeblino telde 38 m2. Met enkel haar ‘eerlijke’ salaris als afgevaardigde heeft ze dit niet kunnen betalen. De onontkoombare conclusie: mevrouw Stebenkova is corrupt en behoort tot de kaste van onaanraakbaren die, aangevoerd door Poetin, Rusland in haar macht heeft, en die door Darja Besedina in duidelijke taal de waarheid wordt gezegd.   

———————

*) Een verwijzing naar Navalny’s strategie van ‘slim stemmen’, bedoeld om de suprematie van Verenigd Rusland bij regionale verkiezingen te doorbreken

Nostalgische versie van Tetris: nu met blokjes van oude Sovjet-flats

———————

Tetris4.jpg

———————-

“Wie in de jaren negentig is geboren, begint nostalgisch te worden. We herinneren ons onze jeugd, de emoties, de simpele blijdschappen. De systeemflats en Tetris waren een deel van die wereld. Bijna iedereen leefde in zulke flats en we waren gelukkig. Daarom zien we die flats niet als iets negatiefs. Daarom zit er in ons spel ook helemaal geen vernietiging, geen neerslachtigheid, niks geen sombere getto’s. Alleen maar mooie nostalgie.” Gedreven door die nostalgie bedacht programmeur Kristina Golkina – zij is hierboven aan het woord – een nieuwe versie van het in de jaren negentig zo populaire spelletje Tetris. In die nieuwe versie worden twee bronnen van nostalgie gecombineerd: het aloude Tetris en de prefab-flatgebouwen uit Kristina’s jeugd. Die flats werden in de jaren zeventig en tachtig overal in de USSR neergezet en worden doorgaans niet erg positief beoordeeld.  

Golkina en drie leeftijdgenoten, werkzaam in de wereld van design en games, staken eind vorig jaar de koppen bij elkaar. Een nieuwe versie van Tetris, met de panelen van de flats uit hun jeugd als bouwsteentjes, zou dat niet geweldig zijn? Ze lieten er geen gras over groeien en het spelletje uit hun jeugd, nu met flatgebouwen uit de steden waar ze opgroeiden, is inmiddels te downloaden in de AppStore en via Google Play.  Hier, in versneld tempo, een voorbeeld, helaas zonder de bijbehorende muziek van Naukograd.


Wie enigszins vertrouwd is met de panelki (zo heten de syseemflats in de volksmond) en de vaak uitgestrekte wijken kent waar dit soort, op het eerste gezicht eentonige, hoogbouw overheerst, zal het verbazen: er bestaat nogal wat variatie; in veel steden hebben de flats een eigen karakter. Voor de eerste vier levels van het nieuwe Tetris kozen de ontwerpers flats uit hun huidige woonplaats Sint-Petersburg en uit de geboorteplaats van drie van hen: Komsomolsk-aan-de-Amoer, Novokoeznetsk en Moskou.  Verder komen nog Akademgorodok, Jekaterinburg en Pripjat aan bod.

Golkina: “Uit Komsomolsk-aan-de-Amoer hebben we gekozen voor de populairste panelki daar, die balkons hebben met een ronde opening, waardoor zo’n flat op een schip lijkt. Alle flats bestaan ook echt. Van Sint-Petersburg zijn ze van het type 1LG-606, van Moskou uit de serie KOPE-85 en van Akademgorodok van het type PG, van woningen voor geleerden met drie meter hoge plafonds. Voordat we een keuze maakten, heb ik met Yandex-karty en Google Maps een reis door de steden gemaakt. Ik was aangenaam verrast dat er in elke stad een eigen stijl was, een eigen decor, eigen details.”

In tegenstelling tot de oerversie van Tetris gaat het tempo bij Tetris PNLK (zo heet de nieuwe versie, waarbij de vier letters uiteraard staan voor panelki) bij een volgend niveau niet omhoog. Zo kan je de flats wat rustiger bekijken en proberen om mooie, rechte blokken te krijgen. Op de garages beneden staan als graffiti de namen van de ontwerpers en in de ramen zijn foto’s van Kristina en designer Sjamil Sachabijev te zien. Fraai detail: het menu heeft de vorm van een intercom bij de voordeur van trappenhuis.   

Kristina Golkina

Er zijn plannen voor een kleine spin-off: over de liften in de panelki. Moet je daar dan alles onderkalken met graffiti? De spiegels kapot slaan? Daar wil Golkina nog niets over zeggen. “De liften, dat is wel een negatieve kant van de panelki. Maar in PNLK is alles vriendelijk, nostalgisch en zijn het alleen maar goede herinneringen.” Aan de spin-off wordt nog niet gewerkt, er moeten eerst nog een paar levels worden toegevoegd aan Tetris PNLK, met dus ook weer flats uit nieuwe steden. Golkina: “Pus een stad als verrassing. Welke dat wordt, kan ik niet zeggen, want dan is het geen verrassing meer.”  Als ik een gokje mag wagen, dan zeg ik: dat wordt vast Voronezj.

———————

De citaten van Golkina komen uit verschillende interviews. Zie hier en hier Dat de nieuwe versie van Tetris uit Rusland komt, is eigenlijk wel logisch; ook de oerversie vindt daar zijn herkomst. Ik schreef daar een paar jaar geleden al eens een stukje over.

Mooie boeken: Aksjonov (twee keer), Karel van het Reve, en hoe MI6 de KGB voor schut zette.

———————-

Vorig jaar verbleef ik een paar dagen in Kazan, aan de Wolga. Ik wist dat er een klein museum was, gewijd aan de schrijver Vasili Aksjonov, in het huis waar hij in de jaren 1938-1948 had gewoond. Maar ik had nog nooit iets van hem gelezen, dus nou ja, wat had ik daar te zoeken… Ik liet het museum links liggen, en daar heb ik nu spijt van. Ik las inmiddels een aantal van zijn verhalen en andere werken, verzameld in een stevige bundel met de titel Звездный билет (naar een van zijn bekendste novelles) en vond het – deels – fascinerend. De complete bundel lezen (bijna 1100 pagina’s) is voor een eerste kennismaking met Aksjonov niet nodig; ik raad in elk geval de eerste twee verhalen van de bundel aan, Коллеги/Kollegi uit 1959 en Звездный билет/Zvjozdny bilet uit 1961, en het laatste, Скажи изюм/Skazji izjoem uit 1983. (De drie titels zijn ook los te vinden.)

Het is intrigerend om te zien hoe Aksjonov (1932-2009) in die eerste twee verhalen binnen de ideologische Sovjet-lijntjes kleurt, maar daarbij toch voldoende ‘wrijving’ weet op te roepen. Op een – naar de maatstaven van nu gemeten – zeer brave manier schets hij hét thema van zijn jonge jaren: een generatie die volwassen wordt in het post-Stalintijdperk, tijdens de zogeheten dooi, en op zoek is naar de zin van het bestaan. Is dat het streven naar persoonlijk geluk? Het nastreven van de grote, zuivere Sovjet-idealen? Of kan dat beide tegelijkertijd? Het is een teken van gedegen schrijverschap dat Aksjonov die vraagstukken met een boeiend plot weet op te dienen, zonder dat de lezer van nu afhaakt, geërgerd door alle ideologische ballast. Daarbij helpt het wel, wanneer die lezer enige weet heeft van de maatschappelijke en historische context van toen; je moet verder kunnen kijken dan het verhaal zelf –  Sovjetlezers deden dat van nature.     

Aksjonov schrijft met alle oprechtheid over zijn eigen generatie, en dat maakt zijn vroege werk zo boeiend. “De samenleving maakte zich los uit de modder en Stalins verschrikkingen en Aksjonov was de belangrijkste stilist van al die veranderingen”, schreef de Literatoernaja Gazeta naar aanleiding van zijn 75ste verjaardag.

De vroeger jaren zestig staan bekend als een periode van hoop en optimisme, maar de  aanhoudende communistische retoriek kan veel van Aksjonovs leeftijdgenoten, en een aantal van zijn personages, al niet meer inspireren. Zelf keert hij zich gaandeweg af van de toch weer steeds strakkere officiële lijn en wanneer in de tweede helft van de jaren zestig de duimschroeven echt worden aangedraaid, met onder meer processen tegen dissidenten, belandt hij als vanzelf in het kamp van het ‘verzet’. In Скажи изюм beschrijft hij een onderdeel van die strijd. Hij voert een groep fotografen ten tonele, die in eigen beheer, buiten de censuur om, een album willen publiceren. Het kat-en-muisspel met de KGB, de verhoudingen tussen de fotografen onderling en de sfeer binnen de intellectuele underground van eind jaren zeventig worden pakkend en met humor beschreven. Jammer alleen dat het verhaal gaandeweg iets te absurdistisch wordt. Скажи изюм is een sleutelroman en geeft indirect de gebeurtenissen weer rond de literaire almanak Metropol. De betrokkenheid bij die almanak kostte Aksjonov uiteindelijk zijn staatsburgerschap, dat hem in 1980 werd ontnomen terwijl hij in de VS verbleef. Tien jaar later kreeg hij het weer terug.

—————————

Tijdens zijn jaren in Amerika gaf Aksjonov aan enkele universiteiten colleges over Russische literatuur. Een aantal van die colleges verscheen afgelopen jaar in de bundel Лекции по русской литературе/Lektsii po roesskoj literatoerje, een zeer prettig leesbaar boek, dat je – aan de hand van een ingewijde – meeneemt naar het literaire Rusland van de jaren zestig. Aksjonov is een gouden bron, die met ‘hoorbaar’ plezier vertelt over de ontwikkelingen die hij mede gestalte gaf. En weer zijn daar die jaren van hoop, met de spannende boeken die verschenen, de Westerse muziek (jazz!, Yves Montand!) en kunst (Picasso!) die opeens, zij het mondjesmaat, toegankelijk werden voor de jonge generatie. Tal van schrijvers komen aan bod, met velen was Aksjonov bevriend, met velen hoopte hij op echt betere tijden. Mooi zijn de ironische, maar niet onvriendelijke portretten die hij schetst van de dichters Jevtoesjenko en Vosnesenski, die de status kregen van popsterren, maar te lang bleven hangen in hun rol van ‘angry young men’. Solzjenitsyn, de dorpsschrijvers, de literaire tijdschriften, ze komen allemaal aan bod, net als de strijd tegen de grijze bureaucraten van de Schrijversbond en de hogere apparatsjiki binnen de partij. Die strijd wordt uiteindelijk verloren, ook door Aksjonov.

———————

Het is ook in die jaren zestig dat een jonge medewerker van de KGB gedesillusioneerd raakt, zijn geloof in de communistische idealen verliest en zich ‘bekeert’ tot de Westerse normen en waarden: Oleg Gordievsky. Hij werkt zich op tot ‘rezident’ in Londen, de hoogste KGB-post in de Engelse hoofdstad, maar is dan allang dubbelspion. Jarenlang speelt hij informatie door aan de Engelsen, die waardevoller wordt naarmate hij stijgt in de rangen. Gordievsky wordt verraden door een CIA-medewerker en wordt teruggeroepen naar Moskou. Het net sluit zich, maar onder de ogen van de KGB ziet hij nog net kans MI6 te waarschuwen (door met een westers boodschappentasje bij een bakkerij te gaan staan – een jaren eerder afgesproken teken). Een ook al jaren eerder bedacht ontsnappingsplan wordt in werking gezet… Ik heb niks met thrillers en spionageboeken, maar dit is een geval apart. Een geweldig verhaal.

———————-

Is het nodig om een boek van Karel van het Reve aan te bevelen? Voor mijn generatiegenoten die de Sovjetunie hebben meegemaakt, beslist niet, maar hoe zit dat met de jeugd van tegenwoordig? In Karel van het Reve voor gevorderden zijn uiteenlopende stukken van de Leidse professor samengevoegd: lofzangen op Willem Elsschot en Toergenev, de beroemde Huizinga-lezing van 1978 waarin hij de literatuurwetenschap fileert, monkelende schimpscheuten aan het adres van Freud en Dostojevski en schetsen uit zijn tijd als correspondent in Moskou. Uiteraard zijn het vooral zijn ‘Russische’ teksten die mij aanspreken. “’s Middags een pakje verstuurd. Het pakjespostkantoor in Moskou is minstens zo interessant als de grote Landbouwtentoonstelling, waar ik trouwens nooit ben geweest.” Waarna een sublieme beschrijving volgt van de wijze waarop hij een pakje naar Amsterdam verstuurd krijgt, waarbij door de kordate juffrouw achter het loket bruine lak, een laken en een naaimachine worden ingezet. Van het Reve leerde in Moskou Andrej Amalrik kennen en bouwde met de jonge dissident een bijzondere relatie op. Het hoofdstuk over hem raakte me flink, mede doordat ik Amalrik een tijdje heb meegemaakt – al was dat zeer oppervlakkig – tijdens diens verblijf in Utrecht. Amalrik komt in Spanje bij een auto-ongeluk om het leven. Van het Reve beschrijft een mortuarium in Madrid, met vele dodenkamers. “Op elke deur hangt een kaartje met de naam van de dode. Daar heb ik Andrej voor het laatst gezien. Zijn naam was de Spanjaarden kennelijk te moeilijk. Er stond alleen maar ‘ruso’. “

Volgens mij is dit boek helemaal niet bestemd voor ‘gevorderden’. De titel zou moeten luiden: Karel van het Reve voor beginners. Jongelui, op naar de boekhandel!

————————            

Bulletin

———————-

Vanwege enig fysiek ongemak (niks ernstigs) bij de hoofdredacteur - tevens enige medewerker - van dit blog, zult u wat langer op een volgend stukje moeten wachten dan gebruikelijk.

————

Gooi geen strijkijzer naar een poes - Otava Jo zingt adviezen uit Republiek SjKID.

—————————-

© Egbert Hartman

© Egbert Hartman

—————

Dankzij het onvolprezen muziekcollectief Otava Jo (Отава Ё) ben ik weer even op mijn plaats gezet. Je denkt iets van Rusland te weten, je bemoeit je al meer dan veertig jaar met dat land, en dan blijken er vier simpele regeltjes te zijn die vele miljoenen mensen daar kennen – maar jij niet. Dit zijn ze: У кошки четыре ноги (een poes heeft vier poten) / А сзади у ней длинный хвост (en vanachter heeft ze een lange staart) / А ты трогать ее не моги  (je moet haar geen kwaad doen) / За ее малый рост, малый рост (want ze is klein van stuk, klein van stuk).

De regels worden gezongen door een personage uit de film Republiek SjKID uit 1966. Die film is gebaseerd op een boek uit 1927 met dezelfde titel. En ik had daar dus nog nooit van gehoord. Maar voor we daar verder over praten, hier eerst de muziek van Otava Jo die me op het spoor zette van een en ander. Ze zingen een moderne versie van Een poes heeft vier poten, en het is weer een vrolijk geheel, zoals we dat kennen van Otava Jo. (Als het goed is loopt er Engelse ondertiteling mee.)


U merkt nu terecht op dat dit veel meer dan vier regels zijn. Hoe zit dat? Wel, in Republiek SjKID, zowel in het boek als in de film, komt maar één couplet voor. Hier ziet u die regels in de film. Ze worden gezongen door een nog jonge Aleksandr Kavalerov, met wie het later (in het echte leven) niet zo goed afliep.


Doordat alleen deze vier regels in de film gezongen worden, zijn het ook alleen deze regels die zo ongeveer tot het collectieve geheugen van een paar generaties Russen behoren. De rest van het lied is veel minder bekend, al zal daar dankzij Otava Jo inmiddels wel enige verandering in zijn gekomen. (Het lied namen ze op in 2013, het filmpje is van januari 2020.) Ik zie zo gauw overigens geen verband tussen de tekst en de vrolijke taferelen die voorbijkomen. Het wijst me allemaal wel nadrukkelijk op het vrij sombere gegeven dat ik inmiddels al vijf maanden niet in Sint-Petersburg ben geweest…

Versie van Boris Grebensjtsjikov. (Foto: I. Martsjoek)

Nu ben ik een fan van Otava Jo, maar bij dit vrolijke nummer moet toch wel worden opgemerkt dat ze het origineel een beetje geweld aandoen. Want zo vrolijk is dat origineel niet. De herkomst van de regels is onbekend (de muziek, geschreven voor de film, is van Sergej Slonimski),  ze passen in elk geval wel bij het onderwerp van Respublika SjKID, en bij de jonge acteur die ze ten gehore brengt. De afkorting SjKID staat voor de Dostojevski School voor sociaal-individuele opvoeding, een instelling die echt heeft bestaan. Er werden zwerfkinderen ondergebracht waar Sint-Petersburg in de jaren twintig van vergeven was. En natuurlijk denk je dan meteen dat de kleine poes die je geen pijn mag doen, in feite dat zwerfkind is dat staat te zingen – vooral ook omdat dat kind in de film klein is voor zijn leeftijd. Vandaar ook zijn bijnaam: Mamotsjka (mamaatje). De korte versie van Boris Grebensjtsjikov – hij beperkt zich tot het ene couplet – past beter bij dit alles.  

Het boek waarop de film is gebaseerd, werd geschreven door twee oud-bewoners van SjKID, Grigori Belych en Leonid Pantelejev. De eerste verdween in 1936 achter de tralies (er was een ironisch gedichtje over Stalin bij hem aangetroffen). Hij overleed twee jaar later in Leningrad in het gevangenisziekenhuis aan tbc. Pantelejev groeide uit tot een bekende kinderboekenschrijver en werkte ook mee aan het scenario voor de film. In boek en film botsen twee werelden: die van de welwillende pedagogen, met voor die tijd originele opvoedmethoden, en die van de opstandige kinderen, die de onderwijsinstelling als een eigen republiek zien. Tegen de tijd dat de film werd gemaakt, was SjKID allang opgeheven, onder meer na kritiek van Lenins weduwe Kroepskaja, die weinig moest hebben van ‘originele methoden’. Het gebouw is er nog, aan de Staro-Petergofski Prospekt 19.

Aleksandr Kavalerov in 2008

De film werd een succes; hij trok ruim 30 miljoen bezoekers; niet vreemd dus dat het couplet over die kleine poes zo bekend werd. Maar wie die hele tekst nou geschreven heeft, dat is dus niet bekend. Stadsfolklore, zo is de algemene gedachte, en dat lijkt me zeer waarschijnlijk. Kijk alleen maar naar dat regeltje, in de lange versie van Otava Jo, waarin gezegd wordt dat je een poes niet met een strijkijzer tussen de oren moet slaan. Dat lijkt me geen regel die bedacht is door een bedaarde kinderboekenschrijver gezeten aan een net bureau.    

Nog even over Aleksandr Kavalerov, die in de film het zangertje Mamotjska speelde. Hij werd als jeugdig acteur nog gevraagd voor meerdere films, maar kreeg uiteindelijk geen serieuze rollen meer aangeboden. Hij kreeg een flink drankprobleem, trouwde meerdere keren, scheidde ook van zijn laatste vrouw en overleed in 2014 in betrekkelijke armoede.

 

————————

Over Otava Jo schreef ik eerder al eens, uiteraard ook met een fraai stukje muziek erbij.

8692ffc4.jpeg

Trotski en de staatsondermijnende lucifers - paranoia in de USSR.

———————

————————-

Op 18 januari 1935 stuurt het Centraal Comité van de Communistische Partij een vertrouwelijke brief aan alle partij-organisaties van de USSR. Aanleiding is de moord, ruim zes weken eerder, op Sergej Kirov, de hoogste partijbaas in Leningrad. De moord, zo is volgens het schrijven onomstotelijk komen vast te staan, is het werk van de ‘groep-Zinovjev’. De leden daarvan “zijn afgegleden in een moeras van contrarevolutionair avonturisme”, terwijl ze zich voor bleven doen als trouwe partijleden. Waar de partij voorheen te maken had met een oppositie die streed met open vizier, heeft zich nu, zo is de teneur van de brief, een veel gevaarlijker verzet aangediend: dat van een verborgen vijand in eigen gelederen. Waakzaamheid (het woord komt acht keer voor in de brief) is geboden!

Bijna tegelijkertijd, op 23 januari, moet schilder Nikolaj Michailov zich tijdens een speciale zitting van de Moskouse Kunstenaarsbond verantwoorden voor een schets waarop Sovjet-leiders, onder wie Stalin, afscheid nemen van de vermoorde Kirov. Er zou een skelet op te zien zijn, waarvan een hand Stalin beetpakt. Het werk is helaas niet bewaard gebleven, wel het stenogram van de zitting. Of die zitting al gepland stond vóór het vertrouwelijke schrijven van het Centraal Comité, is niet duidelijk. In elk geval sluit de toon van de bijeenkomst er naadloos bij aan. Een collega-kunstenaar zegt over Michailovs schets dat deze “slechts kan aanzetten tot nieuwe terroristische daden tegen onze leiders“. “Een vijand is in ons midden doorgedrongen”, zegt Aleksej Wolter, de voorzitter van de bond. Michailov wordt uit de kunstenaarsbond bond gezet en krijgt vijf jaar kamp aan de broek. Hij overlijdt in 1940 in vrijheid, in Krasnodar.

Op 14 februari 1935 geeft Glavlit, de staatsinstelling die toeziet op de censuur, Verordening 39 uit, met onder meer een oproep aan alle censors om bij de bestudering van beeldmateriaal vaker het vergrootglas te gebruiken en alert te zijn op staatsondermijnende tekens en symbolen. Het leidt onder meer tot de ‘jacht’ op schoolschriftjes met de dichter Poesjkin op de kaft, beschreven in mijn vorige stukje. Er zouden hakenkruizen op te zien zijn.

Het kan bij deze sfeer van paranoia niet verbazen dat ook gebruiksvoorwerpen achterdochtig worden bestudeerd, met, uiteraard zou je bijna zeggen, resultaat. Aan Stalin wordt bericht dat de Moskouse knopenfabriek Balakirev knopen produceert in de vorm van een voetbal, waarvan de naden samen een hakenkruis vormen. 120.000 knopen worden weggehaald uit de winkels en de fabriek. De twee verantwoordelijke ontwerpers worden gearresteerd. “Wat een ongedierte”, noteert Stalin in de marge van het bericht. Nog een voorbeeld: speldjes en klemmetje voor de rode halsdoekjes van pioniertjes blijken ook al besmet.

Draai je de afbeelding op z’n kop, dan vormen de drie vlammetjes (in het Russische alfabet uiteraard) de letter T, een kwartslag naar links draaien levert de letter З op, en gaan de vlammetjes gewoon recht omhoog, dan zien we de letter Ш. Samen vormen ze zo de afkorting TЗШ, die staat voor троцкистско-зиновьевская шайка: Trotski-Zinovjev-bende. Er was in deze tijd geen groter (en gevaarlijker) scheldwoord denkbaar dan Trotskist, een soort verzamelnaam voor binnen- en buitenlandse tegenstanders, saboteurs, en ander staatsondermijnend tuig. En kijk nou wat deze lieden was gelukt: het silhouet van hun voorman afgebeeld te krijgen op luciferdoosjes! (Zie de twee afbeeldingen boven aan dit stukje.) Draaide je zo’n doosje om, dan zag je het meteen: in het witte midden van de vlam, die neus, dat baardje… geen twijfel mogelijk: Trotski!

De schilder Ilja Glazoenov herinnerde zich hoe zijn vader, werkzaam op een luciferfabriek, hem op een dag vertelde dat de directeur vanwege die afbeelding op het doosje opgepakt was als Trotskist. Om welke fabriek het ging, vermeldt Glazoenov niet. Het ‘Trotski-doosje’ werd in elk geval geproduceerd door de Deman Bedny-fabriek en daar werd het ontwerp in 1937 uiteraard aangepast.            

In datzelfde jaar werd van hogerhand opnieuw nadrukkelijk gewaarschuwd voor de ondermijnende ‘beeld-activiteiten’ van de vijand, onder meer door het tijdschrift Bolsjewiek, met een oplage van vele honderdduizenden exemplaren. Deze boodschap was al niet meer alleen gericht aan de censors, maar in feite aan iedereen: trekt allen ten strijde tegen de semiotische sabotage!      

Toch bleken er grenzen te zijn aan de paranoia. Het beeld Arbeider en Kolchozboerin van Vera Moechina, bestemd voor het Sovjetpaviljoen op de Wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs en later uitgegroeid tot een van dé symbolen van de USSR, werd aan een inspectie onderworpen; in de plooien van de kleding zou Trotski te zien zijn. Die verdenking werd overdreven bevonden, de  arbeider en de boerin mochten naar Parijs. En ook in andere gevallen trapte de overheid op de rem. De kunstmatig gecreëerde achterdocht tegen vijandelijke symbolen kon leiden toe tot een ongezonde fascinatie met juist die symbolen. Op de scholen waar de Poesjkinschriftjes vanwege stiekem aangebrachte hakenkruizen van hun kaft werden ontdaan, zagen de scholieren opeens overal hakenkruizen. Pioniertjes weigerden hun speldjes te dragen, fabrieken waar de productie van ‘besmette’ goederen moest worden gestaakt, leden schade – dat was allemaal niet de bedoeling.

Een aparte, nogal lastige categorie waren de afbeeldingen van Stalin waar iets mis mee zou zijn. Kijkt u even naar de plooien op de mouw en draai uw hoofd iets naar recht… Juist ja, die plooien, je zou zweren dat ze samen een karikatuur van Mussolini vormen. Zo’n boekwerkje dan maar terughalen? Stalins afbeelding dan maar vernietigen? Nee natuurlijk, er kwam een expliciete instructie dat daar geen sprake van kon zijn, want dat was precies wat de vijand wilde. Zo kregen ook de pioniertjes te horen dat een speciale commissie de verdachte speldjes en sjaal-klemmetjes had onderzocht en niets verkeerds had aangetroffen. “Dat zijn allemaal bedenksels van de vijand, die niet wil dat jullie je pioniersjaaltje dragen!”

De scherpste randjes van de beeldparanoia waren er na 1937 wel af, maar nog lang bleven redacties alert. Aleksej Adzjoebej, schoonzoon van Nikita Chroesjtsjov en enkele jaren hoofdredacteur van de Komsomolskaja Pravda, schrijft in zijn memoires dat zijn krant speciaal iemand in dienst had die met een vergrootglas alle afbeeldingen controleerde. Pas in de jaren vijftig werd die functie afgeschaft.     

—————-

Dit is het tweede en laatste deel over ‘gevaarlijke tekens’ in de jaren dertig in de USSR. Hier het eerste deel.