Frankrijk/Rusland

Alain Delon contra Alla Poegatsjova. Operette in Sibirië.

——————-

Een Franse filmster naast een Russische generaal eind jaren negentig in Krasnojarsk, Siberië… Bien étonnés de se trouver ensemble, zoals de Fransen dan zeggen, en ik keek er ook van op. Alain Delon en Aleksandr Lebed, wat deden die daar samen op dat podium, op 23 april 1998, om precies te zijn?

Het verfijnde, gesoigneerde uiterlijk van Delon zal zwaar gedetoneerd hebben bij de grauwige stad, in het grijze, want nog vroege Siberische voorjaar. En ook het contrast met de bassende Lebed, die zijn kleren beslist niet uit Parijs betrok, kon bijna niet groter …

Embed from Getty Images

Delon en Lebed hadden elkaar ruim een jaar eerder bij toeval ontmoet in Parijs, waar ze te gast waren in hetzelfde tv-programma. In latere interviews, terugkijkend op die eerste ontmoeting, vertelde Delon dat het meteen klikte, dat hij een verwantschap voelde met de generaal. Als zeer jonge vent had Delon in 1953-1954 gediend in Frans Indo-China. “We begrepen wat ons bond: we waren beiden soldaat. En we zijn echte mannen. Onze relatie was een voorbeeld van echte mannenvriendschap”, aldus Delon in 2002. Toen de generaal hem in 1998 om hulp had gevraagd,  was hij op het vliegtuig gestapt om een uur of acht later te landen in Krasnojarsk.

Daar waren op dat moment de campagnes gaande voor de gouverneursverkiezingen van de regio Krasnojarsk. Lebed nam het daarin als Moskouse buitenstander op tegen de zittende gouverneur Valeri Zoebov en werd kansloos geacht. De generaal was in 1996 derde geworden in de eerste ronde van de Russische presidentsverkiezingen, en had zich vervolgens geschaard achter kandidaat Boris Jeltsin, die in de tweede ronde Gennadi Zjoeganov versloeg. Lebed was daarna enige tijd voorzitter van de Nationale Veiligheidsraad. In die hoedanigheid sloot hij een vredesakkoord met de Tsjetsjeense president Aslam Maschadov, waarmee een einde kwam aan de Eerste Tsjetsjeense Oorlog. Dat had hem populair gemaakt, maar of dat voldoende zou zijn voor de verkiezingswinst in Krasnojarsk, werd alom betwijfeld. (Het filmpje hieronder is ruw, ongemonteerd materiaal. De stralende dame tussen Lebed en Delon in, is de echtgenote van de generaal. Lebed, dit even terzijde, was een ramp als je die moest ondertitelen. “Bassend”, schreef ik hierboven - nou het was toch vooral zwaar mompelend.)

——————

Gouverneur Zoebov mocht dan wel favoriet zijn, qua uitstraling was hij nou niet echt een mannetjesputter. Om dat een beetje te compenseren, kreeg hij tijdens zijn campagne gezelschap van de Moskouse burgemeester Joeri Loezjkov, een echte macher. Of de komst van Delon hier een antwoord op was of dat Lebeds campagneteam (of hijzelf) hem al eerder hadden uitgenodigd, weet ik niet. Evenmin weet ik hoe je de operetteachtige taferelen daar in Krasnojarsk het best kan omschrijven: bizar, briljant, zinloos, gênant? (Ik heb geprobeerd om een Nederlandse variant te bedenken; mijn fantasie blijft steken bij Alexander Pechthold met naast zich Kevin Costner.)

Embed from Getty Images

————————-

Poegatsjova en Zoebov

Tot ieders verrassing ging de overwinning in de eerste ronde toch naar generaal Lebed, met 45 procent van de stemmen, tegen 35 procent voor Zoebov en 13 procent voor de communistische kandidaat Pjotr Romanov. Die overwinning, zo wordt aangenomen, was vooral te danken aan de slappe, ongeïnspireerde campagne van Zoebov, en veel minder aan de aanwezigheid van een Franse filmster. Hoe dan ook besloot Zoebov voor de tweede ronde ook maar eens wat te proberen. Hij haalde Alla Poegatsjova naar Krasnojarsk! Een diva van heb ik jou daar, die kwam aangevlogen met haar eigen vliegtuig met daarop in grote letters ALLA. De zangeres, onaantastbaar populair, sprak haar steun uit voor de zittende gouverneur. Baten deed het niet. Generaal Lebed won in zijn eentje (vriend Delon was allang naar huis) ook de tweede ronde, met 57 procent van de stemmen.

Lebed kwam in 2002, nog steeds in de hoedanigheid van gouverneur, bij een helikopterongeluk om het leven. Vier jaar later vertelde Delon aan de Izvestija dat hij het nog steeds moeilijk had met de dood van de generaal. Onderhield hij nog contact met diens weduwe, Inna? “Helaas niet. Maar een foto van de generaal en zijn vrouw staat in mijn slaapkamer naast een foto van generaal De Gaulle.” Delon had twee puppies van Lebed gekregen, Tsjara en Sjalva, twee Siberische Laika’s. Hoe was het met hen? “Dat zijn mijn twee trouwste honden. Ik heb nog tien anderen, maar alleen Tsjara en Sjalva blijven ’s nachts bij mij binnen”, aldus Delon in 2006. Ik heb niet uitgezocht hoe het nu is met Tsara en Sjalva.

En ondertussen vraagt iedereen die een beetje bekend is met de Russische popmuziek uit de jaren tachtig zich nu af: kende Alain Delon dat nummer van Nautilius Pompilius, waarin hij een hoofdrol speelt? Dat moet haast wel, maar in de interviews die ik met hem tegenkwam, komt het niet ter sprake. Dat is natuurlijk  een flinke omissie. Hier is dat nummer. Ik schreef er ooit een stukje over.

————————-

"Moscou tournait lentemenent sous l'avion" - Antoine de Saint-Exupéry vloog boven Moskou in de ANT-20, die een dag later neerstortte.

--------------------

Antoine de Saint-Exupéry (jaartal?)


Dat is nou wat je noemt: een leuke bijvangst. In mijn vorige stukje schreef ik over de schilder Vasili Koeptsov, de maker van De ANT-20 Maksim Gorki, een van de leukste schilderijen in het Russisch Museum in Sint-Petersburg. Met Koeptsov liep het slecht af; uit angst voor een arrestatie pleegde hij in 1934 zelfmoord. Met de ANT-20 Maksim Gorki, het grootste vliegtuig uit die tijd, afgebeeld door Koeptsov, ging het ook mis: het stortte op 18 mei 1935 neer door toedoen van een roekeloze vliegenier, die met zijn kleine toestel een stunt wilde uithalen en tegen de ANT-20 aan vloog.

Terwijl ik enig speurwerk verrichte naar de toedracht van dat ongeluk, stuitte ik op een bekende naam: Antoine de Saint-Exupéry. En wat blijkt, de auteur van Le Petit Prince, tevens  piloot, vloog op 17 mei 1935 in de ANT-20 boven Moskou, een dag dus voor de crash. Niet als piloot (dat had het verhaal nog mooier gemaakt), maar als passagier. Hij had heel wat moeite moeten doen om mee te mogen, maar uiteindelijk had hij dan toch toestemming gekregen. Hij was geen dag te laat. 

Antoine de Saint-Exupéry, die ook journalistiek werk publiceerde, verbleef enkele weken in de Sovjetunie en legde zijn indrukken vast in zes stukken voor het dagblad Paris-Soir – alle, in de originele opmaak, online beschikbaar. De Sain-Exupéry was een van de Westerse intellectuelen die het gigantische politieke, maatschappelijk experiment dat gaande was in de  USSR, weleens met eigen ogen wilden aanschouwen. Zijn artikelen in Paris-Soir zijn een apart verhaal waard. Hij gaf, voor zover mogelijk, zijn ogen goed de kost en onderscheidde zich van ‘nuttige idioten’ als Beatrice Webb en Georges Bernard Shaw, die zich een rad voor de ogen lieten draaien en terugkeerden met bijna misdadige lofzangen op de jonge Sovjet-staat.

Het artikel van De Saint-Exupéry over de ramp met de ANT-20, die aan 49 mensen het leven kostte, verscheen op 20 mei in de krant, twee dagen dus na het ongeluk. Uitgebreid beschrijft hij zijn vlucht in het indrukwekkende toestel (“l’appareil, gloire de l’aviation Soviétique”), met comfortabele stoelen, een bibliotheek, een drukkerij, een telefooncentrale (voor de communicatie tussen de bemanningsleden) en slaapplaatsen in de lange vleugels, die een spanwijdte hadden van 63 meter. Door de ruime ramen had hij een prachtig uitzicht: “Moscou tournait lentement sous l’avion.” En dan schrijft De Saint-Exupéry bijna laconiek: “Le lendemain, le Maxime Gorky n’existe plus.”

De ANT-20 leek veilig genoeg. Al twee keer had het bij feestelijkheden over het Rode Plein gevlogen (op 19 juni 1934 bij de verwelkoming van de Tsjeljoesjkins, met Stalin en Maksim Gorki onder het publiek, en op 1 mei 1935). Voor de noodlottige vlucht van 18 mei waren medewerkers met familieleden uitgenodigd van het Tsentralny Aerogidrodinamitsjeski Institoet, het door Anton Toepolev geleide constructiebureau dat de ANT-20 had ontworpen. 

Het toestel werd begeleid door twee vliegtuigjes, met in één daarvan een cameraploeg. Vermoedelijk onder druk gezet, voerde de piloot van het andere vliegtuigje voor een mooi shot een looping uit. En dat ging mis. Zijn toestel boorde zich in de ANT-20 Maksim Gorki en beide vliegtuigen stortten neer. De ANT-20 kwam deels terecht op een boerenhuis, waar twee mensen om het leven kwamen. Zij zaten, schrijft De Saint-Exupéry, net aan de thee.

De ANT-20 was bedoeld als concreet propaganda-instrument: de drukkerij kon brochures drukken die na de landing in verre oorden konden worden uitgedeeld. Ook was er een projector aan boord waarmee ter plekke films konden worden vertoond. Overwogen was om de wolken als projectiedoek te gebruiken, maar dat bleek technisch lastig. En uiteraard was het toestel op zich al een prachtig uithangbord, dat liet zien waartoe de Sovjetunie allemaal in staat was. De Saint-Exupéry: “…l’U.R.S.S. perd la meilleure preuve qu’elle possédât de la vitalité de sa jeune industrie.”    
De Fransman schrijft ook dat de ANT-20 Maksim Gorki op de fatale vlucht heen en weer naar Leningrad had moeten vliegen. Was dat gebeurd, en het toestel had over het centrum van de stad in het noorden gevlogen, dan was het tafereel dat Vasili Koeptsov op zijn schilderij van 1934 uitbeeldde, alsnog werkelijkheid geworden: de ANT-20 Maksim Gorki die over het Paleisplein vliegt.

Vasili Koeptsov - De ANT-20 Maksim Gorki (1934)

---------------

(Antoine de Saint-Exupery ontsnapte een half jaar na zijn Moskouse vlucht nogmaals aan de dood; hij overleefde een crash in de Libische woestijn. Maar zijn geluk was niet oneindig. Hij verongelukte op 31 juli 1944, nadat hij was opgestegen van Corsica voor een verkenningsvlucht.)

Nicolaas II in Parijs, of: waar zijn de panorama’s van Pjasetski gebleven? - 1

-------------------

Er is wat meer tijd verstreken dan gebruikelijk sinds mijn vorige stukje hier. Dat komt: ik was met een onderzoekje bezig. De uitkomst? Kleurrijk, maar ook licht teleurstellend.

Wie dit weblog regelmatig leest, zal zich misschien de naam Pjasetski herinneren. Pavel Pjasetski. Hij was de maker van het grote, 914 meter lange panorama waarmee de bezoekers van de Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs een indruk kregen van de Transsiberische Spoorlijn. Pjasetski, zo had ik gelezen, had ook een panorama op zijn naam staan gewijd aan de kroning van tsaar Nicolaas II in 1896. Dát wilde ik weleens zien.   

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ik heb er niets van kunnen vinden, geen enkele afbeelding …

Er waren wel degelijk aquarellen van Pjasetski met afbeeldingen van Nicolaas II, zo ontdekte ik al snel, maar die maakten deel uit van een heel ander panorama. Dát panorama was gewijd aan het korte verblijf van de tsaar in Parijs in 1896 – dacht ik. Vooruit, besloot ik, dan schrijf ik daar maar een stukje over. De afbeeldingen die ik tegenkwam, waren immers best de moeite waard. Kijk maar:

Het koninklijke jacht Sjtandart arriveert te Duinkerke, zo stond erbij vermeld. Het leek me leuk om eens te kijken hoe de tsaar zelf die aankomst had ervaren en ik pakte zijn dagboek uit de kast. Ik bladerde naar 5-9 oktober 1896, de data van zijn Parijse verblijf, en vond … niks. Had Nicolaas dan net die paar dagen niets geschreven? Jazeker wel, hij was met zijn beminde Alexandra wezen wandelen in de Mathildenhöh-tuin. In Wiesbaden. Ik bladerde een paar dagen terug, en daar hadden ze de opera Hensel und Gretel bezocht. In Darmstadt.

Ik kwam akelig dicht in de buurt van mijn irritatiegrens, totdat ik – dom, dom, dom - plots besefte dat de bolsjewieken in 1918 de Russische kalender hadden aangepast, dat ik de data (5-9 oktober) in een Engelse bron had gevonden en dat tsaar Nicolaas, zich van nog geen nieuwlichterij bewust, in zijn dagboek gewoon de hem vertrouwde kalender had gevolgd. Om zijn aankomst met de Sjtandart in Duinkerke te vinden, moest ik gewoon nog wat verder terug in zijn dagboek.

En jawel hoor, op 22 september 1896 maken Nicolaas en Alexandra de oversteek vanuit Portsmouth naar Frankrijk. Op de Sjtandart? Nee, op de Poolster. En arriveren zij te Duinkerke? Nee, te Cherbourg. Dat is ook Frankrijk, maar het scheelt toch een paar zeemijlen.

Nu wordt er vaak getwijfeld aan de verstandelijke vermogens van Nicolaas II, maar dat hij zich in zijn dagboek vergist in de naam van zijn boot én in de Franse stad waar hij arriveerde, dat geloofde ik niet. Ik begon te twijfelen aan Pjasetski … Hij was behalve schilder ook arts en had ik niet ergens gelezen dat hij heilig geloofde in de helende werking van kefir? Had híj zich dan vergist? Of was de route van de tsaar plots veranderd, nadát Pjasetski al aan zijn panorama was begonnen, en had hij gedacht: bekijk het maar, bij mij gaat Nicolaas nog gewoon naar Duinkerke? In elk geval staat ‘Dunqerke’ duidelijk vermeld op de zuilen op onderstaand aquarel van Pjasetski, dat uit dezelfde reeks komt als de bovenstaande afbeelding met de Sjtandart in de haven van Sherbourg …

Laat ik meteen Pjasetski van alle blaam zuiveren. Nicolaas en Alexandra reisden twee keer naar Parijs, in 1896 en in 1901. Die kennis had ik even niet paraat en vandaar de verwarring. Overigens inspireerden beide reizen Pjasetski tot een panorama. Wat er van beide werken (en van Pjsasetsksi’s andere panorama’s) nog rest – daarover de volgende keer meer.

Hier deel 2.

Hoe met de Franse Opéra en een kilometer aan aquarellen de Transsiberische Spoorlijn werd gepromoot - 2

---------------

Op de Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs waren maar liefst twee panorama’s te zien waarmee Rusland de Transsiberische Spoorlijn onder de aanbracht bracht. Voor de ontwikkeling van Siberië waren buitenlandse investeerders nodig en de tot de verbeelding sprekende spoorlijn (in 1900 nog niet voltooid) was een uitstekend uithangbord. Beide panorama’s waren ondergebracht in het Pavillion de l’Asie russe et de la Sibérie.

De bezoekers van het paviljoen konden plaatsnemen in een wagon, waarna voor de ramen met behulp van schuivende panelen de illusie werd gewekt van een voorbij glijdend Siberisch landschap. (Zie deel 1.) De beschilderde panelen zullen artistiek van weinig waarde zijn geweest, al valt dat niet meer met zekerheid te zeggen; ze zijn niet bewaard gebleven. Artistiek interessanter was in elk geval het tweede panorama, dat bijna een kilometer aan aquarellen besloeg, en dat wel bewaard is gebleven. Het bevindt zich in de Hermitage in Sint-Petersburg.

De aquarellen, die enigszins naïef aandoen, zijn het werk van Pavel Pjasetki (1843-1919). Bij elkaar vormden ze met 940 meter het langste schilderij ter wereld. De bezoekers hoefden al die meters niet zelf af te leggen. Ze konden plaatsnemen voor een kist van een halve meter hoog en enkele meters lang. Daarin werden de aquarellen, verdeeld over acht rollen, voor het publiek afgedraaid.

Pjasetski toont hier een eerder panorama, dat van de Trans-Kaspische Spoorlijn.

Het complete panorama telde negen rollen en toonde landschappen, bruggen en steden vanaf de Wolga tot aan de Stille Oceaan. De laatste, negende rol, met het traject vanaf het Bajkalmeer tot aan Vladivostok, was ten tijde van de Wereldtentoonstelling in Parijs nog niet klaar. Het werk aan het panorama was namelijk niet helemaal gladjes verlopen. Pjasetski, behalve schilder ook arts, kreeg de opdracht voor de aquarellen van de directie van de Transsiberische Spoorlijn. Er ontstond een conflict over het honorarium, waarna tsaar Nicolaas II de betaling van Pjasetski voor zijn rekening nam. Vanaf 1894 was de kunstenaar op verschillende plekken getuige van de aanleg van de spoorlijn. Hij had een fiets bij zich om in de omgeving schetsen te kunnen maken. Later kreeg hij dankzij de bemoeienissen van de tsaar een eigen atelierrijtuig.

Pavel Pjasetski op de fiets

Brug over de Ob

Omsk

Spoorbrug bij Omsk in aanbouw

De aanleg van het spoor

Luxe wagon 'opengeklapt'. 

Kapel aan boord


Psjasetski had eer van zijn werk. Het panorama, dat hij in Parijs zelf bediende, werd door de jury van de Wereldtentoonstelling beloond met een gouden medaille. Zelf ontving hij de Légion d'Honneur. De aquarellen, die ook nog getoond werden op de Wereldtentoonstelling van 1904 in het Amerikaanse St.Louis, belandden uiteindelijk in de Hermitage in Sint-Petersburg. Daar werden ze begin deze eeuw gerestaureerd en in 2007, ter ere van het 170-jarige bestaan van de Russische spoorwegen, tentoongesteld in het Vitebsk Station. Het is bijzonder ergerlijk dat ik die tentoonstelling, ook nog eens in het mooiste station van Sint-Petersburg, compleet heb gemist.   

Medewerksters van de Hermitage met de negen rollen van Pjasetski's panorama

Hier deel 1.

Bronnen:

- Фритьоф Беньямин Шенк - Поезд в современность (Moskou, 2016), een vertaling van: Frithjof Benjamin Schenk -  Russlands Fahrt in die Moderne (2014).
- Arjan den Boer – Panorama Transsibérien (2014).

(Wie, enthousiast geworden door bovenstaand artikel, meer wil weten over de twee genoemde panorama's: kijk uit voor de informatie op Wikipedia. Beide worden daar op wonderbaarlijke wijze samengevoegd tot één geheel. De schilder Pjasetski wordt aangezien voor de maker van het door Wagons-Lits geleverde panorama en de 'passagiers' zien volgens Wikipedia vanuit de trein zíjn aquarellen voorbijkomen. Dat klopt niet.)  

Hoe met de Franse Opéra en een kilometer aan aquarellen de Transsiberische Spoorlijn werd gepromoot - 1

------------------

De brug over de Jenisej

Moskou keek niet op een paar centen, toen in 1900 in Parijs de Transsiberische Spoorlijn gepromoot moest worden. Ondernemingsgezinde politici, aangevoerd door minister van financiën Witte, zagen Siberië als toekomstige transitzone voor internationale handel. De economische ontwikkeling van het gebied ten oosten van de Oeral stond hoog op de agenda en Westerse investeerders moest worden duidelijk gemaakt dat er in Siberië, met zijn vele grondstoffen, grote kansen lagen. De Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs bood daartoe een uitgelezen mogelijkheid, met de Transsiberische Spoorlijn (nog niet voltooid in 1900) als aanlokkelijk visitekaartje.

Bezoekers van de Wereldtentoonstelling kregen in het Pavillon de l'Asie russe et de la Sibérie twee indrukwekkende panorama’s voorgeschoteld – betere reclame voor Rusland als ontluikende technologische en industriële grootmacht was nauwelijks denkbaar. Het grootste van de twee panorama’s kwam tot stand in samenwerking met het Belgische Wagons-Lits, het kleinere, een lange reeks aquarellen, was het werk van de schilder Pavel Pjasetski. ‘Kleinere’ is overigens relatief; Pjasetski’s aquarellen besloegen een kleine 1 kilometer aan doek.

Het panorama van Pjasetski (waarover meer in deel 2) is bewaard gebleven, dat van Wagons- Lits helaas niet. Het Belgische bedrijf trakteerde de bezoekers op een ware – in modern Nederlands – experience. Er waren vier zeer luxueuze wagons neergezet, waarmee Wagons-Lits ooit (het zou er nooit van komen) passagiers over de verre spoorlijn zou vervoeren. Twee daarvan waren uitgerust als restaurants-op-wielen, en daar kon het publiek genieten van een virtuele reis over de Transsiberische Spoorlijn. Nadat de stationsbel drie keer had geluid, kwamen voor de ramen een aantal panelen in beweging, die het effect gaven van een voorbijschuivend landschap. De panelen waren het werk van Marcel Jambon en Alexandre Bailly, twee decorschilders van de Parijse Opéra. Tussen een langzaam bewegend achtergronddoek en een sneller doek op de voorgrond met stenen en zand, bewogen twee panelen met landschappen. Na de ‘reis’, die drie kwartier duurde, stapten de bezoekers uit op een ‘perron’ in Peking. Dat zo’n treinreis naar de Chinese hoofdstad nog helemaal niet mogelijk was, mocht de pret niet drukken.

Het panorama van Wagons-Lits

Ook met de fraaie wagons van Wagons-Lits kregen de bezoekers een iets te positief beeld voorgeschoteld. Het bedrijf verzorgde in die tijd al reizen met luxe wagons naar onder meer Sint-Petersburg, Moskou, Riga, Charkov en Kiev, maar die rijtuigen waren niet zo luxe als de wagons op de tentoonstelling in Parijs. De werden uitsluitend verhuurd aan welgestelde privé-personen, zoals de Amerikaanse familie Vanderbilt.  

Model van de spoorbrug over de Jenisej

De presentatie werd een groot succes. Het Comité van de Siberische Spoorlijn, samen met het ministerie van Transport verantwoordelijk voor de opzet, kon na afloop van de zeven maanden durende tentoonstelling een selectie overleggen van duizend artikelen uit 395 buitenlandse kranten, gewijd aan de spoorlijn achter de Oeral. De lijn werd daarin niet alleen belicht als (toekomstige) reismogelijkheid, ook de technische aspecten van de aanleg, door vaak moeilijk terrein, kwamen ruimschoots aan bod. Een extra reden voor trots was de gouden medaille die werd toegekend aan het ontwerp van de spoorbrug over de Jenisej, bij Krasnojarsk, van ingenieur  Lavr Proskoerjakov.

--------------------

Hier deel 2.

Bronnen:

- Фритьоф Беньямин Шенк - Поезд в современность (Moskou, 2016), een vertaling van: Frithjof Benjamin Schenk -  Russlands Fahrt in die Moderne (2014).
- Arjan den Boer – Panorama Transsibérien (2014).

(Wie, enthousiast geworden door bovenstaand artikel, meer wil weten over de twee genoemde panorama's: kijk uit voor de informatie op Wikipedia. Beide worden daar op wonderbaarlijke wijze samengevoegd tot één geheel. De schilder Pjasetski wordt aangezien voor de maker van het door Wagons-Lits geleverde panorama en de 'passagiers' zien volgens Wikipedia vanuit de trein zíjn aquarellen voorbijkomen. Dat klopt niet.)  

Symbool van een verloren land: de elf verkiezingen van Miss Rusland in Parijs

Miss Rusland, miss Oostenrijk en miss Holland, samen in 1930 op één foto … Dat verbaasde me.

De namen van de drie dames waren snel gevonden: Irina Wentzel, Ingeborg von Grinberger en Rie van der Rest, maar: miss Rusland? In 1930? Hieronder staat ze nogmaals afgebeeld, samen met de overige deelnemers aan de Miss Europa verkiezing van dat jaar, met haar foto geprojecteerd op Rusland. Ze staat een beetje apart van de rest, wat – ongetwijfeld onbedoeld – symbolisch is. Irina Wentzel vertegenwoordigde als enige een emigrantengemeenschap en niet een officieel land. Irene had eerder dat jaar in Parijs de miss-verkiezing voor Russische emigranten gewonnen. Dat zij de titel Miss Rusland droeg, is wrang. Irene Wentzel was een symbool van een verloren land.
 


In de jaren 1926-1928 waren er in Parijs ook al Russische miss-verkiezingen geweest, maar die waren uitsluitend bestemd voor vrouwen uit de lokale Russische gemeenschap. De winnares werd gekroond tot Koningin van de Russische kolonie. In 1929 besloot het Parijse emigrantentijdschrift Illjoestrirovannaja Rossija de zaken grootser aan te pakken. Voortaan zou de verkiezing openstaan voor alle Russische emigranten in Europa. Deelneemsters moesten draagster zijn van een Nansenpaspoort voor vluchtelingen. De winnares kreeg de titel Miss Rusland. Hier de winnaressen uit de jaren 1929-1939:


Valentina Osterman dacht in 1929 de eerste gelukkige te zijn, maar zij werd een dag later gediskwalificeerd omdat ze geen Nansenpaspoort, maar een gewoon Duits paspoort bleek te hebben. Daarop ging de titel naar de 16-jarige Irina Levitskaja, die als 8-jarige in Frankrijk was beland. In 1930 werd Irina Wentzel gekroond tot Ruslands mooiste. Zij mocht vervolgens in datzelfde jaar ook meedoen aan de Miss Europa-verkiezing, die eveneens in Parijs plaatsvonden. Hier arriveert ze.


Irina, geboren in Essentoeki, dochter van de gouverneur van Koetaissk, viel niet in de prijzen; Miss Europa dat jaar werd de Griekse Aliki Diplarakou. Drie jaar later was er wel Russisch succes: Tatjana Maslova, afkomstig uit Viljnoes, werd dat jaar gekozen tot Miss Europa. De miss-verkiezingen voor Russische emigranten gingen door tot 1939, waarna de Tweede Wereldoorlog er een einde aan maakte. De deelneemsters in dat laatste jaar waren allen buiten Rusland geboren.

Ik heb gezocht naar verdere sporen van Irina Wentzel, die me op het spoor zette van de Russische miss-verkiezingen. Ik heb niets kunnen vinden. Heeft ze de oorlog overleefd? Gezien haar joodse achternaam ben ik daar niet gerust op.  

Irina Wentzel (haar voornaam wordt ook geschreven als Irene, haar achternaam ook als Wentzell en Veisel)

Irina Wentzel (haar voornaam wordt ook geschreven als Irene, haar achternaam ook als Wentzell en Veisel)

Raymonde Dien – van activiste in Frankrijk tot onbekend standbeeld in Sint-Petersburg

-----------

De kans dat u weet wie Raymonde Dien is, acht ik vrij klein. Ook niet wanneer u regelmatig rondloopt in het Overwinningspark in Sint-Petersburg en in dat park bovenstaand beeld van haar hebt zien staan.

Want bij de aanblik van dat meisje, met die koene blik en krachtige armzwaai, half gedrapeerd over een treinrail, hebt u vermoedelijk gedacht: dat is een uit de kluiten gewassen Sovjet-pionier die langs de spoorlijn groot gevaar heeft bespeurd en zwaaiend met haar rode halsdoek een aanstormende trein tot stoppen heeft gebracht. Dan zat u er helemaal naast, maar dat is geen schande; nagenoeg alle Russen denken bij dat standbeeld hetzelfde als u.

En ik dacht het ook, toen ik een foto van het beeld zag in het boek Het geheime leven van Petersburgse standbeelden – deel 2, van Sergej Nosov. Sterker nog, ik moest meteen denken aan een Russisch mopje. Over het verschil tussen de dappere pioniertjes uit de USSR en de padvinders uit het verdorven Westen. Want wat doen een pioniertje en een padvinder bij onraad op het spoor? Beiden zwaaien natuurlijk oprecht met hun halsdoek, maar die van de domme padvinder is groen … En dus rijdt de machinist hem vrolijk groetend voorbij, het onheil tegemoet.

Je moet er een beetje moeite voor doen om de kleine lettertjes van het verklarende opschrift op het standbeeld te ontcijferen, schrijft Nosov in zijn boek. En dan blijkt dat we hier te maken hebben met – u vermoedde het inmiddels al – Raymonde Dien. Uit Frankrijk. En op dat standbeeld slaat zij helemaal geen alarm nadat ze gevaar heeft geconstateerd, nee, zij zorgt juist zelf voor gevaar! 

Dat zit zo. Op 23 april 1950 vertrok van het station van Tours een trein met tanks voor het Franse leger in Indochina. Raymonde, militant communiste, brak door de beveiliging heen, ging op de rails liggen en dwong de goederentrein tot stilstand. Haar kameraden maakten van de gelegenheid gebruik om de trein onklaar te maken. Het leverde een vertraging op van negen uur. Raymonde werd gearresteerd, kreeg een jaar celstraf en werd na vijf maanden vrijgelaten.

Uiteraard was haar naam daarmee in de Sovjetunie en aanverwante landen gevestigd. Ze werd een symbool van de strijd tegen de koloniale oorlog in Indochina. Ze figureert in het oratorium Op vredeswacht van Prokofjev en in Ho Chiminhstad is een straat naar haar genoemd. En in Sint-Petersburg staat dus dat standbeeld, onthuld in 1953. Sterker nog, er staan er zelfs twee, want vier jaar later werd er in Zelenogorsk, een voorstadje van Sint-Petersburg, voor de zekerheid nog een kopie neergezet.


Raymonde Dien, geboren in 1929, leeft nog. Hier is ze te zien op een filmpje uit 2007:

---------------

Sergej Nosov

Ik kwam het verhaal over Raymonde, zoals gezegd, tegen in het prachtige boekje Тайная жизнь петербургских памятников – 2 (Het geheime leven van Petersburgse standbeelden – deel 2) van Sergej Nosov. (Deel 1 was ook al zo’n genot om te lezen, raar dat ik daar nooit een stukje over heb geschreven.) Vorig jaar kreeg Nosov de literatuurprijs ‘Nationale Bestseller’ voor zijn roman Фигурные скобки, die ik hoognodig moet gaan lezen. Wanneer ik dat heb gedaan, schrijf ik er een stukje over.