Duits wapentuig in Moskou op de enige bewaard gebleven Sovjet-kleurenfilm uit de oorlog

(Eerste publicatie: 20-6-2012)


Ik kwam dit filmpje tegen bij blogger Eugene. Volgens hem zien we hier de enige Sovjet-kleurenfilm uit de Tweede Wereldoorlog die bewaard is gebleven. De titel: Trofeeën van grootse veldslagen, gemaakt in 1943.

Het zijn intrigerende beelden, niet alleen vanwege die kleuren.

Met de toenemende successen van het Rode Leger ontstond er een probleem: wat doe je met al het buitgemaakte materieel? Als leek sta je daar niet zo bij stil, maar inderdaad: je laat al die tanks, vliegtuigen, kanonnen, vrachtwagens  en pontonbruggen niet zo maar wegroesten.

In april 1943 werd er een speciaal Trofee-comité gevormd dat zich moest gaan bezighouden met het verzamelen, afvoeren en sorteren van buitgemaakte spullen en plannen moest opstellen voor hergebruik. Twee weken later werden de taken en bevoegdheden nader gespecificeerd. (De betreffende verordeningen vindt u hier en hier, in het Russisch.)  De bevelhebbers aan het front dienden transport ter beschikking te stellen. Er werden demonteer-eenheden gevormd en er kwamen speciale afvoertreinen met hijskranen en (buitgemaakte) locomotieven. Bij de afvoer richting stations diende in eerste instantie gebruik te worden gemaakt van “leeg terugkerende wagens” (“с использованием в первую очередь обратного автопорожняка” – prachtig!). Het Trofee-comité diende ook nog zorg te dragen voor de inrichting in Moskou van een permanente tentoonstelling van buitgemaakt materieel.

Het filmpje bovenaan is gemaakt op die tentoonstelling in het Gorki Park. Die werd geopend op 22 juni 1943 (exact twee jaar na de Duitse invasie), werd voortdurend aangevuld en sloot uiteindelijk pas in 1948 haar deuren. Veel materiaal kwam terecht in het Museum van de Strijdkrachten van de USSR.

De propagandistische waarde van het filmpje is groot. Op het oog onbezorgde Moskovieten (let op het aantal dames in zomerjurken) wandelen tussen het oorlogstuig van de vijand, die – dat kan niet anders – gewoon verslagen gaat worden. Het bewijs is eigenlijk al geleverd, kijk maar. De ironische toon van de commentator (acteur Boris Tsjirkov) doet de rest.

Hier een korter, kaler filmpje, zwart-wit, met Duitse ondertitels (“sechsläufiger Granatwerfer”):


En in dit filmpje (vanaf 1.20) brengen “kameraden” van de Britse vakbonden in 1943 een bezoek aan de Moskouse tentoonstelling. Het onderwerp daarna in dit bioscoopjournaal (vanaf 2.26) is trouwens ook de moeite waard. Onder de titel: ‘Meer turf!” zien we beelden van Russisch turfwinning. Rond de tijd dat die beelden gemaakt werden, stond ook mijn vader turf te steken, in de buurt van Stolwijk:



Viktor Stolyarov zingt, Robert Peary zoekt

(Eerste publicatie: 18-6-2012)



Mooi! Er is weer een nieuw lied van Viktor Stolyarov. Hij heeft een eigen site, maar desondanks weet ik niet zo veel van hem. Hoeft ook niet. Hij is bezig met een CD en hij zet – als ik het goed begrijp - elk nummer dat klaar is op youtube. Daar doet hij mij een enorm plezier mee – al is het qua verkooptechniek misschien niet zo slim. Of misschien juist wel in de muziekwereld van tegenwoordig. (De tijd dat ik verkoper was in een platenzaakje – aan de Oudegracht in Utrecht, vlakbij de Bemuurde Weerd – is lang, lang, o al lang voorbij.)

Hieronder de tekst (een gedicht van Aleksej Tsvetkov), daar weer onder nog twee andere nummers van Stolyarov die ik eerder al een keertje plaatste. Het nieuwe nummer gaat over poolreizger Robert Peary, die ooit dacht dat hij de Noordpool had gevonden en nog altijd niet van ophouden weet. Ik hoop dat ik de Noordpool niet uit mijn handen laat glippen, de volgende keer dat ik weer eens in de buurt ben.   

Стихи Алексея Цветкова, музыка и исполненине Виктора Столярова

высоко и страшно в мире
время вертится с трудом
непреклонный роберт пири
ищет полюс подо льдом

подминают нарты мили
пири прется на рожон
век почти как спит в могиле
но маршрут не завершен

мнимый полюс только точка
компас в космос увело
от старанья сын и дочка
эскимосы у него

неподсудна гибель сглазу
быстрым псам она не крюк
сын и дочка вышли сразу
полюс выскользнул из рук

а при жизни было хуже
полыхало как в аду
синий газ в небесной луже
искры бритвами во льду

наги мы и в стужу босы
всей судьбы на полчаса
сослепу как эскимосы
упускаем полюса

все чьи ночи в мире пестром
так арктически черны
полюсам как прах погостам
насовсем обречены


Mijn favoriet. De tekst vindt u hier.

 




Ook mooi. De tekst vindt u hier.

Ook mooi. De tekst vindt u hier.

Zakendoen in Rusland? Mijdt Moskou, ga naar Sotsji.

(Eerste publicatie: 15-6-2012)

Voor zakendoen moet u in Sotsji zijn. Of in Oefa. Of Tsjeljabinsk. Moskou? Sint-Petersburg? Mwah, u kunt het proberen, maar zeg later niet dat u niet gewaarschuwd bent.

De Russische Forbes heeft een lijst gepubliceerd met de dertig steden in Rusland waar het zakenklimaat het prettigst is. Sotsji, locatie van de komende Winterspelen, staat bovenaan. Bij een eerste selectie werd gekeken naar positieve factoren (bevolkingsaantal, lonen en de groei van beide). De dertig beste steden werden vervolgens beoordeeld op belemmerende factoren. Hoe minder die aanwezig zijn, hoe hoger de plaats op de ranglijs

Enquêtes, uitgevoerd door onder meer Ernst & Young en de Wereldbank, leverde de volgende vijf belangrijkste ‘pijnpunten’ op:

1. Tekort aan personeel (hoog- en laagopgeleid)
2. Slechte kredietverlening (“Недоступность финансовых ресурсов”)
3. Slechte infrastructuur
4. Administratieve barrières
5. Uitvoering belastingregels (“Налоговое администрирование”)

“Een belangrijke factor waarover ondernemers klagen, die we in de ranglijst niet hebben kunnen meewegen, is corruptie”, schrijft Forbes. Over Sotsji werd door zakenlui gemeld dat “de verhoudingen met het stadsbestuur aanvullende uitgaven onontkoombaar maken”. Maar, voegt Forbes daaraan toe, bouwgrond verwerven of aansluiting krijgen op het electriciteitsnet is in de “olympische hoofdstad” nog altijd eenvoudiger dan in Krasnodar, om over Moskou of Sint-Petersburg maar te zwijgen.

Moskou staat 27ste op de lijst (“100 Procent van de kleine en middelgrote ondernemers zijn van mening dat de ambtenaren niet geïnteresseerd zijn in het oplossen van hun problemen”.), Sint-Petersburg 29ste (“Misschien dat het ondersteuningsprogramma 2012-2015 voor het klein- en middenbedrijf de situatie nog kan verbeteren”.).

Hier de eerste tien van de lijst. De volledige lijst staat hier. Voor de lijst van 2010 (Sotsji stond toen nog negende) klikt u hier, voor het stukje dat ik daar toen over schreef hier.

1.  Sotsji
2.  Oefa
3.  Tsjeljabinsk
4.  Tjoemen
5.  Nizjnyi Novgorod
6.  Jekaterinburg
7.  Machatsjkala
8.  Kazan
9.  Oelan-Oede
10. Krasnodar

De lijst is niet helemaal kakelvers (twee weken oud, om precies te zijn), wat als voordeel heeft dat er al aardig wat reacties zijn. “Ja, ja, Kazan komt na Machatsjkala, en dat geloven we.” Uit Sotsji meldt iemand: “We staan hier de hele dag in de file, je komt nergens meer. Hoezo de eerste plaats!” 

Odessa heeft een nieuw logo

(Eerste publicatie: 10-6-2012)

Een stadswapen is één ding, het logo van een stad is iets heel anders. Kijk maar:

Dit is het stadswapen van de kleurrijke havenstad Odessa.

En dit is het nieuwe logo van de Oekraïense stad, ontworpen door de Moskouse Artemy Lebedev Studio:

We herkennen natuurlijk het anker, en verder – dat had ik niet meteen door – een vuurtoren. De twee pijlen doen denken aan de golven en vormen samen een hartje. Ze stralen ook kracht en trots uit, wijzend op zichzelf, zo van: kijk mij eens! Een vrolijk geheel, in elk geval, en een hele verbetering ten opzichte van het vorige logo:

Niet alleen aan het logo is gewerkt, er is ook een nieuw schrift voor de stad ontworpen.

Eerder ontwierp Artemy Lebedev al een nieuw logo voor Perm en de provincie Kaloega, maar de voorraad mogelijke opdrachten is natuurlijk eindeloos. Wij denken meteen aan Sint-Petersburg. Ons stadswapen telt – wij zijn belangrijker dan Odessa – twee ankers! Dat kan alleen maar iets moois opleveren. Aan de slag, Artemy!

En verder wil ik Lebedev verzoeken om iets te doen aan het stadswapen van Magnitogorsk, want daar krijgen de inwoners van die Siberische stad het natuurlijk nooit echt warm van.

 

 

 

 

Nou ja, misschien als ze de vlag van hun stad erbij zien.

Mijn honderdste bezoek aan Sint-Petersburg - 3

(Eerste publicatie: 6-6-2012)

Tegen geld kan je op de foto met Peter de Grote, dacht ik. Er volgde een korte conversatie.

Hij: U wilt natuurlijk graag met mij op de foto!
Ik: Wat bent u nou voor Peter de Grote, ik ben langer dan u!
Hij: Ik ben Peter de Grote niet, ik ben graaf Orlov. 

Drie foto’s vlak voor een optocht van bikers over de Nevski, op de verjaardag van de stad. Ik heb het begin niet afgewacht:

Omdat mijn tante, net als Tsjechov, zo van teckels houdt.

Bij een bushalte op de Nevski Prospekt. Hemelse weemoed! Ik speelde vroeger ook nog wel eens op een drumstel.

Er lukte die middag helemaal niks met m’n foto’s, tot ik hem zag vegen. Even later, als cadeautje voor de fotograaf, kwam ook nog zij nog naar buiten.

Op het Nederlands Institituut in Sint-Petersburg namen mijn dertien medecursistes (tolken, vertalers) en ik zes dagen lang een diepe duik in de Russische taal en cultuur. Zie hier onze zangles. Het was allemaal prachtig.

Hier vindt u deel 1 en deel 2.)

Mijn honderdste bezoek aan Sint-Petersburg - 1

(Eerste publicatie: 2-6-2012)

Is een beetje onzin, hoor, de kop boven dit stukje. Alsof ik al mijn bezoeken aan Sint-Petersburg (en Leningrad) keurig netjes heb geteld. Ik kwam hier in 1979 voor het eerst, misschien zit ik tegen de honderd aan, misschien ben ik er allang overheen. 

Mijn huidige bezoek aan de stad van Peter de Grote is bijzonder. Voor het eerst loop ik rond zonder nadrukkelijk op zoek te zijn naar een verhaal. Voor het eerst loop ik vooral rond op zoek naar een foto. Besmet met het foto-virus (ik heb het flink te pakken) maakte ik er talloze, een zeer bescheiden selectie stuurde ik al via Facebook de wereld in. De komende tijd doe ik dat ook – met enige doublures - op deze plek. 

Dit weblog krijgt dus even een ander karakter, dat had ik al besloten. Wat ik nog nodig had was een leuke aanleiding en ik dacht: een jubileum! Ter ere dus van mijn honderdste bezoek aan Leningrad/Sint-Petersburg krijgt u van mij voor de verandering een beeldverslag. In hoeveel afleveringen, dat weet ik nog niet. Hoe dan ook, over niet al te lang keert dit blog terug in zijn oude, vertrouwde bedding. 

Het liep tegen achten in de Peter en Paul vesting en het was, op z’n Petersburgs, mei-fris. Ik zat op de koude stenen, toestel aan de grond, passend en metend. Een jolig bruidspaar, klaar met de bruidsreportage, schoof door mijn beeld naar de poort, richting zang en dans. En daar kwam zij voorbij, schuifelend, niet jolig. Geen zang en dans voor haar die avond. Ze keek naar me en vroeg zich misschien af of ik een foto van haar maakte.    

Hier deel 2 en deel 3.

Lente in Sint-Petersburg

(31-5-2012)



Februari is voorbij, maart is geweest. April hebben we uitgezeten en het is mei, de maand waarin wordt uitbetaald. In zonne-uren krijg je in Sint-Petersburg eindelijk al die dagen vergoed dat er geen einde aan de winter leek te komen.

Wat weten ze daar in Europa nou van de lente. Voor de echte lente moet je hier zijn, in Sint-Petersburg. In Europa gaat de zon in een half uurtje onder. Hier begint de zon om zeven uur te dalen, en verdwijnt vier uur later uit het zicht achter de roze universiteit, de groenblauwe Kunstkamera en de gouden Peter-en-Pauls vesting.

Dan moet de zomer nog beginnen.

Het weekeinde is voorbij, het is maandag, maar wat maakt ’t uit. We zingen, want het is lente. Pluk de zon, die je maanden heb gemist. Vergeet dat het morgen weer kan regenen. Toeristen staan zich even verderop te vergapen aan de Neva. Die waren hier niet, zes maanden geleden, toen je over het ijs naar de overkant kon lopen. Of twee maanden geleden, toen de moddersneeuw tien centimeter dik lag en de wind van de Finse Golf achter elke hoek op je lag te wachten.

Ze zijn welkom, hoor, die toeristen.  Maar wat weten zij nou van de lente.

Alexander III en zijn paard staan in brons ongelukkig te zijn voor het Marmerpaleis

(Eerste publicatie: 27-5-2012)

Mijn favoriete standbeeld in Sint-Petersburg is dat van tsaar Alexander III. Het staat te verpieteren op de binnenplaats van het Marmerpaleis, een metertje boven de grond.

Ooit prijkte de bonkige tsaar op zijn even bonkige paard hoog bovenop een stevig voetstuk op het stationsplein aan de kop van de Nevski Prospekt. Daar kregen tsaar en paard de ruimte. Zou het beest nu in galop gaan, dan zou het binnen een paar meter struikelen over een bankje en tot stilstand komen tegen een blauwgroene muur.

Het standbeeld, onthuld in 1909, is gemaakt door Paolo Troebetskoi. Ik kwam deze mooie foto tegen, waarop met een suprematistisch model de beste positie op het plein wordt bepaald.

Vanaf de inhuldiging was het beeld omstreden, wat ik me wel kan voorstellen. Was dit een eerbetoon aan een tsaar? Het staalde kracht uit, maar toch vooral domme kracht.

In 1922 haalden de nieuwe machthebbers nog een geweldig leuk geintje uit met het beeld. Het werd opnieuw onthuld, nu met een gedichtje van Demjan Bedny op de sokkel. Daarin stond dat de vader en de zoon van Alexander (Alexander II en Nicolaas II) “bij leven zijn terechtgesteld”, en dat Alexander III na zijn dood, “in staal gegoten” als boeman dienstdeed. (“Bij leven terechtgesteld” staat een beetje raar. Ook is het beeld van brons, niet van staal.)

In de jaren dertig belandde het beeld op de binnenplaats van het Russisch Museum. Door de ramen kon je het daar tot in de jaren negentig zien staan. Uiteindelijk werden tsaar en paard overgebracht naar het Marmerpaleis, een filiaal van het Russisch Museum. Daar rust het op een laag voetstuk waar eerder de pantserwagen van Lenin op stond. Zelden zal een standbeeld er zo onhandig bij hebben gestaan. Wat ook niet helpt is de wat ongelukkig gepositioneerde linkervuist van Alexander III. Daar hield hij ooit de teugels mee omvat, maar die is ‘ie kwijt.

Op de oorspronkelijke plek van het beeld staat tegenwoordig een doodsaaie obelisk. Die heeft iets met de Tweede Wereldoorlog te maken, dus weghalen zal wel geen optie zijn. Ik denk dat Alexander voorlopig nog wel even tegen die groenblauwe muur zit aan te kijken.

Een jaar of wat geleden stond ik op 1 mei’s avonds aan de Neva bij het Marmerpaleis naar het vuurwerk te kijken. Naast me wees een vader zijn zoontje door het hek op het standbeeld. “Nicolaas II”, zei hij. “Alexander III”, zei ik iets te snel. De vader keek me vernietigend aan.