(Eerste publicatie: 27-5-2012)
Mijn favoriete standbeeld in Sint-Petersburg is dat van tsaar Alexander III. Het staat te verpieteren op de binnenplaats van het Marmerpaleis, een metertje boven de grond.
Ooit prijkte de bonkige tsaar op zijn even bonkige paard hoog bovenop een stevig voetstuk op het stationsplein aan de kop van de Nevski Prospekt. Daar kregen tsaar en paard de ruimte. Zou het beest nu in galop gaan, dan zou het binnen een paar meter struikelen over een bankje en tot stilstand komen tegen een blauwgroene muur.
Het standbeeld, onthuld in 1909, is gemaakt door Paolo Troebetskoi. Ik kwam deze mooie foto tegen, waarop met een suprematistisch model de beste positie op het plein wordt bepaald.
Vanaf de inhuldiging was het beeld omstreden, wat ik me wel kan voorstellen. Was dit een eerbetoon aan een tsaar? Het staalde kracht uit, maar toch vooral domme kracht.
In 1922 haalden de nieuwe machthebbers nog een geweldig leuk geintje uit met het beeld. Het werd opnieuw onthuld, nu met een gedichtje van Demjan Bedny op de sokkel. Daarin stond dat de vader en de zoon van Alexander (Alexander II en Nicolaas II) “bij leven zijn terechtgesteld”, en dat Alexander III na zijn dood, “in staal gegoten” als boeman dienstdeed. (“Bij leven terechtgesteld” staat een beetje raar. Ook is het beeld van brons, niet van staal.)
In de jaren dertig belandde het beeld op de binnenplaats van het Russisch Museum. Door de ramen kon je het daar tot in de jaren negentig zien staan. Uiteindelijk werden tsaar en paard overgebracht naar het Marmerpaleis, een filiaal van het Russisch Museum. Daar rust het op een laag voetstuk waar eerder de pantserwagen van Lenin op stond. Zelden zal een standbeeld er zo onhandig bij hebben gestaan. Wat ook niet helpt is de wat ongelukkig gepositioneerde linkervuist van Alexander III. Daar hield hij ooit de teugels mee omvat, maar die is ‘ie kwijt.
Op de oorspronkelijke plek van het beeld staat tegenwoordig een doodsaaie obelisk. Die heeft iets met de Tweede Wereldoorlog te maken, dus weghalen zal wel geen optie zijn. Ik denk dat Alexander voorlopig nog wel even tegen die groenblauwe muur zit aan te kijken.
Een jaar of wat geleden stond ik op 1 mei’s avonds aan de Neva bij het Marmerpaleis naar het vuurwerk te kijken. Naast me wees een vader zijn zoontje door het hek op het standbeeld. “Nicolaas II”, zei hij. “Alexander III”, zei ik iets te snel. De vader keek me vernietigend aan.