Odessa

Odessa heeft een nieuw logo

(Eerste publicatie: 10-6-2012)

Een stadswapen is één ding, het logo van een stad is iets heel anders. Kijk maar:

Dit is het stadswapen van de kleurrijke havenstad Odessa.

En dit is het nieuwe logo van de Oekraïense stad, ontworpen door de Moskouse Artemy Lebedev Studio:

We herkennen natuurlijk het anker, en verder – dat had ik niet meteen door – een vuurtoren. De twee pijlen doen denken aan de golven en vormen samen een hartje. Ze stralen ook kracht en trots uit, wijzend op zichzelf, zo van: kijk mij eens! Een vrolijk geheel, in elk geval, en een hele verbetering ten opzichte van het vorige logo:

Niet alleen aan het logo is gewerkt, er is ook een nieuw schrift voor de stad ontworpen.

Eerder ontwierp Artemy Lebedev al een nieuw logo voor Perm en de provincie Kaloega, maar de voorraad mogelijke opdrachten is natuurlijk eindeloos. Wij denken meteen aan Sint-Petersburg. Ons stadswapen telt – wij zijn belangrijker dan Odessa – twee ankers! Dat kan alleen maar iets moois opleveren. Aan de slag, Artemy!

En verder wil ik Lebedev verzoeken om iets te doen aan het stadswapen van Magnitogorsk, want daar krijgen de inwoners van die Siberische stad het natuurlijk nooit echt warm van.

 

 

 

 

Nou ja, misschien als ze de vlag van hun stad erbij zien.

Tante Tonja uit Odessa - 2

(Eerste publicatie: 6-10-2010)

Vervolg (aflevering 1 hier).

Een jaar later vroeg ik mijn reisbureau – ik werkte in de zomer als reisleider - om weer een reis naar Odessa. En zo liep ik opnieuw door de Moldavanka, met de foto’s op zak, op zoek naar de binnenplaats van tante Tonja.

Ik dacht dat ik de weg nog wist, maar dat viel tegen. Uiteindelijk liet ik een foto aan twee mannen zien. “Ah, tante Tonja”, zeiden ze en wezen me naar een binnenplaats verderop. Ik herkende de smalle trap, liep naar boven en klopte aan. Tante Tonja reageerde zonder enige verbazing. “Kuda ty propal!, waar zat je nou!” Dit keer raakte ik haar adres niet meer kwijt.

Weer een reis naar Odessa, het kwam er voorlopig niet van. Ik maakte me er vanaf – zo voelde dat – door haar een pakketje met een warm vest en vitamines te sturen. Af en toe schreef ik, een heel enkele keer schreef zij. Dat ze blij was met elk bericht, maar verdrietig dat ik niet kwam. Dat alles maar duurder werd en dat ze niet goed wist hoe ze de winter door moest komen. Dat ze een bewijsje had gekregen, haar ‘reabilitatsija’, dat ze onschuldig in het kamp had gezeten.

In augustus 1991, net in de dagen van de staatsgreep, was ik toch weer in Odessa. Tante Tonja was verhuisd en had nu telefoon! Ze vertelde, toen ik haar belde, dat ze die nacht geen oog had dichtgedaan van de legertrucks die door de straat reden.

De volgende dag nam ik een taxi naar de Prospekt Dobrovolskogo. Dat was even wat anders dan de Moldavanka! Tante Tonja had een eigen flatje gekregen, met een keukentje en – voor het eerst in haar leven – een douche. Wrang genoeg had ze dat aan haar kampverleden te danken. Als slachtoffer van het Stalinbewind had ze voorrang gekregen.

Goed ging het verder niet met haar. Ze was mager geworden, had suikerziekte, tekenen ging steeds moeilijker. Gelukkig had ze goede buren die haar hielpen.

Haar laatste brief schreef ze op 25 januari 1994. Het handschrift was minder vast. “Ik kreeg je brief waar ik heel, heel blij mee was. Ik ben snel bij iedereen langs geweest en heb hem voorgelezen. Ik had de herfst op je gewacht, ik hoorde niks van je en dacht dat je je oma uit Odessa vergeten was.“ Ze vroeg om hulp, heel voorzichtig. Medicijnen tegen de suikerziekte. “En doe er tulpenbollen bij, die kan ik dan hier planten”. Tekenen kon ze niet meer, haar hand trilde te veel. “Doe je papa en mama de groeten. Moge God jullie gezondheid geven. Ik kus je mijn best kind. Je verre oma Tonja."

In haar laatste brief had ze zich onbewust van tante tot oma verheven.

De reis in augustus 1991 was mijn laatste naar Odessa. Ik zette een punt achter mijn werk als reisleider. Wanneer oma Tonja is overleden, weet ik niet.

Hier deel 1.

Tante Tonja uit Odessa - 1

(Eerste publicatie: 4-10-2010), deel 2: hier

Tante Tonja uit Odessa kon goed tekenen. Dat redde haar in de kampen van Norilsk. In ruil voor wat eten maakte ze tekeningetjes voor andere gevangenen.

Haar vader kwam uit België. In Odessa werkte hij bij de tram. Toen de tsaar vertrok en de communisten kwamen, ging hij naar zijn vaderland. Vanuit België stuurde hij geld. Contacten met het buitenland, geld ontvangen, het was voor vrouw en kind geen aanbeveling.

Eerst kwamen ze voor Tonja’s moeder. Toen werd ook Tonja opgepakt.

Tante Tonja kwam ik bij toeval tegen, in de zomer van 1988. Ik was als reisleider in Odessa, had een middag vrij en zwierf door de Moldavanka, de morsige wijk met zijn binnenplaatsjes, waar het oude Odessa nog te vinden zou zijn. Ik maakte een foto van een duiventil, toen er een grijze vrouw op me afstapte. “Komt u voor de zaak van de duiven?” Ik weet niet voor wie ze me aanzag, maar toen ze begreep dat ze met een buitenlander van doen had, nodigde ze me uit. “Wilt u zien hoe ik woon?”

Het was een schamel onderkomen bovenaan een smalle trap. Het rook er smoezelig. Er liep een mager hondje rond dat ik onopvallend bij me vandaan probeerde te houden. “Kijk, zo verdien ik wat bij”, vertelde de vrouw die ik later tante Tonja noemde. Ze liet een paar borrelglaasjes zien met een bloemmotiefje. Ze kocht de glaasjes blanco, schilderde er bloemetjes op en verkocht ze met een beetje winst.

Ze kon goed tekenen en had naar een kunstopleiding gewild. Haar arrestatie maakte dat onmogelijk.

Als vanzelf begon tante Tonja te vertellen over het kamp en over hoe haar leven door de Stalinterreur was verpest. Het leek alsof ze voor het eerst, tegenover een buitenstaander, haar verhaal kwijt kon. Af en toe legde ze een hand op mijn knie en zei ze: “Het is echt gebeurd, hoor!” Ze diepte haar bewijsje van vrijlating op uit een la. Er kwamen tranen toen ze uit haar hoofd het gedichtje opzegde dat ze in het kamp had geschreven voor haar vader, die ze nooit meer zou terugzien. Fel en bitter zei ze: “Als hier op een feestdag de vlaggen uithangen, blijven bij mij de ramen dicht”.

Ik liet foto’s zien uit Nederland, van mijn familie en van mijzelf met een nest hondjes van een huisgenoot. Die laatste moest ik van haar achterlaten. Ik maakte een paar foto’s en beloofde die op te sturen. De volgende dag reisde ik door naar Moskou. Daar schrok ik me een ongeluk: ik kon het adres van tante Tonja niet meer vinden! En ik zou pas de volgende zomer, een jaar later, weer terug kunnen naar Odessa.

Hier deel 2.

(Het verhaal van tante Tonja kwam weer boven toen ik op de site van een Russische fotograaf foto’s tegenkwam van binnenplaatsen in Odessa. Deze lijkt op die van tante Tonja:)