(Eerste publicatie: 4-10-2010), deel 2: hier
Tante Tonja uit Odessa kon goed tekenen. Dat redde haar in de kampen van Norilsk. In ruil voor wat eten maakte ze tekeningetjes voor andere gevangenen.
Haar vader kwam uit België. In Odessa werkte hij bij de tram. Toen de tsaar vertrok en de communisten kwamen, ging hij naar zijn vaderland. Vanuit België stuurde hij geld. Contacten met het buitenland, geld ontvangen, het was voor vrouw en kind geen aanbeveling.
Eerst kwamen ze voor Tonja’s moeder. Toen werd ook Tonja opgepakt.
Tante Tonja kwam ik bij toeval tegen, in de zomer van 1988. Ik was als reisleider in Odessa, had een middag vrij en zwierf door de Moldavanka, de morsige wijk met zijn binnenplaatsjes, waar het oude Odessa nog te vinden zou zijn. Ik maakte een foto van een duiventil, toen er een grijze vrouw op me afstapte. “Komt u voor de zaak van de duiven?” Ik weet niet voor wie ze me aanzag, maar toen ze begreep dat ze met een buitenlander van doen had, nodigde ze me uit. “Wilt u zien hoe ik woon?”
Het was een schamel onderkomen bovenaan een smalle trap. Het rook er smoezelig. Er liep een mager hondje rond dat ik onopvallend bij me vandaan probeerde te houden. “Kijk, zo verdien ik wat bij”, vertelde de vrouw die ik later tante Tonja noemde. Ze liet een paar borrelglaasjes zien met een bloemmotiefje. Ze kocht de glaasjes blanco, schilderde er bloemetjes op en verkocht ze met een beetje winst.
Ze kon goed tekenen en had naar een kunstopleiding gewild. Haar arrestatie maakte dat onmogelijk.
Als vanzelf begon tante Tonja te vertellen over het kamp en over hoe haar leven door de Stalinterreur was verpest. Het leek alsof ze voor het eerst, tegenover een buitenstaander, haar verhaal kwijt kon. Af en toe legde ze een hand op mijn knie en zei ze: “Het is echt gebeurd, hoor!” Ze diepte haar bewijsje van vrijlating op uit een la. Er kwamen tranen toen ze uit haar hoofd het gedichtje opzegde dat ze in het kamp had geschreven voor haar vader, die ze nooit meer zou terugzien. Fel en bitter zei ze: “Als hier op een feestdag de vlaggen uithangen, blijven bij mij de ramen dicht”.
Ik liet foto’s zien uit Nederland, van mijn familie en van mijzelf met een nest hondjes van een huisgenoot. Die laatste moest ik van haar achterlaten. Ik maakte een paar foto’s en beloofde die op te sturen. De volgende dag reisde ik door naar Moskou. Daar schrok ik me een ongeluk: ik kon het adres van tante Tonja niet meer vinden! En ik zou pas de volgende zomer, een jaar later, weer terug kunnen naar Odessa.
Hier deel 2.
(Het verhaal van tante Tonja kwam weer boven toen ik op de site van een Russische fotograaf foto’s tegenkwam van binnenplaatsen in Odessa. Deze lijkt op die van tante Tonja:)