literatuur

De debuutroman van Goezel Jachina: hoe de Tataarse Zoelejcha zich onder Stalin van haar ketenen bevrijdt.

Goezel Jachina

Goezel Jachina

Het lijkt ongepast: op een boek dat de ellende onder Stalin als decor heeft, het moderne etiket emanciepatieroman plakken. Toch is dat wat je kan doen met Зулейха открывает глаза (Zoelejcha otkryvaet glaza/Zoelejcha opent haar ogen), de debuutroman van Goezel Jachina. De Tataarse Zoelejcha, breekbaar en volgzaam, door haar tirannieke, doofblinde schoonmoeder steevast uitgemaakt voor natte kip, weet haar verbanning in de jaren dertig naar Siberië te overleven. Ze trotseert de zware omstandigheden, maakt zich los van haar geloof en bijgeloof en brengt aan de oever van de Angara een zoon groot.

Zoelejcha trouwt op haar vijftiende met de dertig jaar oudere Moertaza. Ze krijgt vier dochters, die allen overlijden. Wanneer in de winter van 1930 een groep soldaten, op zoek naar verborgen graan, Zoelejcha en haar man staande houden, wordt Moertaza voor haar ogen doodgeschoten. Zelf wordt ze uit haar dorpje met vele andere ‘koelakken’ afgevoerd naar Kazan. Het gevangenentransport staat onder leiding van Ignatov, de moordenaar van haar man.

Na een lang verblijf in de overvolle gevangenis volgt een maandenlang transport – ook weer met Ignatov als commandant - per trein en boot naar de Angara. Op het laatste stuk mag Zoelejcha als enige aan dek verblijven. Ze is zwanger (nog van Moertaza) en Ignatov, die af en toe last heeft van zijn geweten, gunt haar een plekje in de frisse lucht.

En dan neemt het verhaal plots een iets te theatrale wending. Het transport lijdt schipbreuk en wie haalt Ignatov nog net uit het water? Natuurlijk, Zoelejcha, die hij aan haar haren bijna van de bodem vist. Dan weet je: die twee krijgen iets met elkaar.

De Angara

De Angara

En zo geschiedt. De gevangenen uit de regio Kazan, aangevuld met een groep intellectuelen uit Leningrad, worden gedumpt langs de Angara, waar ze met minieme middelen de winter moeten zien door te komen. Dat lukt, en meer dan dat: Zoelejcha brengt een zoon ter wereld. Er worden regelmatig nieuwe ‘volksvijanden’ aangevoerd en, met Ignatov aan het hoofd,  groeit de primitieve nederzetting, waar de omstandigheden zwaar zijn, maar lang niet zo zwaar als in een kamp, uit tot een redelijk functionerend dorpje, met een schooltje, een ziekenzaaltje en een club.

Zoelejcha werkt in de keuken (ze moet de apart wonende Ignatov elke dag zijn warme eten brengen) en blijkt uitstekend te kunnen jagen. Ze mag er met een geweer op uit en voorziet de keuken regelmatig van vers vlees. Uiteindelijk zwicht ze voor de charmes van de flink aan de drank geraakte Ignatov en brengt bij hem de nachten door. Ze zet hem vervolgens ook weer aan de kant. Ignatov, die haar man vermoordde, redt daarna nog wel haar zoon, die wil ontsnappen om in Leningrad naar de Kunstacademie te gaan. Ignatov voorziet hem van papieren en behoedt hem zo voor een onvermijdelijke arrestatie.

Jachina’s debuutroman is her en der lovend besproken en werd genomineerd voor meerdere prijzen. Deels begrijpelijk, hij bevat prachtige beschrijvingen, maar is af en toe wel érg theatraal. Soms lijkt het of Jachina bij het schrijven een toekomstig filmscenario in haar hoofd had. Zo gaat Zoelejcha bessen plukken in het bos. Ze heeft haar zoontje bij zich, dat zijn eerste woordjes maar niet wil zeggen en ook alleen maar kruipt. Plots ziet Zoelejcha Ignatov – dan nog gewoon de commandant - dreigend opdoemen. Voordat die zich aan haar kan vergrijpen, verschijnt er een beer ten tonele, die op Zoelejcha’s zoontje afgaat. Zoelejcha schiet de beer door het hoofd. Na het schot spreekt haar zoontje zomaar opeens zijn eerste woordjes, komt overeind en loopt op zijn moeder af … Had Jachina dit soort taferelen vermeden, dan had ik haar boek zonder voorbehoud aanbevolen.

Recensies in het Russisch hier en hier.  Recensie in het Engels: hier.

Een familiesage ‘voor huisvrouwen van middelbare leeftijd’. Jelena Minkina-Tajtsjer beschrijft hoe de Kinderen van het 20ste partijcongres de hoop verloren.

Burt Glinn - Moskou, 1961

Burt Glinn - Moskou, 1961

“Dit soort familiesages zijn gericht op een strikt beperkte lezerskring: huisvrouwen van middelbare leeftijd en ouder, die in hun vrije tijd graag wat lezen in een pakkend boek, dat op dezelfde wijze emoties oproept als melodieën en geuren die je terugvoeren naar je jeugd.”

Zo oordeelt recensente Natasja Romanova over het boek Het Rehbinder effect van Jelena Minkina-Tajtsjer. Romanova brandt het boek niet af, maar  onverdeeld positief – dat moge duidelijk zijn – is ze niet. Is haar oordeel terecht?

Misschien mag ik mij daar niet over uitlaten, want volgens de strenge Natasja is het boek helemaal niet voor mij bestemd. Ja, ik ben van “middelbare leeftijd en ouder”,  maar val duidelijk buiten de categorie huisvrouw. Ik doe toch een poging.

Jelena Minkina-Tajtsjer

Jelena Minkina-Tajtsjer

Het Rehbinder effect (Эффект Ребиндера) staat niet alleen in zijn soort. Vergelijkbare literaire sages van Elena Katishonok, Dina Roebina en Marija Stepnova besprak ik eerder. Via de lotgevallen van een familie krijgen we de recente Russische en Sovjetgeschiedenis voorgeschoteld, vanaf, pak ‘m beet, de revolutie van 1917 tot het begin van deze eeuw. Dat lijkt een simpel procédé, maar Minkina-Tajtsjer maakt het de lezer niet makkelijk. Vult u zelf op een papiertje gaandeweg vooral de stamboom in, u raakt anders de draad kwijt.

Het perspectief wisselt bij Minkina-Tajstjer voortdurend. De personages nemen de verhaallijn als een estafettestokje van elkaar over in korte hoofdstukjes, die elk als titel een dichtregel van Poesjkin dragen. De getalenteerde muzikant en rokkenjager Leva, zijn echtgenote Tanja, hun jaloerse huisvriendin Olga, ze komen zo steeds in een ander daglicht te staan. Als lezer blijf je daardoor op afstand en écht met hen meeleven doe je daardoor maar zelden.

En het verhaal zelf … Het is ‘Dickens-light’, met kinderen uit een weeshuis, een Franse connectie, trieste sterfgevallen en onvermoede familiebanden die plots als puzzelstukjes in elkaar blijken te passen.      

Natasja – de strenge recensente – komt in Het Rehbinder effect te veel afgekloven beelden tegen (ze gebruikt het woord tags): Vysotski, die ene foto van de bebaarde Hemingway, het dichterstrio Jevtoesjenko-Achmadoelina-Vosnesenski, een zeldzame Achmatova-uitgave die ciculeert … Maar, voegt ze er meteen aan toe, je kan in een boek als dat van Minkina-Tajtsjer nauwelijks zonder.

Ondanks de bedenkingen van Natasja en mij – en hier komt mijn oordeel – is Het Rehbinder effect de moeite waard. In weinig andere boeken wordt de desillusie waarin de ‘Kinderen van het Twintigste Partijcongres’ gaandeweg worden ondergedompeld, zo beklemmend beschreven. Chroesjtsjov, brutale dichters, gedurfde films, de Beatles – het bleken voorboden van iets wat nooit zou komen. De weidse perspectieven vervagen, Leva, Tanja, Olga en de anderen blijven ronddraaien in hun kleine wereld van moeizame familierelaties, vriendschappen, affaires en jaloezie. Emigreren naar Israël (het joodse thema is in Het Rehbinder effect nooit ver weg) of Amerika brengt voor enkelen weliswaar in materiaal opzicht verlichting, maar ook daar blijft hun wereld klein.  

“Uit alle ramen weerklonk een modieuze melodie, iets buitenlands, vol van hoop en beloftes. Welke domme romanticus bij de tv zou toch hebben bedacht om met die achtergrondmuziek het weerbericht uit te zenden? Elke avond lieten ouders en buren alles liggen en richtten hun blik op een betoverend feest van anderen, gefascineerd staarden ze naar de plaatjes van de natuur (….), alsof het van groot belang was te weten wat voor weer het zou worden, alsof ze allemaal op het punt stonden op reis te gaan, ergens heen te vliegen of te varen onder de klanken van een prachtig Frans lied, dat ook nog eens Manchester – Liverpool heette!”

Bent u gevoelig voor dit soort nostalgie, dan kunt u Het Rehbinder effect gerust ter hand nemen. (Meer over bovenstaand lied en het Russische weerbericht schreef ik hier.)

Het literaire lef van Roman Sentsjin: schrijven over verdronken dorpen in Siberië – het onderwerp van zijn voorganger Valentin Raspoetin.

----------------------

De Jenisej

“Was Rusland alleen op deze aarde geweest, dan hadden we dit kunnen vermijden”… Het is de wrangste zin in het pakkende boek Zona zatoplenija (Зона затопления) van Roman Sentsjin. Sentsjin laat de zin uitspreken door schrijver Valentin Raspoetin, oud en der dagen zat, tijdens een bezoek aan een gedoemd Siberisch dorp. De bewoners worden min of meer weggejaagd, ze moeten wijken voor het stuwmeer van een nieuwe waterkrachtcentrale in de rivier de Jenisej.

Valentin Raspoetin baarde in 1976 opzien met zijn boek Afscheid van Matjora, over exact hetzelfde onderwerp: een Siberisch dorp dat onder water verdwijnt door de bouw van een stuwdam. In tijden van heilig geloof in de onderwerping van de natuur, was zijn stem in de Sovjetunie een opvallend en hoopgevend tegengeluid. De Siberische schrijver werd door menig intellectueel op het schild geheven als geweten der natie, als beschermer van een bedreigde dorpscultuur, als hoeder van Siberië en de Russische ziel.

Ook al zijn we inmiddels veertig jaar verder - je moet maar durven: een boek schrijven dat iedereen meteen naast dat van je illustere voorganger zal leggen. Doorstaat Sentsjin die vergelijking? Glansrijk.

Sentsjin (over eerder werk van hem schreef ik hier en hier) draagt Zona zatoplenija – hij kon moeilijk anders – op aan Valentin Raspoetin. Hij noemt zijn voorganger vervolgens pas op een van de laatste pagina’s bij naam, maar wanneer eerder in het boek een groepje schrijvers (in 2009) een van de bedreigde dorpen bezoekt, is duidelijk dat ook Raspoetin daarbij is. “Onder hen was ook die ene, die indertijd, in de periode van het ontwikkeld socialisme met zijn nationale, door het hele volk gedragen voorrangsbouwwerken, een boek schreef over het onder water zetten van zijn geboortegrond, in dezelfde streek, aan dezelfde rivier.”

Valenin Raspoetin

Valenin Raspoetin

Roman Sentsjin

Roman Sentsjin

Ik herlas Afscheid van Matjora, en eerlijk gezegd: waar ik het boek ooit gretig verslond, viel het me dit keer niet mee. Vaak nogal zwaar is Raspoetins symboliek en iets te veel neigt hij naar de verheerlijking van het boerenleven en van de eenvoudige, maar wijze dorpelingen. Al levert dat wel één van de scherpste observaties op van het boek, uit de mond van de bejaarde Darja. Die voegt een jongen enthousiasteling toe: “Je hebt het over machines. Dat machines in dienst van jullie werken. Ja, ja. Die werken allang niet meer voor jullie, jullie werken voor die machines.”  

De stijl van Sentsjin is aanzienlijk harder en directer dan die van Raspoetin. (Denk aan de film Leviathan van regisseur Zvjagintsev en u krijgt een idee.) Dat komt mede door zijn invalshoek. Schreef Raspoetin in de jaren zeventig vooral over de teloorgang van eeuwenoude Russische waarden, bij Sentsjin gaat het nog meer over de hopeloze strijd van het machteloze individu tegen onverschillige bureaucraten en politici. Zijn het bij Raspoetin vooral ouderen die het onderspit delven, bij Sentsjin worden ook dertigers en veertigers gebroken en geknakt.

En waar Raspoetin een punt zette – bij het afscheid van Matjora – gaat Sentsjin verder. Hoe vergaat het de verdreven dorpelingen in hun nieuwe, stedelijke omgeving? Hun ontheemding wordt pijnlijk duidelijk beschreven. Eén van hen, Aleksej, las Afscheid van Matjora als scholier. Het maakte weinig indruk. Hij las het boek nogmaals toen het lot van zijn eigen dorp bezegeld was. En nu trof het hem diep. Hoe was het mogelijk dat na zó’n waarschuwing de tragedie zich herhaalde, langs exact dezelfde lijnen. Hoe was het mogelijk dat de president de oude schrijver (Raspoetin) een onderscheiding overhandigt en met dezelfde hand het decreet ondertekent voor de bouw van nog een stuwdam. En Aleksej herinnert zich zijn onderwijzeres op school, die zo vaak had gezegd: “Literatuur leert ons lessen. Literatuur leert ons hoe het moet en niet moet, wat goed is en wat slecht.”

Valentin Raspoetin overleed eerder dit jaar. Of hij het boek van Sentjsin nog gelezen heeft, weet ik niet. Heeft hij dat wel, dan moet dat, op zijn levensavond, een bittere ervaring zijn geweest. Zijn literaire strijd blijkt vergeefs te zijn geweest en hij wordt weggezet als iemand die het contact met het volk heeft verloren – wat voor een Russische schrijver een hard oordeel is.

Aleksej was zelf aanwezig bij het bezoek van Raspoetin aan zijn dorp. Het was zijn laatste hoop geweest. Had Raspoetin zich solidair verklaard, zich bij de dorpelingen aangesloten en gezegd: ik blijf bij jullie en ga hier niet weg! … Misschien, misschien was die stem nog van invloed geweest. Maar de oude schrijver zei iets heel anders. Wanneer een oude bewoonster van het dorp uitroept: “Het is een bezetting! De vijand is gekomen!”, antwoordt hij: “Dat is niet het punt. Was Rusland alleen op de aarde geweest, dan hadden we dit kunnen vermijden. Maar er was zo’n wedloop gaande, wat konden we doen?” En Raspoetin stapt op de boot en vaart weg.

De onderwerping van de natuur om Rusland sterk en machtig te maken voor de wedloop met de boze buitenwereld … Raspoetin verspeelde de afgelopen jaren veel van zijn sympathie onder de liberale intelligentsia door nationalistische sympathieën. De manier waarop Sentsjin hem ten tonele voert en aan het woord laat, vormt bijna een afrekening. Aleksej hoort Raspoetin ook nog op tv praten, over “het volk”, dat zich heeft teruggetrokken en moe is. “Het volk is niet moe!", roept Aleksej naar de tv. “Het is de weg kwijt! Wat hadden we kunnen doen? Zeg het!”        

Valentin Raspoetin Matjora Russische literatuur Siberië

----------------------

Zona zatoplenija (zatoplenija = inundatie) en Afscheid van Matjora vormen samen natuurlijk een prachtig onderwerp voor een literaire studie. Hierbij nog wat thema’s die daarbij aan bod kunnen  komen – en die ik hier verder buiten beschouwing laat, want dit is een simpel weblog en dit stuk is al behoorlijk aan de lengte:

- De symboliek van de begraafplaats bij Raspoetin en Sentsjin
- De natuurbeschrijvingen bij Raspoetin en en Sentsjin
- “In Rusland is een schrijver meer dan een schrijver.”

Er is trouwens nog een boek dat zich in dit verband nadrukkelijk opdringt: Volja volnaja, van Viktor Remizov. Siberië, natuur/milieu, de machteloze dorpeling … Maar dat wordt alles bij elkaar misschien wat veel van het goede.

Tenslotte merk ik nog even op dat in Zona zatoplenija, net als in Volja volnaja én in de film Leviathan, de muziek van Michail Krug voorbijkomt. Тенденция, однако!

Aanvulling: Ik vergat in bovenstaand stukje, vreemd genoeg, te vermelden dat Sentsjins boek gebaseerd is op gebeurtenissen rond de bouw van de waterkrachtcentrale van Bogoetsjansk. En mocht u nog niet overtuigd zijn dat het boek de moeite waard is, leest u dan ook even deze Russische recensie

Met ‘Volja volnaja’ schreef Viktor Remizov de literaire tegenhanger van de film Leviathan

Wie de film Leviathan de moeite waard vond en het Russisch machtig is, mag Volja volnaja van Viktor Remizov niet ongelezen laten. De overeenkomsten tussen film en boek zijn groot, zo groot dat je af en toe denkt: wie heeft hier bij wie leentjebuur gespeeld? Maar die gedachte kan meteen terzijde worden geschoven. Film en boek weerspiegelen simpelweg dezelfde realiteit: een genadeloze, gecorrumpeerde macht die geen tegenstribbelende individuen duldt. Je hoeft als Rusissche schrijver of filmer geen leentjebuur bij elkaar te spelen om met een dergelijk panorama voor de dag te komen. Het materiaal ligt rondom voor het oprapen.

Net als de film Leviathan speelt ook het boek Volja volnaja zich af ver, ver weg van Moskou, in een dorp en de tajga in het Verre Oosten. En ook hier worden de ‘verticale tentakels’ van de machthebbers in het centrum gevoeld.

Viktor Remizov tajga corruptie politie Russische Rusland Siberië literatuur

In het dorpje Rybatsji tiert de schaduweconomie welig. Illegale handel in kaviaar en pelzen levert de lokale vissers en jagers een behoorlijk inkomen op, twintig procent van de opbrengst gaat naar de politie – iedereen tevreden. Totdat een overijverige, op promotie beluste agent (met de zeer onaangenaam klinkende achternaam Gnidjoek) het evenwicht verstoort.

Een bijna-botsing met dorpsbewoner Stepan Kobjak, die een lading kaviaar vervoert, loopt uit de hand. Gnidjoek staat op zijn strepen, er vallen schoten en Kobjak vlucht de tajga in. De chef van Gnidjoek, die weet hoe in het dorp de hazen lopen, probeert de zaak te sussen. Hij heeft trouwplannen en overweegt om met zijn vergaarde kapitaaltje naar het zuiden te verhuizen. Gnidjoek ziet opeens een prachtkans om zijn lankmoedige chef pootje te lichten. Hij meldt de  ‘misstanden’ bij de regionale autoriteiten, daar komen lijntjes uit Moskou samen (vis- en jachtlicenties zijn goud waard, de corruptie is net zo verticaal georganiseerd als de macht) en uit de hoofdstad komt een eenheid speciale troepen om Kobjak op te sporen en de ‘orde’ te herstellen.

Remizov schrijft iets te veel in sjablonen. Alle karakters die je in een dergelijk verhaal mag verwachten, komen keurig langs: de eerlijke jager, de filosoof, de Tsjetsjenië-veteraan, de rijke stedeling met heimwee naar de natuur, de agent met een knagend geweten … En steeds weer: drank, drank, ontzettend veel drank, net als in Leviathan. Eveneens in overvloed aanwezig – ook weer net als in de film: de ongenaakbare natuur. Remizov toont zich in de beschrijving daarvan geen Toergenjev, maar maakt toch invoelbaar dat een dergelijke robuuste omgeving een bepaald soort mens voortbrengt, behept met een scherpe hang naar vrijheid. (De titel, Volja volnaja – ik waag mij niet aan een vertaling - verwijst naar die vrijheidsdrang).

Viktor Remizov

Viktor Remizov

Wanneer er een lijstje komt van literatuur die je moet lezen om de Russische jaren tien voor je te zien, dan zal Volja Volnaja daarop niet ontbreken. Remizov kwam er in elk geval al mee op de korte lijst van de literaire prijs Bolsjaja kniga. Dat zal niet alleen vanwege de literaire kwaliteiten zijn, maar juist ook vanwege het tijdsbeeld dat het boek schetst. In de Russische media worden daar geen schijnwerpers op gericht. Volja volnaja is een voorbeeld van literatuur – een oude Russische traditie – die deze maatschappelijke rol op zich neemt.

Hier een Russische recensie. Hier deel 1 uit de tijdschriftvariant. En nog een klein detail uit het boek: op de radio komt op een gegeven moment een lied voorbij, het is – jawel - hetzelfde lied dat in Leviathan uit de autoradio klinkt: Vladimirski Tsentral van Michail Krug. Daar schreef ik hier over.)    

Intelligente nostalgie naar de USSR – Tatjana Moskvina beschrijft haar jeugd als Sovjet-meisje.

Tatjana Moskvina Sovjet-meisje Russische vrouwen

Haar ouders waren “kinderen van het 20ste Partijcongres”, haar oma werkte bij de NKVD. Het is het milieu waarin theatercriticus en colomniste Tatjana Moskvina (1958) opgroeide. Over haar jeugd in de Sovjetunie schreef ze een boeiend boek: Жизнь советской девушки / Het leven van een Sovjet-meisje.

Afgelopen najaar vroeg ik mijn lezers welke literaire boeken men dient te lezen om een goed beeld te krijgen van de Sovjetunie. Moskvina (haar boek was te nieuw om al genoemd te worden) verdient een plaatsje op de lijst die dat opleverde. De jaren die zijn verstreken sinds de USSR uiteenviel, geven haar blik een prettige, nuchtere afstandelijkheid. Haar directe betrokkenheid – ze schrijft tenslotte over haar eigen jeugd – geeft het boek een emotionele lading. Het levert een mengsel op dat je ‘intelligente nostalgie’ zou kunnen noemen.

De ouders van Moskvina komen uit de provincie naar Leningrad. “Provincialen die niet voor Moskou kozen, maar voor Piter, waren allemaal dromers”, schrijft ze, en dat gold zeker voor Moskvina’s vader en moeder. Ze geven zich over aan literatuur, muziek en vooral theater. Het toneelgroepje waar ze zich in verliezen, heeft alles om uit te groeien tot een evenknie van het Moskouse Taganka theater, maar in het slaperige Leningrad “groeien geen Taganka’s”. de aandacht voor dochter Tatjana schiet er nog weleens bij in, maar dan is daar nog altijd oma, kort na de dood van Stalin, zoals velen, ontslagen uit ‘de organen’. Zeer materialistisch (en enigszins drankzuchtig) heeft oma weinig op met de zweverigheid van haar dochter en schoonzoon. Tatjana op haar beurt heeft weinig op met de ideeën van baboesjka – de grootste schat die ze van haar erft is een ongebreidelde liefde voor paddenstoelen, opgedaan tijdens lange zomers op de datsja in de bossen van Karelië. 

Tatjana groeit op in simpele armoede, die ze niet voelt en die haar niet terneerdrukt. Om haar honger naar cultuur te stillen, hoeft ze nauwelijks moeite te doen. In Leningrad zijn er voor kinderen volop theaterclubjes, bioscopen vertonen genoeg interessants, het is allemaal betaalbaar en zelfs in de bossen van Karelië is de bibliotheek niet ver weg. “U had eens moeten proberen om onder het Sovjet-bewind te ontsnappen aan cultuur.” Als puber raakt Moskvina met haar vriendinnen verslingerd aan het TJoeZ, het Theater voor Jonge Toeschouwers.

Moskvina dweept geen moment met de Sovjetunie van de jaren zestig en zeventig, ze onderstreept pluspunten die voor haar generatie simpelweg tastbaar waren. Zij en haar leeftijdgenoten groeiden op onder veel betere omstandigheden dan welke voorouder dan ook. De simpele flatjes die langzaamaan beschikbaar komen, het gratis moestuintje, behoorlijk onderwijs, ook gratis … Vooral voor dat laatste is Moskvina nog altijd dankbaar.   

Paleisplein, Leningrad

Paleisplein, Leningrad

Paradoxaal genoeg zaagt de Sovjetunie door al dat onderwijs aan zijn eigen stoelpoten. De kloof tussen de door en door geïdeologiseerde staatsleer en de werkelijkheid van het leven rondom, wordt voor de jonge intelligentsia en haar kinderen-met-een-opleiding steeds moeilijker te verteren. Moskvina schrijft: “Juist in de jaren van mijn jeugd had het land een kans om afstand te doen van het dogma en te gaan leven in contact met de werkelijkheid. Maar het dogmatisme, de wanhopige trouw aan een dode letter, is een chronische Russische ziekte.”

Het leven van een Sovjetmeisje bevat tal van schetsen die het bijna tot een leerboek van een tijdperk maken. De weinig benijdenswaardige positie van de vrouw, de woningnood (Moskvina’s ouders scheiden, haar vader komt met zijn nieuwe echtgenote inwonen bij dochter en ex), de gebrekkige sexuele opvoeding, de boersige lompheid op straat en als contrast de sfeer op de universiteit – het komt allemaal voorbij. ‘God ja, weet je nog?’, denk je, wanneer ze schrijft over de bijna mythische status van ‘de Georgiërs’ en over de dienstensector met zijn eigen wetten, waar een directeur van een markt, restaurant of stomerij een rijk iemand was.

Studenten, begin jaren tachtig. (Locatie onbekend.) Toevoeging: zie commentaar. 

Studenten, begin jaren tachtig. (Locatie onbekend.) Toevoeging: zie commentaar. 

In het najaar van 1980 arriveerde ik in Voronezj voor een verblijf van een half jaar. Het was nog stil op de studentenflat, veel studenten waren nog ‘naar de aardappelen’ – nog zo’n typisch Sovjet-fenomeen. Ook Moskvina brengt met medestudenten van haar theaterinstituur een aantal weken door op en rond modderige aardappelvelden van de provincie Leningrad om te helpen bij de oogst. De ondoelmatigheid van de economie is duidelijk, de onderlinge solidariteit tussen de studenten te velde groot. De pagina’s die Moskvina aan ‘de aardappelen’ wijdt, voerden me terug naar mijn maanden op de studentenflat in Voronezj. Ook daar had je diezelfde solidariteit tussen redelijk intelligente mensen, die allemaal begrepen hoe de Sovjet-wereld buiten in elkaar stak, en die er binnen met een gitaar, drank en elkaars gezelschap het beste van probeerden te maken – en daar uitstekend in slaagden.

Intelligente nostalgie, zo noem ik dat maar.

(Binnenkort zal ook literair medewerkster Aida Smirnova een – Russisch – stukje aan dit boek wijden.)  

Twee recensies van de nieuwe roman van Elena Katishonok, и новая сотрудница нашего блога. "А света в окне нет?.. "

Het huidige Riga

Het huidige Riga

Новый роман Елены Катишонок - это событие.  Een nieuwe roman van Elena Katishinok is een gebeurtenis. И отличный повод представить вам  новую сотрудницу этого блoга, Айду Смирнову, которая будет писать, на русском, о русском литературе. En een uitstekende gelegenheid om een nieuwe medewerkster van dit blog aan u voor te stellen: Aida Smirnova, die in het Russisch over Russische literatuur zal schrijven. Bijdragen in het Nederlands over Russische literatuur blijven gewoon verschijnen, zoals hieronder in de rechterkolom, in dit geval ook over Katishonoks nieuwe roman.

Аида Смирнова - Признаюсь сразу: чтение этой книги, постижение ее смысла и замысла (если это возможно в полной мере) – трудная работа. Но она постепенно захватывает тебя, и в ее процессе, на всем бесконечно длинном и сложном развертывании сюжета открывает читателю всё новые грани жизни и человеческого характера. Рядом со многими персонажами следует, как правило, его негативный антипод, оттеняя его своей непохожестью и создавая диссонанс характеров, что придает повествованию дополнительную яркость и выразительность.

Это не шекспировская трагедия с ее вселенскими «проклятыми» вопросами и штабелями трупов в финале. Здесь всё проще и страшнее, потому что здесь развертывается глобальная (по количеству героев) бытовая, вялотекущая, бесконечная драма тех самых людей, которые зовутся «простыми» и которые составляют понятие «народ».

Количество героев (главных и второстепенных, мелькнувших лишь раз, впрочем, наделенных обязательно какими-то внешними приметами, штрихами облика и характера) кажется неисчислимым, просто поражает. Недаром автор является лауреатом премии «Ясная поляна», местом, чей хозяин славился многолюдьем своих романов. Вначале кажется, что это просто толпа людей, которая пополняется всё новыми и новыми персонажами, но по ходу действия обнаруживается, что они прямо или косвенно связаны, кто отдаленно, через цепочку других людей, кто непосредственно.

Линия жизни многих героев романа (семьи Лункансов, доцента Присухи, девочки Ольки) вполне могли бы стать отдельными законченными новеллами, но они, причудливо и порой неожиданно переплетаясь, проникая друг в друга, делают роман таким сложным (в хорошем смысле этого слова), таким многогранным и многоцветным, увлекательным. Как все неожиданно, непредсказуемо и... закономерно в жизни. Как люди, не понимая и отталкиваясь друг от друга, связаны многими видимыми и невидимыми нитями по воле главного режиссера – судьбы.

Многозначно само название романа. Его метафорический свет буквально пронизывает плотную ткань этой книги. Многим персонажам и по разным поводам он светит, но это обычно не тот свет, который греет и означает любовь, доброту и душевность. Настоящей поэмой звучит размышление девятилетней девочки Ольки о светящихся окнах. Этот маленький, но сильный человечек, обделенной материнской любовью и так мечтающий о дружной, доброй семье – самый светлый и обаятельный образ книги. Свет несёт она сама.

«Придуманные люди жили по-разному. Самыми счастливыми были обладатели абажуров, потому что человек, заботливо облекший обыкновенную лампочку уютной оранжевой полусферой, просто не может жить плохо...Четверо, например, или пятеро человек, и каждый из этих четверых или пятерых любит всех остальных – и его все любят». Наивная маленькая фантазерка мечтает о малом: о домашнем уюте, тепле, покое. Это именно то, чего не хватает почти всем героям романа. Потерянные, разбитые, несостоявшиеся семьи – настоящие бедствие для всех.

Не сложилась семейная жизнь и у главного героя романа Карла Лунканса – сына Германа Лунканса, «скромного работника переплётной мастерской» и «первого кинематографиста республики». ... «В тысяча девятсот сороковом году Герман лишился дома, родной земли и спасибо, что не жизни»... Черз двадцать лет Герман умер в день своего несостоявшегося триумфа. Сын хочет осуществить замысел отца – воплотить в жизнь его сценарий, но слово «несостоявшийся» преследует и его. Карлуша (автор явно симпатизирует ему и часто называет этим детским именем) слывёт в глазах окружающих и прежде всего его жены Насти неудачником. Скромный, деликатный, нечестолюбивый, «просто инженер», он не подходит под её стандарт образцового мужа. И его жена Настя такого находит в лице торгпреда Баева. Так рушится еще одна семья: «только сейчас он понял, что принимал за любовь чувство вины»...Одиночество вдвоём, постоянные несовпадения интересов и чувств друг друга – кто виноват? Как честный и добрый человек, Карл винит себя. И обречён вновь на одиночество и тоску.

Elena Katishonok

Elena Katishonok


Egbert Hartman - “Zij vertegenwoordigen een grotere kracht, die van het individu”, schreef ik in 2011 in een recensie over de roman Er leefden eens een oude man en een oude vrouw van Elena Katishonok. In dat romandebuut van de in Boston woonachtige, Russischtalige Katishonok, worden de lotgevallen beschreven van een familie in Riga, die de rampen van de 20ste eeuw in volle gewicht over zich heen krijgt. De adembenemende familiekroniek kreeg een vervolg met Tegen de wijzers van de klok in, en eind vorig jaar verscheen, voor mij volledig onverwacht, deel drie, Licht in het venster (Svet v okne). (Ik ontmoette Katishonok in 2012 in Amsterdam, ze repte met geen woord van plannen voor een nieuw boek, die ze toen ongetwijfeld al moet hebben gehad.)

De hoofdpersonen in vooral Er leefden eens een oude man en een oude vrouw weten hun waardigheid te behouden, in de zware slagschaduw van de Sovjets die in 1940 binnenvallen, van de Duitsers en opnieuw de Sovjets, die Letland na de oorlog ingesnoerd houden. Katishnok zet haar personages met veel compassie neer als ‘kleine’ overwinnaars.

Het contrast met deel drie, Licht in het venster, is groot. De hoofdpersonen zijn als schipbreukelingen aangeland in de jaren zestig, het vegetarische tijdperk, zoals die latere Sovjet-periode wel wordt genoemd. Het directe gevaar voor lijf en leden is geweken, er is een beetje ruimte om het bestaan naar eigen inzicht vorm te geven. Hoe gaan de personen met dat kleine beetje vrijheid om? Niet zo goed. Gehinderd door demonen uit het verleden, door schaarste (vooral op de woningmarkt) en in de weg gezeten door een nog altijd repressief regiem, vluchten ze in een parallelle wereld, zonder daar veel geluk te vinden.

Het levert een gelaagd beeld op van de jaren zestig, gevuld met personen die door hun familiebanden noodgedwongen met elkaar te maken hebben of elkaar bij toeval in meerdere cirkels van het verhaal tegenkomen. Lelka (de achterkleindochter van de oude man en de oude vrouw uit her eerste deel) heeft als lerares Engels Nastja, die trouwt met Karloejska. Wanneer Karloesjka bij de hem onbekende Lelka op bezoek gaat voor een mogelijke woningruil, blijkt haar grootvader de broer van zíjn grootvader te zijn. Lelka, getiranniseerd door haar moeder en stiefvader, vlucht in de wereld van Galsworthy’s Forsyte Saga. De docent Engels van Nastja op de universiteit vlucht in een studie over datzelfde boek. Wat hij over Galsworthy schrijft wijkt af van de Sovjet-leerboeken en zal, dat beseft hij heel goed, nooit gepubliceerd worden. Wanneer hij verongelukt, vindt Karloesjka aantekeningen van hem. Die geven hem een beslissend duwtje: hij besluit te gaan schrijven. Zo vlucht ook hij uiteindelijk in een parallelle wereld.

In de hal van Lelka’s huis hangt een bord met namen van de eerste huurders. Wie het eerdere werk van Katishonok kent, herkent dat bord en dus het huis onmiddellijk. Het huis speelt de hoofdrol in ‘Wanneer een mens vertrekt’, een boek dat buiten de inmiddels driedelige familiekroniek valt, maar daar dus toch raakvlakken mee heeft. Bij het zien van de namen, fantaseert Lelka – ook weer een vlucht uit de werkelijkheid -  allerlei mooie avonturen bij elkaar voor die eerste bewoners. Uit ‘Wanneer een mens vertrekt’ weten wij al dat voor veel van die bewoners de 20ste eeuw niks moois in petto had.

Dergelijke onverwachte verbanden, elkaar kruisende cirkels en ook indringende doorkijkjes naar het verleden (in een paar prachtige pagina’s worden de lotgevallen beschreven van Nastja’s tante als Ost-arbeiterin) zijn typerend voor het werk van Katishonok. Ze moet nog materiaal genoeg hebben voor een vervolg. Het zou me niet verbazen als ook de jaren tachtig nog beschreven gaan worden, tot aan de onafhankelijk van Letland. En ook in dat vierde deel zal de schaduw van de geschiedenis nog nadrukkelijk voelbaar zijn. Of zullen de schripbreukelingen uit de 20ste eeuw dan eindelijk vaste grond onder de voeten hebben gekregen en in het onafhankelijke Letland niet langer vluchten in een parallelle wereld?    

Wanneer een mens vertrekt verscheen afgelopen najaar in een Duitse vertaling onder de titel Das Haus in der Palissadnaja. Elena Katishonok staat op de omslag als Jelena Katischonok.

Het boek is een prima kennismaking met Katishonok, al weet ik niets over de kwaliteit van de vertaling. Wie Katishonok in het Russisch kan lezen, dient te beginnen met Zhili byli. 

Каждый читатель непременно задумается над тем, почему автору показалось уместным буквально прослоить страницы романа (вплоть до прямых цитат) аналогиями, ссылками, мыслями и ассоциациями со знаменитым романом английского писателя Джона Голсуорси «Сага о Форсайтах», герои которого, принадлежащие миру крупной английской буржуазии, так далеки от описываемой нашим автором действительности. Ведь им не приходится ежедневно думать ни о куске хлеба, ни о крыше над головой, ни о каком-либо месте в жизни. Все у них есть: богатые дома и роскошные туалеты, счет в банке и чувство собственного достоинства и значимости. Их «родовой инстинкт, который был их главной движущей силой - это семья, домашний очаг и собственность». Последнее понятие – ключевое в английском тексте – просто незнакомо героям Елены Катишонок. Им принадлежат только они сами, да и то, как правило, не всегда. Контраст – думается, это побудило нашего автора использовать столь необычный приём.

По-разному присутствуют далекие Форсайты в жизни и сознании героев романа. Для рано повзрослевшей Ольки – это окно в другой мир, притягательный, прекрасный и недостижимый. Для практичной, задорной Зинки – интересное «чтиво», для расчетливой Ксении – тема дипломной работы, а вот для доцента Присухи, фанатика английского романа – смысл всей жизни. Поражает своим трагизмом судьба этого персонажа. Так нелепо оборвана его научная карьера. Всепроникающие щупальцы гигантской репрессивной машины дотянулись и до него. Кстати сказать, этот безжалостный Молох ломает судьбы не одного этого героя. По смехотвороной причине Присуху изгнали из университета: на его «Олимпии» (заметим, без его ведома) печатали запрещенную литературу. Отлучение длилось десять долгих лет, пока не случилось некоторое «потепление». Казалось бы, снова можно мечтать о любимой работе, вернуться к Форсайту. Появляются новые идеи и даже мысли обновить свой потрепанный гардероб (совсем как у гоголевского Акакия Акакиевича – невольная аналогия). «Жизнь, казалось, обрела дополнительное измерение.» «Жизнь менялась...» - Дмитрий Иванович Присуха, как и его любимый герой Сомс Форсайт, спешил исполнить свой долг. Не успел! А казалось, «время есть впереди»... Нелепая и случайная смерть Присухи на самом деле далеко не случайна. «Понимаете, у него...коврик из-под ног выдернули», - говорит бывшая жена учёного, тоже не понимавшая его страсти, его одержимости. Выслушав грустный монолог-исповедь женщины, Карл всерьёз задумался, каково это – ждать ареста... «много ли он знает о КГБ... Между тем КГБ существует и функционирует, однако преследует не столько иностранных шпионов, сколько диссидентов, поэтов, непричастных людей вроде Присухи...»

Riga, rond 1960

Riga, rond 1960

Прелестным этюдом в этом романе-симфонии звучит рассказ о поездках «наших» к «ним» на «загнивающий» Запад. «Однако что-то здесь неправильно» - думает Настя, приехав погостить к тёте Лизе В Германию. «Они на нас напали, и это несправедливо. Почему же они, побежденные, живут намного лучше победителей? Как себя вести, если победители проиграли? Мучила та же мысль: мы победили, почему же живем так убого, почему наши вещи такие топорные, бездарные? Почему мы так не любим себя – мы, победители?» И еще: кто же нас так обездолил, лишил самого элементарного в жизни, отнял самоуважение и достоинство? Жить и знать, что обречён на эту жизнь, и здесь никогда не наступит ничего похожего даже на самую простенькую Болгарию...

Нет, всё-таки мы ошиблись, утверждая, что в этом романе нет великих вопросов. Есть они, ведь русская литература всегда славилась этими великими вопросами. Но кто обязан давать ответы на них? Наверное, каждый в отдельности и все вместе.

Закрываешь книгу и думаешь: а всё-таки есть ли свет в окнах? Видимо, всё-таки есть, пока живут такие люди (и их немало), как «одержимый» Присуха, тонкая умная фантазёрка Олька, «неудачник» Карл, много милых и душевных женщин (мама Карла, бабушка Ольки, Дора, потерявшаяся и найденная, и другие).

Кард строит другую, «параллельную реальность, другой мир, где абсурд, конечно, присутствовал тоже, но был уместным и начисто лишенным нелепости». Карл пишет свою книгу о человеке, доме, семье и окнах, где светится своя знакомая и незнакомая нам жизнь. Но пока такую книгу для нас всех, книгу, в котрой много проклятых вопросов, а где-то брезжат и некоторые ответы, написала для нас прекрасный талантливый прозаик и поэт Елена Катишонок. Вполне вероятно, книга эта каждого заставит задуматься, кому он светит и кто для него самого свет в окне...

Elena Katishonok Елена Катишонок Свет в окне

Elena Katishonok

Zwinger van Jelena Kostjoekovitsj: een zwaar literair ongeluk

Jelena Kostjoekovitsj

Jelena Kostjoekovitsj

Hoe lang geleden is het wel niet dat ik twee boeken uit de moderne Russische literatuur achter elkaar wist uit te lezen? Het valt nogal eens tegen, wat ik onder ogen krijg. Maar nu is het dan weer zo ver! Twee boeken heb ik – nagenoeg - helemaal uitgekregen!  

Van één daarvan mag u dat niet verbazen, als u dit blog regelmatig leest: het nieuwe boek van Jelena Katishonok, Licht in het venster. Daarover schrijf ik binnenkort een stukje, nu eerst even over het tweede boek: Zwinger van Jelena Kostjoekovitsj.  

Een intellectuele thriller, zo las ik in recensies, een magische caleidoscoop, deels gebaseerd op haar eigen familiegeschiedenis. Ik kwam er iets te laat achter dat ik een zwaar literair ongeluk in m’n handen hield.

Kostjoekovitsj, een algemeen gerespecteerd vertaler van Italiaanse literatuur, haalt nogal wat overhoop en voert een boel personen op. Zo hebben we daar de Italiaanse Antonia, aanhanger van de Rode Brigade, die in 1980 in Moskou nagemaakte Pravda’s verspreidt en Vladimir Vysotksi aan een overdosis medicijnen helpt; literair agent David Ber, die in 1956 de geheime rede van Chroesjtsjov bezorgt bij de ambassade van Israel en in 1973 de Sovjets zo ver krijgt om zich aan te sluiten bij de Berner Conventie inzake Auteursrechten; Ljoeba en haar Roemeense vriend Nikolaj, die op het spoor menen te zijn van kunstschatten uit de Zwinger te Dresden, verloren gegaan tijdens de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog; een boel dissidenten, in Kiev, Sint-Petersburg en Parijs, deels familie van de Sovjet-officier die in Dresden in mei 1945 de inventaris moest opmaken van gevonden en verloren gegane schilderijen; de langbenige Italiaanse journaliste Nathalie, Jelena Rzjevskaja, Andrej Amalrik (van wie ik ooit college kreeg), Blers assistente Mirej en de KGB natuurlijk.

Umberto Eco komt nog even voorbij, Johan Cruijff wordt genoemd en de hoofdpersoon is Viktor Ziman, die als kind uit Kiev verhuisde naar Frankrijk en de hele week waarin hij in het boek gevolgd wordt erg verkouden is.

Het spreekt vanzelf – daarvoor mijn excuses aan Jelena Kostjoekovitsj - dat ik binnen de bescheiden ruimte van dit weblog geen recht kan doen aan alle fenomenale kronkels van de plot. Een miraculeuze ontsnapping bij Babi Jar, de verdwijning van Antonia, de ontvoering van Mirej, Bulgaren die een dissidentenarchief willen verkopen, de Frankfurter Buchmesse waar literaire agenten elkaar – soms letterlijk - naar het leven staan …     

Het is te veel, en gaandeweg weet ja als lezer niet meer waar de familiegeschiedenis van Kostjoekovitsj ophoudt en haar verbeelding begint. Dat zou misschien nog tot daaraan toe zijn, als er anderszins nog iets te genieten viel. Maar de stijl is niet bijzonder, nauwelijks een zin die de moeite van het overlezen waard is, geen beeld dat blijft hangen.

Een kleine bekentenis: de laatste honderd van de 749 pagina’s heb ik maar zo’n beetje doorgebladerd, dus ik weet niet hoe het is afgelopen en of ze elkaar hebben gekregen. Ik hoop van wel, want ik zie mensen liever gelukkig dan verdrietig.