Wie de film Leviathan de moeite waard vond en het Russisch machtig is, mag Volja volnaja van Viktor Remizov niet ongelezen laten. De overeenkomsten tussen film en boek zijn groot, zo groot dat je af en toe denkt: wie heeft hier bij wie leentjebuur gespeeld? Maar die gedachte kan meteen terzijde worden geschoven. Film en boek weerspiegelen simpelweg dezelfde realiteit: een genadeloze, gecorrumpeerde macht die geen tegenstribbelende individuen duldt. Je hoeft als Rusissche schrijver of filmer geen leentjebuur bij elkaar te spelen om met een dergelijk panorama voor de dag te komen. Het materiaal ligt rondom voor het oprapen.
Net als de film Leviathan speelt ook het boek Volja volnaja zich af ver, ver weg van Moskou, in een dorp en de tajga in het Verre Oosten. En ook hier worden de ‘verticale tentakels’ van de machthebbers in het centrum gevoeld.
In het dorpje Rybatsji tiert de schaduweconomie welig. Illegale handel in kaviaar en pelzen levert de lokale vissers en jagers een behoorlijk inkomen op, twintig procent van de opbrengst gaat naar de politie – iedereen tevreden. Totdat een overijverige, op promotie beluste agent (met de zeer onaangenaam klinkende achternaam Gnidjoek) het evenwicht verstoort.
Een bijna-botsing met dorpsbewoner Stepan Kobjak, die een lading kaviaar vervoert, loopt uit de hand. Gnidjoek staat op zijn strepen, er vallen schoten en Kobjak vlucht de tajga in. De chef van Gnidjoek, die weet hoe in het dorp de hazen lopen, probeert de zaak te sussen. Hij heeft trouwplannen en overweegt om met zijn vergaarde kapitaaltje naar het zuiden te verhuizen. Gnidjoek ziet opeens een prachtkans om zijn lankmoedige chef pootje te lichten. Hij meldt de ‘misstanden’ bij de regionale autoriteiten, daar komen lijntjes uit Moskou samen (vis- en jachtlicenties zijn goud waard, de corruptie is net zo verticaal georganiseerd als de macht) en uit de hoofdstad komt een eenheid speciale troepen om Kobjak op te sporen en de ‘orde’ te herstellen.
Remizov schrijft iets te veel in sjablonen. Alle karakters die je in een dergelijk verhaal mag verwachten, komen keurig langs: de eerlijke jager, de filosoof, de Tsjetsjenië-veteraan, de rijke stedeling met heimwee naar de natuur, de agent met een knagend geweten … En steeds weer: drank, drank, ontzettend veel drank, net als in Leviathan. Eveneens in overvloed aanwezig – ook weer net als in de film: de ongenaakbare natuur. Remizov toont zich in de beschrijving daarvan geen Toergenjev, maar maakt toch invoelbaar dat een dergelijke robuuste omgeving een bepaald soort mens voortbrengt, behept met een scherpe hang naar vrijheid. (De titel, Volja volnaja – ik waag mij niet aan een vertaling - verwijst naar die vrijheidsdrang).
Wanneer er een lijstje komt van literatuur die je moet lezen om de Russische jaren tien voor je te zien, dan zal Volja Volnaja daarop niet ontbreken. Remizov kwam er in elk geval al mee op de korte lijst van de literaire prijs Bolsjaja kniga. Dat zal niet alleen vanwege de literaire kwaliteiten zijn, maar juist ook vanwege het tijdsbeeld dat het boek schetst. In de Russische media worden daar geen schijnwerpers op gericht. Volja volnaja is een voorbeeld van literatuur – een oude Russische traditie – die deze maatschappelijke rol op zich neemt.
Hier een Russische recensie. Hier deel 1 uit de tijdschriftvariant. En nog een klein detail uit het boek: op de radio komt op een gegeven moment een lied voorbij, het is – jawel - hetzelfde lied dat in Leviathan uit de autoradio klinkt: Vladimirski Tsentral van Michail Krug. Daar schreef ik hier over.)