Zwinger van Jelena Kostjoekovitsj: een zwaar literair ongeluk

Jelena Kostjoekovitsj

Jelena Kostjoekovitsj

Hoe lang geleden is het wel niet dat ik twee boeken uit de moderne Russische literatuur achter elkaar wist uit te lezen? Het valt nogal eens tegen, wat ik onder ogen krijg. Maar nu is het dan weer zo ver! Twee boeken heb ik – nagenoeg - helemaal uitgekregen!  

Van één daarvan mag u dat niet verbazen, als u dit blog regelmatig leest: het nieuwe boek van Jelena Katishonok, Licht in het venster. Daarover schrijf ik binnenkort een stukje, nu eerst even over het tweede boek: Zwinger van Jelena Kostjoekovitsj.  

Een intellectuele thriller, zo las ik in recensies, een magische caleidoscoop, deels gebaseerd op haar eigen familiegeschiedenis. Ik kwam er iets te laat achter dat ik een zwaar literair ongeluk in m’n handen hield.

Kostjoekovitsj, een algemeen gerespecteerd vertaler van Italiaanse literatuur, haalt nogal wat overhoop en voert een boel personen op. Zo hebben we daar de Italiaanse Antonia, aanhanger van de Rode Brigade, die in 1980 in Moskou nagemaakte Pravda’s verspreidt en Vladimir Vysotksi aan een overdosis medicijnen helpt; literair agent David Ber, die in 1956 de geheime rede van Chroesjtsjov bezorgt bij de ambassade van Israel en in 1973 de Sovjets zo ver krijgt om zich aan te sluiten bij de Berner Conventie inzake Auteursrechten; Ljoeba en haar Roemeense vriend Nikolaj, die op het spoor menen te zijn van kunstschatten uit de Zwinger te Dresden, verloren gegaan tijdens de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog; een boel dissidenten, in Kiev, Sint-Petersburg en Parijs, deels familie van de Sovjet-officier die in Dresden in mei 1945 de inventaris moest opmaken van gevonden en verloren gegane schilderijen; de langbenige Italiaanse journaliste Nathalie, Jelena Rzjevskaja, Andrej Amalrik (van wie ik ooit college kreeg), Blers assistente Mirej en de KGB natuurlijk.

Umberto Eco komt nog even voorbij, Johan Cruijff wordt genoemd en de hoofdpersoon is Viktor Ziman, die als kind uit Kiev verhuisde naar Frankrijk en de hele week waarin hij in het boek gevolgd wordt erg verkouden is.

Het spreekt vanzelf – daarvoor mijn excuses aan Jelena Kostjoekovitsj - dat ik binnen de bescheiden ruimte van dit weblog geen recht kan doen aan alle fenomenale kronkels van de plot. Een miraculeuze ontsnapping bij Babi Jar, de verdwijning van Antonia, de ontvoering van Mirej, Bulgaren die een dissidentenarchief willen verkopen, de Frankfurter Buchmesse waar literaire agenten elkaar – soms letterlijk - naar het leven staan …     

Het is te veel, en gaandeweg weet ja als lezer niet meer waar de familiegeschiedenis van Kostjoekovitsj ophoudt en haar verbeelding begint. Dat zou misschien nog tot daaraan toe zijn, als er anderszins nog iets te genieten viel. Maar de stijl is niet bijzonder, nauwelijks een zin die de moeite van het overlezen waard is, geen beeld dat blijft hangen.

Een kleine bekentenis: de laatste honderd van de 749 pagina’s heb ik maar zo’n beetje doorgebladerd, dus ik weet niet hoe het is afgelopen en of ze elkaar hebben gekregen. Ik hoop van wel, want ik zie mensen liever gelukkig dan verdrietig.