jaren 50

Joodse liedjes in Vinnitsa, zomer 1946 – herinneringen aan de naoorlogse jaren in de USSR, verzameld door Ljoedmila Oelitskaja - 2

(Eerste publicatie: 13-11-2013)

De bevrijding van Vinnitsa

De bevrijding van Vinnitsa

Mark Ptitsjnikov vertelt: “In de zomer van 1946 woonden we in Vinnitsa”.

Vinnitsa en de Tweede Wereldoorlog … Soms, vertelt Mark, hing er een zware stank boven de stad, dan was er weer een massagraf blootgelegd. De Duitsers waren begonnen met de joden en de zigeuners, daarna waren de krijgsgevangenen en de geestelijk gehandicapten aan de beurt en de ‘gewone’ burgers die de strenge regels van de bezetter hadden overtreden.

Het verhaal van Mark Ptitsjnikov staat in Detstvo 45-53: a zavtra budet sjtsjastje (Kinderjaren 45-53: en morgen zal er geluk zijn), een bundel herinneringen, bijeengebracht door de schrijfster Ljoedmila Oelitskaja. Het boek geeft een bont beeld van het kinderleven in de naoorlogse Sovjetunie. Het waren moeilijke jaren met honger en schaarste, vermengd met blijdschap over het einde van de oorlog en optimisme over de nabije toekomst.

De diverse verhalen beslaan hooguit een paar pagina’s, wat het boek nogal fragmentarisch maakt; een kaartenbak aan persoonlijke herinneringen. Die zijn stuk voor de stuk de moeite van het boekstaven waard, maar regelmatig denk je: hier zou een echte schrijver mee aan de slag moeten gaan - Oelitskaja bijvoorbeeld.

Enkele verhalen springen uit de kaartenbak naar voren. In mijn vorige stukje schreef ik al over de kindermeisjes van Omsk. Ook de herinneringen van Mark Ptitsjnikov over het Vinnitsa van na de oorlog springen eruit.

Oelitskaja, boeken Rusland Sovjetunie literatuur memoires

De overlevenden in Vinnitsa pakken na de oorlog de draad weer op, zo goed en zo kwaad als dat gaat. “De mensen gingen aan de slag en ontleenden vreugde aan kleine dingen." Maar wanneer Duitse krijgsgevangenen, die de puinhopen moesten opruimen, voorbijkomen, doet Marks vader trillend van haat het raam dicht.

Op een avond verzamelen zich buren van rond de binnenplaats voor een bescheiden feestdis. Ze hebben de oorlog overleefd, maar zijn allen beschadigd. De Radzinski’s, die als door een wonder de bezetting hebben overleefd en een jochie, half-Pools, half-joods, voor de SS en de Oekraïense politie hebben verborgen. Een oud joods echtpaar, op tijd gevlucht en net terug uit de evacuatie, maar zonder hun zoon die een maand voor het einde van de oorlog in Duitsland is gesneuveld. Een Pool die hier zijn hele familie heeft verloren terwijl hij zelf aan het front vocht.

Dan wordt er aangeklopt. Voor de deur staat een joods orkestje: twee volwassen muzikanten met een klarinet en accordeon en een opgeschoten jongen met een pionierstrommel. Ze spelen hun muziek en de tafel zingt mee: Itzik zjenitsya, Sem-sorok, Svadby Sjneerzona, Zjyl-byl na Podole Chaim Sjik …

Ik heb gezocht, want wat had ik graag die liedjes laten horen in een uitvoering dicht bij wat er die zomeravond in 1946 in het zich oprichtende Vinnitsa moet hebben geklonken. Helaas, ik heb niets gevonden wat ook maar in de buurt komt. Wel veel kitsch met synthesizers en popdreunen. Hier een uitvoering van Sem-sorok die nog enigszins draaglijk is. Een hele, hele verre echo van Vinnitsa in 1946 uit het verhaal van Mark:


Hier een korte (Russischtalige)  toelichting van Oeltiskaja op haar boek:


Hier deel 1.

Kindermeisjes in Omsk – herinneringen aan de naoorlogse jaren in de USSR, verzameld door Ljoedmila Oelitskaja - 1

(Eerste publicatie: 10-11-2013)

Stalingrad, 1945

Stalingrad, 1945

Anna Levina vertelt: “Toen ik klein was, verhuisden we uit de grote en heel mooie stad Leningrad  naar Siberië, naar de stad Omsk”.

Zo begint een van de vele kleine hoofdstukjes met herinneringen aan de naoorlogse jaren in de Sovjetunie, verzameld door schrijfster Ljoedmila Oelitskaja. Ze zijn uitgebracht onder de titel Detstvo 45-53: a zavtra budet sjtsjastje (Kinderjaren 45-53: en morgen zal er geluk zijn).

Ljoedmila Oelitskaja

Ljoedmila Oelitskaja

Anna Levina vertelt hoe haar ouders, beiden met een drukke baan, in Omsk op zoek moeten naar een kindermeisje voor haar en haar broertje. Maar wie wil de zorg op zich nemen voor twee vreemde kinderen? Alleen vrouwen die in een uitzichtloze situatie zijn beland, bijvoorbeeld omdat ze geen papieren hebben. Daarvan zijn er in de naoorlogse jaren in Siberië talloze: gevlucht uit de kolchoz, Tataren, Oekraïense Benderovtsy, Duitsers en oudjes die geen kant meer op kunnen. Anna’s vader is forensisch arts, werkt dus “bijna bij de politie” en kan via zijn connecties de vertrapten en verdrevenen aan een paspoort helpen. Aan kandidaten voor de post van kindermeisje in zijn gezin is dan ook geen gebrek.

Meestal, zo herinnert Anne zich, had het gelukkige kindermeisje na anderhalve maand niet alleen het gedroomde paspoort, maar na enkele bezoeken aan de officiersclub van Omsk ook een echtgenoot. En dan moest er een nieuw kindermeisje worden gevonden. 

Zo is daar de Tataarse Ljoetsija, zus van Revo, opgegroeid – u leidde dat al af uit beide voornamen – in een gezin waar men de Leninistische beginselen was toegedaan. Wat geen garantie bleek tegen verbanning naar Siberië. Loetsija is gek op Anna’s vader: een jood met het gezicht van een zuivere Tataar. Maar haar familie stuurt een Tataarse bruidegom op haar af en dat betekent: exit Loetsija.

Na Loetsija kwam Noesja, door Anna’s moeder gevonden op de markt, waar ze aardappelen stond te verkopen. De kleine Anna is gek op Noesja. “Ze rook naar brood, melk en rust”. Anna’s vader is het zat om voor paspoortafdeling te spelen, maar strijkt voor Noesja nog één keer met de hand over het hart. Dan, op een morgen, deelt de radio mee dat Stalin is gestorven. Noesja wordt hysterisch en keert na drie dagen terug naar haar dorp.

Dan komt de Oekraïense Marija Stepanovna uit Bender. Anna’s vader vindt haar ergens in een dorp waar hij als forensisch arts een moord moet onderzoeken. Marija Stepanovna is de vrouw van een veroordeelde Benderov-bandiet en maakt zich bij iedereen erg geliefd. Wanneer echter blijkt dat zij wel een glaasje lust en ook de kleine Anna af en toe trakteert, is het exit Marija Stepanovna.

Dan komt nog de Duitse Gotlibovna (“Die zag eruit of ze honderd was.”), die weer wordt opgevolgd door een zekere Kornilovna, die “boven iedereen uitstak als een brandtoren”. Op een avond spreekt Anna’s kleine broertje plots de eerste volzin van zijn leven uit: “Sla je vool je halses – sâje lelen” (Щас дам в молду – будешь знать!”). Het is duidelijk wie de kleine dat zinnetje heeft geleerd en het is exit Kornilovna.

“Daarna keerden we terug naar Leningrad, kindermeisjes namen we niet meer aan, op mijn broer werd voortaan gepast door oma, mama’s mama.”

Zou Ljoedmila Oelitskaja, die zo vloeiend ingewikkelde familiegeschiedenissen kan neerzetten, bij de herinneringen van Anna Levina niet gedacht hebben: Over dat gezin moest ik maar eens een boek schrijven? 

Meer over de door Oelitskaja verzamelde herinneringen aan de naoorlogse Sovjet-jaren in mijn volgende stukje.

Hier deel 2.

Het Leningradse voetbaloproer van 14 mei 1957. "Maak een tweede Hongarije!" - Deel 2

(Eerste publicatie: 28-20-2012)

1957 Kirov Stadion Leningrad FC Zenit rellen Torpedo Moskou

De rapen waren gaar, die 14de mei 1957 in het Kirov-stadion te Leningrad. Zenit had met 5-1 verloren van Torpedo Moskou, een supporter die het veld was opgerend, werd door agenten ruw afgevoerd – het was meer dan een grote groep aangeschoten toeschouwers kon verdragen. Ze stormden het veld op, koelden hun woede op de agenten en wilden verhaal halen bij de spelers.

Die hadden zich verschanst in de kleedkamers aan de zuidkant van het stadion. Door de ramen konden zij zien wat er gaande was en dat moet angstaanjagend zijn geweest. Er was te weinig politie, de menigte kwam akelig dichtbij en pas nadat in de lucht was geschoten, konden de supporters enigszins in bedwang worden gehouden. Met opgetrommelde kadetten van een militaire opleiding en hulp van de brandweer kon de rust worden hersteld. Er werden 107 zwaar- en lichtgewonden genoteerd, de schade aan het stadion bedroeg 13.236 roebels. Zestien man werden gearresteerd, zij stonden een maand later voor de rechter.

Volgens de rechtbank vormden hun daden “een groot gevaar voor onze Sovjet-staat en voor de maatschappelijke orde”. Dat riekte dus naar opstand en contrarevolutie, maar de aanklacht luidde slechts straatschennerij (хулиганство). Wat niet betekende dat de zestien met de schrik vrijkwamen. Ene Joeri Garanin kreeg acht jaar kamp aan de broek, hij was een van de gangmakers geweest en had onder meer geroepen: “Maak een tweede Hongarije!”, een verwijzing naar de Hongaarse opstand van een jaar eerder. Anderen – in het betreffende kranteberichtje ook bij naam genoemd - kregen drie tot zeven jaar kamp. Verder meldt de krant: “De overige verdachten kregen vrijheidsstraffen van verschillende lengtes”. Tot die “overigen” behoorde ook Vasili Kajoekov, die als eerste het veld was opgekomen om Zenit-doelman Vladimir Farykin de huid vol te schelden.

Farykin had met een paar blunders een stevig aandeel gehad in de ruime nederlaag van Zenit. Bij de volgende wedstrijd, thuis tegen Spartak Moskou, stond hij al niet meer onder de lat. Er kwamen 100.000 toeschouwers op dat duel af en de veiligheidsmaatregelen zullen streng zijn geweest. Kort daarna kwam het Engelse West Bromwich Albion voor een vriendschappelijke wedstrijd bezoek. Hier komen de spelers het veld op. We zien de pet van de Zenit-keeper en zijn kniebeschermers, Farykin zal dat niet geweest zijn.

West Bromwich Albion FC Zenit Leningrad 1957

In 1959 kregen alle zestien veroordeelden amnestie, zonder te worden vrijgesproken. Hoe het doelman Farykin op sportief vlak is vergaan weet ik niet. Hij speelde slechts kort bij Zenit en is op jonge leeftijd verdronken. Er is geen foto van hem bekend. 

Hier deel 1.

Het Leningradse Voetbaloproer van 14 mei 1957. “Maak een tweede Hongarije!” – Deel 1

(Eerste publicatie: 25-10-2012)

voetbalrellen 1957 Leningrad FC Zenit Moskou Torpedo Kirov Stadion

Op 3 juni 1957 schrijft de Leningradskaja Pravda: “Op 14 mei van dit jaar heeft in het S.M.Kirov-stadion na de voetbalwedstrijd tussen de ploegen Zenit (L) – Torpedo (M) een groep hooligans in beschonken toestand, aanvankelijk op de tribunes en daarna op het veld van het stadion, een rel geschopt”.

Dat was voorzichtig uitgedrukt. Er vielen die dag 107 gewonden. Zestien relschoppers werden gearresteerd, er werden kampstraffen uitgesproken tot acht jaar. Wat was er die 14de mei gebeurd aan de oever van de Finse Golf, in dat majesteuze Kirov-stadion?

1957 Kirov Stadion Leningrad

 Zenit was aan een slecht seizoen bezig. Vier keer was er verloren, drie keer gelijkgespeeld en slechts een keer werd gewonnen. Toch trok de wedstrijd tegen het Moskouse Torpedo, een topteam in die tijd met onder anderen sterspeler Edoeard Streltsov, 60.000 toeschouwers. Velen van hen nuttigden voor de wedstrijd een hapje en – vooral – een drankje aan de oever van de Finse Golf of op het gras van het grote Park van de Overwinning. Drank werd rond het stadion gewoon verkocht en met een fles de tribune op, ook dat was geen probleem.

Het ging die dag weer helemaal mis met Zenit. De ploeg kwam met 2-0 achter, maakte nog 2-1, maar verloor met 5-1. Tien minuten voor tijd besloot een zekere Vasili Kajoekov (volgens het latere vonnis “arbeider op de fabriek Vaandel van de Arbeid” en “in kennelijke staat”) in te grijpen. Uit het vonnis: “Verdachte Kajoekov rende het veld op, begon doelman Farykin uit te schelden en probeerde diens plaats in het doel in te nemen”.

De supporters zagen daar de humor wel van in, de politie niet zo. Kajoekov werd met zeer harde hand afgevoerd, langs de tribunes, van de noordkant van het stadion naar de zuidkant, waar zich de politiepost bevond. Kajoekov verzette zich en riep om hulp. Stenen en flessen vlogen richting politie en al snel stormde een menigte woedende toeschouwers het veld op.

De spelers maakten dat ze wegkwamen, richting de kleedkamers. Dat was verstandig, want de raddraaiers hadden het al niet meer alleen op de agenten gemunt, maar ook op de eigen ploeg. “Sla de politie!”, “Sla de voetballers!” klonk het, en ook: “Maak een tweede Hongarije!” Die laatste kreet was een verwijzing naar de Hongaarse opstand van een jaar eerder. Tot zo’n opstand kwam het natuurlijk bij lange na niet, maar geschoten werd er die dag wel.

Hier deel 2.

(Toeval: dit stukje stond al in de steigers, toen de supporters van Zenit afgelopen weekeinde in het eigen stadion vrij massaal - maar uitsluitend verbaal - protesteerden. Mikpunt was de gouverneur van de stad. U leest het hier.)  

(Of er foto's bestaan van de rellen is mij niet bekend. Wanneer bovenstaande foto's precies zijn genomen, weet ik evenmin.)

Het Moskou van na de oorlog, gefilmd in kleur, met het commentaar van “een judas”.

(Eerste publicatie: 29-8-2012)

Moskou jaren veertig Stalin film documentaire

Tijdens mijn zeer bescheiden zoekwerk voor mijn vorige stukje (over panoramafilms in de USSR) stuitte ik op prachtige kleurenbeelden van het naoorlogse Moskou. Het betreft een documentaire van een kleine veertig minuten uit 2010, getiteld Tsvet zjzni. Nachalo (De fine fleur van het leven. Het begin), samengesteld uit fragmenten van bioscoopjournaals.

Je kijkt je ogen uit. (De kleurenbeelden beginnen op 1.18).


Naast nieuwbouw, zien we nog tal van houten huizen en ook moestuintjes. Modeshows, parades van gymnasten, zomerkampen voor pioniertjes, bijna lege straten met, eh, oldtimers, dakterrassen, een voetbalwedstrijd in het Dinamostadion (ik heb nog niet kunnen achterhalen welke precies)… Te veel om op te noemen. Mijn favoriete beelden: de parade van koeien (vanaf 29.19). En in de categorie ‘naïef en onbedorven’: de metershoge wietplanten op 22.36.

De gesproken tekst, gelezen door acteur Lev Doerov, is gebaseerd op de memoires van Aleksandr Tyrenko, volgens de toelichting bij de documentaire een ‘gewone Moskoviet’. Die tekst relativeert de voor het merendeel nogal opgetogen beelden. Bij nieuwbouw en verhuizende Moskovieten wordt opgemerkt dat heel Moskou op een wachtlijst stond voor betere woonruimte. Inwoners van Gorki (het huidige Nizjny Novgorod) schreven de regering in Moskou:  “We zijn dat geklets in de kranten en op de radio over het goede en gelukkige leven zo zat! De winkels zijn leeg, op de markt is alles duur”  (10.25).

Dat soort kanttekeningen zijn tegen het zere been van het groeiende leger USSR-adepten. Die krijgen daar een koliek van. Zo stuitte ik op deze reacties:

“Ze bouwen nieuwe huizen, en dat insect bromt over rijen. (…) Hij is uit een spleet gekropen vlak bij het riool, ze moesten die duizendpoot plattrappen”. Ook aardig: “Een brutale leugenaar, die commentator! Het is heel simpel om zijn grove geklets te ontmaskeren. Hij zegt dat hij toen een kind was (…), maar onder het masker van ‘ooggetuige’ vertelt hij heel volwassen dingen. Gewoon een judas.”  Waar dan weer reacties van anderen tegenover staan die de kanttekeningen onderschrijven.

Wat ik me afvraag: hebben alle fragmenten indertijd ook echt het bioscoopjournaal gehaald? Of zijn er ook niet uitgezonden beelden uit het archief gebruikt? Ik denk het laatste. Die aangeschoten man in het dorp (10.55), sowieso alle beelden uit dat dorp … Of  volgden die journaals het gebruikelijke stramien van de krantenartikelen uit die tijd? Eerst een lofzang op wat er allemaal al niet bereikt was onder de Sovjets, gevolgd door het onheilspellende woordje odnako, waarna een bepaalde misstand aan de kaak werd gesteld?

O ja, op 31.41, die zonnebril van Chroesjtjov! En van nog een paar figuren daar in de ereloge. En op 33.00, die mevrouw op dat bankje, weer zo’n zonnebril! Waren die in de mode? Werden die gratis uitgedeeld?

Naast nieuwbouw, zien we nog tal van houten huizen en ook moestuintjes. Modeshows, parades van gymnasten, zomerkampen voor pioniertjes, bijna lege straten met, eh, oldtimers, dakterrassen, een voetbalwedstrijd in het Dinamostadion (ik heb nog niet kunnen achterhalen welke precies)… Te veel om op te noemen. Mijn favoriete beelden: de parade van koeien (vanaf 29.19). En in de categorie ‘naïef en onbedorven’: de metershoge wietplanten op 22.36.

De gesproken tekst, gelezen door acteur Lev Doerov, is gebaseerd op de memoires van Aleksandr Tyrenko, volgens de toelichting bij de documentaire een ‘gewone Moskoviet’. Die tekst relativeert de voor het merendeel nogal opgetogen beelden. Bij nieuwbouw en verhuizende Moskovieten wordt opgemerkt dat heel Moskou op een wachtlijst stond voor betere woonruimte. Inwoners van Gorki (het huidige Nizjny Novgorod) schreven de regering in Moskou:  “We zijn dat geklets in de kranten en op de radio over het goede en gelukkige leven zo zat! De winkels zijn leeg, op de markt is alles duur”  (10.25).

Dat soort kanttekeningen zijn tegen het zere been van het groeiende leger USSR-adepten. Die krijgen daar een koliek van. Zo stuitte ik op deze reacties:

“Ze bouwen nieuwe huizen, en dat insect bromt over rijen. (…) Hij is uit een spleet gekropen vlak bij het riool, ze moesten die duizendpoot plattrappen”. Ook aardig: “Een brutale leugenaar, die commentator! Het is heel simpel om zijn grove geklets te ontmaskeren. Hij zegt dat hij toen een kind was (…), maar onder het masker van ‘ooggetuige’ vertelt hij heel volwassen dingen. Gewoon een judas.”  Waar dan weer reacties van anderen tegenover staan die de kanttekeningen onderschrijven.

Wat ik me afvraag: hebben alle fragmenten indertijd ook echt het bioscoopjournaal gehaald? Of zijn er ook niet uitgezonden beelden uit het archief gebruikt? Ik denk het laatste. Die aangeschoten man in het dorp (10.55), sowieso alle beelden uit dat dorp … Of  volgden die journaals het gebruikelijke stramien van de krantenartikelen uit die tijd? Eerst een lofzang op wat er allemaal al niet bereikt was onder de Sovjets, gevolgd door het onheilspellende woordje odnako, waarna een bepaalde misstand aan de kaak werd gesteld?

O ja, op 31.41, die zonnebril van Chroesjtjov! En van nog een paar figuren daar in de ereloge. En op 33.00, die mevrouw op dat bankje, weer zo’n zonnebril! Waren die in de mode? Werden die gratis uitgedeeld?

EXPO 1958: het Sovjet-paviljoen met Lenin, de Spoetnik en een quiz. - 3

(Eerste publicatie: 27-4-2012

De USSR zette in de jaren na de dood van Stalin voorzichtig de deuren open naar het buitenland. De aanwezigheid in Brussel was daar een voorbeeld van. In het Sovjet-paviljoen werkte een ploeg van de Russische tv. Dat was een première, het was de eerste tv-ploeg (творческая группа) die naar het buitenland werd gestuurd. Een van de leden van die groep, een zekere L. Gloechovskaja, schreef er jaren later een artikel over.  

De Moskouse tv-lui waren uiteraard zeer geïnteresseerd in de werkwijze van hun Westerse collega’s. Wat hun in België vooral opviel was de horizontale programmering, het vrijwel ontbreken van rechtstreekse uitzendingen uit theaters en de overheersende rol van het gesproken woord in de vorm van interviews, gesprekken, discussies, persconferenties en spelletjes.

De ploeg werd geacht om in het paviljoen dagelijks tussen 10.00 en 19.00 uur een uitzending te verzorgen. Handig daarbij was dat men ruim in de informatieve films over de USSR zat, die in de maanden voorafgaand aan de reis naar Brussel in urenlange sessies waren geselecteerd. Ter plekke werd besloten om toch ook wat meer leven in de brouwerij te brengen en daarbij werd het voorbeeld van de Belgische tv gevolgd. Er kwam een quiz, waarvoor de bezoekers aan het Sovjet-paviljoen zich konden aanmelden.

De vragen waren van het type: Naar wie is het internationaal muziekconcours in Moskou vernoemd waarbij de Belgische koningin Elisabeth aanwezig was? (Tsjaikovski). Welk boek is dit, uitgegeven in elf talen van de Sovjetunie, in een oplage van twee miljoen? (Tijl Uilenspiegel). De winnaars kregen Russische lakdoosjes, porseleinen beeldjes en postzegelalbums.

De tv-ploeg verzorgde ook regelmatig uitzendingen vanaf de EXPO bestemd voor het thuisfront. Gloechovskaja: “Wij waren het prototype van de toekomstige correspondentenposten.”

Behalve veel filmmateriaal beschikte men in het Sovjet-paviljoen ook over geschreven informatie: allerlei folders, brochures en boekjes over het leven in de Sovjetunie. Dat moeten er stapels zijn geweest, nog steeds zijn ze te vinden op rommelmarkten in heel België.

(De twee eerdere stukjes over het Sovjet-paviljoen in Brussel vindt u hier en hier.) 

Update: hieronder een een filmpje dat in 2013 op YouTube werd gezet, met tussen 2.36-3.55 uitgebreid aandacht voor het Sovjet-paviljoen. Met prachtige autos.

EXPO 1958: het Sovjet-paviljoen met Lenin, de Spoetnik en een quiz voor de bezoekers. - 2

(Eerste publicatie: 21-4-2012)

De Wereldtentoonstelling in Brussel (EXPO 1958) trok tussen 17 april en 19 oktober meer dan 41 miljoen bezoekers. Het paviljoen van de USSR, dat gesloten imperium dat een jaar eerder indruk had gemaakt met de lancering van de Spoetnik, was een van de trekpleisters.

In het paviljoen was dan ook heel wat te bewonderen. Natuurlijk een model van de Spoetnik, van de gestroomlijnde Tu-114 (het grootste passagierstoestel uit die tijd), visitekaartjes van de auto-industrie, het Loezjniki stadion, de eerste atoomijsbreker ter wereld, het gebouw van de Moskouse universiteit, en dat alles tegen die weinig gestroomlijnde achtergrond van een arbeider, een boerin en Lenin.

(Deze twee prachtige foto's heb ik niet kunnen terugvinden op groter formaat. Mocht iemand dat wel lukken, ik houd me aanbevolen.)

unnamed.jpg

En vooral: wat is er toch geworden van de kolchozboerin, die in Brussel nog zo’n stevig paar vormde met haar arbeider ter linkerzijde van de trap? Waar die arbeider is beland, dat weet ik. Hij heeft in 1959 nog dienst gedaan tijdens een Sovjet-tentoonsteling in New York, verhuisde via de VDNCh (de permanente Tentoonstelling van economische verworvenheden in Moskou) naar de depots van de kunstenaarsbond om in 1967 te worden geschonken aan de metaalfabriek MMK in Magnitogorsk. Daar was hij ook geen blijvertje; in 1970 kwam hij terecht op het stationsplein van de stad.

Maar waar is nou die kolchozboerin?! Ik weet het niet. Het is een werk van A. Zelenski, mocht u haar vinden, laat het me weten. Dan beginnen we een actiegroep om haar voor het station van Magnitogorsk te verenigingen met haar arbeider. (Waar die Lenin – beeldhouwer M. Manizer- tegenwoordig staat, mag u me ook laten weten, maar dat interesseert me gek genoeg een stuk minder.)

Deel 1 vindt u hier, deel 3 hier.

EXPO 1958: het Sovjet-paviljoen met Lenin, de Spoetnik en een quiz voor de bezoekers. - 1

(Eerste publicatie: 18-4-2012)

                                     Brussel, 1958

Parijs, 1937

Zeg Wereldtentoonstelling en Sovjet-paviljoen en veelal zal men denken aan Parijs 1937. Daar stond het paviljoen van de USSR tegenover dat van Nazi-Duitsland, twee bonkige gebouwen, de een met een boerin en arbeider op het dak, de ander met een adelaar. Vier jaar later voerden beide landen een strijd op leven en dood.

Minder bekend is het paviljoen van de Sovjetunie op de Wereldtentoonstelling in Brussel, de EXPO 1958. De plaats van Duitsland als tegenpool werd daar ingenomen door de Verenigde Staten, al stonden de paviljoens van de VS en de USSR dit keer niet tegenover, maar naast elkaar. (Tegenover het bouwwerk van de atheïstische Sovjets stond dit keer het paviljoen van het Vaticaan – zouden de Belgen dat als statement hebben bedoeld?)  

De EXPO 1958 telde meer dan 150 gebouwen, dat van de USSR stond midden op het gedeelte voor het buitenland. Moderne architectuur was het toverwoord in die jaren en de Sovjetunie liet zich in Brussel niet onbetuigd. Met het uit staal, glas en aluminium opgetrokken bouwwerk (150 meter lang, 72 meter breed, 35 meter hoog) werd duidelijk afstand van genomen van de plompe, ornamentrijke bouwstijl uit de Stalintijd, die door partijleider Chroesjtjov enkele jaren eerder fel was bekritiseerd. 

Het paviljoen voor Brussel was het eerste internationale project, sinds er van hogerhand een moderne bouwstijl was verlangd. Er werd een prijsvraag uitgeschreven voor een “massief” gebouw dat “macht en ideologische helderheid” moest uitstralen. De constructie moest “eigentijds en progressief” zijn. Na afbraak moest het gebouw in Moskou weer eenvoudig opgebouwd kunnen worden. Er kwamen 21 inzendingen, de opdracht werd gegund aan een groep jonge architecten onder leiding van Viktor Doebov.

Volgens de officiële folder illustreerde de tentoonstelling in het gebouw dat … “l’Union Soviétique s’est transformée en un grande puissance industrielle et kolkhozienne, à la science avancée, aux puissantes outillages, au niveau élevé de civilisation". Daarbij mocht ook de ideologische component niet ontbreken, wat een boeiend contrast opleverde. Kijken we naar de beelden van de arbeider, de boerin en Lenin, dan was er op dat gebied sinds 1937 nog maar weinig veranderd. 

Kijkt u boven nog even naar het bordes, buiten, van het paviljoen. Daar traden dansers en muzikanten op. Het schijnt dat ook clown Oleg Popov daar te bewonderen is geweest, helaas heb ik daar geen beelden van gevonden. En bij mijn weten is het paviljoen ook nooit meer herbouwd. Of weet iemand waar het tegenwoordig te vinden is?

Hier deel 2 en deel 3.

De USSR in foto's - een kleine schatkamer. Deel 1.

(Eerste publicatie: 26-1-2012)

Hebt u het druk vandaag? Dan kunt u dit stukje misschien beter even overslaan. Ik heb u gewaarschuwd – voor u het weet zit u  eindeloos prachtige oude foto’s te bekijken.

Op photo.rusproject.org stuitte ik op een kleine schatkamer. Wie de site runt, ik weet het niet (het staat niet vermeld), maar oog voor mooie historische beelden hébben ze. Verrassende categorieën ook. Wat te denken van ‘Spooksteden’. Ik kwam er de verlaten stad met de in dit geval wel heel wrange naam ‘Jubileum’ (Юбилейный) tegen. ‘De jaren dertig’, ‘Stalingrad’, ‘Moskouse morgens – jaren 70’ en ‘Rusland door de ogen van buitenlanders’ zijn nog een paar categorieën.

Die laatste is natuurlijk mijn favoriet. Daar zag ik bovenstaande foto van de Zwitserse reporter Leonard Gianadda. Ik neem aan dat hij dat zelf is, al weet ik dan niet wie die foto gemaakt heeft. Het is 1957 en Gianadda, met z’n slippers, jeans, leren jack en kloeke fototoestel moet daar een enorme indruk hebben gemaakt. Zo staat hij er ook een beetje bij. Gianadda maakte prachtige zwartwit-foto’s. Jammer dat er niet wat meer informatie bij staat. Wie en waar is dit? [Update: mogelijk in het Moskouse circus.]

Dit weet ik wel, dit is de jonge clown Oleg Popov, die later nog een soort collega van me werd.

Het Amerikaanse tijdschrift Life stuurde met enige regelmaat fotografen naar de USSR. Hun werk duikt vaak op, zo ook bij photo-rusproject. Deze foto komt uit de serie ‘Stalingrad april 1947’.

Wordt vervolgd. (Met foto’s uit Leningrad en – als ik ze interessant genoeg vind – foto’s uit eigen werk.)