nederland/rusland

“…. and never the twain shall meet.” De raadselachtige Russen – begrijpen we hen echt niet?

-----------------

U kent dat wel: je leest een buitenlands artikel over Nederland en denkt: aardig geschreven, feitelijk klopt het misschien wel, maar toch … de auteur heeft net niet helemaal begrepen hoe bij ons de hazen lopen. Zo zal het ook met dit weblog over Rusland zijn. Ik vul het naar eer en geweten, maar weet daarbij zeker dat lezers van Russische origine vaak zullen denken: hij heeft het net niet helemaal begrepen.

Ik moest daaraan denken toen ik een Russische reactie las op een Amerikaans commentaar op een Russisch schilderij. En – kunt u het nog volgen? - de Russische commentaren die dat weer opriep. Nou, hier eerst maar even dat schilderij, De Typiste van Geli Korzjev uit 1961:

Blogger Kykolnik, gespecialiseerd in Sovjet-schilderijen, schrijft op haar weblog: “Ik plaatste De Typiste op Facebook. Het werd gedeeld door een wat oudere, zeer sympathieke Amerikaan, die erbij schreef: ‘I like the down to earth feeling to this painting … very sincere … the best of the Soviet period … when the writer could contemplate.’ De lieverd. Hij moest eens weten wat voor soort overpeinzingen dat waren. Een Rus blijft altijd een raadsel voor een buitenlander.”

Ik bekeek het schilderij nog eens aandachtig en begreep niet waar Kykolnik op doelde. Wat was nou het misverstand? Wat had die sympathieke Amerikaan niet goed begrepen? Meerdere Russen reageerden op Kykolniks commentaar. Konden zij mij helderheid verschaffen? Hier een selectie uit die commentaren:

-  Wat voor overpeinzingen dan? Ik ben geen Amerikaanse, maar ik weet het ook niet.

-  Misschien zit ze na te denken of ze het strijkijzer heeft uitgezet voor ze naar haar werk ging.

-  Een oude typemachine, stroeve toetsen, je moet kracht zetten. Ze is gewoon moe en rust uit: kijk maar hoe haar handen op haar knieën liggen.

-  Volgens mij is dit het bewijs dat het een schilderij van een echte kunstenaar is – het staat open voor de meest uiteenlopende interpretaties.

-  Wat lijkt het meisje op de jonge [actrice] Goertsjenko.

-  Maar serieus, waar gaat het over? Ik heb zelfs gegoogeld. In het raam staat mimosa, het is dus maart. Rond die tijd in 1961 had je aan belangrijke gebeurtenissen alleen: “De Dalaj Lama heeft zich tot de VN gewend met een oproep om de onafhankelijkheid van Tibet te herstellen.” Maar dat zal toch niet het thema van het schilderij zijn?

-  Wat heeft ze daar voor bakbeest staan?

-  Dat lijkt op een Duitse machine, oorlogsbuit waar een Russisch alfabet op is gezet. Daar had je er toen veel van.

-  Ik denk dat u gelijk hebt. Het design is niet Sovjet en niet Amerikaans. Mijn ouders hadden een draagbare Erika, ook een oorlogstrofee. Was niet kapot te krijgen.

-  Zo eentje als deze had een lange naam. In het begin van de jaren zeventig heb ik ze nog gezien. Die waren zo gedegen, op het irritante af. 

-  Olympia? Continental-standard? Rheinmetall-borsig?

-  Je had ze in twee types: van die hoge zoals op het schilderij, en lage met een grote wagen. Meer herinner ik me niet.

-  Die op het schilderij lijkt erg op een Olympia Mod.8.

-  Uw Amerikaan haalt dingen door elkaar: het dametje rechts is niets meer of minder dan een typiste. Misschien ziet hij de figuur links aan voor een writer? 

-  De typemachine lijkt op een Moskva. Die heb ik nog meegemaakt. Die werden verdeeld over de afdelingen van ontwerpkantoren, zodat de jonge ontwerpers niet steeds met kleine dingetjes langs gingen bij die knappe dametjes.

En Kykolnik zelf reageert:

-  De secretaresse of typiste is een ondergeschikt iemand. Er is een enorm verschil met een schrijver waar de Amerikaan haar voor aanziet. Dat ten eerste.

Waarna ze citeert uit de roman Плач по красной суке (Tranen om een rode teef) van Inga Petkevitsj – die ik niet ken:

“Een droom werd in rang gelijkgesteld aan de belangrijkste Sovjetdeugden, zoals eerlijkheid, trots, waakzaamheid, onbaatzuchtigheid, principieel zijn en trouw zijn aan de voornaamste Sovjet-idealen. Een droom geeft vleugels, een droom inspireert, een droom geeft bezieling. Maar we werden niet gewaarschuwd dat een droom de gevaarlijke eigenschap heeft om ineen te storten en ons onder zijn brokstukken te begraven. Terwijl we onze droom najoegen, stootten we het reële tijdsmoment af en lieten de enige werkelijkheid waarin we konden leven voorbijgaan. Daarom waren wij ons hele leven gedoemd rond te spartelen in een zwart gat tussen verleden en toekomst. Terwijl we voor altijd het mislukte verleden doorstreepten, droomden we van een prachtige toekomst, die, als een sprookjesvogel, nooit in onze handen belandde. En wanneer we haar toevallig, per ongeluk, bij haar staart te pakken kregen, herkenden we haar niet, begrepen we niet dat we ons geluk in onze handen hielden, omdat ze totaal niet overeenstemde met onze vage voorstellingen van haar. We verminkten, verstootten en streepten ons lot door, en dat nam daarvoor wraak op ons met eeuwige teleurstelling.”

Ik zou Kykolnik kunnen antwoorden dat er ook in Nederland genoeg teleurgestelde mensen rondlopen van wie het leven iets anders is gelopen dan ooit in hun dromen. Dat doe ik niet, want ik acht de kans vrij groot dat zij dan antwoordt dat ook ik (“een wat oudere, zeer sympathieke Nederlander”) de raadselachtige Rus niet begrijp.

De overtuiging bij veel Russen dat ‘de buitenlander’ hen niet begrijpt, kan mij behoorlijk irriteren. Het riekt naar een superioriteitsgevoel, niet zelden wrokkig, waarbij je elk moment een verwijzing naar de Russische ziel – die eeuwige dooddoener - kunt verwachten. Een aardige dame in Siberië verzekerde mij ooit dat ik Tsjechov niet kón begrijpen. Het klonk bijna alsof ik Tsjechov niet mócht begrijpen.   

Dat gezegd hebbende, na het uitgebreide citaat van Kykolnik, kijk ik nu toch iets anders naar dat schilderij De Typiste.  

Hier nog een schilderij dat ik aantrof bij Kykolnik: Ochtend in Kiev, van Jevgeni Voloboejev uit 1957. Gewoon, zo maar. Ik heb er geen bijzondere gedachten bij, ik vind het gewoon aardig. Wat hopelijk geen brevet is van onbegrip.  

Mijn weerzien - twintig jaar later - met Svetlana Alexijevitsj

---------------

(Foto: E. Jacq)

Met Svetlana Alexijevitsj maakte ik ooit kennis onder een treurwilg in het Wilhelminapark in Utrecht. Gisteren, ruim twintig jaar later - zij had inmiddels de Nobelprijs voor Literatuur gekregen - stond ik voor haar in Amsterdam en kreeg ik van haar een meer dan vriendelijke glimlach.

Ze had verhalen geschreven over zelfmoord – vooral over pogingen daartoe. Die las ik, op een warme zomerdag, daar onder die treurwilg, en ik was onder de indruk. Hoe ze mensen aan het praten had gekregen, die geen uitweg meer zagen in het doolhof waarin hun leven was veranderd na het uiteenvallen van de Sovjetunie. Onder wier voeten het tapijt was weggerukt en die niets anders meer zagen dan één groot zwart gat. Hoe ze die verhalen had opgeschreven, met een ruime blik op de achtergronden en vooral ook met compassie, die linea recta bij mij als lezer naar binnen werd gegoten.

Ik bezat toen nog de overmoed van de jeugd en besloot: die verhalen moeten vertaald worden en ík ga dat doen. 

Ik belde Jan Mets, van uitgeverij Mets & Schilt, waar eerder van mij (en Anne Scheepmaker)  een Russisch kookboek was verschenen. Een boek over zelfmoordpogingen? Jan moest vrolijk lachen en vertelde me dat zelfmoordpogingen niet verkochten. Hij had gelijk, maar dat begreep ik later pas.

Ik klopte aan bij uitgeverij Pegasus – ooit een communistisch bolwerk waar na de inval van de Russische troepen in Hongarije de ramen werden ingegooid. En kijk – ironisch wil ik het niet noemen, maar opvallend was het wel – zij waren het met me eens: dít gaan we uitgeven.

Minsk, 1995

Het werd geen succes. Zelfs niet nadat Brandpunt een complete tv-reportage aan het boek had gewijd. Met verslaggever Piet-Hein van der Hoek was ik afgereisd naar Minsk voor een interview met Alexijevitsj en gesprekken met mensen (vooral vrouwen, zo bleek) die een mislukte zelfmoordpoging hadden gedaan. Dat laatste was een idee van Piet-Hein. Die sprak geen Russisch, dus die had makkelijk praten. Die gesprekken, dat vond hij een mooie klus voor mij.

En zo zat ik daar, in een ziekenhuis in Minsk, aan de rand van het bed van een vermoeid ogende vrouw die af en toe in een plastic bakje spuugde. Achter mij draaide de camera, de hengel van de geluidsman hing boven het bed. Van mijn jeugdige overmoed was niet veel meer over.

Afijn, die reportage kwam er. Het boek werd door presentator Fons de Poel duidelijk aan de kijker getoond, de omslag kwam in beeld, maar het verkocht voor geen meter. Jan Mets had gelijk gekregen.

Maar ik kreeg het ook! Al duurde dat nog even. Svetlana Alexijevitsj bleef in Nederland vooralsnog een grote onbekende. Buiten onze grenzen groeide haar faam echter met elk nieuw boek. Totdat haar uiteindelijk de Nobelprijs voor Literatuur werd toegekend. Ik had het zo slecht nog niet gezien, daar onder die treurwilg in het Wilhelminapark in Utrecht!

Gisteren, in Amsterdam, na een uitgebreid interview door Michel Krielaars, signeerde ze haar boeken. Ik stond vooraan in de lange rij met een exemplaar van De oorlog heeft geen vrouwengezicht. Ze zag me en een mooie glimlach was mijn deel. “Natuurlijk ben ik u niet vergeten!”, zei ze, en in mijn boek schreef ze: Voor mijn eerste Hollandse vertaler – van de auteur. 23-03-16.  

(Foto: E. Jacq)


(Mijn vertaling van Зачарованные смертью verscheen bij uitgeverij Pegasus onder de titel In de ban van de dood. Een aantal van de verhalen werd later opgenomen in het boek Het einde van de rode mens. Leven op de puinhopen van de Sovjetunie.) 

Hoe Shocking Blue de voorpagina haalde van de Pravda

--------------------

Wat had ik dit graag zelf willen ontdekken, in het echt! Dat ik ergens op de Nevski Prospekt in Sint-Petersburg bij een theaterkassa tegen dit affiche was aangelopen. Een voorpagina van de Pravda met rechtsboven, in het rood: ШИЗГАРА (SJIZGARA).  

Ik kwam het tegen op internet – iets minder opwindend, maar toch: mijn hart maakte een sprongetje van plezier. En meteen vroeg ik mij af: waar is dat singeltje toch gebleven, dat ik ooit grijs draaide op dat draagbare platenspelertje van me. Dat nummer uit Nederland, dat in de Sovjetunie een cultstatus kreeg en waarvan één woordje uit de tekst werd opgenomen in de Russische taal. Sjizgara, yeah baby, sjizgara!  

Hoe vaak hebben u en ik dat nummer niet meegezongen: She’s got it, yeah baby, she’s got it … Want we hebben het hier natuurlijk over Venus van Shocking Blue. In de Sovjetunie was de kennis van het Engels bij velen onder de maat (net als de kwaliteit van de band- en cassetterecorders) en she’s got it verankerde zich als sjizgara in het muzikale geheugen van de enthousiaste luisteraars – om van daaruit de stap te maken naar het Russisch. Het betekent zoveel als: te gek, waanzinnig, chaotisch.

Het toneelstuk is een bewerking van Vrouwendecamerone van Joelja Voznesenskaja, een boek over vrouwen in de Sovjetunie. De titel voert elke Rus en Russin (in elk geval de iets ouderen onder hen) meteen terug naar de jaren zeventig. “Een toneelstuk met een titel die elke inwoner van ons land kent”, zo begint een korte tv-reportage over het stuk, op een pagina met recensies. Op 0.45 klinken daar de magische eerste akkoorden van Venus. Die zijn er door de makers van de reportage zelf aan toegevoegd, want in het stuk zelf wordt een cover gebruikt – waar ik de regisseur graag nog eens op zou willen aanspreken.


Het zou kunnen zijn dat de affiches van het toneelstuk binnenkort uit het straatbeeld verdwijnen – de makers van de twee foto’s die erop te zien zijn, hebben bezwaar gemaakt tegen het ongeautoriseerde gebruik ervan. De eerstvolgende opvoering van Sjizgara is op 14 maart, aanvang 19.00 uur.   

Rusland en Volendam - partners in een vergeten sport

----------------------

Pavel Koeznetsov - Pushball (1931)

Rusland en Volendam hebben meer gemeen dan u denkt.

Maar kijkt u eerst even naar onderstaande illustratie. Ik zag daarop een mij onbekende sport staan en ging op onderzoek uit. 

De illustratie stamt uit 1929 en is van de Leningradse kunstenaar Pjotr Novikov. Tussen 1928 en 1932 verschenen drie boekjes van hem, met de eenvoudige titels Stadion, Stadion in de zomer, en Stadion in de winter. Met enigszins naïeve tekeningen liet Novikov zien wat voor sportieve verpozing een stadion al niet kon bieden. Nauwelijks geboeid bekeek ik het tafereel, toen mijn oog plots struikelde over het tweede bord van links: een aankondiging van een wedstrijdje poesjbol (пушбол) tussen de Russische Federatie en de Kaukasus. Poesjbol? Nooit van gehoord. 

Pushball – zo schrijf je dat natuurlijk – werd in 1891 in de Verenigde Staten bedacht. Twee teams moeten een bal van fikse afmetingen bij de tegenstander onder de lat van het doel door zien te krijgen (vijf punten) of eroverheen (acht punten). Echt populair is de sport nooit geworden – nee, wat wil je, met zo’n enorme bal – en hoe en wanneer ze in Rusland of de Sovjetunie is beland, dat weet ik niet. Misschien meegenomen (de regels, niet de bal) door Amerikaanse arbeiders en ingenieurs, die in de jaren twintig in de USSR kwamen werken? Zo gebeurde dat ook ooit met honkbal, zoals ik eerder schreef.

In de USSR maakte pushball overigens wel enige opgang. In 1928 stond de sport op het programma van de Nationale Spartakiade. In het Moskouse Gorki Park werd het gespeeld (al lijkt men daar op een soort volleybalvariant te zijn overgestapt) en het schrijversduo Ilf en Petrov noemt de sport in het korte verhaal Bron van vreugde uit 1929. En dat de sport door Novikov in zijn boekjes is opgenomen (zie ook een tweede illustratie hieronder), bewijst  dat pushball serieus werd genomen.

Gorki Park

Gorki Park

Tussen de twee benen het veldje voor pushball (aanklikbaar).

Zo ook in Volendam.      

Daar liep ergens in 1927 het dorp uit voor een potje pushball. Aardig om te zien dat de enorme wedstrijdbal (waardoor op 1.08 nog bijna een hond wordt geplet) gesponsord werd door Bertels Kunstkorrel.


De kennelijke populariteit van pushball in Volendam heeft de sport niet veel verder geholpen. Iets beter lijkt het de hippische variant te zijn vergaan, waarbij ruiters te paard de ronde kolos over het veld duwen. Ook paardenpushball maakte de overstap naar Rusland. Zo is er een filmpje uit 1937, uit Rostov-aan-de-Don, met de paardenvariant. En deze mooie foto laat een wedstrijd van militairen zien in Moskou in 1952 – met boven de pilaren een orkestje:


Maar verder kunnen we concluderen dat pushball als massapsort het niet heeft gered. Wel kan je in Moskou als onderdeel van een personeelsfeestje nog pushball spelen, wat goed zou zijn voor de teambuilding (тимбилдинг). En mocht u van pushball hebben gedroomd - wat na dit stukje zo maar zou kunnen -  dan krijgt u op deze Russisch site uitgelegd wat dat zoal te betekenen heeft. 

De dood van een Parmezaan – loflied op de dappere kazen (en Hollandse bloemen) die aan de Russische grens hun dood tegemoet gaan.

vernietiging voedsel Russische grens sancties

Daar nadert een eenheid dappere kazen de Russische grens … Kijk uit, de ovens branden! De schimmelkaas gaat voorop, om de speurhonden te misleiden. Maar het gevecht is onvermijdelijk. En wat is dat daar, rechts? Daar staat een eenheid Nederlandse bloemen klaar voor de strijd

Их на свадьбе в Бурятии ждали,
Только этих цветов не дождётся никто,
Всех в жестоком бою порубали.

Er werd op hen gewacht op een bruiloft in Boerjatië,
Maar men wachtte op die bloemen tevergeefs,
Zij alle werden in een zwaar gevecht stukgehakt.

De oude Parmezaan met zijn vriendin (Mozarella) weet te ontkomen, maar hij wordt gepakt. Als laatste wens vraagt hij om weggegeven te worden aan de zwervers van het Moskouse Kazanski station, maar daar wil de voedelinspecteur niks van weten. Parmezaan moet de oven in.     

Andrej Orlov

Andrej Orlov

Leuker wordt het vandaag niet - dankzij dichter Andrej Orlov. Hij schreef een bewerking van het lied Там вдали за рекой/Tam vdali za rekoi (Uit de film Hoe het staal gehard werd) en maakt de recente voedselvernietiging aan de Russische grens op superieure wijze belachelijk. Tegen humor is geen wapen opgewassen.   

Hieronder wordt de nieuwe versie gezongen door de Georgische operazanger Zaza Zaalisjvili. De tekst is ingekort, de Nederlandse bloemen en de Maasdammer (“die kreeg er nog wat gaten bij”) zijn – figuurlijk – gesneuveld. Onder de gezongen versie staat de niet-ingekorte tekst. Het originele lied uit de film vindt u onderaan. 

Смерть пармезана

Там вдали за рекой жарко печи горят,
Пограничникам грозным не спится,
Но не зная о том, пармезанский отряд
Продвигался к российской границе.

Шли лосось и сыры, был не слышен их шаг,
Шли не в ногу, без шуток и песен,
Чтоб не выследил враг, применяя собак,
Впереди шла рокфорная плесень.

Они шли, заграничные сняв ярлыки,
Документы подделав, как надо,
Вдруг вдали у реки замелькали штыки,
Это — Сельхознадзора засада.

Дети Альп, Пиреней, Барселон и Лозанн
Строй нарушили пеший и конный,
Но бесстрашный седой пожилой пармезан
Первым встал в боевую колонну.

Оглядевши свою камамберную рать,
Улыбнулся светло и лучисто
И воскликнул: «Не страшно в бою помирать
Итальянскому контрабандисту!»

И в жестокий последний решительный бой
Понеслась санкционная тонна,
Иберийский хамон вдруг воспрял головой,
Хоть и нет головы у хамона.

А враги уже близко, в полшаге от нас,
Вот уже на потеху ютьюба
Слева врезались в палки копчёных колбас
Пограничников острые зубы.

Справа к бою готов полк голландских цветов,
Их на свадьбе в Бурятии ждали,
Только этих цветов не дождётся никто,
Всех в жестоком бою порубали.

В маасдамах наделали новеньких дыр,
Хоть и так они были дырявы,
- Умираю за мир! — прокричал один сыр
В животе пожиральцев халявы.

- Не дождётся продуктов российский народ,
Уничтожить их всех без разбора! -
Возвестил фуагрою измазанный рот
Представителя Сельхознадзора.

Но нахмурил вдруг брови чиновник-пузан,
Доложил ему кто-то несмело:
От расправы ушёл пожилой пармезан
И радистка его, Моцарелла.

Самый зоркий боец на берёзу залез,
Оглядел всё биноклем по кругу,
Чтоб найти пармезана, срубили весь лес.
В общем, взяли — его и подругу.

Пытку тёркой, ножами, без слов перенёс
(от природы сыры — молчаливы),
Лишь в конце на последний ответил вопрос,
Улыбнувшись без страха брезгливо:

- Что спросили? Как я бы хотел умереть?
Не от рук тех, кто мозгом контужен.
Я хочу, чтоб могла бы меня натереть
Старушонка на нищенский ужин!

Передам, что хамон передать вам просил,
Чтобы вы там, в Кремле рассказали:
Он мечтал, чтоб его волонтёр подносил
Всем бомжам на Казанском вокзале!

Возмутился чиновник: — «Ты что! Боже мой!
Мы своих не меняем позиций!»
Он отрезал от сыра кусочек домой
И отдал его в руки убийцам.

- Жаль, что вашим от вас уже некуда бечь… -
Так сказал пармезан перед смертью,
И с улыбкой шагнул в разожжённую печь,
Не просивши пощады, поверьте.

Мы от голода, стужи, тюрьмы и сумы
По традиции не зарекались,
А вдали за рекой поднимались дымы,
На границе продукты сжигались…

Там, вдали за рекой,
Засверкали огни,
В небе ясном заря догорала.
Сотня юных бойцов
Из буденновских войск
На разведку в поля поскакала.

Они ехали долго
В ночной тишине
По широкой украинской степи.
Вдруг вдали у реки
Засверкали штыки:
Это белогвардейские цепи.

И без страха отряд
Поскакал на врага,
Завязалась кровавая битва.
И боец молодой
Вдруг поник головой –
Комсомольское сердце пробито.

Он упал возле ног
Вороного коня
И закрыл свои карие очи.
– Ты, конек вороной,
Передай, дорогой,
Что я честно погиб за рабочих…

Там, вдали за рекой,
Уж погасли огни,
В небе ясном заря разгоралась.
Сотня юных бойцов
В стан буденновских войск
Из разведки назад возвращалась.

Het Nederland van 1960 door de ogen van illustrator Anatoli Kokorin

Kokorin Holland Harderwijk Rusland Sovjetunie schilder illustratir

Hoe vaak was schilder en illustrator Anatoli Kokorin in Nederland? Ik vermoed maar één keer, in 1960. Het leverde een prachtig boekje op: В Голландии. Путевой альбом (In Holland. Reisalbum), 72 pagina’’s, uitgegeven in Moskou in 1967.

Kokorin (1908-1987) was naar Sovjet-begrippen een uitzonderlijk bereisd iemand. Als kind verbleef hij in de vroege jaren twintig geruime tijd in Engeland en Duitsland, waar zijn stiefvader – een belangrijke spoorwegingenieur – voor zijn werk naartoe was gestuurd. Hij maakte er kennis met veel Westerse kunst. Zijn opleiding tot kunstenaar volgde hij in Perm, waarna hij aan de slag ging als illustrator.

 

Zijn eerste reisdagboeken maakte hij tijdens de Tweede Oorlog, toen hij als vormgever van frontkrantjes meetrok met het Rode Leger. In 1953 verliet hij het leger en de jaren die volgden brachten hem naast Nederland onder meer in Italië, India, Tsjechoslowakije, Engeland, Frankrijk, Finland, Duitsland en Engeland. En overal tekende, tekende en tekende hij. In de jaren zeventig wierp hij zich op het werk van Hans Christian Andersen. Hij illustreerde bijna al diens sprookjes en dat leverde hem in Rusland zijn grootste bekendheid op.

Los van het boekje In Holland heb ik weinig kunnen vinden over Kokorins verblijf in Nederland. Schilder Viktor Tsigal schreef in een in memoriam dat hij in 1960 samen met Kokorin in Holland was. Tsigal legde zijn reisgenoot vast:

Anatoli kokorin in Amsterdam

Anatoli kokorin in Amsterdam

Was dat Kokorins enige reis naar Nederland? Het jaar van publicatie van zijn boekje (1967) laat ruimte voor meer bezoeken en in een artikel over een tentoonstelling staat bij één tekening, van vissers in Harderwijk, het jaartal 1961. Maar was dat het jaar van een volgende reis of het jaar waarin hij de tekening (af)maakte? Uit de pagina’s die ik van het boekje heb gezien, blijkt nergens dat hij meerdere keren in ons land is geweest.

Amstel Bier reclame paard en wagen Rusland Kokorin

Tsigal schrijft over Kokorins illustraties van sprookjes dat die bestemd zijn voor kinderen én volwassenen. Datzelfde kan je zeggen van Kokorins Hollandse tekeningen. Hij moet hier hebben rondgekeken met een intelligente, innemende blik van verwondering. Dat de begeleidende teksten in Kokorins handschrift zijn, geeft het boekje extra charme.

Die teksten zelf hebben niet zo veel om het lijf. Koeien, molens, klompen, vissers, fietsers, ze komen allemaal voorbij, beschreven in het idioom van een vriendelijke toerist. Alleen de woorden die hij aan Utrecht wijdt, vallen uit de toon. Kokorin vindt de stad “nogal somber”. Over Amsterdam schrijft hij iets opmerkelijks. Op de plek waar een verkeersslachtoffer is gevallen, wordt een Nederlandse vlag neergezet die daar 24 uur blijft staan. Was dat zo? Ik lees het voor het eerst.

Hieronder een selectie uit Kokorins Nederlandse reisverslag. Over zijn andere reisverslagen leest u spoedig in deel 2.

Hier het vervolg.

Nederland in het werk van Okoedzjava. "Tot aan Texel is het niet ver."

Ik meende het werk van Boelat Okoedzjava redelijk te kennen, en was dan ook behoorlijk verrast toen ik een gedicht van zijn hand over Nederland tegenkwam: Berega Gollandii (Kusten van Holland). Het was mij onbekend. Ik informeerde eens in mijn omgeving, bij vrienden die aanzienlijk beter thuis zijn in de Russische poëzie dan ik, en ook zij hadden er nooit van gehoord.

Okoedzjava’s gedicht is een vertaling uit het Georgisch. Het origineel is van de dichteres Makvala Mrevlishvili (1909-1968), die in Georgië vooral geliefd is om haar kindergedichten. (Ik heb het, zoals gewoonlijk, vertaald zonder enige poëtische aspiraties of pretenties.)

Берега Голландии

Из Маквалы Мревлишвили
Грузины, читайте стихи по-грузински,
соленую влагу вдыхайте легко...
Здесь берег в тумане виднеется низкий.
До острова Тексель -- недалеко.

И как бы туманы его ни скрывали,
он старой бедой шевелится во мне.
О, как наши юноши здесь тосковали
по родине, по тишине, по весне!

А сколько пришлось им томиться и мучаться
и всматриваться в рассветный дым...
Я в горсть соберу свое слабое мужество --
спасения позднего выпрошу им.

...А волны бегут торопливо и весело,
и море из синего дыма встает,
и к острову Тексель, к острову Тексель все тянется скорбное сердце мое.

Kusten van Holland

Georgiërs, lees gedichten in het Georgisch.
Adem de zilte vochtigheid lichtjes in …
Hier tekent zich een lage kust af in de mist.
Tot aan het eiland Texel is het niet ver.

En hoe de nevelen het ook verborgen hielden,
Als een oud onheil beweegt het in mij.
O, hoe verlangden onze jongens hier
naar hun moederland, de stilte, de lente!

Hoeveel kwellingen en pijn moesten zij niet verdragen
En hoe vaak tuurden zij niet naar de rook van de dageraad …
Ik verzamel een handjevol zwakke moed –
ik probeer voor hen een late verlossing gedaan te krijgen.

… De golven rennen haastig en vrolijk,
En de zee rijst op uit de blauwe rook,
En naar het eiland Texel, naar het eiland Texel
Reikt steeds mijn diep droevig hart.

 

Het gedicht is niet te begrijpen zonder enige kennis van de gebeurtenissen op Texel in april-mei 1945. Georgische soldaten in dienst van de Wehrmacht kwamen in opstand tegen hun Duitse bazen. De opstand, die zo’n duizend slachtoffers eiste, mislukte. De status van de Georgische opstandelingen is niet eenduidig. Waren het dappere verzetsstrijders? Of waren het collaborateurs die op het allerlaatste moment nog hun hachje probeerden te redden? In Georgië overheerst de eerste opvatting en het gedicht van Mrevlishvili sluit daarbij aan.

De vertaling van Okoedzjava is uit 1982. Van wanneer is het origineel? Dat heb ik niet kunnen achterhalen, maar vermoedelijk uit 1958, of kort daarna. Mrevlishvili schreef een gedicht (ook vertaald door Okoedzjava) over de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1958, waar ze – te oordelen naar dat gedicht – zelf heeft rondgelopen. Ze zal lid zijn geweest van een officiële Sovjetdelegatie. Is die daarna doorgereisd naar Nederland?

Makvala Mrevlishvili

Makvala Mrevlishvili

In de memoires van Mrevlishvili, zo heb ik me laten vertellen, is over een reis naar België of Nederland niets te vinden. Op Texel zelf zal ze niet geweest zijn, dan had ze een ander gedicht geschreven. Heeft ze in het noorden van Noord-Holland aan de kust gestaan? Dat zal in elk geval niet in Den Helder zijn geweest. Vanwege de marinehaven daar was die regio voor een Sovjet-delegatie niet toegankelijk. (Delegaties die in later jaren naar de Georgische begraafplaats op Texel gingen, reisden niet via Den Helder.) Heeft ze alleen in gedachten aan de ‘kusten van Holland’ gestaan? Dat zou dan dat meervoud (kusten) kunnen verklaren: of je in zo’n klein landje nou in Zandvoort aan de kust staat of in ’s Gravezande – Texel is nooit echt ver weg. 

Rest nog de eerste regel: Georgiërs, lees gedichten in het Georgisch. Wat daar de achterliggende betekenis van is, weet ik niet.