De verborgen schatten van het Kunstmuseum in Komsomolsk aan de Amoer - 2

--------------------

Nilkolaj Ivanov - Leninprospekt

Het was eigenlijk een zaaltje van niks, op de bovenste verdieping van het Kunstmuseum in Komsomolsk aan de Amoer, maar toen ik even vluchtig om me heen had gekeken, begreep ik: mijn dag is goed.

Wat ik zag waren werken, vooral aquarellen, van Nikolaj Vasiljevitsj Ivanov, precies uit de periode waar ik qua schilderkunst (en fotografie) zo’n zwak voor heb: de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Het eerste tafereel waar ik voor stilstond, was dit (met excuus voor de weerspiegeling – die witte vlek links. Schilderijen fotograferen is een vak apart):

Nikolaj Ivanov - Regenachtige dag. (1964?)

Ik voelde me meteen op mijn plek in dat zaaltje, want bij mij thuis hangt dit:

Antonina Romodanovskaja - Mistige dag. (1961)

Je zou bijna denken: als je even inzoomt op het doek van Romodanovskaja, kom je het tafereel tegen dat Ivanov heeft afgebeeld. Maar Romodanovskaja schilderde Moskou en Ivanov Komsomolsk aan de Amoer. Het gebouw met de bogen op de achtergrond op Ivanovs schilderij is het Cultuurhuis der Scheepsbouwers, gelegen aan het Plein van de Jeugd. Van dichtbij zag dat er, in de tijd van Stalin (dus voordat Ivanov het schilderde), zo uit:

Er is in de loop der jaren nogal wat aan gesleuteld en er zijn meerdere vleugels aan toegevoegd. Zo oogt het tegenwoordig:

---------------------

Over deze aquarel las ik in een artikel over de tentoonstelling het volgende: “Op dit schilderij, waarop het Scheepsbouwerspark is afgebeeld, staan veel mensen. We zien [rechts] de werkende fontein, met waterstralen die uit het beeld van het jongetje met de vis klateren. Vandaag de dag staat dat beeld er belabberd bij, en de fontein werkt al jaren niet meer.” Dat kan ik bevestigen. Ik wandelde door het park en zag daar die fontein. Nu houd ik wel van een beetje vergane glorie, maar dit is echt te veel van het goede.

-------------------

Ivanov was een chroniqueur van een jonge stad waar gebouwen verrezen die veel symbolische betekenis hadden. Hier werd met steen en cement letterlijk gebouwd aan de lichtende toekomst. Ivanov maakte een reeks tekeningen en aquarellen onder de titel: “Komsomolsk in aanbouw”. Daarvan kan ik er helaas maar weinig terugvinden. Dit, hieronder links, is er eentje. Welk gebouw erop staat, weet ik niet. Misschien wel Elektriciteitscentrale nummer 2, waar ik een mooi mozaïek op tegenkwam:

--------------------

Ik ging het zaaltje een paar keer rond en liet een enthousiaste reactie achter in het gastenboek. Maar nu, twee maanden later, zit ik met een onaf gevoel. In Komsomolsk aan de Amoer heb ik maar een bescheiden deel van Ivanovs werk gezien (het meeste zit in het museumdepot), op  internet is weinig te vinden en gegevens als jaartallen en locaties zijn onvolledig, deels ook doordat ik zelf daar in het zaaltje te weinig heb genoteerd en gefotografeerd. Ivanov behoort zeker niet tot de top van de naoorlogse Sovjet-schilders (Romodanovskaja, om maar iemand te noemen, sla ik hoger aan), maar zijn werk weerspiegelt wel een tijdperk – hoe eenzijdig ook door hem belicht. Ik zou er graag veel meer van willen zien. Daar komt nog bij dat ik me beter op mijn korte verblijf in Komsomolsk had moeten voorbereiden. Dan had ik minder lukraak door de stad gezworven en veel gerichter op zoek kunnen gaan naar al die gebouwen die de geest van een imposant, maar ook duister en beklemmend tijdperk weerspiegelen. Alleen al die kleine, losstaande, stenen woninkjes in een straat achter het hoofdgebouw van het centrale kampbestuur. Daar woonden de topfunctionarissen, op nog geen steenworp afstand van hun werk. De huisjes oogden nu knullig, bijna schattig – maar wat een ongenaakbare luxe en macht moeten ze indertijd hebben uitgestraald. Ik had daar graag een tijdje op een bankje gezeten, maar de bus waarin we zaten was de straat uit voor ik er erg in had.

Architectuurstudenten of –schrijvers die geïnteresseerd zijn in de verhouding tussen staat en architect, tussen ideologie en bouwwerk: ga naar Komsomolsk aan de Amoer. Het materiaal ligt er voor het oprapen. En gebruik dan niet alleen foto’s ter illustratie, maar ook de aquarellen van Nikolaj Ivanov.

Nikolaj Ivanov - Leninplein

Nikolaj Ivanov - Zicht op het Leninplein

Nikolaj Ivanov - Vrieskou

-----------------------

Nikolaj Ivanov werd in 1917 geboren in het dorpje Anna in de buurt van Voronezj. Hij volgde een technische opleiding en werkte voor bouworganisaties in Moskou en Sotsji. Hoe belandde hij in Ruslands Verre Oosten? Een collega-kunstenaar schrijft in zijn dagboek dat hij Ivanov na de oorlog in Komsomolsk aan de Amoer ontmoette en dat de schilder een geslagen indruk maakte. “Ook een voormalige gevangene, werd me later verteld.” Zou Ivanov inderdaad in een van de talloze kampen in en rondom de stad hebben gezeten? In een artikel over de tenstoonstelling las ik: “Hij moest het leger in, diende in het Verre Oosten en besloot daar voor altijd te blijven.” En op de tentoonstelling zelf las ik: “Toen kwam de oorlog, en dienst in het leger. Vijf jaar mocht Nikolaj Ivanov de kazerne niet verlaten (Пять лет Николай Иванов живет на казарменном положении).” Wat ik daarvan moet maken, weet ik niet.

Hoe dan ook, vanaf 1946 is Ivanov in dienst als vormgever bij onder meer bovengenoemd Cultuurhuis der Scheepsbouwers. In 1960 wordt hij hoofd van de kunstafdeling van de Scheepsbouwfabriek. Ondertussen ontwikkelt hij zich als kunstenaar en hij wordt lid van de Schildersbond. In juni 1965, wanneer hij in de natuur verblijft om te schilderen, wordt hij dodelijk getroffen door de bliksem.

Hier deel 1.

De verborgen schatten van het Kunstmuseum in Komsomolsk aan de Amoer - 1

---------------

L.V. Chartsjenko - Ontmoeting van de inwoners van Komsomolsk met Joe.A. Gagarin in juni 1967. (Jaartal schilderij?) 

Wat valt dat nou tegen, dacht ik, terwijl ik door de verschillende afdelingen slenterde van het Kunstmuseum aan de Straat van de Vrede, nummer 16, in Komsomolsk aan de Amoer. Dat er weinig oude meesters te bewonderen waren, nee, allicht; de stad werd gesticht in 1932, dus waar hadden ze die vandaan moeten halen. Maar juist dat stichtingsjaar en de geschiedenis van de stad hadden hoge verwachtingen gewekt: er zouden vast mooie Sovjet-schilderijen hangen uit de jaren vijftig en zestig - of zeventig, voor mijn part.

Ze hingen er niet, dacht ik. Wel kwam ik een heel erg vrolijke Joeri Gagarin tegen. Zag ik hem ooit eerder zo stralen?

Een verdieping hoger … Er hing wel wat oud spul, maar indruk maakte het allemaal niet. Ook de kleine speurtocht die ik in zulke Russische musea altijd houd (‘Zoek Nederlandse sporen!’), leverde niks op. Ik liep nog maar eens naar een volgende zaal, waar een deel van de doeken onbereikbaar was, omdat een groepje vrouwen er met een workshop bezig was. Iets met breien of macrameeën. Het zag er creatief uit en ze hadden het erg naar hun zin.

Eén van de vele dames in dienst van het museum wees me op een zaal die ik vast nog niet gezien had. Ik deed mijn best om vriendelijk te blijven. Dat wijzen gebeurt in Russische musea vaak zo dwingend (hoe kleiner het museum, hoe dwingender), dat ik meestal lekker de andere kant op loop. Nu volgde ik, enigszins vermoeid, de instructies op en belandde in een zaaltje met moderne bouwsels waar ik in één oogopslag genoeg van had. Ik dacht: ik ga maar naar de uitgang – maar dat ging natuurlijk zo maar niet.

Ik wilde met de trap omlaag, naar de uitgang dus, maar werd op de overloop door weer een andere dame gewezen op een aparte tentoonstelling, een trap omhoog. Mijn zwaar lot vervloekend werkte ik me, trede voor trede, naar boven. Onderweg passeerde ik nog dit schilderij, …..

V.P. Lanovanko - Het eerste kind van Komsomolsk

…..  waar ik niet goed raad mee wist, maar dat ik na enig wikken en wegen besloot om niet mooi te vinden. Het tafereel speelt zich af ergens begin jaren dertig. Het doek zelf is van recenter datum (hoe recent weet ik niet, er hing wel een kaartje bij, maar daar stond geen jaartal op) en mist elke charme die een vergelijkbaar tafereel ongetwijfeld wel zou hebben gehad, ware het begin jaren dertig vastgelegd. (Over die ‘charme’ moet ik nog maar eens een apart stukje schrijven, want het blijft natuurlijk raar: dat je met plezier kijkt naar schilderijen die toch bedoeld waren ter meerdere eer en glorie van een volledig fout regime.)

Eindelijk was ik boven. Ik deed een deur open en belandde in een schemerige gang. Op een trapleer, wankel zo te zien, was iemand bezig om iets aan de verlichting te doen. Links stond een deur op een kier. Ik stapte naar binnen, het licht in, en keek compleet (en zeer aangenaam) verrast om me heen: híer hingen al die Sovjet-schilderijen die ik me op weg naar het Kunstmuseum van Komsomolsk aan de Amoer had voorgesteld!

Ze waren allemaal van één schilder: Nikolaj Vasiljevitsj Ivanov, die in 1917 werd geboren in de regio Voronezj (wie mij kent, die weet: dat schept een band) en die in 1965 door de bliksem werd getroffen en overleed.

Wordt vervolgd.

Achmatova in Vanino en een karaoke-versie van een Goelag-lied

---------------------

Een van Vanino's doorvoerkampen

Het is eigenlijk een monument van niks, als je er van een afstandje naar kijkt. Toch was het de enige plek in het havenstadje Vanino (ooit werden hier duizenden en duizenden gevangen per schip afgevoerd richting Kolyma), waar het verleden me bij de keel greep.

Dat kwam door deze vier regels van Anna Achmatova, aangebracht op het monument, uit haar machtige dichtwerk Requiem:    

"Ik zou hen allen willen noemen. Maar ze hebben de lijst weggenomen. En hun namen zijn nergens te achterhalen!"

Ik stond hier, op 6.361 kilometer van Moskou, met een paar Nederlandse medereizigers. Ik vertaalde de regels en vertelde iets over Achmatova en haar Requiem. Zeventien maanden stond ze in de rijen bij de gevangenis van Leningrad, achter de muren waarvan zij haar zoon vermoedde. In de korte inleiding bij Requiem beschrijft ze een gesprekje met een andere wachtende vrouw:

… ze vroeg me fluisterend in een oor (daar sprak iedereen fluisterend):
- En dit kunt u beschrijven?
- Ja, dat kan ik.
Toen gleed er iets van een glimlach over wat ooit haar gezicht was.     

Ik had daar bij het monument in Vanino de precieze woorden van Achmatova niet paraat, maar de omschrijving die ik ervan gaf, pakte me al genoeg. In gedachten boog ik machteloos het hoofd voor haar en al die slachtoffers van de Goelag.

Aan de andere kant van het monument staan nog vier regels, ook op rijm, maar uit een heel andere genre:

Я помню тот Ванинский порт,
И вид парохода угрюмый.
Как шли мы по трапу на борт
В холодные мрачные трюмы.

Het zijn de eerste vier regels van een gevangenenlied dat voor eeuwig aan Vanino zal kleven. Wie het heeft geschreven, is niet bekend. Er bestaan talloze uitvoeringen (van o.a. Joeri Sjevtsjoek en Dina Verni), maar echt pakken doen die me niet. Veel versies neigen naar folklore-achtig ‘hoempa-hoempa’ en je krijgt bijna de neiging om in te haken. Maar op zoek naar filmbeelden van Vanino, stuitte ik op een heel andere uitvoering, die met kop en schouders boven de rest uitsteekt. Hij is van Vjatsjeslav Boetoesov.      


Enigszins verbazen deed mij overigens de ontdekking van karaoke-versies. Daar kan ik me weinig bij voorstellen; dat je – ik noem maar wat – in het café of bij een personeelsuitje gezellig samen een liedje over de Goelag gaat staan zingen. Maar misschien is dat slechts een kwestie van de tijd die verstrijkt, die de gruwelen uit het verleden abstract maakt. Gelukkig zijn daar dan nog de echte dichters, zoals Achmatova, die de tijd bij zijn jasje grijpen.  

Ванинский порт

Я помню тот Ванинский порт,
И вид парохода угрюмый.
Как шли мы по трапу на борт
В холодные мрачные трюмы.

Ik herinner me de haven van Vanino
En de naargeestige aanblik van het schip
Hoe we over de valreep aan boord gingen
De koude, duistere ruimen in.

На море спускался туман
Ревела стихия морская.
Вставал на пути Магадан -
Столица Колымского края.

Miste daalde neer over de zee
Die tekeerging als een wilde
Daar doemde Magadan op
De hoofdstad van Kolyma

Не песня, а жалобный крик
Из каждой груди вырывался.
Прощай навсегда материк -
Хрипел пароход, надрывался.

Geen lied, maar een jammerklacht
Scheurde zich los uit ieders borst
Vaarwel, vasteland, voor altijd *)
Rochelde het zwoegende schip

От качки стонали зека,
Обнявшись, как родные братья.
И только порой с языка
Срывались глухие проклятья.

De deining deed de gevangenen kreunen,
ze omhelsden elkaar als broeders.
Af en toe alleen ontsnapten
doffe verwensingen aan hun keel.

Будь проклята ты, Колыма,
Что названа чудной планетой.
По трапу сойдёшь ты туда,
Оттуда возврата уж нету.

Wees vervloekt, jij Kolyma,
Dat ze je een mooie planeet noemen **)
Als je er vanaf de valreep een voet zet
Is er geen weg terug meer

Пятьсот километров тайга,
Живут там лишь дикие звери.
Машины не ходят сюда,
Бредут, спотыкаясь, олени.

Vijfhonderd kilometer tajga
Er leven alleen wilde dieren
Auto’s komen hier niet
Struikelend dolen er rendieren rond

Я знаю, меня ты не ждёшь
И писем моих не читаешь.
Встречать ты меня не придёшь,
А если придёшь - не узнаешь.

Ik weet dat je niet op me wacht
En dat je mijn brieven niet leest
En afhalen kom je me niet
En kom je wel – herken je me niet

*) Gebieden zo afgelegen en ontoegankelijk als Kolyma worden vaak gezien als eiland, ook al liggen ze, net als in dit geval vertrekpunt Vanino, op Ruslands vasteland 

**) Een verwijzing naar een wrang rijpmje:
Колыма, Колыма, чудная планета,
двенадцать месяцев зима, остальное – лето...
Kolyma, Kolyma, prachtige planeet
Twaalf maanden is het winter, de rest zomer

Spoedherstel vereist: het standbeeld van Michail Kalasjnikov bleek niet van vreemde smetten vrij

------------------

Nog maar vier dagen geleden werd het onthuld, het standbeeld van Michail Kalasjnikov in het centrum van Moskou, maar in zijn originele staat gaat u het niet meer aantreffen. Het kunstwerk van beeldhouwer Salavat Sjtsjerbakov bleek namelijk niet helemaal te kloppen. Nee, de persoon die staat afgebeeld is niemand anders dan Michail Kalasjnikov, ontwerper van het beroemde automatische geweer. Het probleem zat elders.

Het beeld wordt opgesierd door meerdere exemplaren van het vervaarlijke wapen (acht stuks in totaal) en telt daarnaast nog wat kleinere ornamenten, zoals schetsen, de instrumenten van een bankwerker en een uitgewerkt geweerschema … Historicus en wapenkenner Joeri Pasjolok had aan één blik genoeg: dat schema op het standbeeld van Kalasjnikov was helemaal niet van een kalasjnikov, maar van een StG 44. Die afkorting staat voor – dat had u niet verwacht – Sturmgewehr 44. Ook een prima ontwerp (van Hugo Schmeisser, uit 1944), maar op een standbeeld voor Kalasjnikov toch een beetje misplaatst.

----------------

 

Het schema is inmiddels verwijderd, aan een nieuwe versie van het ornament wordt gewerkt.

Historicus Pasjolok doet vrij luchtig over de fout en neemt beeldhouwer Sjtsjerbakov niets kwalijk. Beide ontwerpen lijken nu eenmaal erg op elkaar. “Hij heeft het niet opzettelijk gedaan, ’s nachts, terwijl hij het Horst Wessellied zong.” Ook Sjtsjerbakov reageerde laconiek en betuigde de historicus dank voor diens oplettendheid. Waarbij nog moeten worden opgemerkt dat de beeldhouwer al eens eerder in de fout ging. Bij zijn standbeeld Afscheid van een Slavisch meisje, in 2014 onthuld op het Moskouse Belorusski station, bleken als ornament twee mausers te zijn afgebeeld. Ook die zijn verwijderd.

Waarna ik afsluit met het heuglijke feit dat de verwarring rond het sturmgewehr en de kalasjnikov op het standbeeld van Kalasjnikov mij een nieuw Russisch woord heeft opgeleverd: взрыв-схема. Dat kende ik nog niet. Letterlijk vertaald wordt dat: explosie-schema. Hieronder hebt u zo’n ‘explosie-schema’ (van een kalasjnikov, niet van een sturmgewehr). En u begrijpt, neem ik aan, meteen hoe de Russen op dat prachtige woord zijn gekomen.

yunker4.jpg

 

(Overigens ging mijn vorige stukje net over het hierboven genoemde Afscheid van een Slavisch meisje, op Prinsjesdag in Den Haag, maar dat is toeval.)

Tijdens Prinsjesdag marcheren wij op Russische muziek. Zingen we volgend jaar ook mee?

--------------

Copyright: Egbert Hartman/Hollandse Hoogte

Wacht even – hoorde ik dat nou goed? De setting klopte zo helemáál niet met de muziek die voorbijkwam, dat ik aarzelde. Maar nee, het was ‘m echt: daar klonk mijn favoriete mars. Uit Rusland. Tijdens Prinsjesdag in Den Haag.

Ik zag het gebeuren in het vlog van Kees Boonman, politiek verslaggever bij EenVandaag. Hier, vanaf 1.40. Kees schrikt er zelf van.  

 

Wie daar aan het marcheren zijn, weet ik niet, maar de frontlinie zullen ze waarschijnlijk nooit bereiken. Dat is ook de gedachte van Kees: “Ik weet niet of ze allemaal direct inzetbaar zijn …” Dan volgen enkele heren in jacquet (ook niet direct inzetbaar), plus nog wat lui in uniform, waarbij Kees met een moeilijk te omschrijven intonatie zegt: “Vindicat.”

Bij onderstaande versie, in de originele setting, kan je denken wat je wilt, maar inzetbaar zijn deze mannen beslist.

 

Graag had ik gezien dat de marcherende jongelui daar in Den Haag hadden meegezongen. De Russische titel van de mars luidt: Afscheid van een Slavisch meisje. De eerste versie stamt uit 1912, maar het nummer is sinds jaar en dag onlosmakelijk verbonden met de Tweede Wereldoorlog. De tekst is door de jaren heen meerdere keren gewijzigd, er zijn dus tal van varianten waaruit gekozen had kunnen worden. Wat was het mooi geweest, als over het Lange Voorhout (of beter natuurlijk nog: aan de Kneuterdijk, waar ooit Anna Pavlovna woonde) deze regels hadden geklonken:  

Onze Siberische geboortegrond
Heeft ons gedrenkt en gevoed.
Grenzenloos houden wij van je
Land van sneeuw en ijs.

Of, nog beter:

Rusland vraagt ons om een heldendaad
De marcherende regimenten doen de wind waaien.

Zou dat geen wonderen hebben gedaan voor onze betrekkingen met Moskou?

----------------

Ach, wie had ooit kunnen denken dat ik hier nog eens een link zou kunnen leggen tussen Prinsjesdag in Den Haag en het station van Voronezj in de Russische provincie, de stad waar ik ooit studeerde. Mocht u daar toevallig zijn, ga dan tegen achten ’s avonds even naar het station. Ga op het perron staan waar de nachttrein naar Moskou vertrekt en dan hoort u dit:

De directrice en haar schilderij: 'De haven van Vanino in 1952' - 2

----------------------

Van wiens hand was toch dat schilderij, De haven van Vanino in 1952? Het Streekmuseum van Vanino, in het Verre Oosten van Rusland, kreeg het min of meer in de schoot geworpen, toen het een paar zaaltjes kreeg toegewezen in het lokale Cultuurhuis. Voorheen was daar het Havenmuseum gehuisvest, maar dat was vertrokken, met medeneming van have en goed. Alleen dat ene schilderij was achtergelaten. Het hing wat verloren aan de muur, in zeer slechte staat, met een papiertje op de lijst dat als naam van de schilder gaf: Tsyplakov.

Anna Viktorovna Gabdrachmanova, directrice van het Streekmuseum, was geïntrigreerd door het doek. Ze onderkende de historische waarde ervan; afbeeldingen van Vanino uit de tijd dat het stadje – in 1952 nog een dorp – dienst deed als doorvoercentrum van kampgevangenen, zijn schaars. Al snel kwam ze erachter dat de naam Tsyplakov niet klopte. In het boek Vaninskaya Peresylka van A.V. Sjasjkino stuitte ze op een verhaal van een oude inwoner van Vanino die de schilder meerdere keren had ontmoet. Zijn naam bleek niet Tsyplakov, maar Tsympakov. Anna Viktorovna zocht de oude inwoner op en die bevestigde het verhaal. Hij had Vsevolod Tsympakov een aantal keren uit het kamp opgehaald en begeleid naar het houten Havengebouw van toen. Tsympakov schilderde – kennelijk in opdracht van de lokale autoriteiten - het uitzicht uit dat gebouw: de haven van Vanino in 1952.    

Het oude Havengebouw van Vanino

Uit gegevens van het regionaal gevangenisarchief bleek dat Tsympakov in mei 1948 in Odessa tot tien jaar was veroordeeld wegens “contra-revolutionaire activiteiten”. Op 14 augustus 1953 kwam hij vrij, waarna hij terugkeerde naar Odessa. Anna Viktorovna zocht verder op internet en kwam uit bij het museum van Lebedyn, een stadje in Oekraïne. Daar hing meer werk van Tsympakov. Het museum kon melden dat Tsympakov in Odessa een kunstopleiding had genoten en aan regionale en landelijke exposities had deelgenomen. Het museum stuurde Anna Viktorovna ook een kopie van een brief van Tsympakovs weduwe.  Daar stond nog meer in over het leven van de schilder, maar over zijn jaren als kampgevangene in Vanino geen woord.

Vsevolod Tsympakov: Zelfportret (Museum Loegansk)

Het zou kunnen zijn dat de weduwe geen aandacht wilde vestigen op de oorlogsjaren in Odessa. De joodse Tsympakov overleefde de bezetting en de slachtpartijen onder joden mogelijk dankzij diensten aan de vijand. De oude bewoner van Vanino die directrice Anna Viktorovna aan de juiste naam van de schilder had geholpen, vertelde ook dat Tsympakov in de oorlog portretten van Hitler en Goebbels had gemaakt, en ook posters, en daar na de oorlog vijftien jaar voor had gekregen. Odessa werd bezet door Roemeense troepen, dat Tsympakov portretten van Hitler en Goebbels maakte, is dus misschien overdreven (net als die vijftien jaar), maar dat hij uit lijfsbehoud werkte voor de bezetter, is zeer goed mogelijk.          

Het houten Havengebouw van waaruit Tsympakov zijn schilderij maakte, is er helaas niet meer. Het stond ongeveer op de plek waar nu de eerste van twee vuurtorens staat, op het lagere deel van de Primorski Boelvar. Goed te zien, rechts op het schilderij, is de monumentale trap van het Havengebouw. Ook die is verdwenen. Het nieuwe Havengebouw dat in 1958 driekwart kilometer verderop werd gebouwd, en dat nu onder meer het Streekmuseum herbergt, moest duidelijk dezelfde grandeur krijgen als het oude gebouw. Het heeft ook een statige trap die afdaalt naar de haven, of beter gezegd: had, want het grootste deel ervan is verdwenen en het restant gaat schuil onder onkruid.

Het onderkomen van het Streekmuseum, met op de voorgrond de overwoekerde trap.

De haven van Vanino in 1952 werd in 2012 in het Grodekov Museum van Chabarovsk gerestaureerd. Vsevolod Tsympakov werd, in tegenstelling tot verreweg de meeste gevangenen in Vanino, niet verder verscheept naar de beruchte kampen van Kolyma. Hij zou naast het havengezicht ook portretten van hoge lokale functionarissen hebben gemaakt. Van die portretten is er niet één teruggevonden, maar een parallel met de oorlogsjaren in Odessa dringt zich op. Het lijkt erop dat zijn schilderkunst een reddingsboei was waar hij zich twee keer aan heeft vastgegrepen. Tsympakov overleed in 1968 en ligt begraven in Odessa.

-----------------

Bovenstaand stukje is, net als deel 1, mede gebaseerd op twee artikelen die directrice Anna Viktorovna Gabrachmanova mij toestuurde. Gedetailleerde ooggetuigenverslagen van het kampleven in en rond Vanino  zijn – in het Russisch – te vinden in het boven al genoemde Ванинская пересылка (Doorgangskamp Vanino) van A.V. Sjasjkina.

De directrice en haar schilderij: 'De haven van Vanino in 1952' - 1

--------------------


En dan sta je daar, in Vanino, in het Verre Oosten van Rusland, en je kan je er niets bij voorstellen. Hoe hier op het station, waar je zelf net bent gearriveerd (het is tegenwoordig vriendelijk lichtgroen gekleurd), ooit honderdduizenden gevangenen werden aangevoerd. Aanvankelijk, nog in de oorlogsjaren, om de haven te bouwen, en later om via diezelfde haven in het ruim van vrachtschepen te worden afgevoerd naar de meest beruchte kampen van de Goelag, in Kolyma.

De spoorlijn waarover ik vanuit Komsomolsk aan de Amoer in Vanino was beland: ook al het werk van vooral gevangenen. De lijn werd in de oorlog aangelegd om – naast Vladivostok – nog een verbinding naar de oceaan te hebben.  

Het station van Vanino

De gevangenen die in Vanino werden aangevoerd, hadden een weken- of soms maandenlange reis achter de rug. Je mocht hopen dat je laat in het jaar in Vanino arriveerde. Dan was de haven dichtgevroren en had je een aantal maanden om bij te komen, voordat de ergste jaren van je kampstraf begonnen. Dat ‘bijkomen’ was wel relatief. In dit soort Sovjet-kampen heersten de wetten van de jungle; het waren de ‘gewone’ criminelen die er de dienst uitmaakten. Politieke gevangenen (geschat wordt dat zij in Vanino een derde van de kampbevolking uitmaakten) waren aan hun grillen overgeleverd. Maar vergeleken met Kolyma was alles beter.

Iets van Vanino’s verleden komt tot leven bij een bezoek aan het streekmuseum, in het voormalige Cultuurhuis van de havenautoriteit, gelegen aan een plein op een heuvel met uitzicht op de baai. Het is het aardigste stukje van het kleine stadje, met enige ‘jarenvijftig-grandeur’. Hier woonde de lokale elite, verheven boven de houten barakken van de doorvoerkampen in de buurt. Het statige Cultuurhuis stamt uit 1958, toen Vanino al geen doorvoerstation meer was.  

Het Cultuurhuis

We worden welkom geheten door Anna Viktorovna Gabdrachmanova, de directrice van het museum. Ze personificeert een ijzeren regel die ik bij mijn (helaas te zeldzame) reizen door de Russische provincie hanteer: breng altijd een bezoek aan het lokale streek- dan wel kunstmuseum! In negen van de tien gevallen wacht je daar een ontdekking. En vaak is er dan ook nog iemand die terstond opbloeit, blij met jouw interesse in het museumbezit. En Anna Viktorovna blóeide op, staande bij een schilderij wat een beetje als háár schilderij gezien kan worden: De haven van Vanino in 1952 van Vsevolod Tsympakov.

Het Cultuurhuis deed tot een aantal jaren geleden onder meer dienst als havenmuseum. Toen de havenautoriteit uit het gebouw vertrok, namen ze de spullen uit dat museum mee. Het in slechte staat verkerende schilderij van Tsympakov lieten ze hangen. “Daar hebben ze spijt van als haren op hun hoofd!”, aldus Anna Viktorovna. Zij onderkende de waarde van het doek – vooralin historisch opzicht, beeldmateriaal van Vanino uit de Stalintijd is zeldzaam - en wilde meer weten over de schilder. Op een papiertje dat op de lijst zat, stond een naam: Tsyplakov …


Hier deel 2.