moskou

Spoedherstel vereist: het standbeeld van Michail Kalasjnikov bleek niet van vreemde smetten vrij

------------------

Nog maar vier dagen geleden werd het onthuld, het standbeeld van Michail Kalasjnikov in het centrum van Moskou, maar in zijn originele staat gaat u het niet meer aantreffen. Het kunstwerk van beeldhouwer Salavat Sjtsjerbakov bleek namelijk niet helemaal te kloppen. Nee, de persoon die staat afgebeeld is niemand anders dan Michail Kalasjnikov, ontwerper van het beroemde automatische geweer. Het probleem zat elders.

Het beeld wordt opgesierd door meerdere exemplaren van het vervaarlijke wapen (acht stuks in totaal) en telt daarnaast nog wat kleinere ornamenten, zoals schetsen, de instrumenten van een bankwerker en een uitgewerkt geweerschema … Historicus en wapenkenner Joeri Pasjolok had aan één blik genoeg: dat schema op het standbeeld van Kalasjnikov was helemaal niet van een kalasjnikov, maar van een StG 44. Die afkorting staat voor – dat had u niet verwacht – Sturmgewehr 44. Ook een prima ontwerp (van Hugo Schmeisser, uit 1944), maar op een standbeeld voor Kalasjnikov toch een beetje misplaatst.

----------------

 

Het schema is inmiddels verwijderd, aan een nieuwe versie van het ornament wordt gewerkt.

Historicus Pasjolok doet vrij luchtig over de fout en neemt beeldhouwer Sjtsjerbakov niets kwalijk. Beide ontwerpen lijken nu eenmaal erg op elkaar. “Hij heeft het niet opzettelijk gedaan, ’s nachts, terwijl hij het Horst Wessellied zong.” Ook Sjtsjerbakov reageerde laconiek en betuigde de historicus dank voor diens oplettendheid. Waarbij nog moeten worden opgemerkt dat de beeldhouwer al eens eerder in de fout ging. Bij zijn standbeeld Afscheid van een Slavisch meisje, in 2014 onthuld op het Moskouse Belorusski station, bleken als ornament twee mausers te zijn afgebeeld. Ook die zijn verwijderd.

Waarna ik afsluit met het heuglijke feit dat de verwarring rond het sturmgewehr en de kalasjnikov op het standbeeld van Kalasjnikov mij een nieuw Russisch woord heeft opgeleverd: взрыв-схема. Dat kende ik nog niet. Letterlijk vertaald wordt dat: explosie-schema. Hieronder hebt u zo’n ‘explosie-schema’ (van een kalasjnikov, niet van een sturmgewehr). En u begrijpt, neem ik aan, meteen hoe de Russen op dat prachtige woord zijn gekomen.

yunker4.jpg

 

(Overigens ging mijn vorige stukje net over het hierboven genoemde Afscheid van een Slavisch meisje, op Prinsjesdag in Den Haag, maar dat is toeval.)

Vladimir Frolov, maker van de mooiste metro-mozaïeken, krijgt zijn welverdiende eerbetoon

------------

1.jpeg


Goed nieuws: het eerbetoon aan Vladimir Frolov is klaar. Het is een plaquette uitgevoerd in (uiteraard) mozaïek en zal geplaatst worden in het Moskouse metrostation Novokoeznetskaja. 

Frolov, die woonde en werkte in Leningrad, was de schepper van de indrukwekkende reeks mozaïeken die metrostation Novokoeznetskaja sieren. Het was zijn laatste opdracht. Hij overleed in 1942 tijdens het beleg van Leningrad, nadat zijn laatste werk voor het station naar Moskou was vervoerd. Frolov is ook de maker van de monumentale mozaïeken in de Kerk van de Verlosser op het Bloed in Sint-Petersburg. De rode vaandels op de muren in het mausoleum op het Moskouse Rode Plein zijn eveneens van zijn hand. 

Afgelopen week kon ik, dankzij het onvolprezen Nederlands Instituut in Sint-Petersburg, een kijkje nemen in het atelier in de Kunstacademie, waar Frolov werkte en de laatste jaren van zijn leven ook woonde. Hij werd in 1929 uit zijn huis gezet, waar hij ook een eigen werkplaats had gehad. Mozaïek was vooral een religieuze kunstvorm en opdrachten kreeg hij niet meer - op de bijdrage aan het mausoleum na. Pas dankzij de aanleg van de Moskouse metro kon hij weer volop aan de slag. 

In 2010 werd besloten om Frolov te eren met een plaquette. (Ik schreef er hier over.) Nu ik zeven jaar later, samen met collega-vertalers (allen deelnemers aan een nascholingscursus op het Nederlands Instituut), plots zo maar in het atelier stond waar Frolov zijn metro-mozaïeken had gemaakt, moest ik natuurlijk wel informeren hoe het stond met dat eerbetoon. “Dat is klaar”, luidde het laconieke antwoord van Pavel Stepanov, de hoofd-medewerker die ons een korte rondleiding gaf. Hij liep naar achteren en kwam met deze foto hier links voor de dag.

De tekst luidt: Op dit station zijn mozaïeken aangebracht die gemaakt zijn in het belegerde Leningrad in het Mozaïek-atelier van de Nationale Russische Kunstacademie onder leiding van professor Vladimir Aleksandrovitsj Frolov.

Of de foto op ware grootte is, durf ik niet te zeggen - dat ben ik vergeten te vragen. In een filmpje uit 2010 (te zien in mijn eerdere stukje), kondigt artistiek leider Aleksandr Bystrov nog met enige bravoure aan dat het eerbetoon een portret zou gaan worden van wel twee bij drie meter. Die ambitieuze doelstelling lijkt me in elk geval niet gehaald. 
 

Leuk was nog dat we Aleksandr Bystrov aan het werk konden zien. Hij en zijn collega’s zijn druk in de weer met mozaïeken voor een nieuw metrostation in Sint-Petersburg. Dat gaat Prospekt Slavy (Heldenlaan) heten. Aleksandr was gaarne bereid tot een praatje, waarbij meteen bleek dat hij zijn bravoure nog niet had verloren. “Onze helden!”, zei hij, wijzend op een enorm doek met Afgantsy, Sovjetsoldaten die vochten in Afghanistan. “Amerikanen hebben geen helden. Die zijn alleen helden als je ze betaalt.” Ik gaf hem meteen gelijk, en liep nog even naar Pavel Stepanov. Wist hij ook wanneer de plaquette voor Frolov in Moskou geplaatst zou worden? Nee, dat was nog niet bekend. 

Er zal ongetwijfeld over bericht worden, en dat doe ik dan op mijn beurt uiteraard ook hier op dit weblog.

De gaten van Moskou, waar eens veertig maal veertig kerken stonden

---------------

In Moskou voel ik me nooit echt thuis – en in een kerk evenmin. En in Moskouse kerken? Dat lijkt me dus zeer onwaarschijnlijk, maar zeker weten doe ik dat niet. Want in al die jaren dat ik in de Russische hoofdstad kom, bezocht ik – als mijn geheugen mij niet ernstig bedriegt ­– slechts één keer een kerk. Dat was de Basiliuskathedraal op het Rode Plein, die er aan de buitenkant een stuk indrukwekkender uitziet dan binnen.

Misschien was het tussen mij en de Moskouse kerken (en, wie weet, daarna ook nog tussen mij en de stad zelf) nog iets geworden, had ik er honderd jaar geleden door de straten gelopen. De kans dat ik dan een godshuis was binnengestapt, was in elk geval aanzienlijk groter geweest dan nu. Het aantal kerken dat sindsdien is vernietigd, is enorm.

Moskou stond ooit bekend als de stad van veertig maal veertig kerken. De blinkende koepels zorgden voor een prachtig uitzicht vanaf de Mussenheuvels – hoe vaak wordt dat niet in oude boeken beschreven. Er is nog maar weinig van over. De jonge historicus Pavel Gnilorybov maakte een wandeling langs plekken waar ooit een kerkgebouw stond. Ze gingen tegen de grond voor de bouw van de metro, om plaats te maken voor het verkeer of gewoon omdat de atheïstische overheid dergelijke nesten van obscurantisme niet langer in de hoofdstad wilde zien. De eerste kerk ging in 1922 tegen de vlakte, de laatste in 1972. Het precieze aantal is niet bekend, Gnilorybov houdt het in een artikel op 350 tot 450. Daar past wel een kanttekening bij. Volgens Orlando Figes telde Moskou ooit iets meer meer dan tweehonderd kerken, en dat was tot aan de brand van 1812.    


Loopt u door Moskou en ziet u ergens een onbestemde, open ruimte, dan zou het heel goed kunnen dat daar ooit een kerk stond. Gnilorybov beperkt zich tot acht van zulke plekken – het is meer dan genoeg om er tranen van in je ogen te krijgen. Hadden alleen al díe kerken er nog gestaan, dan had ik Moskou vast in mijn hart gesloten. En stel je eens voor, het huidige Moskou met ál zijn oude kerken nog op hun plek. Alleen het geluid al van de klokken … 

---------------

Eerder schreef ik over een andere korte film van Pavel Gnilorybov, over de dorpjes binnen de stadsgrenzen van Moskou. 

Hoe ik in augustus 1991 in Moskou met een groep Amerikanen verzeild raakte in een staatsgreep

------------------------

Altijd moest ik nog eens een stukje schrijver over die rare staatsgreep in Moskou in 1991. Nu er vanavond een aflevering van Andere Tijden aan de coup wordt gewijd, is dit misschien een aardig moment om mijn keine duit in het geschiedeniszakje te doen. Ik was er tenslotte zelf bij.

Ja, ik was er bij, maar niet helemáál. De ochtend van de staatsgreep, maandag 19 augustus, werd ik wakker in een hotel in Odessa, waar ik als reisleider verbleef met een groep van zo’n 25 toeristen, voornamelijk Amerikanen. Ik deelde mijn kamer met twee van hen. Ik zette de tv aan en kreeg een raar gevoel: het Zwanenmeer van Tsjajkovski, niet zomaar een fragment, nee, het gíng maar door. Hier klopte iets niet. Ik hield mijn lichte verontrusting voor me; we moesten met de hele groep nog naar Moskou… Paniek zaaien onder de mij toevertrouwde toeristen (naast Amerikanen ook Canadezen, Nieuw-Zeelanders en Britten) leek me niet verstandig.

Bij het ontbijt bleek die terughoudend snel achterhaald: mijn Russische collega Gennadi (elke groep toeristen had altijd ook een Russische reisleider bij zich) had die nacht naar de BBC World Service geluisterd en deed daarvan uitgebreid verslag aan de groep: “Tanks in the streets of Moscow!” Gelukkig bestond mijn groep vooral uit ondernemende toeristen van rond de twintig. Ze vonden het vooral exciting.

Van de 20ste augustus heb ik geen concrete herinneringen. Vermoedelijk was het díe dag dat ik op bezoek ging bij tante Tonja, de oud-gevangene uit de Goelag (daarover schreef ik eerder). De 21ste ging ik met de groep naar het postkantoor, iedereen kreeg de gelegenheid om – e-mail bestond nog niet - een telegram naar huis te sturen. Aan het eind van de middag stond onze vlucht naar Moskou gepland – voor zover ik wist (informatie bleef schaars) vlogen we rechtstreeks een oorlogsgebied in.

Collega Gennadi zag dat helemaal niet zitten. Hij stelde voor dat hij maar in Odessa zou blijven – toevallig zijn woonplaats. Daar wilde ik niks van weten en Gennadi nam die middag plaats in het vliegtuig, samen met ons. Op naar Moskou!   

Daar aangekomen bleek er op het vliegveld gewoon een bus voor ons klaar te staan. Echt gerust stelde me dat nog niet. Op weg naar de stad zagen we tankcolonnes in de berm staan en over de radio werd een avondklok aangekondigd. De lokale gids (ja, in elke stad werd er ook nog een lokale gids aan de groep toegevoegd) overhandigde me volgens het vaste ritueel het programma voor de komende dagen. Voor de volgende ochtend stond een stadsrondrit gepland …

Om bij ons hotel te komen hoefden we niet door het centrum. Tanks zagen we verder niet meer, ook geen barricades of sporen van wat voor gevechten dan ook. In het hotel – het was inmiddels donker - verzamelde ik de groep voor overleg. Geen stadsrondrit (ik begon er zelfs niet over), in plaats daarvan zou ieder ’s ochtends naar zijn of haar ambassade gaan voor eventueel advies. Bij de lunch zouden we elkaar dan weer treffen in het hotel. Onderweg naar de Nederlandse ambassade werd me duidelijk dat er geen echt gevaar meer dreigde. Ik trof een vrouw op de ambassade die me niet kon helpen, enig advies had ze niet. Ik keerde terug naar het hotel en trof daar niemand van mijn groep. Die hadden ook allang begrepen dat er geen gevaar meer was en kennelijk had iedereen besloten om van dichtbij nog zo veel mogelijk getuige te zijn van een historische gebeurtenis.

Ik zwierf die middag met mijn fototoestel door de straten en zag de sporen van geweld. Vroeg in de morgen van de 21ste augustus waren drie Moskovieten om het leven gekomen. Nu, de middag van de 22ste, was de staatsgreep duidelijk verlopen. Of we verder nog iets van het officiële toeristische programma hebben afgewerkt, weet ik niet meer.



Daags daarna reisde ik met een Russische kennis met de auto naar Voronezj. We maakten een tussenstop bij zijn moeder in Rjazan. Toen ik haar flatje binnenstapte, rook ik de geur van verse, warme pirozjki. De Moskouse staatsgreep was heel, heel ver weg. 

Dorpjes binnen de Moskouse stadsgrenzen - ze zijn er nog. Kleine restanten weliswaar, maar er wonen nog mensen.

---------------------------

Moskou telde ooit honderden dorpjes, deels binnen de stadsgrenzen, deels er niet ver buiten. Hoeveel daarvan zijn er de afgelopen vijftig jaar door de uitdijende hoofdstad opgeslokt? Hoeveel zijn er nog over? Dat weet ik niet precies, maar van een aantal zijn nog duidelijk sporen terug te vinden. Sterker nog:  in een aantal van die dorpjes, hoezeer ze ook zijn gekrompen, wonen nog mensen.

De jonge historicus Pavel Gnilorybov ging met cameraman Aleksej Lobov naar de dorpjes op zoek. Wat ze aantroffen binnen de MKAD, de grote autoweg die Moskou omringt, is te zien in onderstaande film. Gnilorybov kwam al eerder even voorbij op dit blog. Hij maakte een film over plekken in Moskou die nauw verbonden zijn met de Stalinterreur. Ik ben fan van hem en hij zal op dit blog zeker nog vaker te zien zijn.   

 


De dorpjes die genoemd en getoond worden, zijn achtereenvolgens Djakovo, Matvejevskoje (vanaf 3.40), Spas-Toesjino (vanaf 9.55), Terechovo (vanaf 15.30), Troitse-Lykovo (vanaf 21.55) en Tsaritsyno (vanaf) 25.55.


De redactie van Rusland in woord en beeld neemt een korte zomerpauze. Zo ongeveer eind deze maand pakken wij de Russische draad weer op.

Een uitgegraven boodschap voor Poetin, via Google en de ruimte: help!

-------------


Gaat u even naar Google maps en tik in: Selo Rozjdestveno Moskou of Село Рождествено Москва. Kies voor de satellietvariant. U belandt dan midden boven Rozjdestveno. Schuif het dorpje (eigenlijk meer een buitenwijk) zonder pardon iets naar links. Dan openbaart zich, meteen rechts, in een driehoek van landweggetjes, een boodschap die zich zelfs zonder in te zoomen al laat ontcijferen: Путин, помоги Сходне / Poetin, help Schodnja.

De auteur van de smeekbede is Andrej Fedortsjoek, inwoner van Rozjdestveno. Net als zijn dorpsgenoten werd hij enkele jaren geleden opgeschrikt door plannen om een mooi stuk natuur, net buiten Rozjdestveno, aan de oever van de rivier de Schodjna, vol te bouwen met flats, winkels, een school, een fitnesscentrum, een polikliniek, en nog zo het een en ander, compleet met 10.3000 parkeerplaatsen boven en onder de grond.

Inspraak was er nauwelijks geweest, een protestbrief aan het Moskouse gemeentebestuur (Rozjdestveno valt onder Moskou) leverde een droog geformuleerde afwijzing op en petities maakten evenmin indruk.

Daarop pakte Andrej zijn schop en ging het veld in.  

Ooit had hij met vrienden een klein, kunstmatig eilandje aangelegd in een meer en dat bleek plots te zien op satellietbeelden. Dit keer bleef Andrej op het droge. Met letters van vijf meter hoog en 30 centimeter diep groef hij tussen het onkruid zijn boodschap uit: Путин, помоги Сходне / Poetin, help Schodnja. Hij deed er twee weken over, waarna het werk nog lang niet gedaan was. De uitgegraven letters, met een gezamenlijke oppervlakte van bijna 500 vierkante meter, vereisten onderhoud, omdat Andrej natuurlijk niet wist wanneer de satelliet de gewenste foto zou maken. En zo was hij een jaar in de weer om zijn smeekbede duidelijk zichtbaar te houden vanuit de ruimte. In de zomer betekende dat de randen maaien, in de winter sneeuw scheppen.

In de herfst van 2015 bleek de foto te zijn gemaakt. Het resultaat verscheen op Google maps, maar niemand die er veel aandacht aan besteedde. Dat gebeurde wel, toen begin deze maand de grote letters van Andrej ook bij de Russische zoekmachine Yandex op de kaart verschenen. Maar toen was het al te laat. De bouwwerkzaamheden even buiten Rozjdestveno zijn inmiddels in volle gang. 

Een ‘Kowboy Koktail’ aan de Gorkistraat. De verdere avonturen van fotograaf Margaret Bourke-White in het Moskou van 1941.

-------------------

Drie weken geleden wijdde ik een stukje aan de Amerikaanse fotograaf Margaret Bourke-White, die in de vroege jaren dertig als eerste westerling officieel toestemming kreeg om in de USSR foto’s te maken. Ik wilde meteen een tweede stukje over Bourke-White schrijven, over haar verblijf in de Sovjetunie in 1941, toen ze toevallig de enige buitenlandse fotograaf was ten tijde van de Duitse invasie. Ik besloot te wachten tot ik haar volledige reisverslag (Shooting the Russian war, uitgegeven in 1942) in huis had.

Dat was een wijs besluit, want wat een aardig reisverslag is dat! Ik heb er nu veertig pagina’s in gelezen en zou daar al zo drie artikelen over kunnen schrijven.

Na een reis van een maand (onderweg wandelt Bourke-White onder meer op een strand met onze minister-in-ballingschap Van Kleffens en ontmoet ze in China drie vrouwelijke missionarissen uit Nederland die net Rusland hebben verlaten) arriveert ze in Moskou. De stad ziet er beter uit dan bij haar vorige bezoek – er is nu wat ruimte voor mondain vermaak. Ze bezoekt aan de Gorkistraat een cocktailbar. Daar maakte ze bovenstaande foto.

Uit haar uitgebreide bijschrift weten we van wie die handen zijn. Van Olga Alexievna Vakalina, die achter de bar staat en 500 roebel per maand verdient. Olga is bezig met de bereiding van een Kowboy Koktail, “which would frighten into a stampede the cowboys after whom it is named.” Het drankje bestaat uit lagen van verschillende soorten sterke drank, gecombineerd met gin en brandy bovenop, “seperated by the yolk of an egg into something that looks like a rainbow parfait and tastes like everything behind the counter.” Dient in één keer achterover te worden geslagen, omdat anders die dooier problemen geeft.


En in die eerste veertig pagina’s gaat ze ook nog naar een House of Fashion, naar een voetbalwedstrijd en, nou ja,  … en zo verder enzovoorts, maar daar kom ik nu niet aan toe want ik ben even weg.

Vermaakt u zich ondertussen met die Kowboy Koktail, “prepaired in the following sequence:

1. apricot liqueur
2. benedictine
3. egg yolk
4. gin
5. cognac (a special kind, with pepper).”

De flessen staan van links naar rechts in de juiste volgorde op de foto bovenaan. En het is natuurlijk niet zomaar gin, maar Голландский джин / Hollandse gin. Wat een vraag oproept waar ik geen antwoord op heb. 

Wordt vervolgd.