------------------------
Altijd moest ik nog eens een stukje schrijver over die rare staatsgreep in Moskou in 1991. Nu er vanavond een aflevering van Andere Tijden aan de coup wordt gewijd, is dit misschien een aardig moment om mijn keine duit in het geschiedeniszakje te doen. Ik was er tenslotte zelf bij.
Ja, ik was er bij, maar niet helemáál. De ochtend van de staatsgreep, maandag 19 augustus, werd ik wakker in een hotel in Odessa, waar ik als reisleider verbleef met een groep van zo’n 25 toeristen, voornamelijk Amerikanen. Ik deelde mijn kamer met twee van hen. Ik zette de tv aan en kreeg een raar gevoel: het Zwanenmeer van Tsjajkovski, niet zomaar een fragment, nee, het gíng maar door. Hier klopte iets niet. Ik hield mijn lichte verontrusting voor me; we moesten met de hele groep nog naar Moskou… Paniek zaaien onder de mij toevertrouwde toeristen (naast Amerikanen ook Canadezen, Nieuw-Zeelanders en Britten) leek me niet verstandig.
Bij het ontbijt bleek die terughoudend snel achterhaald: mijn Russische collega Gennadi (elke groep toeristen had altijd ook een Russische reisleider bij zich) had die nacht naar de BBC World Service geluisterd en deed daarvan uitgebreid verslag aan de groep: “Tanks in the streets of Moscow!” Gelukkig bestond mijn groep vooral uit ondernemende toeristen van rond de twintig. Ze vonden het vooral exciting.
Van de 20ste augustus heb ik geen concrete herinneringen. Vermoedelijk was het díe dag dat ik op bezoek ging bij tante Tonja, de oud-gevangene uit de Goelag (daarover schreef ik eerder). De 21ste ging ik met de groep naar het postkantoor, iedereen kreeg de gelegenheid om – e-mail bestond nog niet - een telegram naar huis te sturen. Aan het eind van de middag stond onze vlucht naar Moskou gepland – voor zover ik wist (informatie bleef schaars) vlogen we rechtstreeks een oorlogsgebied in.
Collega Gennadi zag dat helemaal niet zitten. Hij stelde voor dat hij maar in Odessa zou blijven – toevallig zijn woonplaats. Daar wilde ik niks van weten en Gennadi nam die middag plaats in het vliegtuig, samen met ons. Op naar Moskou!
Daar aangekomen bleek er op het vliegveld gewoon een bus voor ons klaar te staan. Echt gerust stelde me dat nog niet. Op weg naar de stad zagen we tankcolonnes in de berm staan en over de radio werd een avondklok aangekondigd. De lokale gids (ja, in elke stad werd er ook nog een lokale gids aan de groep toegevoegd) overhandigde me volgens het vaste ritueel het programma voor de komende dagen. Voor de volgende ochtend stond een stadsrondrit gepland …
Om bij ons hotel te komen hoefden we niet door het centrum. Tanks zagen we verder niet meer, ook geen barricades of sporen van wat voor gevechten dan ook. In het hotel – het was inmiddels donker - verzamelde ik de groep voor overleg. Geen stadsrondrit (ik begon er zelfs niet over), in plaats daarvan zou ieder ’s ochtends naar zijn of haar ambassade gaan voor eventueel advies. Bij de lunch zouden we elkaar dan weer treffen in het hotel. Onderweg naar de Nederlandse ambassade werd me duidelijk dat er geen echt gevaar meer dreigde. Ik trof een vrouw op de ambassade die me niet kon helpen, enig advies had ze niet. Ik keerde terug naar het hotel en trof daar niemand van mijn groep. Die hadden ook allang begrepen dat er geen gevaar meer was en kennelijk had iedereen besloten om van dichtbij nog zo veel mogelijk getuige te zijn van een historische gebeurtenis.
Ik zwierf die middag met mijn fototoestel door de straten en zag de sporen van geweld. Vroeg in de morgen van de 21ste augustus waren drie Moskovieten om het leven gekomen. Nu, de middag van de 22ste, was de staatsgreep duidelijk verlopen. Of we verder nog iets van het officiële toeristische programma hebben afgewerkt, weet ik niet meer.
Daags daarna reisde ik met een Russische kennis met de auto naar Voronezj. We maakten een tussenstop bij zijn moeder in Rjazan. Toen ik haar flatje binnenstapte, rook ik de geur van verse, warme pirozjki. De Moskouse staatsgreep was heel, heel ver weg.