Bij Russen als Ivan en Anikej is het geen immigratie, maar remigratie; zij keren terug naar de grond van hun voorouders. Gezegend was die grond niet altijd. Onder Stalin werden in een van de valleien onteigende koelakken bijeengedreven voor hun transport naar Siberië. Chroesjtjsjov zette de oorlog tegen de boeren – op veel kleinere schaal – voort: ze moesten hun geiten inleveren. (Wat er vervolgens met die beesten moest gebeuren, daar was niet over nagedacht. De kolchozboeren van Zadonje zagen de bijeengedreven geiten verpieteren, de weinigen die in leven bleven, gingen uiteindelijk maar naar de slacht.)
Het einde van de kolchozen in de jaren negentig leidde tot een leegloop. De grond lag voor het grijpen, maar ondernemende boeren die risico's wilden nemen, waren er niet veel meer. Anikej Basakin waagt de stap. Petje af, zou je denken, maar veel sympathie wekt hij bij mij, Westerse lezer, niet. Hij heeft een deal met de politie, die hem arbeidskrachten levert in de vorm van arrestanten. Die krijgen de keus: werken bij Basakin of een rechtszaak met gegarandeerde veroordeling. Anikej houdt zijn personeel met fysiek geweld bij de les, of beter gezegd: van de drank. De enige andere bewoners van het goeddeels verlopen dorpje, een handjevol oudjes die niet zonder Anikejs hulp kunnen, krijgen van hem te horen: zet mijn arbeiders een fles voor en je huis gaat in de fik.
Jekimov lardeert de strijd om het Russische land met natuurbeschrijvingen die mij te sentimenteel zijn - in Russische recensies oogsten die juist lof. Nogal opzichtig is de nadruk op de typisch Russische gerechten die bij de Basakins op tafel komen, alsof Jekimov met elke pan oecha (vissoep) zegt: eet Russische waar, dan helpen wij elkaar! En uiteraard ontbreekt ook de lofzang op de Russische paddenstoel niet. Letterlijk onder dit alles speelt ook de Russisch-Orthodoxe kerk nog een rol. Er doen verhalen de ronde over een ondergronds klooster, die uiteindelijk waar blijken te zijn. Veel gewijder kan je grond niet maken.
Wanneer Anikej het onderspit delft in de strijd tegen de Tsjetsjeen Aslanbek, lijkt dit stukje steppe verloren voor de Russische ‘settlers’. Maar plots is daar Pavel, een Basakin met hoge connecties, die met een legereenheid het tij vooralsnog weet te keren. “Dit is onze laatste kans om ons Moederland te behouden”, laat Jekimov hem zeggen. “Ons hele leven verdedigen we verre grenzen, en dan zou onze geboortegrond in vreemde handen komen?”
Het is herfst. Ivan heeft er een jaar opzitten als beginnend boer. Zijn bedrijfje is nog wankel. Hij kijkt de donkere nacht in en ziet een sterrenregen. “De aarde ontving het sterrenzaad, als ware het een laat wintergewas. Was het daar nú nog niet de tijd voor, dan toch wel morgen.” Herfst in Zadonje krijgt daarmee een aanzienlijk optimistischer einde dan Leviathan en Volja volnaja. Maar hoe geborgen is de toekomst, wanneer stabiliteit en groei afhankelijk zijn van het rücksichtlose optreden van een enkeling? Ik heb daar meer twijfels over dan, vermoed ik, de gemiddelde Russische lezer.
------------------------
(Herfst in Zadonje kreeg dit jaar de Literaire Prijs van het Patriarchaat. Het boek haalde de korte lijst van de Grote Boekprijs. Roman Sentsjin, een andere moderne dorpsschrijver: “Herfst in Zadonje kon niet op een beter moment verschijnen. We praten vandaag de dag over de redding van de Russische wereld … Maar wat zich binnen Rusland afspeelt, hoe de Russische wereld hier bij ons thuis kleiner wordt, willen we niet opmerken. Of zijn we bang?”)