De geschiedenis van een oude Moskouse flat – getekend en beschreven in een adembenemend kinderboek voor volwassenen.

----------------------

Het is 1927 en ik tel vijf primussen. Ze staan in de Moskouse flat waar eens dokter Moeromtsev met zijn gezin woonde. Een aantal gezinsleden woont daar nog steeds, maar ze hebben, gedwongen, gezelschap gekregen van vijf andere families: “Муромцевых уплотняли несколько раз” (letterlijk vertaald: de Moeromtsevs zijn meerdere keren aangestampt. Oftewel: er zijn meerdere families in die ene flat komen wonen). De voordeur, de gang, het sanitair en de keuken worden nu door zeer velen gedeeld. De flat is een kommoenalka geworden.

De primussen staan, op eentje na, in de keuken, waar meerdere bewoners koken en hun was ophangen. Alleen de oude Vera Sjoejskaja, een dame uit een vooraanstaand geslacht en ook ingekwartierd, weet zich enigszins af te zonderen. Haar primus staat op haar eigen kamertje, wat vroeger, voor het gezin van dokter Moeromtsev, het voorraadkamertje was. Ze heeft als enige een icoon aan de muur.  


De geschiedenis van de Moskouse flat, zijn bewoners, de meubels en de spulletjes zijn te volgen in het adembenemende kinderboek История старой квартиры (De geschiedenis van een oude flat). Het is gemaakt door schrijfster Aleksandra Litvina en illustratrice Anja Desnitskaja. Het verhaal begint in 1902, wanneer de familie Moeromtsev de woning betrekt, en eindigt in 2002. De geschiedenis buiten heeft zijn weerslag op het leven achter de voordeur. Praskovja Simonova, tramcondructrice, heeft vanwege uitmuntende arbeid, mooie stof gekregen. Ze naait er een jurk van. Sonja verwijt Klava dat ze zich met haar vriendje Zajtsev te veel afzondert van het collectief. En die Zajtsev is maar een onderontwikkeld figuur. “Maar hij leest gedichten van Jesenin voor!”, verdedigt Sonja zich. Aan de muur in de keuken hangt een foto van Jesenin. Wordt daar – het is 1937 – bij een van de inwoners ’s nachts een telegram bezorgd? Maar er klinken laarzen in de gang – geen telegram. De volgende morgen, zo vertelt Toma (alle verhaaltjes bij de tekeningen worden vertelt door kinderen), is iedereen in de flat stil en somber. Op de tekening van 1937 zien we hoe Lilja Orlik gezichten wegknipt van familiefoto’s …
 


De oorlog (niet iedereen keert terug), de dood van Stalin (de een is bang, de ander blij), de dooi, de dissidenten, de perestrojka en Gorbatsjov, alles komt voorbij, en bij elke periode staat dan weer zo’n prachtige tekening, volgestouwd met mensen, meubels en spulletjes. Een waskom, schooluniform, voedselpakketje voor het front, radio, naaimachine, thermos, voedselbonnen, ski’s, kerstversierselen, laarzen, bandrecorder … Steeds op de volgende pagina worden die spullen nog eens apart getekend en toegelicht. En kijk ook naar de meubelen; hoe de boekenkast uit de werkkamer van dokter Moeromtsev een tweede functie krijgt: die van afscheiding om een extra ‘kamer’ te creëren. De mooie, rode canapé gaat mee tot 2002.

Prachtig is de tekening van een bruiloft in de jaren zeventig. De lange eettafel gaat door een deur heen, de twee uiteinden staan in twee verschillende kamers. En eind jaren tachtig blijken de Moeromtsevs een verre tante te hebben in Parijs! Die komt op bezoek, wat voor veel opwinding zorgt. Mama heeft een potlood klaarliggen waarmee de tante bij de familiefoto’s in een oud album de namen kan schrijven.


We zijn dan al in de tijd beland waaraan ik zelf herinneringen heb. In Leningrad bezocht ik eens een vergelijkbare woning, samen met mijn toenmalige docente Russisch. Die gaf les in Nederland, maar kwam oorspronkelijk uit Rusland. Ik ging met haar langs bij een oude buurvrouw. Ik vertelde iets over mijzelf, in mijn beste Russisch: “Ik ben student. Ik woon op een studentenflat. Ik woon daar met vijftien studenten.” Mijn docente voegde daar, ter verduidelijking voor de oude buurvrouw, onmiddellijk aan toe: “Ze wonen allemaal op een eigen kamer!”  

Schrijfster Litvina en tekenares Desnitskaja hadden bij hun verhaal geen bestaande flat voor ogen. Wel putten ze deels uit eigen herinneringen. Ze zien hun boek vooral als middel om met kinderen over de geschiedenis te praten. En mochten er geen kinderen in de buurt zijn: ook voor volwassenen is het een boek om van te smullen.