jaren 60

Pskov 1968 - Woodstock 1969

----------------


1 mei 1968, Pskov. Het was geen warme dag, zo te zien. Was de optocht al voorbij, of moest die nog beginnen? Ik hoop dat ze nog even zo hebben mogen staan, een beetje verwarmd door hun мир - труд - май (VREDE – ARBEID – MEI), nog éven, voordat de stoet zich in beweging zette, of nog éven, voordat ze hun banier moesten inleveren om weer op huis aan te gaan. Waar zouden ze wonen? Op een studentenflat, zij op de tweede verdieping, hij op de vierde? Of werkten ze op de fabriek waar, getuige het bord, de arbeidsproductiviteit in het eerste kwartaal 101,4 procent had bedragen?


Zou iemand er iets van gezegd hebben, dat ze er zo bij stonden, onzedig gewikkeld in een doek met die drie gewijde woorden?

Woodstock, anderhalf jaar later, een andere wereld.

Dit zijn Bobbi Kelli en Nick Ercoline. Ze belandden op de cover van de Woodstock-LP. 47 jaar later werd deze foto van hen genomen:

coppia-album-woodstock-47-anni-dopo-orig_main (1).jpg


Hoe zou het zijn met die twee in Pskov, van die die foto's uit 1968?

------------

(Voor meer 1-meivieringen uit de provincie zie hier.)

De ideale binnenplaats van Igor Popov - 2

---------------------

U had van mij nog tegoed een nadere bespreking van het schilderij Onze binnenplaats van Igor Popov, uit 1964. (Zie deel 1). Uitgebreid ga ik dat niet doen, ik wijs bij de uitvergrotingen hieronder op een paar dingen die me, als relatieve buitenstaander, opvallen.

Rechts van de grijze auto gaat een bruidspaar naar binnen. Een paar meter achter hen wordt een vrachtwagen met huisraad uitgeladen; een verhuizing, waarbij ik me voorstel dat een jong gezin de kommoenalka achter zich heeft gelaten en voor het eerst een eigen flatje krijgt. Minder goed te zien is het tafereel achter de kale boom. Gezien het soort busje dat daar staat, denk ik dat daar een groepje mensen zich opmaakt voor een tocht naar het kerkhof. De kist met de overledene zal zich daar ergens in dat groepje bevinden of moet nog naar buiten worden gedragen.

Deze combinatie van taferelen is karakteristiek voor het schilderij. Popov heeft allerlei gebeurtenissen afgebeeld die elk voor zich reëel zijn, maar die het gehele beeld iets irreëels geven doordat hij ze tegelijkertijd laat plaatsvinden. Let bijvoorbeeld ook op de drie scholieren die rechtsboven de binnenplaats op komen lopen. Die lijken mij rechtstreeks uit school te komen, terwijl hun leeftijdgenootjes vrolijk aan het spelen zijn. (Al zou dit ook verklaard kunnen worden door de verschillende lestijden die gangbaar waren.) Mooi vind ik verder de moeder-met-kinderwagen links op het bankje. Die zit rustig te lezen, wat ik een Nederlandse moeder niet zo snel zie doen in de sneeuw.

Een gebakerde baby. Op zich niets bijzonders, maar ik kwam dat beeld tegen op meerdere schilderijen van Popov. Op Onze binnenplaats zelfs twee keer, ook rechts van de kale boom. Waar, zie ik nu (iets naar rechts), ook nog iemand wasgoed staat op te hangen. De mannen hieronder spelen een potje domino. Geen fles te zien, maar het zou me niet verbazen als er toch af en toe een glaasje rondgaat.      


Verder is dit natuurlijk vooral een schilderij voor Russen die zo’n binnenplaats zelf nog hebben meegemaakt. Die zien er ongetwijfeld veel meer op dan ik. Op internet roept het in elk geval een golf van nostalgische reacties op, met als grootste gemene deler (niet verrassend) dat ‘vroeger alles beter was’. Op een site van de Russisch-Orthodoxe kerk wijdt een geestelijke een lang artikel aan het schilderij. Hij ziet er een wereld in van oprechte eenheid, die verloren is gegaan door de ontwrichtingen van de jaren negentig en de opkomst van de moderne technologie, met name het internet. Dat wereldwijde net, aldus de geestelijke, biedt een platform aan mensen die een nieuw soort eenheid trachten te smeden, gebaseerd op kwaadaardigheid en agressie. Die nieuwe, vijandige krachten hebben Rusland overspoeld sinds de grenzen zijn opengegaan. Maar gelukkig, en dat is te danken aan de Kerk, zien we de laatste jaren een wedergeboorte van “een geestelijke en morele saamhorigheid en eensgezindheid, met als basis de liefde voor het Vaderland, voor Rusland […].” Steeds meer mensen, aldus nog steeds de geestelijke, hebben genoeg van de “complete tolerantie” (вседозволенность), en komen in verzet tegen de krachten die Rusland vreemd zijn, “omdat ze begrijpen dat wij een bijzondere basis hebben voor een eigen eenheid.”

Waarna ik me zou kunnen verliezen in tegenwerpingen over die “complete tolerantie”, me boos zou kunnen maken over dat niet uit te roeien Russische waanidee dat die “complete tolerantie” de basis vormt van een Westerse samenleving als de Nederlandse. Maar dat doe ik niet. Ik kijk liever nog even naar die aardige binnenplaats op het schilderij van Igor Popov.

Echt waar: Jacques Brel zat in 1965 met Galitsj en Okoedzajava bij Jevtoesjenko aan de keukentafel.

---------------


Ik probeer het me voor te stellen, maar dat lukt niet erg: Aleksandr Galitsj, Boelat Okoedzjava en Jacques Brel die, in het gezelschap van Jevgeni Jevtoesjenko, liedjes voor elkaar zingen. We schrijven oktober 1965 en Brel is in Moskou, de laatste stad die hij aandoet tijdens een tournee door de Sovjetunie. 

Brel treedt op in Leningrad, Bakoe, Jerewan, Tbilisi en Moskou. Van geen van zijn concerten heb ik opnames of zelfs maar foto’s kunnen vinden, wat bijzonder ergerlijk is. Want dat moet toch wat geweest zijn: de Belgische chansonnier, met zijn ongelooflijke présence, die zijn liederen de zalen injoeg, in een land waar zelfs vijftien jaar later Elton John nog het verzoek kreeg om bij zijn solo-concerten achter de vleugel niet al te wild te keer te gaan.

Er zijn wel een paar getuigenissen van de tournee, onder meer van de zanger zelf, zodat een (heel) bescheiden reconstructie toch mogelijk is.  

“Ze liggen niet wakker van het Franse chanson”, blikte Brel in een interview terug op zijn optreden in Bakoe. Tbilisi, dat was andere koek! “Over Tbilisi daarentegen raak ik niet uitgepraat. Georgiërs zijn mooie mensen. Ik was er helemaal niet op voorbereid om met zulke tegemoetkomende en tedere wezens te maken te krijgen. De Georgiërs mixen droom en realiteit tot een buitengewone cocktail. Die mensen worden niet opgejaagd door de tijd, zitten niet onder de knoet van het geld. Op zo’n cultuurschok zat ik al twintig jaar te wachten. Ik heb daar broers achtergelaten.”

Ook over de concerten in Moskou moet Brel tevreden zijn geweest, als we tenminste kunnen afgaan op de herinneringen van de in 1965 al bekende actrice Ljoedmila Goertsjenko en Jelena Kamboerova, die dan aan het begin van haar zangcarrière staat. Of beiden bij hetzelfde concert aanwezig waren (Brel gaf er in Moskou vijf), is lastig na te gaan, maar hun indrukken komen sterk overeen. Ondanks een wat knullige setting, met een vertaalsters die de liedjes inleidde (Goertsjenko: “Ze wierp Brel een betoverende glimlach toe, waarna ze luid stampend met haar hakken achter de coulissen verdween.”), weet Brel het publiek te pakken. “Na het derde, vierde lied heerste in de zaal ‘zijn atmosfeer’. Zijn persoonlijkheid heerste in het theater! Om bang van te worden … Hoe hij schreeuwde over de pijn in zijn ziel!” , schrijft Goertsjenko.

Ook Kamboerova, die “als door een wonder” (er was nauwelijks reclame gemaakt) bij het concert was beland, was na aanvankelijke verwondering snel om. “Ik begreep eerst niet wat er gaande was. Ik luisterde toen naar Edith Piaf, en dit was zo’n rare stem. Maar opeens, na het vijfde lied – toen was het gebeurd. Een pijl die mijn hart binnenvloog! Voor de rest van mijn leven.” Journalist/zanger Marc Robine schrijft in zijn boek Le roman de Jacques Brel dat de Belgische zanger bij zijn eerste concert in Moskou als toegift voor de tweede keer Amsterdam zong.  

Brel zal zich in Moskou verder niet verveeld hebben, als we mogen afgaan op twee andere herinneringen, die niet helemaal samenvallen, maar samen toch wel een zeer intrigerend tafereel oproepen. Dichter Jevgeni Jevtoesjenko nodigt Brel uit voor een avondje bij hem thuis in de keuken en vraagt ook Boelat Okoedzjava en Aleksandr Galitsj langs te komen. “Een fenomenaal drinker”, herinnert Brel zich over de gastheer. “Ik kan hem lekker raken, maar bij Jevtoesjenko vergeleken ben ik een drinkeboertje. Een alcoholische gehandicapte, zoiets.”

Galitsj

     Okoezhava

     Okoezhava

Uiteraard pakken de drie gasten een gitaar. In de herinnering van Jevtoesjenko zingen ze geen eigen repertoire. Galitsj zingt oude romances, Okoedzjava straatliedjes en Brel Vlaamse volksliedjes. Een medewerker van Radio Svoboda haalt later nog Galitsj aan, die gezegd zou hebben dat ook Vladimir Vysotksi bij dit gedenkwaardig samenzijn aanwezig was – maar laten we voorlopig alleen de minimumvariant voor waar aannemen. Brel, Galitsj en Okoedzajava – ik vind het al mooi genoeg.

Bijzonder ergerlijk, nogmaals, dat ik van Brels reis door de Sovjetunie zelfs geen foto heb kunnen vinden. Zijn grootste Russische fan kon me niet helpen, een mailtje aan het Brel-centrum in Brussel bleef vooralsnog onbeantwoord. Wel vond ik op de site van het Russische Staatsarchief van literatuur en kunst de vermelding van een programmaboekje van Brels tournee – maar geen afbeelding. (Update: Inmiddels ontving ik een mailtje van Editions Jacques Brel in Brussel; ook daar zijn geen beelden bekend van Brel in de USSR.)

Als mager goedmakertje hier Brels Amsterdam met Russische ondertitels.

---------------------

De herinneringen aan Brels bezoek aan Jevtoesjenko kwam ik tegen in het boek Aleksandr Galitsj. Polnaja Biografija, van Michail Aronov, waar ik vol verwachting aan begon. Uiteindelijk heeft het me zo’n twee maanden gekost om me door die gortdroge baksteen heen te worstelen. Nou ja, het heeft me in elk geval wel de weg gewezen naar Brel in de Sovjetunie.

Kosmonauten, dronkaards en pioniertjes bij de oversteekplaats: de porseleinen nalatenschap van Joeri Lvov

porselein Rybinsk Lvov kosmonauten

Waarom deze elf kosmonauten hier zo staan opgesteld, weet ik niet. Even dacht ik: misschien voor een vriendschappelijk voetbalwedstrijdje tegen elf Amerikaanse astronauten, maar dat zal wel niet. Het porseleinen werkje is gemaakt door Joeri Lvov (1936-2010), die in dienst was van de porseleinfabriek De Eerste Mei in Rybinsk. Het is uit 1966. 

Ik kwam wat afbeeldingen tegen van Lvovs werk en werd overvallen door een gevoel van diep berouw en spijt – wat mij in deze context vaker overkomt. In de jaren negentig maakte ik vele kilometers langs de antiekwinkeltjes van Sint-Petersburg. Daar moet ik beeldjes van Lvov zijn tegengekomen. En waarom, waarom, heb ik daar nou nooit wat van gekocht ….  

porselein brandweermannetjes Sovjetunie

Deze brandweermannetjes (die ik in Sint-Petersburg beslist níet heb gezien, want die waren me zeker bijgebleven), wat zouden die mooi staan bij mijn drie vrolijke muzikantjes.

Het zijn vooral Lvovs vroege werkjes (zijn eerste beeldje maakte hij in 1962) die ik graag bij mij thuis zou zien staan. En waarom? Is het de liefdevolle ironie – eigenlijk al een te sterk woord – die veel van die beeldjes uitstralen? De vertedering die ze opwekken en waar ik eigenlijk niet aan toe wil geven? Hoe komt het dat zelfs een stichtelijk beeldje als Bij de oversteekplaats mij niet irriteert? U mag het zeggen.

Toeristen

Toeristen

Weer helemaal schoon (Намылись). (Let op het bosje berketakken.)

Weer helemaal schoon (Намылись). (Let op het bosje berketakken.)

Bij de oversteekplaats

Bij de oversteekplaats

Hier een wat uitgebreidere selectie:


Dit is het opvallendste beeldje dat ik tegenkwam van Lvov:

dronken Rusland porselein Sovjetunie beeldje

De twee houden elkaar nog net in evenwicht. Detail: de fles in de jaszak van de rechter. Nooit eerder zag ik een beeldje uit de Sovjetunie dat openbare dronkenschap uitbeeldt, laat staan een beeldje waarbij dat met een zekere sympathie gebeurt.

En nog twee opvallende exemplaren: ‘Papa is wat later’ en ‘Bij het wak’.  Het eerste schuurt enigszins, het tweede is ontdaan van alle Sovjet-romantiek – het leven in een dorp zonder stromend water is duidelijk geen pretje.

Papa is wat later

Papa is wat later

Bij het wak

Bij het wak

Verbazingwekkend genoeg heb ik over Joeri Lvov niet veel kunnen vinden. Hij volgde aanvankelijk een schildersopleiding, stapte over op beeldhouwkunst en was bijna zijn hele werkzame leven verbonden aan de fabriek De Eerste Mei. Ik vond zelfs geen foto van hem – wel een beeldje met de titel ‘Zelfportrtet’. Ik neem aan dat hij het is, maar ik had me hem heel anders voorgesteld.

Zelfportret

Zelfportret

Beeldjes van Lvov zijn nog te koop – misschien zelfs in de winkeltjes van Sint-Petersburg. De prijzen op internet verschillen nogal. Dat heeft onder meer te maken met de wijze van beschilderen (en, uiteraard, met het aantal vervaardigde exemplaren). Eenzelfde beeldje in een blanco uitvoering of zorgvuldig beschilderd, dat scheelt nogal. Met wat geluk hebt u een beeldje van Lvov voor zo’n 200 euro. Het duurste exemplaar wat ik tegenkwam, kost 2.700 euro.

Mocht u in Rybinsk zijn, gaat u dan naar het Rybinsk Museum. Dat heeft een grote verzameling beeldjes van Lvov. En tot mijn genoegen las ik dat ook het wat eigenaardige Museum van Muziek en Tijd in Jaroslavl werk van Lvov in zijn bezit heeft. Ik ben het indertijd bij mijn bezoek misgelopen (de afbeelding porselein werd net verbouwd), maar aan het museum bewaar ik desondanks de alleraardigste herinneringen

2.700 euro ...

2.700 euro ...

Rusland in de vroege jaren zestig in zwart-wit en kleur, door de ogen van de Amerikaanse fotograaf Burt Glinn.

Moskou, 1961

Moskou, 1961

De Amerikaanse fotograaf Burt Glinn (1925-2008) bezocht twee keer de Sovjetunie, in 1961 en 1963. Het leverde een reeks prachtige foto’s op. Voor zover ik heb kunnen nagaan, fotografeerde Glinn in 1961 alleen in zwart-wit, twee jaar later alleen in kleur.

Glinn was lid van foto-agentschap Magnum. (Zoekt u bij Magnum vooral even op zijn naam, zijn Russische foto’s zijn mooi, wat hij elders maakte, is niet zelden nog mooier.) Hij maakte reportags voor onder meer Life, Esquire en Paris-Match.

Lenin Burt Glinn Moskou 1961

Links lezen we hierboven: Overtuigd en blij gaan wij via Lenins weg naar het communisme. Twee jaar later was dat opschrift verdwenen – waar je een ironische opmerking over kan maken, wat ik hier niet ga doen. 

Hieronder eerst de foto's uit 1961, daarna die uit 1963. Mooi detail: de foto met de rijen hekjes is in kleur, let maar op de pot of het glas dat de vrouw op de voorgrond in haar handen heeft. 

 


In 1963 reisde Glinn niet alleen door Rusland, maar ook door Centraal-Azië. Van die trip door de USSR is dit hieronder mijn favoriete foto, gemaakt in Boechara. (Aan de muur zien we links van Chroestjov Joeri Gagarin. Wie die andere drie zijn, weet ik zo gauw niet, en ik heb geen zin om dat op te zoeken.): 

Chroesjtsjov Boechara tapijten Gagarin

Op de site van Magnum staat bij deze foto vermeld: “Moscow, at the Bokhara rug factory.” Dat is natuurlijk onzin, die tapijtfabriek staat gewoon in de Oezbeekse stad Boechara.

Over beeldhouwer Matvej Manizer, uit de serie foto's hierboven, schreef ik onder meer hier, over werk van zijn vrouw Jelena hier.

Burt Glinn

Burt Glinn

Een familiesage ‘voor huisvrouwen van middelbare leeftijd’. Jelena Minkina-Tajtsjer beschrijft hoe de Kinderen van het 20ste partijcongres de hoop verloren.

Burt Glinn - Moskou, 1961

Burt Glinn - Moskou, 1961

“Dit soort familiesages zijn gericht op een strikt beperkte lezerskring: huisvrouwen van middelbare leeftijd en ouder, die in hun vrije tijd graag wat lezen in een pakkend boek, dat op dezelfde wijze emoties oproept als melodieën en geuren die je terugvoeren naar je jeugd.”

Zo oordeelt recensente Natasja Romanova over het boek Het Rehbinder effect van Jelena Minkina-Tajtsjer. Romanova brandt het boek niet af, maar  onverdeeld positief – dat moge duidelijk zijn – is ze niet. Is haar oordeel terecht?

Misschien mag ik mij daar niet over uitlaten, want volgens de strenge Natasja is het boek helemaal niet voor mij bestemd. Ja, ik ben van “middelbare leeftijd en ouder”,  maar val duidelijk buiten de categorie huisvrouw. Ik doe toch een poging.

Jelena Minkina-Tajtsjer

Jelena Minkina-Tajtsjer

Het Rehbinder effect (Эффект Ребиндера) staat niet alleen in zijn soort. Vergelijkbare literaire sages van Elena Katishonok, Dina Roebina en Marija Stepnova besprak ik eerder. Via de lotgevallen van een familie krijgen we de recente Russische en Sovjetgeschiedenis voorgeschoteld, vanaf, pak ‘m beet, de revolutie van 1917 tot het begin van deze eeuw. Dat lijkt een simpel procédé, maar Minkina-Tajtsjer maakt het de lezer niet makkelijk. Vult u zelf op een papiertje gaandeweg vooral de stamboom in, u raakt anders de draad kwijt.

Het perspectief wisselt bij Minkina-Tajstjer voortdurend. De personages nemen de verhaallijn als een estafettestokje van elkaar over in korte hoofdstukjes, die elk als titel een dichtregel van Poesjkin dragen. De getalenteerde muzikant en rokkenjager Leva, zijn echtgenote Tanja, hun jaloerse huisvriendin Olga, ze komen zo steeds in een ander daglicht te staan. Als lezer blijf je daardoor op afstand en écht met hen meeleven doe je daardoor maar zelden.

En het verhaal zelf … Het is ‘Dickens-light’, met kinderen uit een weeshuis, een Franse connectie, trieste sterfgevallen en onvermoede familiebanden die plots als puzzelstukjes in elkaar blijken te passen.      

Natasja – de strenge recensente – komt in Het Rehbinder effect te veel afgekloven beelden tegen (ze gebruikt het woord tags): Vysotski, die ene foto van de bebaarde Hemingway, het dichterstrio Jevtoesjenko-Achmadoelina-Vosnesenski, een zeldzame Achmatova-uitgave die ciculeert … Maar, voegt ze er meteen aan toe, je kan in een boek als dat van Minkina-Tajtsjer nauwelijks zonder.

Ondanks de bedenkingen van Natasja en mij – en hier komt mijn oordeel – is Het Rehbinder effect de moeite waard. In weinig andere boeken wordt de desillusie waarin de ‘Kinderen van het Twintigste Partijcongres’ gaandeweg worden ondergedompeld, zo beklemmend beschreven. Chroesjtsjov, brutale dichters, gedurfde films, de Beatles – het bleken voorboden van iets wat nooit zou komen. De weidse perspectieven vervagen, Leva, Tanja, Olga en de anderen blijven ronddraaien in hun kleine wereld van moeizame familierelaties, vriendschappen, affaires en jaloezie. Emigreren naar Israël (het joodse thema is in Het Rehbinder effect nooit ver weg) of Amerika brengt voor enkelen weliswaar in materiaal opzicht verlichting, maar ook daar blijft hun wereld klein.  

“Uit alle ramen weerklonk een modieuze melodie, iets buitenlands, vol van hoop en beloftes. Welke domme romanticus bij de tv zou toch hebben bedacht om met die achtergrondmuziek het weerbericht uit te zenden? Elke avond lieten ouders en buren alles liggen en richtten hun blik op een betoverend feest van anderen, gefascineerd staarden ze naar de plaatjes van de natuur (….), alsof het van groot belang was te weten wat voor weer het zou worden, alsof ze allemaal op het punt stonden op reis te gaan, ergens heen te vliegen of te varen onder de klanken van een prachtig Frans lied, dat ook nog eens Manchester – Liverpool heette!”

Bent u gevoelig voor dit soort nostalgie, dan kunt u Het Rehbinder effect gerust ter hand nemen. (Meer over bovenstaand lied en het Russische weerbericht schreef ik hier.)

Noodlanding op de Neva – Leningrad ontsnapt aan vliegramp

Op 31 augustus 1963 ontsnapt Leningrad aan een vliegramp. Een Tupolev-124 met 44 passagiers aan boord maakt een noodlanding op de Neva en komt vlak voor de Finlandbrug tot stilstand op het water. Een sleepbootje, toevallig in de buurt, werkt het toestel naar de kant, alle passagiers en de bemanning blijven ongedeerd. Logisch, zo’n wonder, want aan boord bevond zich de latere patriarch Aleksi II. Of toch niet?

De TU-124, een nieuw type vliegtuig, was die woensdag opgestegen in Tallin voor een vlucht naar Moskou. Al snel bleek dat het voorste landingsgestel niet wilde inklappen. Het toestel werd naar het Leningradse vliegveld Sjossejnaja (het huidige Pulkovo) gedirigeerd voor een noodlanding buiten de landingsbaan, op zachte grond. Om alle brandstof op te gebruiken, werden rondjes gedraaid boven de stad, toen plots, kort na elkaar, beide motoren uitvielen. Waren de brandstofmeters niet precies genoeg geweest? Gaven die aan dat er nog een rondje gemaakt moest worden? Of had de bemanning – zoals de co-piloot jaren later op tv vertelde -  niet goed opgelet, omdat ze bezig was via een gat in de bodem dat verdomde landingsgestel los te krijgen?

Hoe dan ook, de TU-124 verloor snel hoogte en piloot Viktor Mostovoj koos voor de enige optie: een landing op het water van de brede Neva – met als hinderlijke obstakels, in volgorde van opkomst, de Litejnybrug, de Bolsjoj Ochtinskibrug, de Aleksandr Nevskibrug (gelukkig nog maar in aanbouw) en de Finlandbrug.

De eerste twee bruggen werden ruim genomen, bij de nog onvoltooide Nevskibrug scheelde het maar een meter of wat. De landing was relatief zacht en ruim voor de Finlandbrug kwam het toestel tot stilstand. Een stoomsleepbootje (bouwjaar 1898, melden de verslagen) wist het toestel naar een paar houtvlotten langs de kade te krijgen, waar de geschrokken inzittenden naar de kant konden komen. Het toegestroomde publiek werd op afstand gehouden. Wie foto’s maakte, moest zijn rolletje inleveren, waarbij, zo veel is wel duidelijk,  enkele onverlaten aan de aandacht van de ordehandhavers ontsnapten.

Er zal in de Sovjetmedia niet erg uitbundig over de noodlanding zijn bericht. Bijna een jaar na dato verscheen een verslag in het Engelse Flight International, dat daarbij vermeldde: “Full details of the Tu-124 ditching have only recently become available in the west through the publication of accounts in various Soviet newspapers and technical journals.” Het blad vermeldt foutief dat het incident ‘last october’ had plaatsgevonden.

Echte aandacht voor de knappe noodlanding kwam er in de Russische media pas in de jaren negentig en vorig jaar bij het vijftigjarig jubileum. De krant Izvestija spoorde de weduwe op van piloot Mostovoj. Die vertelde dat de bemanning bijna was vervolgd wegens nalatigheid. Mede dankzij de schrijver Vasili Ardamatski, die een korte schets van de bijna-ramp in de Izvestija gepubliceerd kreeg, draaide de wind en werd de piloot voorgedragen voor een onderscheiding. Die kwam er niet, volgens zijn weduwe door tegenwerking van vliegtuigontwerper Tupolev, die liever niet had dat er iets te veel nadruk zou komen te liggen op mogelijke gebreken aan het landingsgestel en de brandstofmeters van het nieuwe toestel. Een beloning kwam er uiteindelijk wel: van vliegtuigmaatschappij Aeroflot kegen Mostovoj en copiloot Vasili Tsjetsjenev een tweekamerflatje in Moskou.

Vrij klakkeloos wordt her en der neergeschreven dat de toekomstige patriarch Aleksi II zich aan boord van de Tupolev bevond. Aardig is nu dat juist het religieuze orgaan Pravoslavie daar een vraagteken bij zet. “Bevond zich aan boord een man Gods om wier wille de Heer erbarmen toonde?” Pravoslavie heeft er geen bewijzen voor gevonden, alle gegevens en ook de passagierslijst zijn verloren gegaan, wat ten zeerste wordt betreurd. “We zouden graag willen dat de mooie legende waar blijkt te zijn! En dat er aan de biografie van de grote ijveraar voor de Orthodoxie – de Allerheiligste Patriarch Aleksija II - nog een prachtige bladzijde kon worden toegevoegd.”       

De berging van het toestel. Net als de bovenste foto is deze genomen een dag na de bijna-ramp.

De berging van het toestel. Net als de bovenste foto is deze genomen een dag na de bijna-ramp.

En hier nog een kort ooggetuigeverslag: