---------------------
U had van mij nog tegoed een nadere bespreking van het schilderij Onze binnenplaats van Igor Popov, uit 1964. (Zie deel 1). Uitgebreid ga ik dat niet doen, ik wijs bij de uitvergrotingen hieronder op een paar dingen die me, als relatieve buitenstaander, opvallen.
Rechts van de grijze auto gaat een bruidspaar naar binnen. Een paar meter achter hen wordt een vrachtwagen met huisraad uitgeladen; een verhuizing, waarbij ik me voorstel dat een jong gezin de kommoenalka achter zich heeft gelaten en voor het eerst een eigen flatje krijgt. Minder goed te zien is het tafereel achter de kale boom. Gezien het soort busje dat daar staat, denk ik dat daar een groepje mensen zich opmaakt voor een tocht naar het kerkhof. De kist met de overledene zal zich daar ergens in dat groepje bevinden of moet nog naar buiten worden gedragen.
Deze combinatie van taferelen is karakteristiek voor het schilderij. Popov heeft allerlei gebeurtenissen afgebeeld die elk voor zich reëel zijn, maar die het gehele beeld iets irreëels geven doordat hij ze tegelijkertijd laat plaatsvinden. Let bijvoorbeeld ook op de drie scholieren die rechtsboven de binnenplaats op komen lopen. Die lijken mij rechtstreeks uit school te komen, terwijl hun leeftijdgenootjes vrolijk aan het spelen zijn. (Al zou dit ook verklaard kunnen worden door de verschillende lestijden die gangbaar waren.) Mooi vind ik verder de moeder-met-kinderwagen links op het bankje. Die zit rustig te lezen, wat ik een Nederlandse moeder niet zo snel zie doen in de sneeuw.
Een gebakerde baby. Op zich niets bijzonders, maar ik kwam dat beeld tegen op meerdere schilderijen van Popov. Op Onze binnenplaats zelfs twee keer, ook rechts van de kale boom. Waar, zie ik nu (iets naar rechts), ook nog iemand wasgoed staat op te hangen. De mannen hieronder spelen een potje domino. Geen fles te zien, maar het zou me niet verbazen als er toch af en toe een glaasje rondgaat.
Verder is dit natuurlijk vooral een schilderij voor Russen die zo’n binnenplaats zelf nog hebben meegemaakt. Die zien er ongetwijfeld veel meer op dan ik. Op internet roept het in elk geval een golf van nostalgische reacties op, met als grootste gemene deler (niet verrassend) dat ‘vroeger alles beter was’. Op een site van de Russisch-Orthodoxe kerk wijdt een geestelijke een lang artikel aan het schilderij. Hij ziet er een wereld in van oprechte eenheid, die verloren is gegaan door de ontwrichtingen van de jaren negentig en de opkomst van de moderne technologie, met name het internet. Dat wereldwijde net, aldus de geestelijke, biedt een platform aan mensen die een nieuw soort eenheid trachten te smeden, gebaseerd op kwaadaardigheid en agressie. Die nieuwe, vijandige krachten hebben Rusland overspoeld sinds de grenzen zijn opengegaan. Maar gelukkig, en dat is te danken aan de Kerk, zien we de laatste jaren een wedergeboorte van “een geestelijke en morele saamhorigheid en eensgezindheid, met als basis de liefde voor het Vaderland, voor Rusland […].” Steeds meer mensen, aldus nog steeds de geestelijke, hebben genoeg van de “complete tolerantie” (вседозволенность), en komen in verzet tegen de krachten die Rusland vreemd zijn, “omdat ze begrijpen dat wij een bijzondere basis hebben voor een eigen eenheid.”
Waarna ik me zou kunnen verliezen in tegenwerpingen over die “complete tolerantie”, me boos zou kunnen maken over dat niet uit te roeien Russische waanidee dat die “complete tolerantie” de basis vormt van een Westerse samenleving als de Nederlandse. Maar dat doe ik niet. Ik kijk liever nog even naar die aardige binnenplaats op het schilderij van Igor Popov.