oekraïne

Tsjechov en een koppig Oekraïens stadje in een van de beste oorlogsboeken die ik las.

—————-

Svetlana, wier huisje door de Russen werd gebruikt als veldhospitaal

————————

De stilte op dit weblog, die mij wordt opgedrongen door de onbeschrijflijke wandaden die Rusland dagelijks begaat in Oekraïne, doorbreek ik heel af en toe. Eerder deed ik dat naar aanleiding van de indrukwekkende documentaire The Dmitriev Affair van Jessica Gorter. Dit keer is een boek de reden: Andrew Harding - A Small, Stubborn Town. Life, Death & Defiance in Ukraine.

Een lang stukje wordt dit niet (met de oorlog permanent op de voorgrond zit ik nog altijd om woorden verlegen), maar dat sluit in dit geval goed aan bij het onderwerp; het boek van BBC-journalist Harding is geen epos, het telt nog geen 150 pagina’s.

A Small, Stubborn Town uit de titel is Voznesensk, gelegen aan de rivier de Zuidelijke Boeg. Het stadje ligt op de route van het Russische leger dat Oekraïne is binnengevallen. Een inderhaast geïmproviseerd, houtje-touwtje, verdedigingseenheid, die die naam nauwelijks verdient, weet de vijand op afstand te houden. Wanneer er steun komt van wat reguliere Oekraïense troepen, worden de Russen verdreven.

Harding doet verslag van die paar dagen en ‘verkleint’ de oorlog tot de belevenissen van – vooral – een paar eenvoudige bewoners, die zich in verwarring en met de dood op de hielen staande weten te houden, terwijl er rondom gevochten wordt en er dan weer Russische en dan weer Oekraïense soldaten voor hun neus opduiken. Het is ‘meelevende’ journalistiek waarbij Harding op bewonderenswaardige wijze dicht bij mensen weet te komen wier leven volledig overhoop wordt gehaald en tegelijkertijd voldoende afstand houdt om haarscherp te kunnen analyseren.  

Niet alleen gevechtshandelingen komen aan bod. Harding belicht in de weinige pagina’s het verwrongen karakter van de strijd met zijn verschillende loyaliteiten: inwoners van Voznesensk hebben familie over de grens, zijn soms zelf Russisch of verdenken de buren (Harding praat ook met hen) van collaboratie. Bij de meesten fungeert de oorlog als katalysator: er ontstaat een onvermoede eenheid, gestut door haat jegens Rusland.

Harding keert na enige tijd terug in Voznesensk. De oorlogsschade is deels hersteld, inwoners zitten tijdens een zomerse dag op een strandje. “Somewhere to he south, out of sight, another Ukrainian warplane roars past, but no one says anything. And although no one articulates it, we can all feel it, a group of us standing at the top of the unfinished concrete steps that lead down to the beach, listening tot he children shouting and a radio playing music.
This is what defiance feels like.”

En dan volgt in het nawoord plots een van de mooiste regels uit de Russische literatuur, wanneer Harding zijn liefde voor de Russische taal en cultuur betuigt en Anton Tsjechov aanhaalt, de schrijver onder de Russische klassieken die mij het dierbaarst is:           

“I speak Russian – imperfectly  – and have a deep love of the language and culture. Coming to the end of this book, after a whole year of war in Ukraine, I’ve often recalled the end lines of Chekhov’s famous short story, ‘The Lady with the Dog’ – a story largely set in the Crimea and Moscow.
And it was clear to both of them that they still had a long, long road before them, and that the most complicated and difficult part of it was only just beginning.”

(Het citaat van Tsjechov in het origineel: … и обоим было ясно, что до конца еще далеко-далеко и что самое сложное и трудное только еще начинается.)

—————-

Een boek over door Rusland aangericht kwaad afsluiten met een liefdevol, meelevend citaat uit de Russische literatuur; het symboliseert – klein leed in het veilige Nederland – de spagaat waarin ik mij bevind. Los daarvan: Hardings A Small, Stubborn Town is een van de beste oorlogsboeken die ik las

Enkele regels als de metronoom tijdens het beleg van Leningrad

———————

Sint-Petersburg, 2018. (Foto: Egbert Hartman)

———————

Tijdens het beleg van Leningrad in de Tweede Wereldoorlog zond de lokale radio, op momenten dat er geen uitzending was, het geluid uit van een tikkende metronoom. Dat was ter geruststelling van de luisteraars, die dan wisten: er is weliswaar niemand te horen nu, maar de boel functioneert nog. 

De vergelijking gaat in heel veel opzichten heel erg mank, maar dit berichtje is ook een beetje als die metronoom: er verschijnen hier geen stukjes, maar dit weblog leeft nog. Een half jaar geleden schreef ik hier voor het laatst wat, over de kansen die keerden op de Oekraïense slagvelden en de pennen die werden geslepen. Dat bleek te optimistisch. De ineenstorting van het Russische leger die aanstaande leek, bleef vooralsnog uit. 

In de berichtgeving over de oorlog (althans in de media die ik volg en serieus neem) worden de kansen van Oekraïne op succes nog wel duidelijk hoger aangeslagen dan die van Rusland, maar ik baseer er geen voorspellingen meer op. Mijn hoop op voor Oekraïne positief nieuws is overigens niet puur en alleen op het slagveld gericht. Ik vraag me veel eerder af hoe de machtsverhoudingen binnen het Kremlin zich ontwikkelen. Hoeveel steun heeft Poetin nog? En van wie? Hoe poreus is het staketsel inmiddels waarop zijn macht rust? Klopt mijn gevoel – meer is het niet – dat de aan hem gekoppelde machtsstructuur zomaar razendsnel kan imploderen, zoals dat ook gebeurde met de CPSU rond het einde van de USSR? Dat zou dan meteen ook het einde beteken van het Russische leger in Oekraïne, díe voorspelling durf ik wel aan. 

Hoe dan ook, zolang de strijd daar voortduurt blijft het stil op dit blog, op hooguit af en toe een enkele ‘metronoom-tik’, zoals dit bescheiden stukje, na. Er zit nog leven in, de boel functioneert nog.

———————-

Sint-Petersburg, 2019. (Foto: Egbert Hartman)

———————-

De kansen op het slagveld keren, de pennen worden geslepen

———————

Komsomolsk aan de Amoer, 2017. (Foto: Egbert Hartman)

———————

Het is op dit blog niet eerder zo lang stil geweest; mijn laatste stukje dateert van alweer zo’n drie maanden geleden. Dat ging, uiteraard, over de door de Russen ontketende oorlog in Oekraïne. Je zou denken dat die door Rusland in gang gezette ramp mij tot schrijven aan zou zetten, maar het tegendeel bleek het geval. Min of meer sprakeloos – een flink toegenomen productie aan tweets daargelaten – heb ik de afgelopen maanden aanschouwd wat er zich afspeelde op het strijdtoneel, heb ik vol afkeer de duistere kanten van Rusland gadegeslagen. Dat die duistere kanten er waren, heb ik altijd wel geweten, maar dat ze in deze vorm en in deze hevigheid aan de oppervlakte zouden komen, heb ik nooit vermoed.

Sinds ik me met Rusland ben gaan bezighouden (ik ging Russisch studeren in 1975) heb ik een haat-liefde-verhouding met het land. De liefde is – excuus als dit pathetisch klinkt – het afgelopen half jaar flink geweld aangedaan. Ik zeg niet dat ik het land ben gaan haten, maar verraden voel ik me wel, met een leegte op dit blog als een van de gevolgen. Wat zou ik nog schrijven over een nieuw ontdekte schrijver, over plots opgedoken kleurenfoto’s uit de jaren vijftig, over een actiegroep in Sint-Petersburg die strijdt voor het behoud van het historisch centrum van de stad, terwijl Rusland ondertussen in een buurland dood en verderf zaait.

Святое место пусто не бывает, luidt een uitdrukking – in een kale vertaling: opgestaan, plaatsje vergaan. Op mijn leesplank ligt al wekenlang een biografie van Fazil Iskander, mijn favoriete Russischtalige schrijver uit de Sovjet-tijd, ongeopend. Ik kan me er niet toe zetten en in plaats daarvan begin ik aan weer een boek over de Bourgondiërs of Napoleon. En de ‘Russen’ zijn verdrongen door Mathijs Deen en Anjet Daanje. Ik ga niet naar Sint-Petersburg, maar struin met mijn camera door Amsterdam. Naar Russische muziek (let wel: ik cancel niks) luister ik nauwelijks nog, wel treed ik een dezer dagen toe tot een drumband met Braziliaans repertoire (als ik door de toelatings-repetities kom).   

Sovetskaja Gavan, 2017. (Foto: Egbert Hartman)

Betekent dat het einde van dit blog? Zeker niet. Nu de kansen keren op de Oekraïense slagvelden, ben ik in gedachten mijn pen aan het slijpen. En ik ben niet de enige. Mijn jaargenote (in dubbel opzicht) Judith Janssen beloofde op Twitter dat zij, zodra de Russische nederlaag een feit is, zal terugkeren naar literatuur, muziek en schilderkunst; houd haar site in de gaten.  

Mijn productie op deze plek zal wel bescheiden blijven. De meeste energie zal besteed worden aan een bundeling van stukjes die ik hier door de jaren heen schreef. Die bundel stond nog niet echt in de steigers, maar het eerste, positieve overleg met een uitgever was al gevoerd – toen Rusland het nodig vond om Oekraïne binnen te vallen. Zonder enige aarzeling trokken we de stekker uit het project, wel met de hoop om ooit verder te praten. Nu er enig zicht is op een einde aan de oorlog, is dat moment hopelijk dichterbij gekomen. Het zou mooi zijn als er verder aan gewerkt kan worden, maar eerst moet Rusland op de knieën.    

Tynda, 2017. (Foto: Egbert Hartman)

Wanneer de “plunderaars en verkrachters” terugkeren naar Rusland

———————

Nizjny Novgorod, 2018 (Foto: Egbert Hartman)

——————-

En weer keren straks soldaten terug naar Rusland die hun draai moeten zien te vinden in een samenleving die niet op hen zit te wachten. Dat gebeurde eerder na de Tweede Wereldoorlog (al werden de meesten van hen toen met feestgedruis ontvangen en viel hun later regelmatig uiterlijk ook officieel eerbetoon ten deel), na Afghanistan en na de Tsjetsjeense oorlogen in de jaren negentig. Hoe dat gaat verlopen, is voorspelbaar. De Russische samenleving, in dit soort situaties toch al geen toonbeeld van verfijning, zal er niet op vooruitgaan.

Op Facebook schreef Dmitry Chernysjev, die vanuit Tel Aviv bijna dagelijks commentaar geeft op de Oekraïense oorlog, een korte schets van wat Rusland kan verwachten (origineel in het Russisch). Of zijn optimisme in de eerste zin terecht is, doet daarbij niet ter zake; terugkeren doen de militairen vroeg of laat sowieso. Chernysjev schrijft:  

———-

En dan, na de vernietigende nederlaag, keren Poetins soldaten die in leven zijn gebleven terug naar Rusland. Plunderaars en verkrachters. Ze zullen zich voortdurend bezatten en liegen over hun heldendaden, herinneringen ophalend aan een of andere Serjoga van de compagnie*). Ze zullen hun kinderen slaan om te proberen ‘echte mannen’ van hen te maken. Ze zullen vertellen over het verraad aan het thuisfront dat hun overwinning in de weg stond. Ze zullen cadettenklassen toespreken met patriottische fabels. Ze zullen een ‘krijgsbroederschap’ organiseren, die zich al snel zal gaan bezighouden met afpersing en huurmoorden. Elk jaar op 24 februari doen ze al hun speldjes op en marcheren ze met liedjes van Gamzanov en Rozenbaoem.

Maar dat zijn degenen die terugkeren met een complete verzameling ledematen. De overigen bedelen in hun parachutistenpakje bij stoplichten om een aalmoes en lopen treinen door en houden hun hand op. Ze zullen roepen: “Ik ben gewond geraakt door fascisten aan de fronten van Cherson” en “Voor jullie heb ik mijn bloed vergoten”. Ze zullen onder hun buren Oekraïense achternamen opsporen en hen aangeven. Ze zullen alles wat ze kunnen verkopen hun flat uit slepen. Ze krijgen een miezerige uitkering en raken snel aan de heroïne.

Maar er komt ook een speciale kaste: die van de stafleden. Zij die rantsoenen hebben verhandeld en hebben gesjacherd met diesel. Zij die lang de lijsten van gesneuvelden niet hebben aangevuld en zo de soldij voor zichzelf hebben gehouden. Zij die grote partijen ‘trofee-auto’s’ uit Cherson en Marioepol hebben vervoerd. Zij die Oekraïense krijgsgevangenen hebben gemarteld. Hen zal je zonder moeite herkennen: heel hun borst zal behangen zijn met onderscheidingen.

*) Bekende officier uit de tweede Tsjetsjeense oorlog.

“Hulp voor oorlogsinvaliden en gezinnen van gesneuvelde verdedigers van het vaderland.” Wolgograd, 2019 (Foto: Egbert Hartman)

——————

Uit de commentaren onder het Facebookbericht:
- En er komen hofkroniekschrijvers en buigzame historici, die zullen opschrijven hoe het allemaal in werkelijkheid was. De illegale-wodkastokers zullen goede zaken doen, want met hun product zullen ze alles wegdrinken.

- Ja, nu wordt het fundament gelegd van de onoplosbare problemen van de kinderen en kleinzonen, die voor hun hele leven psychisch verminkt zullen zijn.

- Onvermijdelijk, dit is een van de kenmerken van de boomerang. Ik voeg er nog aan toe dat de overheid de ‘samovars’ **) opnieuw zal wegstoppen op Solovki.

- Solovki heeft hier niks mee te maken, Valaam wel.***)

- Nooit zal ik de ongelukkige knul vergeten die in de jaren 90 terugkeerde uit Afghanistan, ik woonde toen nog in Moskou. Invalide, verminkt, geen enkele hulp van de overheid, hij bedelde en dronk… […]. Het zal weer hetzelfde liedje zijn.

- Waarom zo negatief over de stafleden? Die zullen niet alleen lopen schitteren met hun onderscheidingen, die gaan zich bezighouden met de opvoeding van een nieuwe generatie, die worden verantwoordelijk voor het patriottisch werk onder de jeugd.

- Dit alles hebben we al eens meegemaakt. Maar kennelijk is dit dus die bijzondere Russische weg, op een hark stappen en in een cirkel rondlopen.     

**) Samovar: aanduiding voor een soldaat die meerdere ledematen heeft verloren.
***) ‘Samovars’ uit de Tweede Wereldoorlog werden, zo willen verhalen,  in de jaren 50 opgepakt en naar het eiland Valaam versleept, omdat ze in Leningrad het straatbeeld bedierven. Daarover (het is zeer waarschijnlijk een mythe) schreef ik eerder.

——

Wie meer wil lezen over veteranen na de Tweede Wereldoorlog, kan ik de verzamelde brieven van Viktor Astafjev aanbevelen.

——————-

Sint-Petersburg, 2017 (Foto: Egbert Hartman)

Oekraïense captain Jarmolenko geeft 'lafaards' Dzjoeba, Pavlitsjenko en Timosjtsjoek nooit meer een hand

————————-

——————-

Voetbal? Ik had niet gedacht dat ik daar op deze plek nog enige aandacht aan zou besteden, tegen de achtergrond van alle ellende die de Russische inval in Oekraïne teweeg heeft gebracht. Aan de vooravond van de wedstrijd Wales-Oekraïne, met als inzet een ticket voor het WK later dit jaar, doe ik dat toch. Ik laat Andriy Jarmolenko, de aanvoerder van het Oekraïense elftal, aan het woord.

Jarmolenko, in Londen op de loonlijst van West Ham United, spreekt zich in onderstaande video (met nog enkele andere personen uit de Oekraïense voetbalgemeenschap) uit over de oorlog en vooral over Russische topvoetballers die niet de moed hebben om zich uit te spreken tegen de oorlog. Hij gaat er, begrijpelijk, met gestrekt been in.

Ik vermoed dat de meeste lezers van dit blog weinig op hebben met sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder. Hun met name raad ik aan om in elk geval toch even de eerste 35 minuten en de laatste vijf te bekijken. Het levert misschien een nieuwe invalshoek op. In elk geval maken de woorden van Jarmolenko (Engels ondertiteld) duidelijk dat er morgenavond in Cardiff heel wat meer op het spel staat dan gewoon een overwinning in een potje voetbal.

Ik gun Wales het allerbeste, maar Oekraïne moet zondagavond winnen.

En dan schakelen we nu over naar YouTube:

———————-

De maker van de video, de Russische ex-voetballer Jevgeni Savin, zat tijdens het begin van de Russische invasie in Noorwegen. Twee dagen later heeft hij zijn gezin weggehaald uit  Rusland. Savin is eigenaar van voetbalclub Krasava, die uitkomt op het derde niveau in Rusland. De toekomst van de club is na dit interview onduidelijk geworden.

De video is van 18 april. Ik kwam hem op het spoor door een recent, uitgebreid interview met Savin in Novaja Gazeta (Russisch). Voor een korte samenvatting van de wedstrijd Schotland-Oekraïne, eerder deze week, die Oekraïne moest winnen om het beslissende duel met Wales te kunnen spelen, kunt u hier terecht. Jarmolenko tekende voor het eerste doelpunt.

Meneer de president, goeiemorgen...

———————

——————-

(Inspiratie: Boudewijn de Groot en, vooral, Lennaert Nijgh.) 

MENEER DE PRESIDENT, GOEIEMORGEN

Meneer de president, goeiemorgen,

fijn geslapen in je mooie droompaleis?

Die lijken op het slagveld, niet geborgen,

brengen jou toch als groot man niet van de wijs?

Die kraters van jouw machtige raketten,

de volle schuilkelders in weer zo’n vage stad,

Dat rare volk dat zich steeds maar blijft verzetten,

Doen je vast niet denken aan jouw Leningrad. …

Al die moeders, het is jou om het even,

in Koersk, Smolensk en Wolgograd.

Die willen weten waar hun zonen zijn gebleven,

meneer de president, ach wat.

Vanaf de allereerste dag door jou bedrogen,

gesneuveld in de verre modder en de kou.

Het waren jochies nog met bleke, bange ogen,

meneer de president, ach nou.

En als straks je fijne troepen paraderen,

ter viering van die zege ooit op 9 mei,

Met wat minder generaals om jou te eren,

trekt wat nog rest toch maar weer mooi aan jou voorbij.

Je religieuze vrienden met hun grote dromen,

de redding van het christendom zijn zij.

Brand een kaarsje met hen voor hun derde Rome

en denk daar half Europa dan nog bij. 

Waarschuw telkens weer voor het weke Westen,

waar decadentie het steeds wint van pure kracht.

Wat goed is voor het land weet jij het beste,

Vrije verkiezingen is iets waar jij om lacht.

Met rijke makkers en je tientallen miljarden,

met gas en olie voor nog minstens duizend jaar,

en je jachten, je paleizen en je garde.

En denk vooral niet aan die laatste tsaar. 

Hij beschermt ons tegen nog veel meer ellende,

voert ons terug naar onze grenzen van weleer.

Hij hoedt ons voor die bruine NAVO-bende;

onze president - zo’n peer!

————-

Hier het - niet te overtreffen - origineel:

Rusland, 9 mei 2022 - Dag van de Overwinning

————————-

Nizjni Novgorod, 26 april 2018. Oefenen voor de parade. (Foto: Egbert Hartman)

——————-

Het duurt niet zo gek lang meer of het is 9 mei, de dag waarop vroeger de Sovjetunie en nu Rusland het einde van de Tweede Wereldoorlog viert: de Dag van de Overwinning. Zouden de hoge heren in uniform en hun burgercollega’s in het Kremlin (voor zover die niet betrokken zijn bij de dagelijkse oorlogsvoering in Oekraïne) daar al enige gedachten aan hebben gewijd? Vast wel. Het is tenslotte de belangrijkste feestdag van het land, zeker sinds de Dag van de Arbeid, 1 mei, bijna al zijn glans heeft verloren en de viering van de Oktoberrevolutie zelfs helemaal van de feestkalender is geschrapt. En er gaan vele maanden voorbereiding aan zo’n 9 mei vooraf.

In het midden van de jaren negentig werden militaire parades her en der in het land toegevoegd aan de festiviteiten. Daarbij verdween het gedenken steeds verder naar de achtergrond, weggedrukt als dat werd door een vertoon van militaire macht. Hoera! Kijk eens hoe sterk wij zijn en laat de buitenwereld niet denken dat ze ons nog iets kan maken – een massief, onpersoonlijk geparadeer. Het is niet voor niks dat het zogeheten Onsterfelijke Regiment, waarbij op dezelfde dag, als een soort tegenwicht, portretten van gesneuvelde voorouders door de hoofdstraten worden gedragen, erg populair is geworden.

Maar de militaire component, die parades, wat gaat daarmee gebeuren dit jaar op 9 mei? Wat zijn de gedachten daarover van de heren die daar verantwoordelijk voor zijn? Je zou bijna medelijden met ze krijgen… Want zeer recent zullen zij nog gedacht hebben: komt dat even mooi uit! Krijgen we zo maar even, kort voor onze belangrijkste feestdag, een glanzende overwinning in de schoot geworpen; de bekroning van een korte veldtocht, het triomfantelijke resultaat van jarenlange investeringen in onze krijgsmacht die zich weer heeft weten op te richten. En ze zagen al voor zich hoe de troepen die net terug waren gekeerd van het front in Oekraïne, dit keer de parade zouden openen.

Samara, 5 mei 2018. Oefenen voor de parade. (Foto: Egbert Hartman)

Idem. (Foto: Egbert Hartman)

Hoe de strijd in Oekraïne zich ook ontwikkelt, glansrijk – een term die sowieso niet past bij zo’n treurige invasie ­– zal een eventuele Russische overwinning niet meer zijn. Logistieke ellende, tanks die vastlopen in de modder, krijgsgevangenen die, gefilmd, mogen bellen met hun moeder, een president in Kyiv - jouw vijand nummer 1 – die door zijn eigen bevolking en de rest van de wereld op het schild wordt gehesen, jouw economie die in een onstuitbare duikvlucht is beland… En dat alles, let wel, in een oorlog tegen een land waarvan je steeds hebt gezegd dat het eigenlijk niet bestaat.

Stel nu dat de strijd in Oekraïne begin mei nog volop gaande is. Wie gaat er dan meelopen in al die parades, in Moskou en in de kleinere steden? Welke troepen sluiten er dan nog aan in een fraai, schoon uniform, met witte handschoenen en glimmende koppels? Welke tanks rollen er dan nog in optocht over straat? Zijn die mannen en materiaal niet hard nodig aan het front? Of stel – nog gênanter – dat Rusland in het buurland ten overstaan van alles en iedereen tegen die tijd aan het kortste eind heeft getrokken? Hoe kijken de Russen (voor wie je niet álles verborgen kan houden) dan tegen een ‘overwinningsparade’ aan? Iets pijnlijkers is nauwelijks denkbaar. Afgelasten dan maar? Het zou een onvoorstelbare afgang betekenen die niet weg te slikken valt.

Derde scenario: Rusland weet de strijd vóór 9 mei toch in zijn voordeel te beslissen. Dan zal die parade er best nog wel komen, maar dan uitgevoerd door soldaten die een leger vertegenwoordigen dat zojuist een enorme tik heeft moeten incasseren en flink aan prestige heeft ingeboet – ook dat zal voor de gemiddelde Rus duidelijk zijn. Men zal er dan best nog in slagen om het er fraai uit te laten zien, maar de schandvlek van ‘Oekraïne’ kleeft dan aan de mannen die daar paraderen, aan het hele spektakel. En daarmee bezoedelt elke parade die over twee maanden nog wordt gehouden de nagedachtenis aan de overwinning van mei 1945, die voor zo ongeveer elke Rus heilig is.          

——————

Sint-Petersburg, 3 mei 2017

AANVULLING (6 APRIL 2022). Inmiddels kunnen we het derde scenario schrappen; Rusland zal de strijd in Oekraïne op 9 mei niet in zijn voordeel hebben beslist. Hooguit zal er in of rond de Donbas een situatie zijn ontstaan die door de cynische Moskouse propaganda-machine aan de eigen bevolking als een succes kan worden gepresenteerd.

En ondertussen komen er na de gruwelen in Boetsja alweer nieuwe beelden binnen van elders door Russische troepen begane misdaden. En je kan wachten op nog veel meer, bijvoorbeeld uit Marioepol. Het zal de viering van de Dag van de Overwinning (die van 9 mei 1945) niet tegenhouden. De parade gaat gewoon plaatsvinden, heeft Kremlin-woordvoerder Peskov al laten weten. En dat klopt ook, binnen het Russische verhaal. In 1945 werd het fascisme verslagen, nu is Rusland, in Oekraïne, opnieuw bezig om af te rekenen met fascisten, dus waar zeurt dat Westen nu eigenlijk over.  

We kunnen ons opmaken voor het meest walgelijke Russische propaganda-tafereel ooit.    

Nizjni Novgorod, 26 april 2018. Oefenen voor de parade. (Foto: Egbert Hartman)

—————