Natalija Oss, Gazeta.ru, 6 februari 2009 *)
Ik zeg het maar meteen. Ik zeg het zonder omwegen. We hebben geen behoefte aan grootse omwentelingen, noch aan een groots Rusland. Dat hoeven we niet meer. Het is mooi geweest.
Ik persoonlijk heb een ander land nodig. Ik wil geen grootsheid, ik wil menslievendheid. Liefde van de staat voor zijn burgers. Patriottisme – dat is wanneer de burgers van hun land houden. En het omgekeerde, wanneer een land van zijn burgers houdt, dat is burgerfili – als dat woord bestaat.
Een groots Rusland is natuurlijk een prachtig ding. Feestelijk, stralend, keizerlijk. Omvangrijk, met een grote maat – van Moskou tot aan de verre grenzen. Luxe rondom, glamour, kapitalisering, intronisatie, spiritualiteit, verbondenheid, begunstigden (бенефициары). Een mooi ding, het bleef lang in de mode, maar je kan het niet meer dragen. Hongerige gastarbeiders uit naburige landen kunnen het in een donker straatje van je afpakken, ze kunnen je ook voor je harses slaan.
Het is tijd om te erkennen dat een groots Rusland niet meer past bij onze financiële mogelijkheden. En om eerlijk te zijn: ook niet meer bij ons geweten.
Begrijpt u, het is zinloos om te praten over de grootsheid van een land, waar bejaarden levend verbranden in een armoedig internaat. Waar in ziekenhuizen (in Moskou, niet ergens ver weg) vanwege beddentekort patiënten in de gangen liggen dood te gaan. Omdat er bijvoorbeeld geen plek is op de intensive care. Een wijkbureau van de politie, je wordt er eng van – wat een armoede. Er zitten jonge, prima kerels die hun best doen – maar te midden van het verval, de stof en de smerigheid van verwaarlozing. En dan beginnen wij tegen hen over corruptie.
Nou ja, u kunt mij zo een miljoen voorbeelden noemen.
Door Rusland reizen is verschrikkelijk. Niet vanwege onbegaanbare wegen. Maar omdat de aanblik ervan zo onverdraaglijk pijnlijk is.
Patriotten gaan naar Courchevel. Vanaf 1850 meter hoogte lijkt Rusland groots. Misschien, ik weet het niet.
De mythe van het grootse Rusland is vandaag de dag als een koffer zonder handvat. Zwaar om te dragen, maar jammer om weg te doen. Maar wegdoen moet. En wel nu.
We moeten niet langer met onze kop tegen de muur lopen, terwijl we proberen Amerika bij te benen en in te halen. We moeten die spijker helemaal in de muur slaan, zodat we er niet meer achter blijven haken. We moeten ophouden om ons te meten met wie dan ook (zelfs met onszelf van voor 1913) en gewoon beginnen met leven. En met werken, werken en ploegen.
We moeten niet langer geopolitieke illusies koesteren. Al dat hysterische kopen van loyaliteit – dan van Kirgizië, dan weer van Havanna of Loekasjenko – dat is hetzelfde als coca-cola kopen met geld dat bestemd was voor een schoolontbijt. We moeten alle puberale, groot-imperiale complexen achter ons laten. Het is helemaal niet noodzakelijk dat men bang voor ons is. Je kan geen beleid bouwen op angst en geld (wat de crisis ook wel bewijst). Ons beschavingsmodel heeft teleurgesteld, dáár zit de kern van de antipathie jegens Rusland. Dat model inspireert onze buren niet, onze partners niet en onszelf evenmin. We vinden onszelf niet aardig, wat kunnen we dan van anderen verwachten?
Als we ons dan echt met iemand willen meten, waarom dan niet met Zwitserland, waar de burgers voldaan zijn, goed geschoeid en verzorgd? Zullen we eens proberen om saai te leven, gewoon, om eens te kijken hoe het gaat? Leven zonder toestanden en theatrale effecten, zonder ongebreidelde zuippartijen, zonder dat je iemand absoluut wilt omleggen in de plee, zonder dat je vrouw absoluut koolsoep moet kunnen maken en van het vaderland moet houden?
Het pijnlijke en zelfs ietwat anekdotische van onze huidige toestand zit hem in het overduidelijke feit dat wij het verlies van het grootse Rusland al een jaar of twintig halsstarrig weigeren te accepteren. Dat is bij ons nog steeds een pijnlijke plek. Daarom richt ik mijn pijlen ook niet op “de regering” (zoals V.V. Poetin persoonlijk tegenwoordig wordt aangeduid), omdat er in acht jaar tijd helemaal niets is gedaan. Het probleem zit hem niet in V.V. Poetin. Het is een collectief onbewust willen zijn. Meteen toen er oliegeld beschikbaar kwam, is het land daarmee het gevoel gaan wegduwen – uit het bewuste naar het onbewuste – van een ramp die zich had voltrokken. We hadden geen zin in bouwen en aanleggen, graven en bewerken, optrekken en ontginnen. We wilden genezen van ons complex van imperiale minderwaardigheid. Onze kater wegspoelen met wodka, de grote bink uitgangen, iedereen een lesje leren.
In een toestand van euforie probeerden we indruk te maken. Kijk eens, wij hebben de grootste jachten, de weerzinwekkendste ambtenaren, de meest verdorven bourgeoisie en de spilziekste jongedames. Daar komt die massale, nationale glamour vandaan: de president is bezig indruk te maken op de internationale gemeenschap, de regering op de president, het zakenleven op de regering, de machtsministeries op het zakenleven, de werkende bevolking op de gepensioneerden, de gepensioneerden op de jeugd – en alle burgers stuk voor stuk op elkaar en op de buitenlanders. Vandaar die exorbitante budgetten en bestedingen, de inhaligheid en het smeergeld. Terwijl we niemand iets hoeven te bewijzen. En, nog belangrijker, je bewijst ook helemaal niets. De geschiedenis maakt het niets uit in wat voor houding wij ons presenteren – op onze knieën of rechtovereind staand.
[…] **)
“Zij hebben grootse omwentelingen nodig, wij een groots Rusland”, sprak de beroemde hervormer Stolypin, beroemd onder meer doordat hij met zijn hervormingen flink te laat kwam. De geschiedenis gaf hem geen kans – gaf hem niet de twintig jaar zonder omwentelingen waar hij zo van droomde. Precies het omgekeerde gebeurde: het grootse Rusland verdween, slachtoffer als het werd van een sociaal cataclysme. Het is trouwens goed mogelijk dat de Sovjetperiode een poging was om die verdwijning uit 1917 onopgemerkt te laten. Maar daar gaat het nu niet om.
Imperiums verdwijnen, zo gaat dat. Landen blijven over.
Als we nou eens probeerden om dat te erkennen? Erkennen, en eindelijk eens aan de slag gaan?
Ik persoonlijk heb een groots Rusland niet nodig. Ik wil een bloeiend, vrij, welvarend, veilig en sterk Rusland, dat in staat is om de eer, de waardigheid en het leven van zijn burgers te beschermen. Een voldaan (сытая), ja, voor alles een voldaan Rusland. Een bedreven, arbeidzaam, niet-drinkend, stevig gebouwd en deugdelijk in elkaar gestoken land, waar de ouderen trots kunnen zijn op het verleden en de kinderen kunnen geloven in de toekomst. Een echt Rusland.
-----------------
*) Aanvulling: Ik stuitte op bovenstaand artikel van Natalija Oss gisteren via Facebook. Ik ging er vanuit dat het een recente publicatie was, en zette bovenaan mijn vertaling automatisch als jaartal 2017. Bijna meteen werd ik er, ook via Facebook, door Ewoud van Hecke op gewezen dat het een artikel betreft uit 2009 … Acht jaar geleden dus. Ik laat het aan de lezer over om daar conclusies uit te trekken. Mij maakt het in elk geval niet optimistischer.
**) Eén alinea heb ik onvertaald gelaten, omdat ik die niet volledig begrijp. Die staat hieronder in het origineel. Voor de grote lijn van het artikel is de alinea niet essentieel.
Я, конечно, понимаю, почему мы попались в ловушку великой России. Ну, правда, идея обогащения, тем более такого карикатурно-омерзительного, за счет ближних и вопреки интересам страны не пошла у нас. Не та почва – религиозная, историческая, культурная. А идея великороссов на поверхности как будто лежит, легко поднимает с колен. Беда в том, что миф о великой России при наличии разоренной России работает против нее же, бедняги. Он годится только для того, чтобы откачивать деньги в чужие экономики и собирать коррупционную ренту, скажем вежливо. Жить в такой стране неуютно и небезопасно никому. Даже коррупционеру. Есть риск, что эта конструкция возьмет да накроется.
Hier het volledige origineel van het artikel.