Hoe ik oplichter Boris Abarov leerde kennen en met kalasjnikovs in de trein zat - 3

(Eerste publicatie: 14-10-2011)

Ter afsluiting van mijn stukjes over soldaat Boris en soldaat Felix wat herinneringen van direct betrokkenen. (Deel 1 en 2 vindt u hier en hier.)

Dini Bangma (ze werkt nog altijd bij de VPRO) mailde me dat het met die uniformen helemaal niet zo makkelijk was gegaan. Ze kocht er vier bij een legerdump en maakte daar twee passende exemplaren uit, wat gezien het verschillende postuur van beide heren nog knap lastig was. Op de rommelmarkt kocht ze wat Russische parafernalia om het af te maken. “Het wonderlijke was dat Felix en Boris zoooo overtuigend waren in hun uniformen, dat niemand de herkomst ervan in twijfel trok.”  

Felix Kaplan: “Ik heb in het Sovjet-leger gezeten. De verschrikkelijkste tijd van mijn leven. Maar nu was ik een acteur. De enige keer dat ik me als soldaat gedroeg, was in Eindhoven. Er kwam politie op ons af. Toen heb ik de kalasjnikovs uit elkaar gehaald, om te laten zien dat je er niet mee kon schieten. In Antwerpen was er iemand die de kalasjnikovs wilden kopen. En er was ook iemand die begon te schreeuwen: ‘Als ik zo op het Rode Plein loop, word ik naar Siberië gestuurd!’ Hij liep op een agent af, maar die zat in het complot en draaide zich om. De man pakte de agent bij de schouder, draaide hem terug en riep: ‘Ze lopen hier met geweren!’ Ik heb me regelmatig verscholen achter m’n grote pet. We moesten zó lachten!”

Radiomaker Philippe Scheltema: “Het idee ontstond na een brainstorming met Hylke Tromp, toen hoogleraar Polemologie: ‘Hoe zetten we het koude-oorlogscliché van de Sovjet-dreiging zó neer dat het publiek er zich direct mee geconfronteerd voelt en reageert’.” Volgens Philippe verloren Felix en Boris die doelstelling nogal eens uit het oog en gooiden er dan een beetje met de pet naar. “Dat gaf problemen bij de montages, het was soms een heksentoer om er een samenhangend verhaal van te maken. Hilarisch was de reactie van de Sovjet-ambassadeur. Die dreigde onze visumaanvragen af te wijzen.” 

Het bezoek aan Den Helder (zonder wapens, maar met een lege camera + gigantische telelens op de buik van Boris) eindigde op het bureau. Nadat een gepensioneerde marineman (!) de soldaten vriendelijk de weg richting haven had gewezen, ontstond er een opstootje. Philippe: “Een hysterische jonge vrouw waarschuwde de politie en De Telegraaf. De Militaire Inlichtingen Dienst werd er nog bijgehaald. Die haalden hun schouders op en vertrokken, zonder zelfs maar vragen te stellen. MISLUKTE GRAP VPRO, kopte De Telegraaf.”   

En dan Boris Abarov, de charmeur die iedereen moeiteloos om zijn vingers wond. Zijn naam kwam ik jaren later pas weer tegen in het boek Meesters, marodeurs van Hella Rottenberg. De Volkskrant-journaliste doet daarin nauwgezet uit de doeken hoe er op gewetenloze wijze gesold was met de nalatenschap van kunstverzamelaar Nikolaj Chardzjiëv, die in 1996 op 92-jarige leeftijd in Amsterdam overleed.

De collectie van Chardzjiëv, een verwoed collectioneur van Russische avantgarde, was vele miljoenen waard. In samenwerking met een Nederlands notariskantoor werd de nalatenschap door Abarov geplunderd. Aan een schimmige deal met de stichting die de collectie diende te beheren, hield de Russische emigrant (die ten tijde van zijn acteurswerk voor de VPRO de eindjes maar moeizaam aan elkaar knoopte) uiteindelijk miljoenen over, en ook de flat van Chardzjiëv in Moskou.

Zeven maanden voor de dood van Chardzjiëv was diens vrouw, Lidia Tsjaga, overleden na een val in hun Amsterdamse woning. Artikelen in de Russische pers wijzen met een beschuldigende vinger naar Abarov. Bewijzen voor moord of doodslag zijn er echter niet en tot een rechtszaak is het nooit gekomen.

Abarov vertrok naar Moskou, waar hij zijn vak van acteur weer oppakte. Ook als zanger is hij actief (u kunt hem hier [linkje werkt niet meer] horen). Of onderstaande foto in de flat van Chardzjiëv is gemaakt, weet ik niet.