nederland/rusland

Het 49 jaar onopgemerkt gebleven Nederlands in de kleedkamer van het legendarische Kirov Stadion. (Nog wel tijdens de finale van een Europese bekerwedstrijd.)

----------------------

Hoeveel Sovjetfilms zijn er waarin een acteur behoorlijk Nederlands spreekt? En hebt u ons FC Zenit ooit in het rood zien spelen, de kleur van het vermaledijde Spartak Moskou? Ik kwam een film tegen waarin beide gebeurt, getiteld: Schot! Nog een schot!
 
Er zijn tal van prachtige Sovjet-films, maar Schot! Nog een schot! – hij stamt uit 1968 – behoort daar niet toe. Hij is net zo knullig en sullig als de titel doet vermoeden. Waarom schrijf ik er dan toch, en nog enthousiast ook, een stukje over? Dan moet ik eerst even uitleggen hoe ik de film op het spoor kwam. Regelmatig speur ik het net af op zoek naar kleurenfoto’s uit de jaren vijftig en zestig. Omdat ik daar een zwak voor heb. Dit keer leverde zo’n speurtocht ook een paar minuten bewegende beelden op, waar ik meteen recht bij overeind ging zitten. Beelden van spelers en vooral ook van publiek tijdens een voetbalwedstrijd uit de jaren zestig in het immense, iconische, maar inmiddels door een glad bouwwerk vervangen Kirov Stadion. En ook nog eens van een hoge kwaliteit. 


De achtergrond van de beelden had ik snel achterhaald. Het betreft een vriendschappelijke wedstrijd tussen FC Zenit en Dinamo Moskou, gespeeld op 10 juni 1967. Het duel werd gespeeld om ‘echte’ beelden op te leveren voor een speelfilm: Schot! Nog een schot! En die moest ik natuurlijk ook zien! In de film staan twee teams tegenover elkaar in de finale van een verzonnen Europees bekertoernooi, met als inzet: de Beker van de Noordelijke Zeeën. De twee – ook al verzonnen – teams zijn Zarja uit de USSR en Riffen uit … Ja, uit welk land komt Riffen eigenlijk? Voor de Russische kijker blijft dat onduidelijk, maar ik heb het ontdekt!

Eerst even over dat in het rood spelende Zarja. De spelers die in de ruime shots te zien zijn (waarbij ook de volle tribunes in beeld komen – zie het filmpje hierboven) zijn allen in werkelijkheid gewoon spelers van Zenit. Die voor de gelegenheid dus dat vloekende rood hadden aangetrokken. Bij de close-ups van spelers en spelmomenten (zonder tribunes in beeld - zie de complete film hieronder) zien we acteurs. 

En dan de tegenstander, Riffen. Op filmsites waar Schot! Nog een schot! wordt beschreven, staat over Riffen niet meer vermeld dan dat de ploeg afkomstig is uit de stad Norgaffen (Норгаффен) gelegen in "een West-Europees land". Norgaffen - het zal u niet verbazen - bestaat niet. De paar namen van spelers die genoemd worden, geven ook geen uitsluitsel: Ramke, Schmidt, Diks … Ik dacht aanvankelijk aan Duitsland, want de trainer van Riffen, genaamd Berger, is een Duitser. (Berger lag als Duitse soldaat in de loopgraven voor Leningrad. Pikant, natuurlijk, maar het scenario wordt er niet door gered.) Tijdens de film wordt echter duidelijk dat een eventuele beslissingswedstrijd zal worden gespeeld op neutraal terrein, in Hamburg… Riffen komt dus niet uit Duitsland.

En dan, vlak voor aanvang van de finale, in de kleedkamer van Riffen, overhandigt de assistent-trainer een lijstje aan Berger. En in onmiskenbaar Nederlands klinkt het: “De spelers van Zarja.” (Op 56.06 in de complete film hieronder.)  Ook in de rest van de film wordt er bij Riffen gecommuniceerd in het Nederlands. Af en toe gaat dat wat houterig. In de rust, bijvoorbeeld, zegt Berger tegen zijn elftal: “Attentie! Alles blijft bij het oude!” En in de tweede helft: “Speel heftiger!” Iets natuurlijker klinkt dan: “Hou het tempo laag in vredesnaam!” Dat Berger Nederlands spreekt, hoeft niet te verbazen. Eerder hebben we vernomen dat hij al vier jaar bij Riffen in dienst is.

Wat me wel verbaast, is dat nergens wordt gezegd dat Riffen uit Nederland komt. Niet in de (weinige) artikelen die ik over Schot! Nog een schot! ben tegengekomen, en ook niet in de film zelf. Terwijl je zou denken: dat Nederlands is toch een vrij duidelijke aanwijzing. Als je dan het land van herkomst vaag wilt houden, laat de acteurs dan een verzonnen taaltje praten.

De niet-geregisseerde, vriendschappelijke wedstrijd FC Zenit-Dinamo Moskou in het volle Kirov Stadion eindigde in 0-1. In de filmwedstrijd Zarja-Riffen wordt acht keer gescoord. Beelden van het ene doelpunt uit de echte wedstrijd worden gebruikt in de film. Op verzoek van de filmmakers speelde FC Zenit ook nog enkele van zijn reguliere competitiewedstrijden in dat foute, rode shirt, waarbij dan de tegenstander telkens het wit droeg van Riffen. Ik meen dat ook beelden uit een of meer van die competitieduels zijn gebruikt. (Voor nog een van die acht doelpunten? En zien we daar opeens een andere doelman bij Riffen?), maar om dat nou allemaal uit te gaan zoeken …

Vermeld kan nog worden dat Schot! Nog een schot! geen kassucces werd. In Moskou kon men wel lachen om de film. ‘FC Zenit’ dat een Europese beker wint, terwijl ondertussen … In werkelijkheid verliep het seizoen voor de ploeg uit Leningrad rampzalig. Degradatie ging op het laatste moment niet door, alleen omdat de hoogste divisie met twee ploegen werd uitgebreid. Het verhaal gaat dat dit gebeurde op dringend verzoek van de hoge partijbazen uit de stad. Want het kon toch niet zo zijn, dat in het jaar waarin het vijftigjarig jublieum van de Revolutie werd gevierd, de voetbaltrots van Leningrad, de wieg van die revolutie, zou afdalen naar het tweede niveau.

Hier de complete film. De prachtige toeschouwersbeelden zijn al bijeengebracht in de paar YouTube-minuten hierboven. Daarin ontbreken nog wel de mooie auto’s die in file op weg zijn naar het stadion (vanaf 54.23).


U gaat de film echt niet helemaal uitkijken, vandaar dat ik hier wel kan verklappen hoe hij afloopt. Al blijft het einde ongewis... De finale eindigt in 4-4. De laatste beelden zijn van de rust in de beslissingswedstrijd in Hamburg. Zarja leidt met 2-1 ...

In het stukje muziek helemaal aan het einde is trouwens nog een enkele maat verwerkt uit de Voetbalmars van componist Matvej Blanter. Die mars klinkt nu nog bij wedstrijden in de Russische hoogste divisie, wanneer de spelers het veld opkomen. (Dit schrijf ik onder enig voorbehoud. Ik ben al een tijdje niet meer bij zo'n wedstrijd geweest, en misschien is die muziek inmiddels ook gesneuveld, net als het Kirov Stadion.) 

Romantiek en arrestaties - het wederzijdse vlootbezoek van de Russische en Nederlandse marine in 1956 - 2

-------------------

In uniform aan dek staan van een Nederlandse kruiser en aankomen te Kronstadt, op de rede aldaar begroet worden door Russische marineschepen. De eigen Marinierskapel die het Russische volkslied speelt, een Russisch matrozenorkest dat antwoordt met het Wilhelmus. En dan tijdens een witte nacht via de Neva Leningrad binnenvaren en aanleggen ter hoogte van de Bronzen Ruiter. Dat lijkt me wel wat, maar het zal er wel niet meer van komen.  

Deze ontvangst viel de kruiser Hr.Ms. De Zeven Provinciën ten deel, samen met de onderzeebootjagers Hr.Ms. Friesland en Hr.Ms. Zeeland, in juli 1956. Het smaldeel bracht een vriendschapsbezoek aan Leningrad – het eerste bezoek van de Nederlandse marine aan Rusland sinds 1914. Op datzelfde moment bracht een Sovjet-smaldeel, ook bestaande uit een kruiser en twee torbedobootjagers, een bezoek aan Rotterdam.

0_f37b4_bdae7433_XXL.jpg

Werd er over dat Sovjet-bezoek in de Nederlandse pers vanuit verschillende invalshoeken en op verschillende toonhoogten geschreven (zie deel 1), de berichtgeving ter Sovjetzijde over het Nederlandse bezoek aan Leningrad was wat ingetogener. In het tijdschrift Ogonjok komt commandant schout-bij-nacht Goslings aan het woord, die vertelt dat hij niet wist wat hij moest verwachten, maar dat hij getroffen was door de Russische gastvrijheid en dat zulke bezoeken de volken helpen in hun streven naar een vreedzaam samenleven.

Dit filmpje maakt melding van “vriendschappelijke gesprekken die werden aangeknoopt, waar de Hollandse officieren en matrozen ook verschenen.” Over die gesprekken zo meteen meer.


Aan de kade stonden bussen klaar voor excursies. Op het programma stonden onder meer een stadsrondrit, museumbezoek, een dienst in de kerk van de baptistengemeenschap en een bezoek aan het immense Kirov stadion, waar speedwaywedstrijden gaande waren. De Marinierskapel gaf openluchtconcerten, ’s avonds kon er een operette worden bijgewoond.

Uitnodiging van kapitein-luitenant Van Heuven voor de Officiersclub


Een Nederlands filmverslag laat zien hoe groot de belangstelling van de Russen was voor de Nederlanders. “Dikwijls slaagden zij er met grote moeite slechts in zich tussen de honderden door een weg te banen naar de bussen die gereedstonden voor een rondrit door de stad. Er ontstond al snel een geanimeerde ruilhandel in munten en prentbriefkaarten. Studenten traden op als tolken en aldus konden de matrozen contact onderhouden met de bevolking, wier belangstelling voor de Jantjes vaak overrompelend was.”

Dat laatste valt ook te lezen in een verslag in het blad Alle Hens (hier geciteerd) van een van de opvarenden van De Zeven Provinciën: “En zo gebeurde het dan die middag dat inwoners van Leningrad, na eerst wat schuchter naar ons gekeken te hebben, ons gingen benaderen. Aanvankelijk met wat handgeklap, toen met prentbriefkaarten, hartelijk geschreven groeten en sigaretten. Na een paar uur was er op de kade van de Newa geen doorkomen meer aan. Met duizenden en duizenden omringde men ons. Het leek wel voor deze mensen alsof wij van een andere planeet kwamen. Ook voor ons was deze kennismaking zeer bijzonder. Deze Russen met gegroefde gezichten, sjofel gekleed, wel proper en zeker niet ondervoed. "

Er was ook tenminste één Nederlandse tolk aanwezig en aan hem of haar danken we het leukste verslag: “Het mooiste werk als tolk was het zogenaamde koppelen. Op de bezoekdagen der schepen gebeurde het vaak dat er iets uitgelegd werd. Een groepje bezoekers stond dan aandachtig te luisteren, met daartussen een Hollandse Jan, wien het exposé niet erg ter harte ging trouwens. Eén keer tenminste flitste het plotsklaps: 'Ik wil uit vanavond!' zei de Jan, kennelijk een vrijgezel, 'vraagt U het effe?'
'Met wie?'
Met zijn wijsvinger wees hij onderuit en siste me toe 'Déze'.
Voor me stond een argeloos Russinnetje met grote ogen en heel lange wimpers, zoet te luisteren. 'Deze matroos vraagt of u hem vanavond misschien iets van de stad wil laten zien' deed ik dan.
Ze keek opzij, zag haar toekomstige cavalier en zei dan met haar grote wimpers en een heel licht blosje tegen mij 'Já!' - alsof ik de dominee al was. 'Zeven uur!' beet de matroos alweer.
'Zou het zeven uur schikken?' was het mijn beurt. 'Hier tegenover!' haastte de instigator van het plan zich, alsof hij een actie leidde, die onder geen voorwaarde mocht mislukken. 
En 's avonds in een park zat daar de vrucht van het werk: een innig stel; waarvan de mannelijke helft ineens op je af kon lopen: 'Helpt u 'ns effe; ik kan ze maar niet uitleggen dat ik om 11 uur naar boord moet!"
Of waarvan de vrouwelijke helft je een kaart in de hand drukte: een complete liefdesbrief, ter vertaling. Als je dat dan voorlas stond het paar met vochtige ogen te kijken en de matroos zei dan: 'Zegt u maar dat ik het precies zó voel.' “

-------------

Drie maanden later vielen troepen van het Warschaupact Hongarije binnen. Vriendschappelijke marine-bezoeken zaten er voorlopig niet meer in.

Deel 1.

Romantiek en arrestaties - het wederzijdse vlootbezoek van de Russische en Nederlandse marine in 1956 - 1

----------------

06-4474549-bezoek-russische-vlootsmaldeel.-kruiser-sverdlov-passeert-de-hoek-van-holland-20-juli-1956.jpg


“Saluutschoten daverden over Hoek van Holland.” Het is de onmiskenbare stem van Philip Bloemendal bij beelden uit het Polygoonjournaal van 23 juli 1956. Het saluut had drie dagen eerder weerklonken, toen drie schepen van de Sovjetmarine de Nieuwe Waterweg opvoeren richting Rotterdam. Rond diezelfde tijd voeren drie schepen van de Nederlandse marine in Rusland de Neva op om aan te leggen aan de kade in hartje Leningrad.

Het waren de kruiser Sverdlov en de torpedobootjagers Soerovy en Serdity die om acht uur ’s ochtends de Waterweg opstoomden. Het was het begin van een vierdaags bezoek, waarbij voor de bemanning onder meer Kinderdijk, Scheveningen en het Tsaar Peterhuisje op het programma stonden. Op de kade van Rotterdam werden de schepen verwelkomd door de commandant maritieme middelen de kapitein-ter-zee Derksema. Kinderen van de Russische kolonie in Nederland stonden klaar met bloemen.

De Russische commandant schout-bij-nacht Kotov liet op een persconferentie weten dat schepen als de Sverdlov eigenlijk alleen geschikt waren om bezoeken af te leggen. Het was een geruststelling die in elk geval de lezers van het Leidsch Dagblad goed konden gebruiken. Die kregen bij een kort berichtje over de aankomst van de marine-bodems op de voorpagina een foto te zien van een vervaarlijk ogend vliegdekschip, met opstijgend jachtvliegtuig en al; de Sverdlov, volgens de krant.

Het was nogal wat, zo’n vlootbezoek. Het eerste van de Sovjetmarine aan Nederland, en dan ook nog eens tijdens de Koude Oorlog. De schepen, eenmaal aangemeerd, konden bezocht worden, en daar werd druk gebruik van gemaakt. De bemanningsleden mochten – net als hun Nederlandse collega’s in Leningrad – overal rekenen op veel belangstelling. Om het contact met de plaatselijke bevolking te vergemakkelijken, waren de matrozen en officieren voorzien van een dun boekje, in linnen gebonden, met Nederlandse woorden en uitdrukkingen. In Scheveningen toonden de Russen zich volgens het Leidsch Dagblad (enkele dagen na de ongelukkige foto op de voorpagina) op de drukke boulevard in elk geval steeds bereid tot een praatje. “Een Nederlandse sigaret accepteerden zij graag, zij op hun beurt presenteerden Russische sigaretten met de bekende holle kartonnen mondstukken.”
 

Op het Binnenhof

Helemaal zonder incidenten verliep het vriendschapsbezoek niet. In een Rotterdams hotel werden vier Russen opgepakt. Het kwartet werd de grens overgezet met het consigne om gedurende het vlootbezoek niet meer terug te keren. Het waren leden van de NTS, een in West-Duitsland gevestigde anti-communistische emigrantenorganisatie. Ook zij hadden boekjes bij zich bestemd voor de bemanning. Dat was niks geen politiek, stelde de heer Krikorian van de NTS tijdens een persconferentie in Den Haag, enkele dagen na het vertrek van de drie schepen. De boekjes bevatten slechts wat adviezen, toeristische tips en een woordenlijstje, bedoeld om de Russen te helpen bij het leggen van contacten met de Nederlanders. Volgens de NTS waren de arrestaties verricht op verzoek van de Sovjet-ambassade in Den Haag. Een slechte zaak, aldus Krikorian, want op die manier kregen de Russische matrozen het idee dat ook Nederland een politiestaat was, waar je als emigrant niet veilig was.

De NTS had zich door de arrestaties overigens niet laten ontmoedigen. Er waren prompt andere leden naar Nederland gekomen en die hadden wel contact weten te leggen met bemanningsleden. Enigszins triomfantelijk weet Krikorian in de Provinciale Zeeuwse Krant te melden dat de bemanning van de Sverdlov op 23 juli daarom door eigen superieuren aan een inspectie was onderworpen. Drie opvarenden waren vervolgens vastgezet, zo had Kirkorian van twee andere schepelingen vernomen. Dezelfde Provinciale Zeeuwse Krant haalde “een Russische jonge vrouw” aan, een NTS-lid dat toch met Russen hadden weten te praten. Volgens de krant hadden bemanningsleden haar verteld dat “de lonen [in de USSR] te laag waren en dat deze zeker verdubbeld moesten worden, voorts, dat men in Rusland niet zo bang meer is als onder het bewind van Stalin, dat men meer vrijheid wil en vrije verkiezingen.”

Naast de NTS was er ook een Nederlandse organisatie geweest die enige agitatie onder de matrozen had overwogen: het Nationaal Comité tot bestrijding van Concentratiekampen. Het bestuur had de actie afgeblazen, toen duidelijk werd, aldus het Rotterdamsch Parool/De Schiedammer, “dat de Nederlandse regering niet graag zou zien, dat anti-communistische propaganda gemaakt zou worden tijdens het Russische, officiële bezoek aan Nederland”.

In de Rivièrahal van de Rotterdamse Diergaarde Blijdorp zal men van dit alles geen weet hebben gehad. Daar werd op een van de avonden tijdens het vlootbezoek een talrijk publiek vermaakt door een zang- en dansensemble van de Sovjet-marine, dat was meegekomen met de kruiser en de torpedobootjagers. Hoogtepunt was een mooie uitvoering van het oer-Hollandse volksliedje Daar was er eens een vrouw, die koeken bakken wou. De beelden (krachtige stem van de solist, prima uitspraak) haalden hetzelfde Polygoonjournaal als de saluutschoten bij Hoek van Holland. 

En hoe verging het ondertussen onze Hollandse matrozen in Leningrad? Ook daar bleken de contacten met de plaatselijke bevolking af en toe hartverwarmend. Waarover meer in deel 2.    

Nederlandse mariniers in Leningrad. (Zie het commentaar onder dit stukje.)

Tijdens Prinsjesdag marcheren wij op Russische muziek. Zingen we volgend jaar ook mee?

--------------

Copyright: Egbert Hartman/Hollandse Hoogte

Wacht even – hoorde ik dat nou goed? De setting klopte zo helemáál niet met de muziek die voorbijkwam, dat ik aarzelde. Maar nee, het was ‘m echt: daar klonk mijn favoriete mars. Uit Rusland. Tijdens Prinsjesdag in Den Haag.

Ik zag het gebeuren in het vlog van Kees Boonman, politiek verslaggever bij EenVandaag. Hier, vanaf 1.40. Kees schrikt er zelf van.  

 

Wie daar aan het marcheren zijn, weet ik niet, maar de frontlinie zullen ze waarschijnlijk nooit bereiken. Dat is ook de gedachte van Kees: “Ik weet niet of ze allemaal direct inzetbaar zijn …” Dan volgen enkele heren in jacquet (ook niet direct inzetbaar), plus nog wat lui in uniform, waarbij Kees met een moeilijk te omschrijven intonatie zegt: “Vindicat.”

Bij onderstaande versie, in de originele setting, kan je denken wat je wilt, maar inzetbaar zijn deze mannen beslist.

 

Graag had ik gezien dat de marcherende jongelui daar in Den Haag hadden meegezongen. De Russische titel van de mars luidt: Afscheid van een Slavisch meisje. De eerste versie stamt uit 1912, maar het nummer is sinds jaar en dag onlosmakelijk verbonden met de Tweede Wereldoorlog. De tekst is door de jaren heen meerdere keren gewijzigd, er zijn dus tal van varianten waaruit gekozen had kunnen worden. Wat was het mooi geweest, als over het Lange Voorhout (of beter natuurlijk nog: aan de Kneuterdijk, waar ooit Anna Pavlovna woonde) deze regels hadden geklonken:  

Onze Siberische geboortegrond
Heeft ons gedrenkt en gevoed.
Grenzenloos houden wij van je
Land van sneeuw en ijs.

Of, nog beter:

Rusland vraagt ons om een heldendaad
De marcherende regimenten doen de wind waaien.

Zou dat geen wonderen hebben gedaan voor onze betrekkingen met Moskou?

----------------

Ach, wie had ooit kunnen denken dat ik hier nog eens een link zou kunnen leggen tussen Prinsjesdag in Den Haag en het station van Voronezj in de Russische provincie, de stad waar ik ooit studeerde. Mocht u daar toevallig zijn, ga dan tegen achten ’s avonds even naar het station. Ga op het perron staan waar de nachttrein naar Moskou vertrekt en dan hoort u dit:

‘Liefde is aardappelen’ – de kleine Sovjet-mens in een houten huis. Een adembenemende film van Aliona van der Horst.

----------------

Aliona met haar tante Liza

Aliona met haar tante Liza

Waar te beginnen, nadat je de film Liefde is aardappelen van Aliona van der Horst hebt gezien … Ga ernaartoe, neem iemand mee en drink na afloop een stevige borrel.

Van der Horst, een Amsterdamse met een Russische moeder en een Nederlandse vader, reist af naar het dorpje onder Moskou waar haar moeder samen met vijf zussen opgroeide. Er moet een erfenis worden verdeeld: geen geld of dure spullen, maar het oude, houten huis, waar Aliona’s grootmoeder haar zes dochters moest zien groot te brengen – onder Stalin, tijdens de oorlog en tijdens de zeer zware jaren daarna, met als extra kwelling een drinkende man die wat haar betreft wel had mogen doodvriezen.

Als er voor iemand in Rusland een standbeeld moet worden opgericht – de woorden zijn van Marius Broekmeyer – dan voor de Russische plattelandsvrouw in de jaren veertig en vijftig. Van der Horst heeft met Liefde is aardappelen – laat u niet misleiden door de wat frivole titel – een standbeeld opgericht.

Aliona's grootmoeder

Het begint luchtig genoeg. Aliona en een neef en nicht zijn tussen een hoop troep op zoek naar een papiertje. Je denkt: anders kan die erfenis niet geregeld worden. Maar nee, het is een bonnetje van het klooster. Dat moet gevonden worden, anders wordt er daar niet gebeden voor de zielerust van de net overleden tante Ljoeba – één van de zussen van Aliona’s moeder.

Maar dan gaat Aliona echt op zoek. Hoe was het leven van haar moeder en vijf tantes? Daar in dat huis waar zij nu een zesde deel van erft? In de jaren dertig, veertig, vijftig van de vorige eeuw, toen terreur, oorlog en honger een zwaar stempel drukten op ieder individu, tegen een achtergrond van oorverdovende propaganda over de richting stralende toekomst opmarcherende massa? En is er een antwoord op de vraag waarom Aliona’s moeder uit de Sovjetunie vertrok? Was het uit liefde? Was het een vlucht?

De zes zussen. Aliona's moeder Zoja in het midden.

Voorzichtig schrapend probeert Van der Horst een beeld te krijgen. Diep graven kan niet, er liggen, zo wordt al snel duidelijk, te veel beschadigde zielen onder de oppervlakte. Een belangrijke bron zijn brieven die Aliona’s moeder stuurde uit Nederland aan haar zus Ljoeba, en haar memoires. Over de tijd toen vrouwen in de graanvelden van honger stierven. Toen de mannen naar het front waren. Hoe hun moeder - vooral zij verdient het standbeeld - op de kolchoz door de brigadier naar het werk werd gestuurd, terwijl haar zoontje van zes maanden op sterven lag. Hoe hun moeder zelfmoord overwoog, want in het weeshuis zou er voor de kinderen tenminste te eten zijn. En overal en altijd weer die angst – arrestatie en kamp waren nooit ver weg.

De enige met wie Van der Horst nog kan praten, is tante Liza van 90. Die houdt voor de camera blijmoedig vol dat het leven normaal was, dat er eigenlijk niks ergs gebeurde en dat Stalin nou eenmaal al dat graan nodig had voor het leger. Een andere tante, aan de telefoon, weigert te praten. “Aliona, ga nou geen dingen uit me trekken. Je spreekt wel Russisch, maar je bent toch buitenlander. Iemand met een volle maag begrijpt de hongerige niet.” Zoals ook Aliona’s moeder Zoja schreef in een brief aan zus Ljoeba: “Onze kinderen, ze begrijpen niet wat wij hebben meegemaakt.”

Aliona graaft voorzichtig en liefdevol, bijna op de tast, in het besef dat ze, ondanks de familieband, een buitenstaander is. De angst die de generatie van haar moeder heeft beschadigd, kent ze (opgegroeid in Nederland) niet. Is in Rusland die angst doorgegeven? Ljoeba’s dochter Tanja (Aliona’s nicht): “Ik leef er nog elke dag mee. Het gevoel dat je in dit land niemand bent.” Aan het einde van de film streelt Tanja de buitenkant van het houten huis, in tranen.    

En Zoja, Aliona’s moeder? Zij was de jaren voor haar dood grotendeels verlamd en kon niet meer praten. Ze had vroeger een woede in zich die haar dochter af en toe over zich heen kreeg. Een oude buurvrouw vertelt dat Zoja altijd een aparte was. “Alsof ze uit een andere familie kwam. Zoja haatte haar vader, vanwege die drank. Voor hem is ze gevlucht. Wanneer ze op bezoek kwam, logeerde ze ook nooit meer in het huis.”

Aliona stuit op een doos met schoenen. En op nog een doos, en nóg een, en nóg een. Ze spreidt de schoenen uit op de vloer – een enorme hoeveelheid, versleten, afgetrapt, onbruikbaar. De zussen konden ze niet weggooien. Ze kónden het niet.          

 

De film is vanaf 12 oktober te zien in de bioscoop.

Zenit-supporters eren de bemanning van de Koersk - vanavond spelen ze tegen FC Utrecht, van de man die de onderzeeër uit de Barentszee lichtte

--------------

Hoe sommige dingen soms samenkomen …

Frans van Seumeren is eigenaar van FC Utrecht. Als directeur van bergingsbedrijf Mammoet was hij ten zeerste betrokken bij de lichting van de onderzeeër Koersk, die op 12 augustus 2000 verging in de Barentszee. Afgelopen zondag, 13 augustus, brachten supporters van FC Zenit een eerbetoon aan de bemanning van de Koersk. Vanavond speelt FC Zenit uit tegen FC Utrecht.

Veel Russische spandoeken zullen er vanavond in stadion Galgenwaard niet te zien zijn. Dit ongetwijfeld in tegenstelling tot volgende week, bij de return in Sint-Petersburg. De supporters van FC Zenit hebben een reputatie hoog te houden wat betreft kleurrijke en soms indringende spandoeken en gezangen. Afgelopen zondag deden zij die reputatie alle eer aan.


Op 12 augustus 2000 verging de onderzeeër Koersk. Alle 118 opvarenden kwamen om het leven. Vooral de naam van Dmitri Kolesnikov werd bekend, dankzij een briefje dat hij schreef, dat na de lichting van de Koersk en bij de berging van de lichamen werd gevonden. “Olga, ik hou van je, wees niet al te verdrietig”, zo richtte hij zich tot zijn vrouw.

Kapitein Kolesnikov en de brief die hij schreef

Afgelopen zondag, op 13 augustus dus, tijdens de thuiswedstrijd tegen Achmat Grozny, ontrolden Zenit-supporters een spandoek met daarop een deel van de overige tekst: “Het is hier donker om te schrijven, maar ik probeer het op de tast. Er lijkt geen kans meer te zijn, een procent of 10-20. We hopen dat iemand dit ooit zal lezen. Hier is een lijst van de bemanning van de compartimenten, die zich bevinden in het 9de en die eruit proberen te komen. Groeten aan iedereen. Wanhoop niet. Kolesnikov.”

De supporters zongen Там, за туманами van Любэ. Dat lied bestond al toen de ramp met de Koersk zich voltrok. Het is opgedragen aan alle Russische zeelui. Het is op het filmpje hier niet goed te horen. Het origineel volgt eronder.


Het origineel:


Joeri Sjevtsjoek schreef over de Koersk en kapitein Kolesnikov een lied:

”Кто о смерти, скажет нам пару честных слов, 
Жаль, нет черных ящиков у павших моряков 
Карандаш ломается, холодно, темно 
Капитан Колесников пишет нам письмо 
Карандаш ломается, холодно, темно 
Капитан Колесников пишет нам письмо 
Нас осталось несколько на холодном дне, 
Три отсека взорваны, да три еще в огне, 
Знаю, нет спасения, но если веришь ты 
Ты найдешь письмо мое на своей груди, 
Чтоб взлететь на небеса выпал этот акт, 
До свиданья милая мы приняли парад 
Помнишь нашу лестницу солнце, эскимо 
Капитан Колесников пишет ее письмо 
Курск могилой рваною дернулся за взрыв 
На прощанье разрубил канаты рваных жил 
Над водою пасмурно чайки, корабли 
На земле подлодка спит, но так далеко до земли 
Позже о случившемся долго будут врать 
Расскажет ли комиссия как трудно умирать 
Кто из нас ровесники, кто герой, кто чмо, 
Капитан Колесников пишет нам письмо” 
Ю.Ю. Шевчук (ДДТ)

Hoe twee Amsterdamse communisten best tevreden waren over de Russische mode van rond 1980. ‘Ze lopen er toch prima bij?’

------------

In 1981 maakte fotograaf Boris Savelev bovenstaande foto op het Rode Plein in Moskou. Ik werd getroffen door het beeld – het voerde me meteen terug naar 2012 en, linea recta, nog veel verder, naar 1979. 

In 1979 – ik was vierdejaars student Russisch en begreep natuurlijk al héél veel van Rusland -  maakte ik een simpele toeristenreis die me bracht naar onder meer Vladimir, Soezdal en Kalinin. In mijn gezelschap – het betrof een klassieke groepsreis – bevond zich onder meer een Amsterdams echtpaar, verwoede communisten, voor wie de Sovjetunie het beloofde land was. De ideale heilstaat was het misschien nog niet, maar daar werd hard aan gewerkt!

Ik zag dat anders.

Ik was al niet aan mijn studie begonnen uit enige sympathie met Lenin en de zijnen, en wat ik inmiddels over de USSR had gelezen en geleerd, had bepaald geen warme gevoelens bij me gewekt. Karel van het Reve, Vladimir Boekovski, Andrej Amalrik … mijn gedachten bewogen zich binnen andere kaders dan die van het wat oudere echtpaar uit Amsterdam. Confrontaties bleven niet uit.

Bijna schrik ik weer van de felheid waarmee ze reageerden op mijn blasfemische opmerkingen – over het gebrek aan godsdienstvrijheid bijvoorbeeld. Na een verhaal van onze Intouristgids over de onaantastbare status van kerk en gelovigen in de USSR, draaide de man van het echtpaar zich in de bus naar mij om en beet me toe: “Zie je nou wel!” Daar had ik niet van terug.  

Ik verkeerde nimmer in kringen van communisten en de (beperkte) omgang met het echtpaar was een openbaring. Ik liep aan tegen een rotsvaste overtuiging en een mij totaal onbekende bitterheid die diep zat. De weggemoffelde rol van het communistisch verzet in de oorlog, de status van bijna-landverraders in de jaren vijftig, de verderfelijke, onwrikbare macht van het Amerikaanse grootkapitaal … Het werd allemaal op het bordje gelegd van dat jonge studentje met z’n paar woordjes Russisch die het allemaal beter wist.

Ik ging maar niet te veel meer in discussie met de twee, maar ik bleef me verbazen. Over hun verontwaardiging, wanneer andere leden van het reisgezelschap kauwgum en souvenirtjes uitdeelden aan Russische kinderen. Dat was toch alsof je kraaltjes uitdeelde in een ontwikkelingsland?! En dan dat gezeur over de kleding van de Russen, waar ging dat nou eigenlijk over. Ze liepen er – ik zie de man van het echtpaar nóg met een bozige blik door de busruit zijn gelijk halen – toch prima bij?

Oordeelt u zelf aan de hand van bovenstaande foto – al stamt die van twee jaar na mijn reis. Dat de kledingindustrie de Russen en Russinnen niet zoveel keus bood, lijkt me in elk geval duidelijk. Dat zij, getuige de bloeiende zwarte markt, verlangden naar ook eens iets anders, kan ook niemand verbazen.     

In 2013 maakte ik onderstaande foto, op dezelfde plek als Savelev in 1981, al sta ik ten opzichte van hem bijna een kwartslag gedraaid. Het klinkt misschien een beetje sentimenteel, maar wat ben ik blij voor die Russinnen op mijn foto. Zoveel verschillen, zoveel individuen … Alleen dat rode laarsje al, helemaal rechts! Lekker anders.

Is dat belangrijk? Dat lijkt me wel, al is mijn mening door de ideologische kaders waarbinnen ik denk misschien gekleurd. Gelukkig hoef ik er hier achter mijn bureau niet over in discussie met het echtpaar uit Amsterdam.

------------------

Het toeval wil dat ik enkele dagen geleden in het Georgische Gori was, de geboorteplaats van Jozef Stalin. Daar trof ik in het aan hem gewijde museum rode klompjes aan uit Nederland, een geschenk voor Stalins 70ste verjaardag in 1949, afkomstig van de “C.P.N. De Waarheid, afd. Houtigehage – Boelenslaan”. Ik heb even opgezocht of dat misschien een afdeling was in Amsterdam … Helaas, Houtigehage ligt in Friesland.


Overigens, wanneer je het Stalinmuseum in Gori achter je laat en een meter of driehonderd rechtdoor loopt, kom je vanzelf op het plein waar cameraman Stan Storimans in 2008 door een Russische clusterbom om het leven kwam.