Timoer Kibirov nu met twee boeken in mijn Russische boekentopvijf van de 21ste eeuw.

———————-

In mijn topvijf van favoriete Russische boeken van de 21ste eeuw staat, sinds 2010, Лада, или радость van Timoer Kibirov. Het onooglijke (qua omvang) boekje beschrijft het stille leven in een bijna verlaten dorp. De mengeling van humor, ironie en mededogen maakt het verhaal onweerstaanbaar. (Zie: mijn recensie). Nu, tien jaar later, heeft Lada, ili radost in de topvijf gezelschap gekregen van nog een boek van Timoer Kibirov: Генерал и его семья / General i ego semya (De generaal en zijn gezin). Wat omvang betreft is het van een andere orde (ruim zeshonderd pagina’s), maar ook hier vinden we weer die mengeling van ironie, humor en mededogen – plus nog veel meer.

De generaal in kwestie brengt zijn werkzame leven door in een voor buitenstaanders gesloten stadje in het noorden van Europees Rusland, ten tijde van partijleider Brezjnev. Zijn vrouw is overleden, in zijn eentje moet hij onder één dak zien samen te leven met een opstandige dochter, die, gevoed door The Beatles en gedichten van Achmatova, alleen maar minachting voelt voor de wereld van haar vader. De botsingen tussen vader Vasja en dochter Lena zijn, ondanks hun wederzijdse liefde, bitter en uitzichtloos, maar blijven voor de lezer draagbaar, dankzij Kibirovs (daar heb je ze weer) humor en mededogen. Er is ook nog een zoon, Stepa, die op het flatje een beetje ingeklemd zit “als een klein, maar niet al te trots derdewereldland tussen twee supermachten die elkaar op de horens nemen”.

Wanneer Lena van een studieverblijf in Moskou zwanger terugkeert en niet van zins blijkt om te onthullen wie de vader van haar kind is, zijn de rapen pas echt gaar. De generaal hoort de verhalen in het stadje al rondgaan, voelt de ‘schande’ op zijn schouders drukken, maar is – voorspelbaar – óm wanneer er een kleinzoon ter wereld komt. Wat niet betekent dat alles verder soepeltjes verloopt. De generaal raakt zijn dochter alsnog kwijt, aan een dienstplichtige soldaat uit zijn eigen regiment, luisterend naar de naam Bljumenbaum. Na een haastig huwelijk vertrekt het stel met kleinzoon naar Moskou. De grootste klap voor de generaal moet dan nog komen, maar daarvoor leest u het boek maar.

Kibirov geeft op prachtige wijze een beeld van de jaren zestig en zeventig, van een samenleving waar de rek uit is. Van het leven in een regimentsstadje, met zijn blat en defitsit, de alkasji, de paar bibliotheken waar dochter Lena op leeft, de vervallen propaganda-rituelen en de jeugd die een schuilplaats vindt in een eigen subcultuur.

Tot mijn verbazing kwam ik een interview met Kibirov tegen, waarin de interviewer De generaal en zijn gezin een humoristisch boek noemt. Ja, het boek zit vol humor, Kibirov laat je regelmatig lachen, maar (excuus voor de verwarring) humoristisch is het boek nou juist niet! Voortdurend voel je onder de beschrijvingen van het dagelijks bestaan, onder die botsingen van Vasja de generaal met dochter Lena en zoon Stepa, de droeve laag van een uit het lood geslagen land dat de grote klappen van de twintigste eeuw niet heeft verwerkt, van een samenleving die niet meer weet welke kant ze uit moet. Kibirov (“Ik zou niet willen dat mijn roman als humoristisch wordt gezien”) maakt de generaal geen moment belachelijk, terwijl dat voor hem toch een fluitje van een cent zou zijn geweest.

Gaandeweg komt de lezer meer te weten over het leven van de generaal, die, geboren op het platteland, de ellende van de collectivisatie, en vervolgens ook van de ‘gewone’ terreur, van zeer nabij heeft meegekregen. Dat hij het vervolgens nog geschopt heeft tot generaal en daarbij een redelijk fatsoenlijk mens is gebleven, begrijpt Kibirov (die zich in terzijdes regelmatig tot de lezer richt) zelf niet. Kibirov treedt vaker buiten het verhaal. Zo citeert hij uit brieven van de schrijver Sjolochov aan Stalin, waarin de Rode terreur in details wordt beschreven. Hij haalt het dagboek van zijn eigen vader erbij om een beeld te schetsen van het niet al te verheffende bestaan in de kazernes. En terwijl hij in niet mis te verstane woorden zijn afkeer voor het Sovjet-systeem toont, blijft hij sympathie voelen voor de generaal (“mijn arme, arme jongen”) en ook voor de dochter, die net iets te veel gelezen heeft om alle newspeak nog voor zoete koek te slikken. Uitermate bitter wordt het allemaal, wanneer bij de generaal het besef postvat dat zijn dochter eigenlijk wel gelijk heeft. De nagel aan zijn doodskist is de benoeming van Brezjnev tot maarschalk van de Sovjetunie en de plechtige onthulling van een monument voor de partijleider. “De generaal kon zich de vieze glimlach van zijn dochter voorstellen en begreep dat hij haar niets kon zeggen.” Aan het einde van zijn leven staat hij met lege handen.

Ik was op dit blog overgestapt op een andere manier van boeken beschrijven, met telkens meerdere titels in één stukje. Voor Kibirovs De generaal en zijn gezin maak ik een uitzondering. Het staat niet voor niets in mijn topvijf. Er wil mij zo gauw geen boek te binnen schieten dat de jaren van stagnatie in de USSR beter beschrijft.

——————

En wie staat er nog meer in die topvijf, naast twee keer Kibirov? De familiekronieken van Elena Katishonok, die ik hier maar even als één titel beschouw, en de twee boeken van Aleksej Ivanov over het Siberische Tobolsk ten tijde van Peter de Grote, die ik ook als één titel zie. Zo is er dus nog één plekje over in die topvijf van de 21ste, maar dat geeft niet; we hebben nog tachtig jaar te gaan.