(Eerste publicatie: 26-5-2010)
Gisteren schreef ik over bovenstaande tekening van Boris Jefimov, bijna meteen kom ik er op terug. Het is een karikatuur uit de jaren vijftig, die Westerse correspondenten in Moskou ‘ontmaskert’ als schrijvers van valse stukjes over de matig voorziene winkels in de USSR.
Ik had míjn stukje nog niet geschreven of ik kwam de volgende alinea tegen in Zjoeravli i karliki (Kraanvogels en dwergen) van Leonid Joezefovitsj. Een vrouw vertelt over een voorval uit haar jeugd:
“Als meisje woonde ik in de Degtjarnidwarsstraat, hartje centrum van Moskou. Ik wist dat de USSR het beste land van de wereld was, Moskou de beste stad van de USSR, en de Gorkistraat de beste straat van Moskou. De Degtjarnidwarsstraat kwam uit op de Gorkistraat. Ik dacht: wat ben ik gelukkig dat ik op zo’n plek woon! Je had daar een grote Levensmiddelenzaak op de hoek van de Tverskoj boulevard, ik zag daar een keer buitenlandse toeristen voor staan, ze wezen met hun vingers naar de etalage en lachten. In de etalage stonden enorme ronde blikken met haringen uitgestald. Verder niets, alleen die blikken. Ik was een jaar of tien, maar ik begreep meteen dat ze mij uitlachten, mijn geluk.”
Ik probeer me voor te stellen, wat zou dat tienjarige meisje gedacht hebben, als ze daarna de tekening van Boris Jefimov onder ogen had gekregen? Boosheid, verbittering, verwarring?
Zjoeravli i karliki kunt u trouwens ongelezen laten. Leonid Joezefovitsj kreeg er vorig jaar de literaire prijs Natsionalny Bestseller voor. ’t Zal wel, ik vind het zes keer niks. Al blijft bovenstaande alinea me voorlopig nog wel bij.