Gebroederlijk in Stalins massagraf: bergbeklimmers en schoenpoetsers. Karl Schlögel over Moskou, 1937.

(Eerste publicatie: 12-3-2012)

Wat ook en gevaarlijk beroep was onder Stalin: bergbeklimmer. En was je in 1937 in Moskou schoenpoetser, dan was er ook een lelijke kans dat je 1938 niet zou halen.

Een van de plaatsen waar slachtoffers van de Stalinterreur een kogel in het achterhoofd kregen, was Boetovo, gelegen aan de rand van de hoofdstad. Tussen 8 augustus 1937 en 19 oktober 1938 werden daar ruim 20.000 mensen geëxecuteerd. De grafkuilen werden met zand afgedekt met behulp van een bulldozer, merk Komsomolets.

Karl Schlögel geeft in zijn omvangrijke studie Terreur en droom. Moskou 1937 een sociale ‘dwarsdoorsnee’ van de graven in Boetovo. Naamlozen belandden er naast prominente persoonlijkheden: generaals, sportlieden, piloten, kunstenaars – slachtoffers van op hol geslagen willekeur. Ook werden velen vermoord louter en alleen omdat ze tot een bepaalde etnische groep behoorden.

Opvallend, aldus Schlögel, is het grote aantal in Boetovo geëxecuteerde bergbeklimmers en alpinisten, die net als talloze anderen een rol kregen toebedeeld in de meest fantastische spionagecomplotten. Doordat zij zich vaak ophielden in grensgebieden, internationale contacten hadden en deelnamen aan gemengde expedities, waren zij een extra makkelijke prooi. En het waren niet de minste klimmers, naar enkelen van hen waren toppen in het Tian Shangebergte vernoemd. (Over de vermoorde alpinisten volgt nog een apart stukje).

Door Schlögel werd ik ook gewezen op een kleine etnische minderheid, waarvan de leden in de jaren dertig in Moskou veelal als schoenpoetser hun brood verdienden: de Ajsory of Assyriërs. De christelijke Assyriërs ontvluchtten in 1915 het etnisch geweld in Turkije. Een aantal vestigde zich in Georgië en Armenië, enkele tienduizenden trokken verder naar Rusland. Het Russisch niet machtig, waren ze veroordeeld tot eenvoudig handwerk. Schoenen poetsen en repareren werd hun specialiteit. Ziet u vandaag de dag in Moskou of Sint-Petersburg een kiosk met een schoenmaker, mooie kans dat daar een nakomeling van de Assyrische vluchtelingen uit Turkije in zit.

De Assyrische gemeenschap kreeg in de jaren dertig zware klappen. Hun vereniging werd opgeheven, de leiders geëxecuteerd. Ook de kleine scharrelaars met hun schoenenbedoeninkje werden vermoord, samen met zigeuners, waarzegsters en prostituees. Velen van hen belandden in een naamloos graf in Boetovo.

In Boetoevo vonden na eind 1938 geen executies meer plaats. Wel werd het terrein nog gebruikt voor testritten van het voor Stalin bestemde voertuig, type ZIS-110.  De barakken werden ook gebruikt voor krijgsgevangen, later kwamen er nog een sanatorium voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en een vakantiekamp voor de jeugd. In de jaren negentig werden opgravingen verricht. Er werden drie lagen van samengeklonterde stoffelijke resten blootgelegd. Er is nu een gedenkplaats, waarover hier (Engels) en hier (Russisch) meer.  



Schlögel schrijft in Terreur en droom. Moskou 1937 niet alleen over de terreur. Gedetailleerd komen tal van congressen, festiviteiten, parades, bouwprojecten en culturele manifestaties aan bod. Moskou is in 1937 een snelkookpan, een stad die in de hoogste versnelling is gezet, tegen de achtergrond van een levensbedreigende willekeur. Een hallucinerende combinatie van droom en terreur.

(Terreur en droom. Moskou 1937 verscheen in 2008 in het Duits, in 2011 in het Nederlands en Russisch: Карл Шлегель - Террор и мечта. Москва 1937.)