Witte bruiden. Hoe ik in Jaroslavl op weg ging naar het Museum voor Beeldende Kunst en daar nooit ben aangekomen. Deel 3.

(Eerste publicatie: 13-9-2011)

Achter me in het piepkleine paviljoentje met uitzicht op de Wolga, stonden twee dames. Ze hadden een fles in de hand en waren, dat zag je meteen, in een heel goed humeur. 

In contacten met vrouwen zijn openingszinnen niet mijn sterkste punt, maar nu had ik meteen een beste te pakken. Of er soms champagne in die fles zat, vroeg ik. Twee tellen later had ik een glaasje in m’n hand. Met een damesschaartje werd in één vloeiende beweging de dop van de fles verwijderd. Er kwamen smeerkaasjes en snoepjes tevoorschijn. Mijn bijdrage aan het onverwachte samenzijn was een ‘extra zacht zakdoekje’ van de Etos waarmee we de glazen schoonmaakten.

Na het eerste glaasje – ik weet niet meer waarop we gedronken hebben – moesten we plaats maken voor een bruidspaar dat in het paviljoentje foto’s wilde maken. Het tweede glaasje dronken we bij een bankje, even verderop. Een echt gesprek kwam er niet van, want bij het minste geringste barstten de dames uit in gierend gelach. Ik vroeg me af wat ze eerder al hadden genuttigd, want zo sterk was de drank – iets tussen wijn en vruchtenlikeur in – nou ook weer niet. 

Na mijn tweede glaasje nam ik afscheid, wat ook weer aanleiding was voor veel vrolijkheid.

Toen kwam er een mevrouw met een konijn langs.

Wordt vervolgd.

(Hier deel 1, hier deel 2)