Hoe Charles Dickens een student Russisch in Utrecht uit de brand hielp - 1

—————

Moskou, 2011. (Foto: Charles Hoedt)

Telkens wanneer ik ergens ‘Dickens’ zie staan, en helemaal wanneer dat in het Russisch is (‘Диккенс’), vraag ik me af: hoe zou het met hem zijn? Hij staat bij mij in de kast, achter het glas van een (uiteraard) Engelse, antieke boekenkast, uitgesmeerd over 21 delen verzameld werk van rond 1875, geflankeerd door een paar biografieën. Twee planken lager, deels verscholen achter een Russische treinwagon (groen, want nog uit de USSR), staat een gipsen kop van Mr. Pickwick. In mijn Utrechtse studentenkamer hing Dickens aan de muur, geschilderd door Daniel Maclise, een afdrukje, keurig ingelijst. Op een keer, toen ik een trucje oefende om er uit te zien als een gelikte drummer, vloog er een drumstokje uit m’n vingers, door het glas. Er hing ook een postertje van de musical Oliver! (“Food, glorious food”), die ik mee had genomen van een reis naar London. Ik ging er niet alleen naar die musical, ik deed ook een Dickenswandeling, ging naar het Dickens Museum, naar de National Portret Gallery voor dat schilderij, stond bij zijn graf in Westminster Abbey en bij dat van zijn vrouw en dochter op het Highgate kerkhof. Of ik speciaal voor die twee daarnaartoe was gegaan of voor het graf van Karl Marx, dat weet ik niet meer, maar het combineerde leuk.

Daniel Maclise - Charles Dickens (1839)

Ik begon mijn dag in die tijd steevast met Dickens. Bleak House, Martin Chuzzlewit, The Old Curiosity Shop – in welk oranje Penguindeeltje ik ook bezig was, het lag naast mijn bed. Als een fanatieke autodidact had ik mezelf opgelegd: 50 pagina’s Dickens per dag, boven op de Russen die ik vanwege mijn studie Russisch tot mij nam. De biografieën kwamen erbij en toen ik al zijn romans had gelezen, begon ik opnieuw, het hele rijtje af. “That punctual servant of all work, the sun, had just risen, and begun to strike a light on the morning of the thirteenth of May, one thousand eight hundred and twenty-seven, when Mr. Samuel Pickwick burst like another sun from his slumbers, threw open his chamber window, and looked out upon the world beneath.”

Ik stond helemaal alleen in mijn eerste literaire liefde. “Dickens, dat is zo sentimenteel!”, zei een studiegenote, voor wie ik nogal een zwak had. Ik begreep dat niet. Sentimenteel? Ja, die verdomde Cristmas Carol en andere kerstverhalen waar ik nauwelijks doorheen kwam, díe waren sentimenteel. En ook in andere boeken zaten alinea’s waar je tandglazuur van scheef ging staan. Maar wat stond daar niet tegenover! Dat prachtige Engels dat maar stroomde en stroomde, de humor, de levenslust, die types en zo veel meer! “Sweet thoughtfulness and thrilling and attractive tenderness.” Dit ene zinnetje, een karakterisering van zijn werk uit een biografie, zit al 35 onwrikbaar in mijn hoofd.  

Maar ik studeerde Russisch. En terwijl ik mezelf vergat in de Victoriaanse wereld van Bumble, Snodgrass en Uriah Heep, naderde langzamerhand het moment dat ik met een onderwerp moest komen voor mijn afstudeerscriptie. Het was een donkere wolk aan de horizon. Op ons instituut aan de Zuilenstraat in Utrecht (met keukentje en tuin), stond ergens in een van de kamers boven een kaartenbakje met onderwerpen. Wie zelf geen idee had, kon daarin grasduinen. Ik vond er niets van mijn gading, erger nog: wat er op die kaartjes stond – ik kan me er helaas niks concreets meer van herinneren – leek me allemaal veel te hoog gegrepen. Ik werd er onzeker van. Wat moest ik?

Dickens – wie anders – schoot me tenslotte te hulp. Plots zag ik de vraag voor me die ik zou gaan beantwoorden: hoe keken ze tegen hem aan in Rusland, in de Sovjetunie? Het was een inval die ik nu, vele jaren later, zonder meer geniaal durf te noemen. Ik was gered! Het leidde tot 57 dicht betypte pagina’s (72 pagina’s inclusief noten en bibliografie), een prima cijfer en ruzie op de universiteit van Voronezj.


Deel 2

Vogue Italia provoceert in het Russische noorden - de regio Pinega reageert

———————-

Dat moet nog een hele expeditie zijn geweest, om alle spullen voor de opnames op hun plek te krijgen, in het dorpje Tsjikinskaja in de provincie Archangelsk. Daar, zo had modeblad Vogue Italia bedacht, zouden foto’s worden gemaakt waarmee Dior, D&G, Gucci en nog zo wat van die firma’s hun nieuwe waar aan het publiek zouden kunnen tonen. Hoeveel man personeel er bij zoiets betrokken is, ik heb geen idee, maar het werd nogal een reis, waarvan het laatste deel – Tsjikinskaja is niet zo makkelijk bereikbaar – per boot moest worden afgelegd. “Het was midden juli, ik zat in mijn boot, ze kwamen aangereden en vroegen of ik ze kon vervoeren”, vertelde booteigenaar Aleksej Tsjoepakov naderhand aan persbureau TASS. “ ’s Avonds ben ik ze weer gaan ophalen. In Tsjikinskaja zijn nog vier huizen bewoond.” (Afgaand op de Vogue-foto’s lijken me dat er meer te zijn.)

Nu gaan we flink uitpakken ook, moeten ze bij Vogue hebben gedacht, want zo’n reis maak je natuurlijk niet voor niks. Styliste Lotta Volkova was mee, fotograaf Jhonny Dufort en het Turkse model Günce Gözütok – namen die mij tot voor kort niets zeiden. Ze gingen een dag lang aan de slag, gebruikten het niet erg florerende dorp als achtergrond en plakten Günce een snor op. Het resultaat doet enigszins denken aan de foto’s die modehuis Dior ooit liet maken in het nog grauwe Moskou. (Ik schreef er een stukje over.) Ook toen, in 1959, ademden de foto’s een vervelend superioriteitsgevoel: even een bezoekje brengen aan een ‘achterlijke’, exotische wereld ver weg, ter meerdere glorie van jezelf, en daarna weer lekker snel naar huis.

De enge hooghartigheid die de Moskouse Dior-foto’s kleurde, is bij het werk van Vogue in Tsjikinskaja minder aanwezig. Toch waren veel Russen, vooral in de Pinega-regio waar het dorpje ligt, onaangenaam getroffen. Waar was de schoonheid van het Russische noorden? En waarom zo’n raar uitgedost iemand met een orthodox kruis afbeelden voor een vervallen kerk? Het bestuur van de regio Pinega besloot Vogue Italia van repliek te dienen. Inwoners werden opgeroepen foto’s in te sturen waarop vrouwen te zien moesten zijn in traditionele kledij tegen de achtergrond van typische architectuur uit het gebied. Het resultaat was enigszins voorspelbaar en hoe aardig ook, ik denk niet dat ze zich bij Vogue er veel van zullen aantrekken.

TASS informeerde nog bij Irina Akopjan, de voorlichter van het regiobestuur in Pinega, wat zij van de foto’s in Tsjikinskaja vond. “De meningen zijn verdeeld: we weten niet of we moeten huilen of blij zijn. De jeugd zegt dat we deze gebeurtenis moeten hypen. Ieder zijn mening”, luidde het antwoord.

Zelf zit mij één dingetje dwars aan de repliek met al die ‘traditionele’ foto’s. Als je kennelijk zo trots bent op je eigen streek, en het ergerlijk vindt dat het verval en de verwaarlozing aan de wereld worden getoond (toegegeven: op een weinig sympathieke manier), zou er dan niet ook wat meer inspanning mogelijk kunnen zijn om dat verval en die verwaarlozing om je heen op zijn minst een halt toe te roepen? Waarom staat zo’n vervallen kerk daar maar? Ik hoop het komend jaar meerdere keren een bezoek te brengen aan de provincie Archangelsk, telkens langer dan één dag, en ga op zoek naar een antwoord. Mogelijk gebeurt er veel en veel meer, wat zich hier in Nederland aan mijn oog onttrekt. Ik verblijf dan in het dorpje Osjevensk. Daar staan twee fraaie, nog niet vervallen kerkjes. Er zijn architecten in het dorp actief die zich inspannen voor het behoud van een aantal prachtige houten huizen. Hoe effectief zijn hun pogingen? Wat zijn de vooruitzichten van het dorp? Misschien komt Vogue ooit nog eens terug in de provincie Archangelsk. Wie weet kunnen ze dan modefoto’s maken tegen een achtergrond van herstel en perspectief.

———————-

Bij het tienjarig jubileum van dit weblog

———————-

Een zeer trouwe lezeres wees me erop - mij was het hier in de provincie Archangelsk helemaal ontgaan: dit weblog bestaat tien jaar. Op 24 oktober 2008 schreef ik mijn eerste stukje. De kinderen hierboven, voor hun school in het dorpje Osjevensk, waren toen (als ik hun leeftijd juist inschat) nog niet geboren.

En nou leek het me leuk om dat eerste stukje van me nog eens te plaatsen, of er anders wat uit te citeren, maar … het is niet meer terug te vinden.  Aanvankelijk heette dit weblog Rusland veraf en nabij. Toen ik overschakelde naar een nieuw platform, met meer mogelijkheden voor vormgeving en fotografie, koos ik een andere naam: Rusland in woord en beeld. Alle oude stukjes zette ik over naar de nieuwe lokatie. Nou ja, bijna alle … Een aantal, en kennelijk ook dat eerste stukje van me, vond ik niet de moeite waard. Het is verdwenen.

Osjevensk

Hoe ziet de toekomst eruit van Rusland in woord en beeld? Dat is niet helemaal duidelijk. Er heeft zich een onderwerp aangediend dat de grenzen van dit blog te buiten gaat. Ik verblijf ruim een week in Osjevensk, in het zuiden van de provincie Archangelsk. Ik kom hier komend jaar nog een aantal keren terug, en ga daar verslag van doen in woord en (vooral) beeld. Of dat verslag hier te lezen en te zien zal zijn, is nog de vraag. Hoe dan ook zal het pas na afloop van mijn reizen naar Osjevensk (waar de sneeuw vandaag bleef liggen) worden gepubliceerd. Waar en in welke vorm, daar ga ik over nadenken. Een en ander zal ten koste gaan van de tijd die ik aan dit blog kan besteden, maar ik blijf mijn stukjes schrijven. Het worden er alleen wat minder.

Enigszins toepasselijk voor een jubileumstukje zijn deze vijf foto’s: Leningrad/Sint-Petersburg in 1978, 1988, 1998, 2010 en 2018. Bij de eerste drie moest dit weblog nog geboren worden.


En tenslotte iets van mijn nieuwe onderwerp: een filmpje dat ik maakte in de buurt van Osjevensk, in het naburige, nagenoeg dode dorpje Chaloej. Er wonen nog een man of vijf zes, maar mijn bel werd door niemand gehoord.

Bericht uit Osjevensk, nabij het dode dorp Chaloej

————————

———————

Het dorpje Osjevensk, gelegen in de provincie Archangelsk. Je komt er met de nachttrein uit Moskou of Sint-Petersburg en dan is het nog een uur of twee met de auto. Eerst een uurtje over redelijk asfalt tot aan Kargopol, daarna over een soort weg die in het Russisch groentovka wordt genoemd - geen zand, geen grind, iets ertussenin, en met veel gaten. De borden langs de weg staan er hoog, vanwege de sneeuw in de winter - ze moeten wel zichtbaar blijven.

Ik zit hier inmiddels vier dagen en heb er nog vier voor de boeg. Het zal niet mijn laatste bezoek zijn aan dit dorp. Komend jaar, te beginnen in februari, hoop ik hier nog een aantal keren te verblijven, en wie weet het jaar daarna ook nog, om te werken aan een foto- en verhalenproject. Daarin staat het huis centraal dat de Moskouse Olesya Belova deze zomer kocht in Pogost, een gehucht dat valt onder de administratieve eenheid Osjevensk. Niet als datsja, niet als zomerhuisje, maar als permanent onderkomen. Moskou moe, koos ze voor een nieuw bestaan - dat vooralsnog bestaat uit flinke herstelwerkzaamheden. Zestig procent van het houten huis was in slechte staat.

Het lot van het huis is inmiddels onlosmakelijk verbonden met dat van Olesya. Daarom zal ook zij centraal staan bij mijn foto’s en verhalen. Waarbij het lastig zal zijn om me tot haar en het huis te beperken. Er is zo veel om te laten zien, zo veel om te vertellen. 

Chaloej

Ik wandelde Osjevensk uit en kwam na een minuut of twintig bij het dorpje Chaloej. Het zag er mooi uit, van een afstandje, met een houten kerkje. Maar het dorpje is dood. Nou ja, er wonen nog vijf, zes mensen. Verder is er niks, helemaal niks, alleen vervallen, verlaten houten huizen, ooit door mensenhanden gebouwd. Eentje van de inwoners was ik tegengekomen, nog in Osjevensk. Tamara Tsjirkina heette ze. Ze had een witte zak bij zich, waaruit klaaglijk gemiauw klonk. “Ik ben twee dagen bezig geweest om hem te vangen”, zei ze. Tamara was aan het verhuizen, tijdelijk, voor de winter, uit het dode Chaloej naar het nog levende Osjevensk.  

Tamara Tsjirkina

Aanvulling/correctie: Net als Pogost valt ook Chaloej onder de administratieve eenheid Osjevensk. Over de structuur van Osjevensk en de dorpen in de omgeving schreef ik in een ander stukje een korte alinea.

Verchotoerje, Tobolsk, Jekaterinburg in foto's - 3

———————

(Deel 1 en deel 2.)

Verchotoerje. Links de Drie-eenheidskerk binnen de muren van het kleine Kremlin aan de rivier de Toera. Een kilometer of wat terug, stroomafwaarts, ligt een elektriciteitscentrale met een dam. Sluiten ze daar de sluizen, dan daalt het waterpeil en kan je naar de overkant waden en ook je netten inspecteren.

Mijn favoriete brug was jaren, onbedreigd, de Bolsjeochtinski brug over de Neva in Sint-Petersburg, een machtig bouwwerk uit 1909. Maar sinds ik enkele keren in het ochtend- en avondlicht bij de houten hangbrug van Verchotoerje heb gestaan, denk ik dat ik een nieuwe nummer één heb.

———————-

Nog steeds Verchotoerje, met in de verte de Kruisverheffingskathedraal. En in die kathedraal: bakken met gewijd water. Gevolgd door nog twee dorpsplaatjes.

————————-

Tot zover Verchotoerje. Hieronder de Sofia kathedraal binnen de muren van weer een ander Kremlin, dat van Tobolsk.

Het was er een komen en gaan van vrouwen met hoofddoeken en mannen in zwarte pijen. De Sofiakathedraal is het oudste stenen gebouw van Siberië.

——————-

Het is me niet gelukt om een foto te maken die de prachtige ligging van het Kremlin, boven op de steile oever van de Irtysj, recht doet. Zeker in de vroege morgen is het adembenemend, wanneer je in en boven de mist staat die vanaf de rivier over het lage deel van de stad drijft en er af en toe weer een kerk zichtbaar wordt.

Toen trok de mist op en daalde ik af naar de rivier. Het Kremlin ligt hier een paar honderd meter achter me.

———————

Toch nog even Verchotoerje. Er zou een boek geschreven moeten worden over kunstbloemen op Russische begraafplaatsen.

20180910-491.jpg

————————

Jekaterinburg:

In de rij voor de Kerk-op-het-bloed.

Ja, dag Jekaterinburg, tot ziens. We gaan naar de provincie Archangelsk. Waarover spoedig meer.

Verchotoerje, Tobolsk en Jekaterinburg in foto's - 2

———————

Van de foto’s die ik gedurende mijn drie weken in Siberië en de Oeral maakte, is dit mijn favoriete. Hij is genomen in Jekaterinburg in de Kerk-op-het-bloed, die is gebouwd op de plek waar ooit het Ipatjev huis stond. In 1918 werden in de kelder van dat huis Nicolaas II en zijn gezin vermoord. Links zijn enige zoon Aleksej en Tatjana, een van de vier dochters. De vrouw hieronder kijkt in dezelfde kerk of de iconen niet eens afgestoft moeten worden. Op haar rode hesje staat de voor mij wat raadselachtige tekst: Honderdste gedenkdag van de heldendaad van het tsarengezin. 1918-2018. Overigens werd bovenstaande foto op Instagram geliked door HH Princess Olga Romanoff. Waar zij zich precies bevindt in de stamboom, weet ik niet.

——————-

De sfeer op straat in Jekaterinburg was een stuk luchtiger dan in die kerk, al was het voor de jongen in het midden van deze foto nog lang niet luchtig genoeg, vermoed ik. Zou dit ‘m ook zijn, hieronder, na weer een zomerdag vol onvervuld verlangen?

———————-

Nog even terug naar de Kerk-op-het-bloed. Ik vond het wat veel van het goede, al die afbeeldingen van de familie. Voordeel is wel dat ik nu de namen van de vier dochters (Olga, Tatjana, Marija, Anastasija) eindelijk in mijn hoofd heb zitten. Dat werd wel een keertje tijd.

———————-

Dat zie je vrij weinig in Rusland, een verkoopster die de tijd voor je neemt. Deze kiosk stond bij de ingang van weer een andere kerk en er werden onder meer producten verkocht van een klooster buiten de stad. Misschien had dat er wat mee te maken.

Rond de Stadsvijver wordt geschaakt en geflaneerd. ‘s Winters ben ik nog niet in Jekaterinburg geweest, maar ik vermoed dat die schakers er dan net zo goed zitten.

———————

Ik ging naar twee begraafplaatsen. Op de Michajlovski begraafplaats bezocht ik het graf van de negen leden van de Djatlov-expeditie, die in 1959 onder raadselachtige omstandigheden om het leven kwamen. Ik schreef er uitgebreid over. Ik had me bij het lezen van de boeken over het mysterie verwant gevoeld met de jongelui, al heb ik in mijn hele leven niet eens één simpele berg beklommen, laat staan eentje in een sneeuwstorm bij min 20. En daar lagen ze dan, op een rare plek, aan de rand van het kerkhof. Vlak achter me reed het verkeer langs. Misschien was hier een oude ingang geweest en was dit indertijd een eerbiedwaardige locatie.

Dan was er ook nog de Sjirokoretsjenski begraafplaats. Daar was het een stuk vrolijker. Een zigeunerfamilie herdacht er de dood van iemand die precies een jaar geleden was overleden. Ik kreeg een borrel en mocht fotograferen, al hoorde ik na een minuut of tien een van de vrouwen mompelen dat het nu wel genoeg was geweest. Ik wenste de familie het beste en zij mij ook.

———————-

Tobolsk stond ook nog op het programma, de stad aan de Irtysj met het enige stenen kremlin aan gene zijde van de Oeral. Ik reisde er uiteraard heen met de trein, die een tijdje stilstond op het station van Tjoemen.

Verchotoerje, Tobolsk en Jekaterinburg in foto's - 1

———————

Het blijft me verbazen: dat ik met mijn meer dan gemiddelde belangstelling voor Rusland het plaatsje Verchotoerje, in de Oeral, nooit eerder had opgemerkt. Ja, het heeft een bescheiden omvang (nog geen negenduizend inwoners), maar het is wel een van de belangrijke centra van de Russisch-Orthodoxe kerk. Daarbij ligt het schitterend aan de rivier de Toera en - ongeveer 300 kilometer ten noorden van Jekaterinburg - is het ook nog eens redelijk eenvoudig bereikbaar. Achter het jongetje, binnen de muren van het kleine Kremlin, is de Drieenheidskerk te zien. Ik was er in begin september, net iets te vroeg voor de mooiste herfstkleuren, maar in de ochtendnevel was het ook niet mis. Hieronder ziet u dezelfde kerk weerspiegeld in de Toera.

Staand op de plek van het jochie boven, met de rug naar het Kremlin, zag ik in de avonduren dit. Het was weekend, niet alleen kachel en oven, maar ook banja’s werden gestookt. En Verchotoerje stookt op hout.


Elektriciteit is er wel in het dorp. En een mooie hangbrug over de Toera, vlak naast het Kremlin. De twee jochies rechts horen er eigenlijk niet bij, die foto is gemaakt in Jekaterinburg, maar hij past hier mooi naast. (Alle foto’s zijn uiteraard aanklikbaar.)

————————

Nog geen negenduizend inwoners dus, en dan zo’n klooster binnen je dorpsgrenzen met zo’n kerk: het Nikolski klooster en de Kruisverheffingskathedraal. Begrijpelijk dat Verchotoerje ook wel het Vaticaan van de Oeral wordt genoemd. Overigens zijn er geen bergen in de directe omgeving, dus hoe kwam ik zo hoog dat ik bovenstaande foto kon nemen? Wel, hadden ze gezegd, je moet de toren van de Drie-eenheidskerk op (die van de twee bovenste foto’s). Moet je in de kerk vragen of het mag. Zo gezegd, zo gedaan. In de kerk vroeg ik aan de vrouw van het winkeltje (kaarsen, icoontjes, engeltjes) of ik de klokkentoren mocht beklimmen. Ogenblikje, zei ze. Ze ging naar achteren en kwam terug met de sleutel. De toegang was buiten om de hoek. Staande onder de klokken fotografeerde ik het klooster aan de overkant van de straat. Op een bordje stond het verzoek om zonder zegening (благословение) de klokken niet te luiden. Ik heb me aan dat verzoek gehouden.

De kerk in Rusland heeft in de vorige eeuw harde klappen gekregen. Veel gebouwen zijn inmiddels gerestaureerd, aan andere wordt nog gewerkt (ook aan de kathedraal hierboven). Aan de Kerk van het Teken (ik hoop dat ik de namen van de kerken steeds goed vertaal) is men nog niet toegekomen. Of ze nog te reden is, weet ik niet.

——————-

De twee foto’s links zijn van een tuin op 50 meter van het kerkelijke bouwval.

————————

————————

En op naar Jekaterinburg:

————————

Wordt vervolgd

(Bij wijze van uitzondering, reclame voor een bedrijf. Aanbevolen in Verchotoerje: Babinov Gastenhuis.)