Van kleurrijke foto’s in de USSR naar een minder kleurrijk leven in de VS – Martin Manhoff, ‘spion’ in Moskou, winkeluitbater in Kirkland.

------------------------


Was Martin Manhoff (1917-2005), die een grote hoeveelheid adembenemend film- en fotomateriaal naliet uit het Moskou van de jaren vijftig, een Amerikaanse spion? Of was hij niet meer dan een enthousiaste amateurfilmer en -fotograaf die op zijn ritjes door Moskou en zijn reizen buiten de hoofdstad graag zijn camera gebruikte?

De ontdekking van Manhoffs foto’s en films zorgden de afgelopen maanden voor veel enthousiasme.  Vooral de opnames die Manhoff maakte van de uitvaart van Stalin gingen de wereld rond. Dergelijk ‘informele’ beelden (gemaakt vanuit de toenmalige Amerikaanse ambassade, op een steenworp afstand van het Rode Plein) van de uitvaart van de dictator zijn uniek. (Zier hier.) 

--------------

Was Manhoff een spion? Zeker is in elk geval dat hij in februari 1952 op de Amerikaanse ambassade in Moskou aan de slag ging als militair attaché en op 1 juni 1954 het land verliet, een kleine twee maanden nadat hij door een Russische krant was beschuldigd van spionage tijdens een treinreis door Siberië. Het lijkt erop dat zijn vertrek verband hield met de uitzetting door de VS van drie Russische diplomaten in de eerste helft van 1954.

2-4.jpg

Manhoff had een korte opleiding gehad om gecodeerde berichten te kunnen versturen en na zijn terugkeer in de VS solliciteerde hij bij de CIA. Op een aantal van de nagelaten filmblikken staat ‘Confidential’ en ‘Top Secret’. Verder duidt de kwaliteit van de kleurenfilms en –foto’s op apparatuur die voor gewone burgers nog niet of nauwelijks beschikbaar was. Volgens historicus Douglas Smith, die zich over het archief van Manhoff heeft ontfermd, is dit alles geen sluitend bewijs. En bovendien, zegt hij: hoe waarschijnlijk is het dat Manhoff materiaal thuis had liggen dat werkelijk ‘Top Secret’ was? Uit brieven van Manhoffs vrouw Jan aan familie en vrienden in de VS blijkt in elk geval dat het jonge echtpaar ook ‘gewoon’ nieuwsgierig was.

Het leven van de Manhoffs lijkt na terugkeer in de VS niet erg gladjes te zijn verlopen. Het echtpaar opende in Kirkland, Washington, een interieurwinkel. Een groot succes werd dat niet en om rond te komen werkte Martin ook in de lijstenmakerij van zijn vader. Later nam hij een baan als taxateur. Het echtpaar bleef kinderloos. Na de dood van Martins echtgenote in 2014 werd de nalatenschap afgehandeld door een vriendin. Zij stuitte in het huis en de garage van de Manhoffs op een enorme hoeveelheid spullen, deels in hoge stapels dozen. Zij was het ook (en niet Martins vrouw, zoals eerder – ook door mij – gemeld) die met de foto’s en films aanklopte bij Douglas Smith. Die schatte het materiaal op juiste waarde.

--------------

Dit is de vijfde aflevering over de foto’s en films van Martin Manhoff, en ook de laatste, tenzij er plots nog zeer bijzondere beelden boven komen drijven. De eerste vier afleveringen vindt u hierhier, hier en hier. Meer informatie over het archief van Manhoff is te vinden op de site van Radio Free Europe. Op de informatie daar zijn de vier afleveringen op dit weblog gebaseerd.      

Nicolaas II in Parijs, of: waar zijn de panorama’s van Pjasetski gebleven? - 1

-------------------

Er is wat meer tijd verstreken dan gebruikelijk sinds mijn vorige stukje hier. Dat komt: ik was met een onderzoekje bezig. De uitkomst? Kleurrijk, maar ook licht teleurstellend.

Wie dit weblog regelmatig leest, zal zich misschien de naam Pjasetski herinneren. Pavel Pjasetski. Hij was de maker van het grote, 914 meter lange panorama waarmee de bezoekers van de Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs een indruk kregen van de Transsiberische Spoorlijn. Pjasetski, zo had ik gelezen, had ook een panorama op zijn naam staan gewijd aan de kroning van tsaar Nicolaas II in 1896. Dát wilde ik weleens zien.   

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ik heb er niets van kunnen vinden, geen enkele afbeelding …

Er waren wel degelijk aquarellen van Pjasetski met afbeeldingen van Nicolaas II, zo ontdekte ik al snel, maar die maakten deel uit van een heel ander panorama. Dát panorama was gewijd aan het korte verblijf van de tsaar in Parijs in 1896 – dacht ik. Vooruit, besloot ik, dan schrijf ik daar maar een stukje over. De afbeeldingen die ik tegenkwam, waren immers best de moeite waard. Kijk maar:

Het koninklijke jacht Sjtandart arriveert te Duinkerke, zo stond erbij vermeld. Het leek me leuk om eens te kijken hoe de tsaar zelf die aankomst had ervaren en ik pakte zijn dagboek uit de kast. Ik bladerde naar 5-9 oktober 1896, de data van zijn Parijse verblijf, en vond … niks. Had Nicolaas dan net die paar dagen niets geschreven? Jazeker wel, hij was met zijn beminde Alexandra wezen wandelen in de Mathildenhöh-tuin. In Wiesbaden. Ik bladerde een paar dagen terug, en daar hadden ze de opera Hensel und Gretel bezocht. In Darmstadt.

Ik kwam akelig dicht in de buurt van mijn irritatiegrens, totdat ik – dom, dom, dom - plots besefte dat de bolsjewieken in 1918 de Russische kalender hadden aangepast, dat ik de data (5-9 oktober) in een Engelse bron had gevonden en dat tsaar Nicolaas, zich van nog geen nieuwlichterij bewust, in zijn dagboek gewoon de hem vertrouwde kalender had gevolgd. Om zijn aankomst met de Sjtandart in Duinkerke te vinden, moest ik gewoon nog wat verder terug in zijn dagboek.

En jawel hoor, op 22 september 1896 maken Nicolaas en Alexandra de oversteek vanuit Portsmouth naar Frankrijk. Op de Sjtandart? Nee, op de Poolster. En arriveren zij te Duinkerke? Nee, te Cherbourg. Dat is ook Frankrijk, maar het scheelt toch een paar zeemijlen.

Nu wordt er vaak getwijfeld aan de verstandelijke vermogens van Nicolaas II, maar dat hij zich in zijn dagboek vergist in de naam van zijn boot én in de Franse stad waar hij arriveerde, dat geloofde ik niet. Ik begon te twijfelen aan Pjasetski … Hij was behalve schilder ook arts en had ik niet ergens gelezen dat hij heilig geloofde in de helende werking van kefir? Had híj zich dan vergist? Of was de route van de tsaar plots veranderd, nadát Pjasetski al aan zijn panorama was begonnen, en had hij gedacht: bekijk het maar, bij mij gaat Nicolaas nog gewoon naar Duinkerke? In elk geval staat ‘Dunqerke’ duidelijk vermeld op de zuilen op onderstaand aquarel van Pjasetski, dat uit dezelfde reeks komt als de bovenstaande afbeelding met de Sjtandart in de haven van Sherbourg …

Laat ik meteen Pjasetski van alle blaam zuiveren. Nicolaas en Alexandra reisden twee keer naar Parijs, in 1896 en in 1901. Die kennis had ik even niet paraat en vandaar de verwarring. Overigens inspireerden beide reizen Pjasetski tot een panorama. Wat er van beide werken (en van Pjsasetsksi’s andere panorama’s) nog rest – daarover de volgende keer meer.

Hier deel 2.

Manhoff de wacht aangezegd in prachtig Sovjet-proza – nieuwe beelden uit het archief van een Amerikaanse diplomaat in de USSR in de jaren vijftig

-------------------

Kiev

Kiev

Deel 3 over het archief van Martin Manhoff, de Amerikaanse militair attaché die in de jaren 1953-1954 in Moskou gestationeerd was en volop fotografeerde en filmde. In de vorige twee delen (hier en hier) kwam de uitvaart van Stalin voorbij en verder vooral beelden uit de hoofdstad. Al vrij snel na de dood van Stalin werd het voor diplomaten wat makkelijker om te reizen, en Manhoff maakte daar volop gebruik van. In deel 3 verlaten we Moskou en kijken we met hem mee in onder meer Siberië, Moermansk en Jalta. Ook komt een krantenartikel voorbij waarin Manhoff door oplettend spoorwegpersoneel ontmaskerd wordt als ‘spion’.  

In het filmpje hieronder maakt Manhoff een autoritje in de buurt van Moskou en reist hij met de trein door Siberië. Vermoedelijk is het slechts één autoritje, waarbij hij de afslag neemt (op 2.39) naar het Tsaritsyno park, dat er tegenwoordig een stuk mooier bij ligt. Op 1.42 passeert de auto een bord met reclame voor mayonaise. De beelden uit de trein (vanaf 5.10) – vooral landschappen – zijn minder boeiend. 


Het archief van Manhoff  wordt stukje bij beetje geopenbaard op de site van Radio Free Europe. Daar wordt ook geciteerd uit brieven van Manhoffs vrouw, die op de meeste reizen meeging. Erg lovend over wat ze onderweg in Siberië ziet, is ze niet. “There is no extra of anything. Living for the majority of the people we saw on this whole trip is their greatest problem. There wasn't the glimmer of civilization. There was no pride, no purpose.... They chew hunks of bread and fall dead asleep waiting. They are dirty and they stink. There is no running water, they can't keep sanitary.”

Hier een kleine selectie van de foto’s die bij Radio Free Europe in het derde deel worden getoond. (Waar de locatie niet staat vermeld, is deze onbekend.)

2-16.jpg
"A communal table", luidt het onderschrift. Mij lijkt het een geïmproviseerd marktje.

"A communal table", luidt het onderschrift. Mij lijkt het een geïmproviseerd marktje.

Jalta

Jalta

Jalta, een tankje met kvas.

Jalta, een tankje met kvas.

Moermansk

Moermansk

Peterhof

Peterhof

Jalta

Jalta

Op de site van Radio Free Europa staat een afbeelding die vergroot kan worden

Op de site van Radio Free Europa staat een afbeelding die vergroot kan worden


Een mooie bonus bij het derde deel is de brief van de hoofdconducteur van trein nummer 4 op de Transsiberische Spoorlijn, aan de krant Troed, gepubliceerd op 25 maart 1954, waarin Manhoff en zijn Amerikaanse metgezellen worden ontmaskerd als ‘spionnen’. Het is Sovjet-krantenproza van de bovenste plank, dat mij terugvoerde naar de tijd dat ik zelf menig Sovjet-krant doorspitte. De opening van elk artikel was altijd positief, vrolijk en optimistisch, tot aan het onvermijdelijke, simpele, maar licht onheilspellende woordje однако (echter) … Dan wist je: nu begint het artikel pas echt.

Als werknemers van de Transsiberische Spoorlijn zien wij dagelijks hoe de aanblik van ons Moederland in snel tempo verandert, schrijft hoodconducteur  G. Charin. We zien hoe het leven verandert in de meest verafgelegen uithoeken, die tot voor kort nog als wildernis werden beschouwd. We vervoeren arbeiders, ambtenaren, en jonge ingenieurs en artsen, die staan te trappelen om de door hen opgedane kennis in praktijd te brengen. Duizenden Komsomolleden die woeste gronden gaan ontginnen … De Transsiberische Spoorlijn wordt ook veel gebruikt door buitenlanders, aldus Charin. “Wij denken met veel warmte terug aan de talrijke delegaties uit het grootse China, uit het heroïsche Korea en het strijdende Viëtnam. […]  Onze vrienden kijken altijd enthousiast en met liefde naar de nieuwbouw, de fabrieken, kolchozvelden en sanatoria waarlangs de Transsiberië Express snelt.”

Oднако … Er zijn echter ook passagiers die met heel andere blikken rondkijken … Waarna Charin vertelt over een groepje Amerikanen met wel verdacht veel aandacht voor radiomasten, vliegvelden en brandstofopslagplaatsen … “Koortsachtig maakten zij allerlei aantekeningen in een bloknoot.” Een blaadje met aantekeningen werd later gevonden bij het schoonmaken van de coupé en toen er een docente Engels was gevonden die het kon vertalen, was slechts één conclusie mogelijk: “Waarachtig, het was een spionagedocument!” Dergelijke toeristen zouden niet in de Sovjetunie moeten worden toegelaten, meent Charin, en waren het diplomaten, dan dienden zij de deur gewezen te worden.

De redactie van Troed achterhaalde via reisbureau Intoerist de namen van de passagiers, die onder het artikel staan afgedrukt. (Via Intoerist? Via een andere organisatie, vermoed ik, al zal die zeer hechte banden met het reisbureau hebben onderhouden.) Wilde het reisgezelschap de aantekeningen graag terug hebben, dan konden deze worden opgehaald bij de redactie.

-------------------

Her en der is geschreven – ook door mij – dat Manhoff de Sovjetunie is uitgezet. Dat lijkt wat te dik aangezet. Wel zullen de Amerikanen het raadzaam hebben gevonden om hem elders te stationeren – misschien (ik ken de toenmalige – en huidige - diplomatieke mores niet) na een verzoek van Sovjetzijde.

(De lezer vergeve mij het uitstapje naar mijn Sovjet-krantenverleden. Zie de foto links, waarop ik, met woordenboek bij de hand, de Pravda of de Literatoernaja Gazeta lees, en u begrijpt waarom ik dit niet kon laten.)

‘Velen zijn geroepen ...’ - Aleksej Ivanov schrijft adembenemend epos over Siberië onder Peter de Grote.

------------------


Tobolsk, ten tijde van Peter de Grote. Matvej Petrovitsj Gagarin, gouverneur van Siberië, behandelt met zijn secretaris vragen en smeekschriften van burgers. 

- In Isjim hebben ze een Oudgelovige koopman gedwongen geschoren, en hij heeft zijn afgeknipte baard bewaard achter een icoon. Afgelopen herfst hebben ze hem begraven, maar ze zijn vergeten om zijn baard in de kist te leggen. Ze vragen wat ze moeten doen.
- Mijn hemel, zuchtte Matvej Petrovitsj. – Laten ze die baard met een kaars verbranden, met een bijpassend gebed.

Gouverneur Matvej Petrovitsj Gagarin is een van de vele personages die  het overweldigende boek Tobol. Mnogo Zvanych (Tobol. Velen zijn geroepen) van Aleksej Ivanov bevolken. Hij is de machtigste man ten oosten van de Oeral, maar te midden van talloze intriges en corruptienetwerken is Gagarin uiteindelijk net zo onzeker van zijn zetel als de ambtenaren, handelaren, douaniers, officieren en gewone burgers die hem in Tobolsk, stad aan de monding van de Tobol, omringen.    

Aleksej Ivanov (foto Yuliya Zaytseva -licensed under CC)

Aleksej Ivanov (foto Yuliya Zaytseva -licensed under CC)

Ivanov is een van de succesvolste en productiefste schrijvers van dit moment in Rusland. De Oeral is zijn hoofdonderwerp, maar voor Tobol. Mnogo Zvanych verplaatste hij de handeling verder naar het oosten. Dat was niet op eigen initiatief. Hij kreeg het verzoek om het scenario te schrijven voor een tv-serie over Semjon Remezov, een architect, cartograaf enkroniekschrijver uit Tobolsk. Hij aanvaardde de opdracht, omdat hij begreep dat er voor hemzelf en passant een boek uit zou rollen. Het eerste deel daarvan, Tobol. Mnogo Zvanych, zo’n zevenhonderd pagina’s dik, verscheen het afgelopen jaar.

Dat een scenario voor een tv-serie (een ‘gewone’ film zit ook in het vat) aan het boek ten grondslag ligt, is voortdurend merkbaar. De wisselingen van perspectief zijn bijna niet bij te houden en de verhaallijnen zijn talrijk. Dat kan een recept zijn voor een onnavolgbare warboel, maar niet bij Ivanov. Zijn beheersing van het plot is meesterlijk en regelmatig doet hij je naar adem happen. De wendingen zijn vaak meer dan verassend, maar blijven geloofwaardig.

Ivanov vindt dat de moderne Russische literatuur te veel op Moskou is gericht. Dat leidt volgens hem tot een culturele verarming. In Siberië heeft hij in elk geval een schatkamer aan volken, legendes en historische gebeurtenissen en personages tot zijn beschikking, waar hij vol overgave uit put. Zweedse krijgsgevangen, inheemse tajga-bewoners, sjamanen, kooplui uit Boechara, verbannen Oudgelovigen, orthodoxe missionarissen, bontjagers, Chinese afgezanten, burgers en buitenlui … Ivanov knoopt alles samen tot een prachtig epos. Daarbij heeft de lezer wel wat geduld nodig. Ivanov verliest zich af en toe, vooral in de eerste hoofdstukken, in etnische beschrijvingen, en ook zijn herhaald teruggrijpen op sagen en legendes (Vikingen en Skythen komen voorbij) komt de vaart niet ten goede. Ook het Russisch is niet eenvoudig. “Voor sommigen zal het boek ondoordringbaar zijn als de Siberische tajga. Maar  een beetje geduld, en dan opent het voor u zijn gulle hart”, zo las ik in een recensie.

Zelf heb ik weinig op met sagen, legenden en sprookjes. Inheemse volken met hun verering van goden, voorouders en voorwerpen, het boeit me doorgaans niet. Bij Ivanov boeit het me plots wel. De inheemse stammen die langs de Tobol en verder weg in de Tajga leven, zijn in Tobol. Mnogo Zvanych volwaardige deelnemers aan het verhaal. De confrontaties met de Russen en de islamitische kooplui uit Boechara verlopen meer dan eens gewelddadig, maar de vaak weerloze inheemse bevolking is bij Ivanov veel meer dan enkel slachtoffer. Hun door bijgeloof gestuurde handelingen zijn een belangrijk onderdeel van het plot en zijn soms levensgevaarlijk voor de Russen. 

Ivanov ziet architect Remezov als centrale figuur. Bij hem en zijn familie komen inderdaad veel verhaallijnen samen, maar voor mij is gouverneur Gagarin de boeiendste persoon. Hij torent schijnbaar boven alles en iedereen uit en houdt de boel in Tobol zo goed en zo kwaad als het gaat bijeen. Corruptie is daarbij het kernwoord. Met de komst van Gagarin – hij komt aangevaren over de Tobol – begrijpt iedereen die bij de pelshandel is betrokken dat er onzekere tijden aanbreken. Geen functionaris is meer zeker van zijn ‘warme’ plekje, geheime handelsroutes (om de douane heen) kunnen verraden worden. Iedereen weet zich schuldig.

Dat geldt ook voor Gagarin zelf, al is hij ervan overtuigd dat er zonder die corruptie weinig van de grond zou komen. Zijn streven naar persoonlijke verrijking ziet hij als een belangrijke stimulans voor de ontwikkeling van Siberië. “De schatkist is voor hem gewoon een bank die renteloze leningen verschaft”, zegt Ivanov in een interview. In het nog te verschijnen tweede deel, aldus Ivanov, moet Gagarin zich verdedigen tegenover Peter de Grote, die hem beschuldigt van diefstal. De gouverneur zegt dan: “Ik heb uit de put geschept die ik zelf heb uitgegraven.” Dat “scheppen uit de put” levert in elk een van de mooiste episodes op uit Ivanovs boek. Om de diefstal van bont te maskeren voor een erg actieve inspecteur, moet Gagarin de staatsvoorraad bontvellen ongemerkt zien aan te vullen. Het gebouw waar de voorraad ligt, is door de inspecteur op slot gedaan. Gagarin heeft het geluk dat even daarvoor een fanatieke groep gevangen Oudgelovigen een tunnel heeft gegraven en zo uit het gebouw heeft weten te ontsnappen. Via diezelfde tunnel, maar dan in omgekeerde richting, vult Gagarin de bontvoorraad aan. De diefstal is uitgewist, de boeken kloppen weer.

Het lijkt erop dat Gagarin zijn hand overspeelt door een slinkse deal te sluiten met een Chinese afgezant. Komt die deal uit, dan helpt geen enkele slimmigheid meer, dan gaat, op z’n minst figuurlijk, z’n kop eraf. De uitkomst zal te lezen zijn in het tweede deel, getiteld Tobol. Malo izbrannykh. (Tobol. Weinigen zijn uitverkoren). Het zal ook weer honderden pagina’s dik zijn. Kom maar op!

----------------

- De titels van de twee delen verwijzen naar Mattheüs 22:14: Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.

- De drie illustraties hierboven zijn impressies van Sergej Alibekov voor de genoemde film.

- Over de cruciale rol van de bonthandel in Siberië in vroeger eeuwen schreef ik eerder een stukje.

Adele belt een verkeerd nummer en treft een Russische oma. (Inclusief suffix-pareltje.)

------------------------


Flauw? Ja, een beetje wel. Maar hoe flauw het ook mag zijn, er zit wel een taalkundig pareltje tussen verscholen. 

Over dat pareltje zo meteen meer. Eerst even de manier waarop de oude dame haar bijdrage aan het gesprek begint, dat mag er ook zijn. Eén woordje slechts, twee keer kort achter elkaar uitgesproken – maar die intonatie! Чего-чего .... Er bestaat geen – ik ga met mijn tijd mee - emoticon dat de mengeling van verbazing en agressie kan vangen die hier door de telefoonlijn op Adele wordt afgevuurd. Waarmee ik maar wil zeggen, beste leerlingen, de juiste intonatie vinden is in een vreemde taal niet zelden net zo moeilijk als de woorden kiezen die naadloos passen bij uw betoog..


De oogst aan nieuwe woorden en uitdrukkingen in dit filmpje blijft voor mij – ik zeg het met enige trots -  beperkt tot één enkele prachtcombinatie, een parel: “Мне твоя иностранщина не нужна, бл*”.

Met het suffix –щина kan je leuk knutselen in het Russisch. Telkens levert het een fraai voorbeeld op van de compactheid die het Russisch zo mooi en vaak ook zo lastig maakt. Je herkent en begrijpt zo’n combinatie meestal meteen, maar er zélf opkomen … Иностранщина, ik had het zelf never nooit bedacht.

Het suffix –щина kan worden toegevoegd aan de woordstam van een bijvoeglijk naamwoord of die van een persoon. (En aan een stadsnaam, maar dat laten we hier verder buiten beschouwing.) Adele krijgt in haar telefoongesprek een voorbeeld van de eerste variant te horen: иностранщина is afgeleid van иностранный/buitenlands. Een voorbeeld van de tweede variant is достое́вщина, dat is afgeleid van Dostojevski. Bij beide varianten geeft het suffix meestal een negatieve klank aan het woord. “Мне твоя иностранщина не нужна zou je kunnen vertalen met: Wat moet ik met die buitenlandse zooi van je. (Talloze andere varianten zijn uiteraard denkbaar.)  Van достое́вщина (let op: met een kleine letter) zou je, een beetje afhankelijk van de context, kunnen denken aan: dat overloze Dostojevski-gedoe.    

De tekst van de Russische gesprekpartner komt uit een ander filmpje. Ik voeg dat, met enige aarzeling, hieronder toe. Ze wordt er ingeluisd door iemand die allerlei computertaal gebruikt en wordt iets te veel voor gek gezet. Al is de verwarring over мыло (mylo) wel weer aardig. In gewoon Russisch betekent dat zeep, maar het kan tegenwoordig ook e-mail betekenen. “Ik heb toch geen zeepfabriek!”, roept de geplaagde dame op een gegeven moment uit.

De ideale binnenplaats van Igor Popov - 2

---------------------

U had van mij nog tegoed een nadere bespreking van het schilderij Onze binnenplaats van Igor Popov, uit 1964. (Zie deel 1). Uitgebreid ga ik dat niet doen, ik wijs bij de uitvergrotingen hieronder op een paar dingen die me, als relatieve buitenstaander, opvallen.

Rechts van de grijze auto gaat een bruidspaar naar binnen. Een paar meter achter hen wordt een vrachtwagen met huisraad uitgeladen; een verhuizing, waarbij ik me voorstel dat een jong gezin de kommoenalka achter zich heeft gelaten en voor het eerst een eigen flatje krijgt. Minder goed te zien is het tafereel achter de kale boom. Gezien het soort busje dat daar staat, denk ik dat daar een groepje mensen zich opmaakt voor een tocht naar het kerkhof. De kist met de overledene zal zich daar ergens in dat groepje bevinden of moet nog naar buiten worden gedragen.

Deze combinatie van taferelen is karakteristiek voor het schilderij. Popov heeft allerlei gebeurtenissen afgebeeld die elk voor zich reëel zijn, maar die het gehele beeld iets irreëels geven doordat hij ze tegelijkertijd laat plaatsvinden. Let bijvoorbeeld ook op de drie scholieren die rechtsboven de binnenplaats op komen lopen. Die lijken mij rechtstreeks uit school te komen, terwijl hun leeftijdgenootjes vrolijk aan het spelen zijn. (Al zou dit ook verklaard kunnen worden door de verschillende lestijden die gangbaar waren.) Mooi vind ik verder de moeder-met-kinderwagen links op het bankje. Die zit rustig te lezen, wat ik een Nederlandse moeder niet zo snel zie doen in de sneeuw.

Een gebakerde baby. Op zich niets bijzonders, maar ik kwam dat beeld tegen op meerdere schilderijen van Popov. Op Onze binnenplaats zelfs twee keer, ook rechts van de kale boom. Waar, zie ik nu (iets naar rechts), ook nog iemand wasgoed staat op te hangen. De mannen hieronder spelen een potje domino. Geen fles te zien, maar het zou me niet verbazen als er toch af en toe een glaasje rondgaat.      


Verder is dit natuurlijk vooral een schilderij voor Russen die zo’n binnenplaats zelf nog hebben meegemaakt. Die zien er ongetwijfeld veel meer op dan ik. Op internet roept het in elk geval een golf van nostalgische reacties op, met als grootste gemene deler (niet verrassend) dat ‘vroeger alles beter was’. Op een site van de Russisch-Orthodoxe kerk wijdt een geestelijke een lang artikel aan het schilderij. Hij ziet er een wereld in van oprechte eenheid, die verloren is gegaan door de ontwrichtingen van de jaren negentig en de opkomst van de moderne technologie, met name het internet. Dat wereldwijde net, aldus de geestelijke, biedt een platform aan mensen die een nieuw soort eenheid trachten te smeden, gebaseerd op kwaadaardigheid en agressie. Die nieuwe, vijandige krachten hebben Rusland overspoeld sinds de grenzen zijn opengegaan. Maar gelukkig, en dat is te danken aan de Kerk, zien we de laatste jaren een wedergeboorte van “een geestelijke en morele saamhorigheid en eensgezindheid, met als basis de liefde voor het Vaderland, voor Rusland […].” Steeds meer mensen, aldus nog steeds de geestelijke, hebben genoeg van de “complete tolerantie” (вседозволенность), en komen in verzet tegen de krachten die Rusland vreemd zijn, “omdat ze begrijpen dat wij een bijzondere basis hebben voor een eigen eenheid.”

Waarna ik me zou kunnen verliezen in tegenwerpingen over die “complete tolerantie”, me boos zou kunnen maken over dat niet uit te roeien Russische waanidee dat die “complete tolerantie” de basis vormt van een Westerse samenleving als de Nederlandse. Maar dat doe ik niet. Ik kijk liever nog even naar die aardige binnenplaats op het schilderij van Igor Popov.

Manhoff meets Denejka – nieuwe beelden uit het foto- en filmarchief van een Amerikaanse diplomaat in het Moskou van de jaren 50.

-------------------

En hier is alweer deel twee over de foto’s en films van Martin Manhoff, de Amerikaanse diplomaat die in de jaren 1952-1954 in (vooral) Moskou zijn camera de vrije loop liet. De belangrijkste beelden uit Manhoffs archief – die van de uitvaart van Stalin – zaten in deel één (hier en hier), maar ook nu is er weer veel boeiends te zien.  

Mijn favoriete foto is dit keer die van de traditionele estafette door de straten van de hoofdstad, boven aan dit stukje. Ik schreef eerder over die stratenloop, waar gemengde teams aan meedoen. Rechts komt een loopsters aan, in het vak staat de loper klaar die het stokje gaat overnemen. Van eenzelfde moment maakte Aleksandr Denejka onderstaand schilderij, dat tot mijn – ik ben consequent – favoriete schilderijen uit de Sovjettijd behoort.

A. Dejneka: Estafette op Ringweg B (1947)

De estafette is ook te zien bij de filmbeelden hieronder. Ook hier geven loopsters (belangstellend gadegeslagen door twee geüniformeerde ordebewakers) hun stokje over aan lopers. Duidelijk is te zien dat je voor deze wedstrijd een behoorlijk niveau moest hebben – simpele liefhebbers verschenen hier niet aan de start.


Tot slot van deze aflevering nog een aantal foto’s.

Leeszaal. Locatie onbekend.

 

Hier deel drie.