Fotografengeluk in de USSR: het Eerste Vijfjarenplan en de Duitse inval - Margaret Bourke-White was erbij - 1

-------------------------

Magnitogorsk

Magnitogorsk

In het najaar van 1930 loopt fotograaf Margaret Bourke-White onder het raam door van de Sovjetambassade in Berlijn, wanneer ze boven haar iemand hoort fluiten. Het is de Sovjet-consul die met een papiertje staat te wapperen. Het is haar visum voor de Sovjetunie, waar ze de afgelopen vijf weken regelmatig tevergeefs voor langs is geweest. De Amerikaanse mag het land in – als eerste beroepsfotograaf uit het Westen.

Bourke-White is in eigen land dan al een fotograaf van naam. Ze is gespecialiseerd in architectuurfotografie en heeft een passie voor industriële objecten en machines. Met haar portfolio vol Amerikaanse staalgieterijen, generatoren, turbines en locomotieven had ze de Russen overtuigd: als iemand de stormachtige ontwikkelingen tijdens het Eerste Vijfjarenplan in beelden zou kunnen vangen, dan was zij het. Ze kocht een grote koffer en stopte die vol met blikvoedsel. “I had been warned that if I travelled off the beaten path, I would find near famine conditions. That night I left for Moscow”, schreef ze vele jaren later in haar memoires. 

Machinedans

Amerikaanse ingenieur Hugh Cooper, Dnjepr-stuwdam, Zaporozje

Amerikaanse ingenieur Hugh Cooper, Dnjepr-stuwdam, Zaporozje

Bolsjoj Theater, Moskou

Bolsjoj Theater, Moskou

Een reis van 5.000 kilometer voerde haar van Moskou naar Novorossiisk, van kolchozen naar de stuwdam in de Dnjepr bij Zaporozje. Ze kwam ogen tekort. “No one could have known less about Russia politically than I knew - or cared less. To me, politics was colorless beside the drama of the machine”, aldus Bourke-White. Daarmee onderscheidde zij zich van nogal wat andere bezoekers uit het Westen, voor wie de jonge USSR de heilstaat was en die – bewust of onbewust - geen afbreuk aan dat beeld wilden doen en zich gewillig zand in de ogen lieten strooien.

Stuwdam bij Zaporozje

Stwudam bij Zaporozje

Haar eerste reis – ze maakte er in de vroege jaren dertig drie – was in opdracht van het tijdschrift Fortune. Het resulteerde onder meer in het boek Eyes on Russia (1931), dat haar faam als fotograaf nog eens onderstreepte en waarmee ze bij de Sovjetautoriteiten in een goed blaadje kwam te staan – al was het niet zomaar een lofzang op de zegeningen van het vijfjarenplan. Bourke-White noemde de Sovjetunie ‘the land of the Day After Tomorrow’, deels verwijzend naar het wenkende toekomstperspectief, maar vooral toch doelend op de gekmakende bureaucratie met steeds weer onbegrijpelijke obstakels en uitstel tot ‘overmorgen’.

1933

Crèche van traktorfabriek

Bourke-White werd uiteraard voortdurend begeleid en van een reis ‘off the beaten track’ kwam het natuurlijk niet. Helemaal blind voor de enorme ontwrichting die de onverbiddelijke industrialisering en de misdadige collectivisatie van de landbouw met zich meebrachten, was ze echter niet. Wanneer ze suiker nodig had, schrijft ze, ging een functionaris met haar mee naar de winkel om de suiker – indien voorradig - op te eisen. “Little food; no shoes; terrible inefficiency; steady progress; great hope”, noteert ze in Eyes on Russia. Op meerdere foto’s die ze in de jaren dertig maakte, sijpelen de harde omstandigheden door.

Magnitogorsk

Magnitogorsk

In 1931 nodigt Moskou haar uit voor een tweede reis en doet ze onder meer Magnitogorsk aan. In 1933 reist ze opnieuw naar de Sovjetunie, nu met als doel om wat meer van het platteland te zien. De autoriteiten, ook niet achterlijk, begeleiden haar naar … Georgië. Ze maakt er onder meer foto’s van de moeder van Stalin.

Jekaterina Dzjoegasjvili, de moeder van Stalin

Bourke-White kreeg een unieke kans om de USSR-in-opbouw vast te leggen. Daarmee was haar fotografengeluk, wat Rusland betrof, nog lang niet op. In mei 1941 reisde ze nogmaals naar het land. Ze was er de enige Westerse journalist toen Duitsland op 21 juni het land binnenviel.

Wordt vervolgd.

(Eyes on Russia heb ik helaas niet in mijn bezit. De bijschriften bij bovenstaande foto's zijn onder voorbehoud. Veel foto's worden her en der opgevoerd met verschillende jaartallen en verschillende omschrijvingen. Waar bij de ene bron een Russisch dorp de locatien is, staat bij de ander bijvoorbeeld Georgië vermeld. De moeder van Stalin - dat klopt in elk geval.) 

Duitse oorlogskunstenaars in Rusland – hoe het schildersbloed kroop waar het niet gaan kon – 2

---------

Heribert Losert - Junge russischer Gefangener

Heribert Losert - Junge russischer Gefangener

Sonderfüher Luitpold Adam gaf tijdens de Tweede Wereldoorlog binnen het Duitse leger leiding aan een kunstenaarsafdeling. Na de Duitse capitulatie bracht hij veel werk van ‘zijn’ kunstenaars in veiligheid (zie deel 1). De kunstwerken belandden in de Verenigde Staten om uiteindelijk voor het grootste deel weer terug te keren naar Duitsland.

Binnen de wirwar van Duitse propaganda-eenheden (voor een overzichtje: zie hier) nam de Staffel der Bildender Künstler van Adams een aparte plek in. De eenheid functioneerde als een soort uitzendcentrale voor schilders en tekenaars. Voor drie maanden werden ze uitgezonden naar een oorlogsgebied, waarna ze bij terugkeer drie maanden de tijd kregen om hun schetsen om te zetten in ‘echt’ werk. Het was een lucratieve bezigheid. Een commissie kocht de werken aan voor musea, tijdelijke tentoonstellingen of voor de muren van militaire ontspanningsoorden. Voor een flink doek werd tot 4.000 reichsmark betaald, een kleine aquarel leverde nog zo 250 reichsmark op. Drie procent moest de kunstenaar afstaan aan de legerkas (heereskasse), het leger stelde alle schildersmaterialen ter beschikking.

IJzeren directieven kregen de kunstenaars van de Staffel der Bildender Künstler niet mee, al lagen de grote lijnen – waar het Rusland betrof – natuurlijk wel vast. Niet verrassend is het grote contrast tussen de afgebeelde koene, ‘edele’ Duitse soldaten en de verslagen Russen. Afbeeldingen van Russen als afzichtelijke ‘untermenschen’ (in overeenstemming met de Nazi-propraganda) ontbreken echter. (Let wel: dit betreft uitsluitend de werken zoals vervaardigd door de kunstenaars van Adams afdeling en voor zover afgebeeld in de – uitgebreide - catalogus van de tentoonstelling die ik noemde in deel 1.) 

Foto uit catalogus

Foto uit catalogus

Volgens die catalogus staan op zo’n 10 procent van de werken die Adams kunstenaars  in Rusland maakten, krijgsgevangenen en burgers afgebeeld. Afkeer wekken zij niet, in veel gevallen worden zij zelfs met verrassend veel sympathie geportretteerd. Los van mogelijke persoonlijke gevoelens, speelde daarbij ook het groeiend besef een rol dat er in de praktijk iets wrong aan de Nazi-propaganda: wilde men de lokale bevolking winnen voor de strijd tegen het ‘joods-bolsjewistisch systeem’, dan was het weinig effectief om die bevolking als beesten af te beelden. En dat gold uiteraard al helemaal voor de kozakkeneenheden die deel gingen uitmaken van het Duitse leger.   

Olaf Jordan - H.H. Kohohob. (Commandant van een kozakkeneeheid)

De Staffel der Bildender Künstler kreeg ook speciale opdrachten, die leidden tot series als Unsere U-boot-Waffe en Norwegen-Kämpfer. Schilder en tekenaar Olaf Jordan kreeg in 1943 de opdracht om in een kamp in Schlesien gevangen Sovjetsoldaten te portretteren. Ook in dat werk – zo’n honderd aquarellen en potloodtekeningen -  wordt de harde Nazi-propganda niet weerspiegeld. Mogelijk speelt hierbij een rol, aldus de catalogus, dat rond deze tijd de recrutering van Sovjetgevangenen voor aparte eenheden binnen het Duitse leger werd overwogen. Jordans werken werden tijdens de oorlog niet gebruikt voor tentoonstellingen. Vermoedelijk was daarvoor de kloof met de gebruikelijke propaganda-toon, waar het Rusland betrof, toch te groot.

Olaf Jordan - Kuban-Kosak, Stalal VIII, B

Olaf Jordan - Russischer Gefangener mit Essnapf, O.J.Stalak VIII

---------


Van de catalogus van de tentoonstelling in Minden (2005) zijn op internet nog exemplaren te koop.

Duitse oorlogskunstenaars in Rusland – hoe het schildersbloed kroop waar het niet gaan kon – 1

Franz Eichhorst - Gefangene

De Tweede Wereldoorlog loopt ten einde, Duitsland staat op instorten, wanneer in Frauenau, in het Beierse Woud, vlak bij de Tsjechische grens, een Duitse goederentrein arriveert. Onderweg is de trein beschoten door Amerikaanse vliegtuigen, maar de lading is onbeschadigd: duizenden kunstwerken, tijdens de oorlog in de bezette gebieden vervaardigd door Duitse schilders en tekenaars, worden in houthakkershutten verborgen.

De haastige reddingsoperatie staat onder leiding van sonderfüher Luitpold Adam, leider van de Staffel der Bildender Künstler, een intrigerend onderdeel van de Duitse propagandamachine, aanvankelijk gevestigd in Potsdam, later in Berlijn. De reddingsactie van Adam, die geholpen wordt door onder meer zijn vrouw, slaagt. De sonderfüher werkt na de  capitulatie mee met de Amerikanen en brengt hen in 1946 naar de bergplaatsen. Veel kunstwerken zijn aan de randen aangevreten door muizen, maar verkeren verder in prima staat.

Meteen is duidelijk dat de verborgen schilderijen en tekeningen niet gemaakt zijn door toevallige krabbelaars, die na het platbranden van een Russisch dorp ook nog even het schetsboek erbij hebben gepakt.

Olaf Jordan - Kosak mit "Burka"

Wat Adams in veiligheid heeft gebracht, is het archief van de kunstenaarsafdeling waarover hij de leiding had. Samen met andere werken, bijeengebracht in de Amerikaanse bezettingszone, vormen ze een collectie van zo’n 10.000 exemplaren die begin 1947 naar de VS wordt vervoerd. Daar slaan legerjuristen alarm. Veel van de schilderijen en tekeningen zijn niet als militaire kunst te omschrijven en de confiscatie ervan mist een juridische grond. Daarop gaan 1626 werken retour heimatland, waar ze drie jaar op een pier in Bremen staan, zonder te worden opgeëist. Uiteindelijk belanden ze in München in het Beierse staatsarchief (in het voormalige Füherbau), waar ze pas in 1970 worden gecatalogiseerd. In 1986 worden nog eens 7100 kunstwerken teruggegeven aan West-Duitsland. Het restant blijft achter in de VS. Die werken worden als pure Nazi-kunst te besmet geacht en blijven in beheer van het Amerikaanse leger.

In 2005 wordt op een tentoonstelling in Minden voor het eerst een selectie van de Duitse oorlogskunst getoond, met Rusland als brandpunt. De titel van de tentoonstelling: “Kunst und Propaganda. Gemälde und Grafiken aus dem Russlandkrieg 1941-1945.” De meeste werken zijn afkomstig uit de Staffel der Bildende Künstler van Luitpold Adam. Ze tonen een verrassende diversiteit. Adams schilderafdeling was beslist geen vrijplaats, maar de kunstenaars die er werkten, keken verder dan je tegen de achtergrond van de Nazi-propaganda zou verwachten.   

Richard Eggers - Russenmädchen, Flüchtling. Gemalt in Kurland. 1944 (Foto uit catalogus)

Raymonde Dien – van activiste in Frankrijk tot onbekend standbeeld in Sint-Petersburg

-----------

De kans dat u weet wie Raymonde Dien is, acht ik vrij klein. Ook niet wanneer u regelmatig rondloopt in het Overwinningspark in Sint-Petersburg en in dat park bovenstaand beeld van haar hebt zien staan.

Want bij de aanblik van dat meisje, met die koene blik en krachtige armzwaai, half gedrapeerd over een treinrail, hebt u vermoedelijk gedacht: dat is een uit de kluiten gewassen Sovjet-pionier die langs de spoorlijn groot gevaar heeft bespeurd en zwaaiend met haar rode halsdoek een aanstormende trein tot stoppen heeft gebracht. Dan zat u er helemaal naast, maar dat is geen schande; nagenoeg alle Russen denken bij dat standbeeld hetzelfde als u.

En ik dacht het ook, toen ik een foto van het beeld zag in het boek Het geheime leven van Petersburgse standbeelden – deel 2, van Sergej Nosov. Sterker nog, ik moest meteen denken aan een Russisch mopje. Over het verschil tussen de dappere pioniertjes uit de USSR en de padvinders uit het verdorven Westen. Want wat doen een pioniertje en een padvinder bij onraad op het spoor? Beiden zwaaien natuurlijk oprecht met hun halsdoek, maar die van de domme padvinder is groen … En dus rijdt de machinist hem vrolijk groetend voorbij, het onheil tegemoet.

Je moet er een beetje moeite voor doen om de kleine lettertjes van het verklarende opschrift op het standbeeld te ontcijferen, schrijft Nosov in zijn boek. En dan blijkt dat we hier te maken hebben met – u vermoedde het inmiddels al – Raymonde Dien. Uit Frankrijk. En op dat standbeeld slaat zij helemaal geen alarm nadat ze gevaar heeft geconstateerd, nee, zij zorgt juist zelf voor gevaar! 

Dat zit zo. Op 23 april 1950 vertrok van het station van Tours een trein met tanks voor het Franse leger in Indochina. Raymonde, militant communiste, brak door de beveiliging heen, ging op de rails liggen en dwong de goederentrein tot stilstand. Haar kameraden maakten van de gelegenheid gebruik om de trein onklaar te maken. Het leverde een vertraging op van negen uur. Raymonde werd gearresteerd, kreeg een jaar celstraf en werd na vijf maanden vrijgelaten.

Uiteraard was haar naam daarmee in de Sovjetunie en aanverwante landen gevestigd. Ze werd een symbool van de strijd tegen de koloniale oorlog in Indochina. Ze figureert in het oratorium Op vredeswacht van Prokofjev en in Ho Chiminhstad is een straat naar haar genoemd. En in Sint-Petersburg staat dus dat standbeeld, onthuld in 1953. Sterker nog, er staan er zelfs twee, want vier jaar later werd er in Zelenogorsk, een voorstadje van Sint-Petersburg, voor de zekerheid nog een kopie neergezet.


Raymonde Dien, geboren in 1929, leeft nog. Hier is ze te zien op een filmpje uit 2007:

---------------

Sergej Nosov

Ik kwam het verhaal over Raymonde, zoals gezegd, tegen in het prachtige boekje Тайная жизнь петербургских памятников – 2 (Het geheime leven van Petersburgse standbeelden – deel 2) van Sergej Nosov. (Deel 1 was ook al zo’n genot om te lezen, raar dat ik daar nooit een stukje over heb geschreven.) Vorig jaar kreeg Nosov de literatuurprijs ‘Nationale Bestseller’ voor zijn roman Фигурные скобки, die ik hoognodig moet gaan lezen. Wanneer ik dat heb gedaan, schrijf ik er een stukje over.  

Hoe Shocking Blue de voorpagina haalde van de Pravda

--------------------

Wat had ik dit graag zelf willen ontdekken, in het echt! Dat ik ergens op de Nevski Prospekt in Sint-Petersburg bij een theaterkassa tegen dit affiche was aangelopen. Een voorpagina van de Pravda met rechtsboven, in het rood: ШИЗГАРА (SJIZGARA).  

Ik kwam het tegen op internet – iets minder opwindend, maar toch: mijn hart maakte een sprongetje van plezier. En meteen vroeg ik mij af: waar is dat singeltje toch gebleven, dat ik ooit grijs draaide op dat draagbare platenspelertje van me. Dat nummer uit Nederland, dat in de Sovjetunie een cultstatus kreeg en waarvan één woordje uit de tekst werd opgenomen in de Russische taal. Sjizgara, yeah baby, sjizgara!  

Hoe vaak hebben u en ik dat nummer niet meegezongen: She’s got it, yeah baby, she’s got it … Want we hebben het hier natuurlijk over Venus van Shocking Blue. In de Sovjetunie was de kennis van het Engels bij velen onder de maat (net als de kwaliteit van de band- en cassetterecorders) en she’s got it verankerde zich als sjizgara in het muzikale geheugen van de enthousiaste luisteraars – om van daaruit de stap te maken naar het Russisch. Het betekent zoveel als: te gek, waanzinnig, chaotisch.

Het toneelstuk is een bewerking van Vrouwendecamerone van Joelja Voznesenskaja, een boek over vrouwen in de Sovjetunie. De titel voert elke Rus en Russin (in elk geval de iets ouderen onder hen) meteen terug naar de jaren zeventig. “Een toneelstuk met een titel die elke inwoner van ons land kent”, zo begint een korte tv-reportage over het stuk, op een pagina met recensies. Op 0.45 klinken daar de magische eerste akkoorden van Venus. Die zijn er door de makers van de reportage zelf aan toegevoegd, want in het stuk zelf wordt een cover gebruikt – waar ik de regisseur graag nog eens op zou willen aanspreken.


Het zou kunnen zijn dat de affiches van het toneelstuk binnenkort uit het straatbeeld verdwijnen – de makers van de twee foto’s die erop te zien zijn, hebben bezwaar gemaakt tegen het ongeautoriseerde gebruik ervan. De eerstvolgende opvoering van Sjizgara is op 14 maart, aanvang 19.00 uur.   

Aleksej Soendoekov, schilder van ‘De rij’. Hoe verging het hem daarna?

-----------------

Dit wrange, indringende schilderij uit de USSR kende ik al wel. Maar wie de schilder was en hoe het hem was vergaan sinds hij deze rij vrouwen op het doek aanbracht, dat wist ik niet. (Opvallend, trouwens, dat er alleen vrouwen te zien zijn *) ; in de rij staan was in de Sovjetunie beslist niet voorbehouden aan vrouwen alleen.)   

Ik kwam bovenstaand werk tegen en dacht: dat schilderij met die rollen wc-papier, in de metro, dat moet dan haast toch ook wel van hem zijn?

Inderdaad, ook dat is van hem, en zijn naam had ik best mogen weten. De twee schilderijen, die de sfeer van de jaren tachtig zo scherp neerzetten, zijn van Aleksej Soendoekov, geboren in 1952. Het bovenste is uit 1986, het tweede 1988. Op het tweede zien we de mensen ook op de rug, in een onderdoorgang in de metro. Is er licht aan het einde van de tunnel? De mensen dragen zomer- en winterkleding. Staan ze stil in de tijd? 

Aleksej Soendoekov, 1987

De rij van Soendoekov was voor het eerst te zien in 1987 op de 17de Tentoonstelling van Jonge Kunstenaars in Moskou, een van de vele geruchtmakende culturele evenementen die de tweede helft van de jaren tachtig, de tijd van glasnost en perestrojka, zo opwindend maakten. Zo’n tentoonstelling was een overwinning in de strijd voor artistieke vrijheid. Maar als die strijd gestreden is, als de knellende Sovjetmuren zijn omgevallen, wat doe je dan? Soendoekov vertrok naar New York.

Erg veel gegevens over Soendoekov heb ik niet kiunnen vinden. Zelf treedt hij kennelijk niet graag op de voorgrond – interviews met hem kwam ik niet tegen. In het Westen nam hij in de jaren negentig deel aan veel prestigieuze tentoonstellingen (zo lees ik in een bron) en dreigde hij in de vergetelheid te raken (zo lees ik in een andere). Hoe dan ook zal het voor Soendoekov lastig zijn geweest om zijn weg verder te vinden, met een naam die zo verbonden was aan schilderijen uit een andere tijd, uit een land dat niet meer bestond.
 

In 2008 is er in het Moskouse museum Art4.ru een tentoonstelling met de titel Grafiek van Soendoekov. Het werk dat daar is te zien, staat ver af van de monumentale schilderijen waarmee hij zijn naam vestigde. Die verwisselen op veilingen voor tienduizenden euro’s van eigenaar. De rij - zo heet het bovenste schilderij - hangt in het Russisch Museum in Sint-Petersburg.
 

Aleksej Soendoekov - De zin van het bestaan. (1988)


Het schilderij De rij kwam ik tegen op een site waar ik eerder inspiratie opdeed voor een stukje over Sovjet-schilderijen. Dit keer was daar een verzameling bijeengebracht met winkels, kiosken, marktkramen en andere vormen van handel als bindend thema, een enigszins beladen onderwerp in de USSR, waar winst maken niet echt paste binnen de ideologische kaders. Ik trof er ook onderstaand schilderij aan, dat ik eveneens - samen met zijn Franse voorbeeld - in dit stukje aan de orde had willen laten komen. Maar dat bewaar ik voor een andere keer.     

N. Gorski-Tsjernysjev - Het was kort geleden - het was lang geleden. (1990)

E. Manet - Een bar in de Folies-Bergère. (1882)


*) Bijna meteen na plaatsing van dit stukje werd ik erop gewezen dat er in de rij wel degelijk ook mannen staan. Niet zo veel, maar toch. Kennelijk vallen die mij minder snel op.

Gevonden onderwerpen - 6


Gratis af te halen via onderstaande links
------------------

- In 1950 werd in een voorstad van Parijs een tehuis opgericht voor bejaarde Russische emigranten. Gaandeweg kwamen er ook ‘gewone’ Fransen te wonen. Van de tweehonderd bewoners zijn er nog twintig Russisch. Link (Rusisch).
 

Olchon Bajkal
Olchon Bajkal eiland

- Op een eiland in het Bajkalmeer houdt de 86-jarige Vladimir Prokopjev een vliegveldje draaiende dat officieel al twintig jaar gesloten is. Link (Engels).
 

- Een interview uit 2008 met mijn favoriete literair-historicus Benedikt Sarnov (1927-2014). Inclusief audio. Over de  Russische literatuur in de jaren zeventig en over zijn eigen werk. Link (Russisch).

 

- Een korte documentaire over psychiatrie in de Sovjetunie in het midden van de jaren vijftig, gemaakt door Albert Maysles. De straatbeelden zijn mooi, maar verder kan ik dit filmpje niet op waarde schatten. Kritiekloos en daardoor wat bizar, zo komt het over.
 

- Emigrantenliteratuur van hoog niveau. Gary Shteyngart beschrijft in Little Failure, A Memoir zijn pogingen om in New York los te komen van zijn Russisch-joodse wortels en, vooral, van zijn ouders. Dat eerste lukt, het tweede uiteindelijk niet. Komisch en wrang. Volgens The Guardian “…the author's funniest, saddest and most honest work to date”. Wat ik niet kan beoordelen, omdat ik dat andere werk van hem niet ken. Link (Engels). 

 



 

 

 

 

- Een tentoonselling in Londen over de Koude Oorlog met rassenrelaties als invalshoek. Organisator is de Amerikaans-Russische kunstenaar Yevgeniy Fiks. “It was through his examination of the American left that he discovered the art of Soviet race relations. From here Fiks turned to the Soviet representation of African and African-American life, recognising this as a field in which the USSR could claim a kind of solidarity with black populations that transcended national borders.” De tentoonstelling loopt nog tot 4 april. Link (Engels.)                                                                             



 
 

     ----------------------

- Een enorme hoeveelheid kranten en tijdschriften uit de Russische emigratie, gedigitaliseerd en wel. Indrukwekkend. (De in het onderschrift bij de foto genoemde organisatie Zemgor was ook de oprichter van het bejaardenhuis bij Parijs dat hierboven wordt genoemd.) Link (Russisch).
 

- Simon Sebag Montefiore heeft weer een stevig boek over de Russische geschiedenis het licht doen zien. Heeft hij dit keer iets te veel hooi op zijn vork genomen? Link (Engels).
 

- Een niet zo vrolijke reportage over een jeugdbende die Tsjita onveilig maakt. De invloed van de strafkolonies in de regio is voelbaar. Link (Russisch).