De Tweede Wereldoorlog loopt ten einde, Duitsland staat op instorten, wanneer in Frauenau, in het Beierse Woud, vlak bij de Tsjechische grens, een Duitse goederentrein arriveert. Onderweg is de trein beschoten door Amerikaanse vliegtuigen, maar de lading is onbeschadigd: duizenden kunstwerken, tijdens de oorlog in de bezette gebieden vervaardigd door Duitse schilders en tekenaars, worden in houthakkershutten verborgen.
De haastige reddingsoperatie staat onder leiding van sonderfüher Luitpold Adam, leider van de Staffel der Bildender Künstler, een intrigerend onderdeel van de Duitse propagandamachine, aanvankelijk gevestigd in Potsdam, later in Berlijn. De reddingsactie van Adam, die geholpen wordt door onder meer zijn vrouw, slaagt. De sonderfüher werkt na de capitulatie mee met de Amerikanen en brengt hen in 1946 naar de bergplaatsen. Veel kunstwerken zijn aan de randen aangevreten door muizen, maar verkeren verder in prima staat.
Meteen is duidelijk dat de verborgen schilderijen en tekeningen niet gemaakt zijn door toevallige krabbelaars, die na het platbranden van een Russisch dorp ook nog even het schetsboek erbij hebben gepakt.
Wat Adams in veiligheid heeft gebracht, is het archief van de kunstenaarsafdeling waarover hij de leiding had. Samen met andere werken, bijeengebracht in de Amerikaanse bezettingszone, vormen ze een collectie van zo’n 10.000 exemplaren die begin 1947 naar de VS wordt vervoerd. Daar slaan legerjuristen alarm. Veel van de schilderijen en tekeningen zijn niet als militaire kunst te omschrijven en de confiscatie ervan mist een juridische grond. Daarop gaan 1626 werken retour heimatland, waar ze drie jaar op een pier in Bremen staan, zonder te worden opgeëist. Uiteindelijk belanden ze in München in het Beierse staatsarchief (in het voormalige Füherbau), waar ze pas in 1970 worden gecatalogiseerd. In 1986 worden nog eens 7100 kunstwerken teruggegeven aan West-Duitsland. Het restant blijft achter in de VS. Die werken worden als pure Nazi-kunst te besmet geacht en blijven in beheer van het Amerikaanse leger.
In 2005 wordt op een tentoonstelling in Minden voor het eerst een selectie van de Duitse oorlogskunst getoond, met Rusland als brandpunt. De titel van de tentoonstelling: “Kunst und Propaganda. Gemälde und Grafiken aus dem Russlandkrieg 1941-1945.” De meeste werken zijn afkomstig uit de Staffel der Bildende Künstler van Luitpold Adam. Ze tonen een verrassende diversiteit. Adams schilderafdeling was beslist geen vrijplaats, maar de kunstenaars die er werkten, keken verder dan je tegen de achtergrond van de Nazi-propaganda zou verwachten.