sport

Agustín Gómez, de Baskische voetballer die de Russische beker won, door Franco werd gemarteld en in Moskou werd begraven

---------------------

Tweede van links: Agustín Gómez in het shirt van Torpedo Moskou

Agustín Gómez (Августин Гомес), Bask van geboorte, won met Torpedo Moskou twee keer de Russische voetbalbeker en werd geselecteerd voor het nationale elftal van de Sovjetunie. Als Sovjet-agent was hij actief in Spanje en Zuid-Amerika. Hij werd gemarteld in een Spaanse gevangenis en vond zijn laatste rustplaats vlak bij die van Aleksandr Solzjenitsyn.

In 1937 en 1938, tijdens de Spaanse Burgeroorlog, werden duizenden kinderen geëvacueerd naar veiliger oorden. Zo’n drieduizend van hen belandden in de Sovjetunie. Onder hen de 15-jarige Agustín Gómez Pagola, een veelbelovend voetbaltalent, dat het al geschopt had tot een Baskische jeugdselectie.

Spaanse kinderen arriveren in Leningrad

Gómez (Rentería, 1922 – Moskou, 1975) belandt via Odessa in Moskou. Aanvankelijk blijft het voetbal voor hem beperkt tot wedstrijdjes tussen Spaanse vluchtelingenteams, maar wanneer  hij tijdens de Tweede Wereldoorlog in dienst treedt bij Vliegtuigfabriek nummer 30, wordt het al snel serieuzer. Hij gaat spelen voor het fabrieksteam Krylja Sovetov (niet te verwarren met het veel bekendere Krylja Sovetov uit Samara). Daar krijgt hij in 1946 als teamgenoot Nikita Simonjan, die later naam zal maken bij Spartak Moskou. Simonjan herinnert zich in een interview: “Agustín ontfermde zich meteen over mij. Hij woonde al bijna tien jaar in de hoofdstad. Hij hield van Moskou en vaak zwierven we ’s avonds door de stad. Hij was een gentleman met een fijngevoelig verstand.”

Gómez speelt zich als verdediger in de kijker bij de grote clubs en stapt in 1947 over naar Torpedo Moskou. Hij is een van de leiders van het team dat in 1949 en 1952 de nationale beker wint. In dat laatste jaar krijgt de Bask, die inmiddels Sovjet-staatsburger is, de officiële graad Verdienstelijk sportmeester. Als enige speler van Torpedo wordt Gómez, inmiddels 30 jaar oud, geselecteerd voor het Sovjetelftal dat in 1952 meedoet aan de Olympische Spelen in Helsinki. Hij blijft er op de bank, tot een debuut in het Sovjet-shirt komt het niet. Hieronder beelden van de bekerfinale van 1952, die Torpedeo met 1-0 wint van Spartak Moskou.  


Gómez is dan al politiek actief binnen de Spaanse gemeenschap in Moskou, waar hij nauwe contacten onderhoudt met Dolores Ibárruri, de vooraanstaande Spaanse communiste die net als Gomez uit Spanje is gevlucht. In 1954 speelt Gomez geen enkele wedstrijd. Aangenomen wordt dat hij in dat jaar, in opdracht (of in elk geval met medeweten) van de Russische geheime dienst, ondergronds werk verricht in Spanje. Officieel mogen Spaanse vluchtelingen de Sovjetunie dan nog niet verlaten. Wanneer dat twee jaar later wel het geval is, keert Gómez met zijn vrouw en twee kinderen terug naar Spanje. Dat zijn banden met Moskou hecht blijven en zijn vertrek niet als definitief wordt gezien, blijkt uit het feit dat hij Verdienstelijk sportman blijft. Wie zich voorgoed elders vestigde, raakte die graad kwijt.

Gómez tekent een contract bij Atlético Madrid. Dat wordt geen succes en al snelt verhuist hij naar het Baskenland, waar hij jeugdtrainer wordt. Onder anderen heeft hij Miguel Ángel Alonso onder zijn hoede, de vader van de toekomstige Spaans international Xabi. Hij blijft actief in de communistische beweging en dat komt hem duur te staan. In 1961 wordt hij opgepakt en zwaar gemarteld. In Moskou worden manifestaties gehouden, onder meer op de fabriek waar hij ooit werkte. Het Spaanse Franco-regime, dat juist bezig is om de internationale relaties te verbeteren, zwicht onder de internationale druk: Gomez komt vrij.

Agustín Gómez in het shirt van Atlético Madrid

De eenvoudig toegangbare bronnen (archiefonderzoek valt buiten de marges van dit blog) hebben over de jaren die volgen weinig te melden. Gómez blijft gelieerd aan de communistische partij in Spanje, de CPE, maar zet, gestuurd door Moskou, zijn clandestiene activiteiten voort in Zuid-Amerika. Hij blijft trouw aan Moskou en spreekt in 1968 zijn steun uit voor de invasie van Tsjechoslowakije door troepen van het Warschaupact. Dat leidt tot een botsing met de partijtop van de CPE, die de invasie veroordeelt. Gómez wordt uit de partij gezet en richt met andere Sovjet-getrouwen een eigen partij op.

Gomez' graf in Moskou

Dat Gómez trouw blijft aan ‘zijn’ Moskou is gezien zijn levensloop niet verbazingwekkend. De bevrijding van zijn vaderland van het Franco-juk maakt hij net niet mee. Hij overlijdt op 16 november 1975 in een ziekenhuis in Moskou, vier dagen eerder dan Franco. Gómez wordt begraven op de begraafplaats van het Donskoj klooster, niet ver van het graf van één van de grootste tegenstanders van het Sovjetbewind, Aleksandr Solzjenitsyn.

Misjka is zoek. De mascotte van de Spelen in Moskou werd wereldberoemd, maar waar is het origineel?

-----------------------

Misjka Tsjizjikov Olympische Spelen 1980 Moskou beertje ontwerp auteursrechten

Eén iemand in Rusland zal met extra aandacht – en gemengde gevoelens - de verkiezing hebben gevolgd van de officiële mascotte voor het WK voetbal van 2018: Viktor Tsjizjikov. De inmiddels bejaarde Tsjizjikov ontwierp de wereldberoemde mascotte voor de Olympische Spelen van 1980 in Moskou: het goedmoedige beertje Misjka. Het diertje bezorgde hem roem in binnen- en buitenland, maar verder vooral veel ergernis, en weinig inkomsten. “Nee, de auteursrechten heb ik niet, daar is nooit een contract voor afgesloten", vertelt Tsjizjizkov in elk interview. Waardoor Misjka, in de optiek van Tzjizjikov, vogelvrij is en iedereen zijn beeltenis maar kan gebruiken, te pas en te onpas.

De mascotte van het WK voetbal, komend jaar in Rusland, is een wolfje geworden. Ik heb nog geen reactie van Viktor Tsjizjikov gelezen, maar ik vermoed dat hij opgelucht is. Niet wéér een beertje, zoals bij de Olympische Winterspelen van 2014 in Sotsji. Tsjizjikov, die in Rusland een grote naam heeft als illustrator van kinderboeken, vond dat ijsbeertje wel erg veel weg hebben van zijn Misjka. Maar hij stond machteloos. Want ja, die auteursrechten …

Links een van de mascottes van Sotsji 2014. Rechts Tsjizjikovs Misjka.

Zabivaka, de mascotte van het WK voetbal

Zijn Misjka kwam pas laat in beeld als mascotte voor de Spelen van 1980. Russische tv-kijkers hadden al gekozen voor een beer als symbool. Dat leverde een stortvloed aan ontwerpen op, maar de ideale beer zat er volgens het Olympisch Comité van de USSR niet bij. Tsjizjikov hoorde met twee bevriende illustratoren van de zoektocht en met een flink aantal inderhaast getekende potloodschetsen meldden zij zich bij het Comité. Dat koos tenslotte voor één van de beertjes van Tsjizjikov, die als Misjka wereldberoemd zou worden. Wat nog wel ontbrak waren de kleuren en een verwijzing naar de Olympische Spelen. De kleuren waren geen probleem – al is Tzjizjikov kleurenblind (hij levert zijn ontwerpen in met instructies voor de te gebruiken kleuren). Voor de olympische symboliek had hij nog een paar maanden nodig. Toen was hij er eindelijk uit: een riem met de vijf ringen.

Tsjizjikov is trots op zijn Misjka. “Ik had alle eerdere olympische mascottes bestudeerd [de eerste dateert van de Winterspelen van 1968 in Grenoble – EH], niet één kijkt je aan. Mijn Misjka is de eerste mascotte die zich rechtstreeks tot de kijker wendt.” Misschien viel het beertje daarom in de smaak bij Lord Killanin, de toenmalige voorzitter van het IOC, die bij een bezoek aan Moskou zijn voorkeur voor Misjka uitsprak. En nadat ook het Centraal Comité van de Communistische Partij de mascotte had goedgekeurd, restte nog één detail: de auteursrechten.

En daar ging het mis, volgens Tsjizjikov. Maar of hij helemaal gelijk heeft? In ieder geval werd er geen contract opgesteld waarin zijn auteursrechten werden vastgelegd. Het Olympisch Comité in Moskou gaf hem te verstaan dat het ontwerp toebehoorde aan het Sovjet-volk, dat zich immers had uitgesproken voor een beer als mascotte. Voor de schepper van Misjka zat er uiteindelijk niet meer in dan een vergoeding van zo’n 2.000 roebel, een stevig bedrag in die tijd, maar gezien de vele reproducties, ook al tijdens de Spelen zelf, een schijntje.

De vraag is of Tsjizjikov ook echt aanspraak had kunnen maken op de auteursrechten. Het Internationaal Olympisch Comité beschermt zijn symbolen en weet zich sinds 1981 (het Verdrag van Naïrobi) in auteursrechtelijke zin de exclusieve eigenaar van bijvoorbeeld de olympische ringen, de mascottes en zelfs woordcombinaties als ‘Sotjsji 2014’. Ik heb – tevergeefs - geprobeerd om enig inzicht te krijgen in de materie. Wordt er tegenwoordig eenmalig afgerekend met de ontwerper van een mascotte? Valt Tsjizjikovs mascotte, met terugwerkende kracht, onder dat verdrag uit 1981? Dit laatste zal - denk aan de olympische ringen om zijn middel - ongetwijfeld het geval zijn, maar dan nog vermoed ik dat de regelingen voor ontwerpers tegenwoordig heel wat ruimhartiger zijn dan die tussen Tsjizjikov en het Moskouse Olympisch Comité van 1979. 

'Misjka' bij het Loezjniki stadion

'Misjka' bij het Loezjniki stadion

De gemiste inkomsten zijn niet Tzjizjkiovs grootste ergernis. Het steekt hem vooral dat hij nooit meer enige zeggenschap heeft gehad over Misjka en de manier waarop zijn beertje is gebruikt. Dat begon al tijdens de Spelen in Moskou zelf. Bij de sluitingsceremonie, met een hoofdrol voor Misjka, werd hij niet betrokken. Vol lof is hij over de manier waarop honderden militairen de mascotte uitbeeldden op de tribune, over de traan die over Misjka’s wang biggelde. De proporties klopten volledig. Maar de Misjka die tenslotte als ballon opsteeg en wegdreef richting Moskouse Mussenheuvels, dat was een aanfluiting, van dat beest klopte helemaal niks, aldus Tzjizjikov. En wanneer je kijkt naar de nogal misvormde, ingezakte ‘Misjka’ die dertig jaar na de Spelen op de Heldenlaan bij het Loezjnikistadion als standbeeld werd geplaatst, dan voel je met Tzjizjikov mee. Ook hier ging de vormgeving buiten hem om. 

Hier het afscheid van Misjka tijdens  de sluitingsceremonie van de Spelen in Moskou: 


Ook nogal pijnlijk is dat niemand weet waar de originele tekening van Misjka is gebleven. De befaamde Tretjakovgalerij wilde hem kopen en belde Tsjizjikov. Die verwees het museum door naar het Russisch Olympisch Comité, waar hij de tekening ooit had ingeleverd. Daar had men geen idee waar Tsjizjikovs schepping was gebleven. De tekening is nog altijd zoek. 

De olympische Bloed-in-het-waterwedstrijd. Hoe het Hongaarse waterpoloteam in 1956 afrekent met de Sovjetunie.

-------------------

Was het de meest beladen wedstrijd ooit in de geschiedenis van de Olympische Spelen? De waterpolowedstrijd die op 6 december 1956 om 15.25 uur begon in het Olympisch zwembad van Melbourne, tussen Hongarije en de Sovjetunie? Dat is natuurlijk moeilijk meetbaar, maar onwaarschijnlijk is het niet. “De Hongaren hadden geen tanks, ze hadden alleen een bal in het water. Ze maakten er een oorlog van.”

Bijna hadden de Hongaarse waterpoloërs, oppermachtig in de jaren vijftig, op de Spelen in Melbourne ontbroken. In 1952 hadden ze in Helsinki olympisch goud veroverd en het staat wel vast dat de titelverdediger in Melbourne opnieuw zal toeslaan. Maar op 4 november 1956, achttien dagen voor het begin van de Spelen, vallen tanks van het Warschaupact Hongarije binnen. Moskou wil een einde maken aan de democratische aspiraties van de Hongaren, die zich los aan het wringen zijn uit het keurslijf van het Kremlin, 

Terwijl de tanks Boedapest binnenrollen en er bij straatgevechten honderden doden vallen, zit het Hongaarse waterpoloteam geïsoleerd in een trainingskamp in de heuvels boven de stad. Ervin Zádor, de jonge ster van het team, glipt ’s nachts de stad in, loopt door de gehavende straten om zijn familie op te zoeken. “Het kan zijn dat ik voorlopig niet thuiskom”, zegt hij tegen zijn moeder. Zádor heeft zijn besluit dan al genomen: hij zal na de Spelen niet terugkeren.


Even is het onzeker of de waterpoloploeg wel kan afreizen naar Australië, maar met een bus wordt Tsjechoslowakije bereikt en vandaar reist de ploeg verder, verscheurd door angst en twijfel. In Melbourne begrijpen de sporters uit de kranten pas echt wat er in hun land allemaal gebeurd is. In het Olympisch dorp wordt een kleine protestactie gehouden: de communistische Hongaarse vlag wordt vervangen dooreen ‘schone’; zonder hamer en rode ster. Achter zo’n schone vlag lopen de Hongaren ook mee in de openingsceremonie.

Hongarije plaatst zich ondanks de bizarre ‘voorbereiding’ zonder problemen voor de halve finales van het waterpolotoernooi. De volgende tegenstander in het water: de Sovjetunie.

De ploegen kennen elkaar goed. In 1954 is er in Boedapest gezamenlijk getraind. De Russen maken opnames en proberen de speelwijze van de Hongaren te imiteren. Boris Markarov, lid van de Russische waterpoloploeg: “Zij waren de meesters. Wij konden veel van hen leren.”

Mocht dat tot enige warme gevoelens hebben geleid, dan is daar op 6 december 1956 niets meer van over. István Hevesi: “De schoften! Het vuur van binnen brandde zo fel.” Alex Tarics, in 1936 met Hongarije winnaar van Olympisch goud: “Ze hadden geen geweren, geen tanks, geen vliegtuigen; ze hadden alleen maar een bal. Van een gewone wedstrijd maakten ze een oorlog.“ Voor de Russen is het anders. Joeri Sljapin: "Voor ons was het een sportwedstrijd. Niemand zei: voor het vaderland, voor Stalin! We wilden gewoon winnen.”  

Hongarije kán die middag niet verliezen – en dat gebeurt ook niet. Het gaat er snoeihard aan toe en de Hongaren delen flink uit. Oud-speler Nick Martin denkt er nog altijd met een grijns aan terug: “Zoals de Russen zeggen: waterpolo is geen pingpong.” Hongarije neemt een 4-0 voorsprong. Zádor treitert zijn directe tegenstander Valentin Prokopov: “Je ben een looser, je moeder is een looser en nog veel meer. De wedstrijd is gepeeld en je bent een zielige looser.” Kort voor tijd, wanneer Zador even een andere kant opkijkt, haalt Prokopov uit. Het levert het beeld op, boven aan dit verhaal, dat de wereld rondgaat en de wedstrijd zijn bijnaam verschaft: de Bloed-in-het-waterwedstrijd.

Het zwemstadion, waar de sfeer toch al geladen was, ontploft. “Hongarije, Boedapest!” klinkt het massaal. De toeschouwers moeten worden tegengehouden en wanneer de ploegen naar de kleedkamer gaan (het duel wordt niet meer hervat), houdt politie beide teams gescheiden.

Deszö Gyarmati relativeert: “Het was allemaal niet zo verschrikkelijk als de pers het deed voorkomen. Dat de Russen barbaren waren en hun imago hadden bezoedeld. Ze waren barbaren op een andere manier, maar niet in deze wedstrijd.”  


Hongarije - zonder Zádor - wint de finale met 2-1 van Joegoslavië. De USSR klopt Duitsland en wint brons. Na afloop van het toernooi moet elke Hongaar voor zichzelf beslissen: gaat hij terug naar Hongarije? “We waren een team. De volgende dag waren we individuen”, aldus Zádor. Zijn ploeggenoten zeggen dat hij terug moet gaan naar Hongarije, waar hij de beste waterpoloër van de eeuw kan worden. Maar hij wil niet gemuilkorfd worden en vertrekt naar Amerika, waar hij zwemtrainer wordt, van onder anderen een heel jonge Mark Spitz. Hij heeft nooit meer waterpolo gespeeld.

Ervin Zádor

In 2002 ontmoeten alle acht nog in levende zijnde spelers van het gouden Hongaarse team elkaar in Boedapest. Vier van de overlevende Russische spelers zijn ook aanwezig. Het levert prachtige beelden op van mannen op leeftijd, die elkaar in het water van het beroemde Gellértbad een balletje toegooien. Van enige animositeit is geen sprake meer.” Zádor: “We hebben de Russen een pak slaag gegeven, wat altijd leuk is. Maar zij waren net zozeer slachtoffer van de omstandigheden als wij.”  

----------------------

(Bovenstaand verhaal is grotendeels gebaseerd op de documentaire Freedom's Fury uit 2006. De historische achtergrond van de waterpolowedstrijd krijgt daarin niet minder aandacht dan het waterpolo zelf.) 

(Hongarije heeft op de Spelen in Rio de Janeiro zijn eerste twee wedstrijden gelijkgespeeld. Rusland heeft zich niet voor het toernooi weten te plaatsen.) 

De kleding van Sovjet- en Russische sporters tijdens de Olympische Spelen – van 1952 tot nu.

-----------------

Moskou, 1980

Moskou, 1980

Een paar dagen voor de openingsceremonie van de Olympische Spelen dacht ik: laat ik eens op een rijtje zetten wat de Russische en Sovjet-deelnemers zo door de jaren heen voor mooie kleren droegen bij die bijzondere gelegenheid. Die optocht door het stadion, waarbij ieder land zich op zijn voordeligst aan de wereld wil laten zien.

1952: Het Sovjetteam op weg naar de openingsceremonie (?)

Dat bleek makkelijker gedacht dan gedaan – waarbij ik nog het geluk had dat de Sovjetunie pas sinds 1952 (Zomerspelen, Helsinki) en 1956 (Winterspelen, Cortina d’Ampezzo) aan de Olympische Spelen meedeed. Van de openingsceremonies van drie Spelen heb ik geen foto’s kunnen vinden waarop duidelijk te zien is wat de Russische vertegenwoordiging bij de rondgang door het stadion voor kleding droeg: de Winterspelen van 1968 (Grenoble) en de Zomerspelen van 1992 in Barcelona en 2000 in Sydney.

Als de foto’s mij niet bedriegen, droegen de Sovjet-sporters in 1952 in Helsinki tijdens hun eerste openingsceremonie geen aparte kleding, maar gewoon hun dagelijkse trainingspak. Dat geeft mij mooi het excuus om onderstaand plaatje te laten zien, waarop dat pak prima uitkomt.

Turnster Marija Gorochovskaja en discuswerpster Nina Ponomareva

Turnster Marija Gorochovskaja en discuswerpster Nina Ponomareva

Vier jaar later, op de Winterspelen in Cortina d’Ampezzo, droegen de sporters wel speciale kleding, wat gezien het jaargetijde ook logisch is. Foto’s tonen een nogal somber ensemble met bontmutsen. Vier jaar later zag het er in Squaw Valley met sjaaltjes wat frivoler uit:


Van de Olympische Zomerspelen in 1956 heb ik geen foto’s van de Sovjet-delegatie tijdens de openingsceremonie. Wel kwam ik dit jasje tegen van Lev Jasjin, waarin de legendarische doelman, neem ik aan, het Olympisch stadion is binnengelopen.

Lev Jasjin 1965 Melbourne Olympische Spelen

 

Opzien baarde de Sovjet-sporters bij de Winterspelen van 1964 met halflange jassen van zeehondenbont, die, aldus een enkele bron, even duur waren als een Russisch driekamerflatje. Het exemplaar van schaatsster Lidija Skoblikova is in de familie gebleven en hangt nu bij haar kleindochter in de kast.

Grenoble 1964: langlaufsters Jevdokija Meksjilo, Klavdija Bojarskich en Alevtina Koltsjina

Grenoble 1964: langlaufsters Jevdokija Meksjilo, Klavdija Bojarskich en Alevtina Koltsjina


Voor de Winterspelen van 1984 in Sarajevo werd Vjatsjeslav Zajtsev in geschakeld, de belangrijkste Russische modeontwerper van dat moment. Dat leverde dit ensemble van schapenvacht op.


Zajtsevs collega Valentin Joedasjkin mocht voor de Zomerspelen van 1996 aan de slag. Dat leverde dit alleszins toonbare resultaat op. Opvallend is het ontbreken van wat voor Russisch element dan ook – het tenue had evengoed gedragen kunnen worden door Australië of de Bahama’s.


Vanaf het begin van deze eeuw – Joedasjkin was zijn tijd een beetje vooruit – komt er meer  schwung in de kledij van de Russische sporters. Echt opvallend, in positieve of negatieve zin, wordt het niet; in de lijstjes die ik tegenkwam van mooiste of meest rampzalige olympische parade-uniformen kwam ik Rusland dan ook niet tegen. Ook het Russische uniform voor de komende Spelen in Rio is smaakvol, zonder er echt uit te springen. Het enige wat je ervan kan zeggen, is dat er vermoedelijk wat te veel van besteld zijn.

In het midden minister van Sport Vitali Moetko, persona non grata in Rio


Hier een kledingoverzichtje door de jaren heen. Zoals gezegd, het is niet compleet:

De gebroeders Znamenski, twee legendes uit de Russische atletiek die ook niet mochten meedoen aan EK en Spelen.

---------------------

Serafim en Georgi Znamenski

Ze trainden door elke morgen 14 kilometer naar de fabriek te rennen – en ’s avonds weer terug: Serafim en Georgi Znamenski, die in eigen land in korte tijd uitgroeiden tot atletieklegendes. Pas laat maakten ze hun entree in de officiële sport; de een was 27, de ander 30. Als ‘arbeiders-atleten’ hadden ze het tij mee; als geen ander profiteerden ze van de aandacht die er vanaf eind jaren twintig van hogerhand uitging naar lichamelijke opvoeding en sport. Doordat de USSR nog niet deelnam aan de belangrijkste internationale toernooien, bleven de twee buiten hun land goeddeels onopgemerkt. De Tweede Wereldoorlog maakte aan al hun sportieve ambities een einde.

Georgi Znamenski, Moskou, 1942

In 1942 wordt Georgi, die inmiddels als arts in het Rode Leger zit, nog wel in de gelegenheid gesteld om mee te doen aan de traditionele straat-estafette in Moskou, waar ploegen (bestaande uit mannen en vrouwen) 15 kilometer afleggen over de Tuinring. Het is de laatste keer dat Georgi als atleet te zien is. Er zijn gelukkig beelden van bewaard gebleven. Die laten een krachtige, elegante hardloper zien, waarbij je je meteen afvraagt: als hij en zijn broer tien jaar eerder met atletiek waren begonnen … Als de Sovjetunie in de jaren dertig op sportgebied niet goeddeels geïsoleerd was geweest …  (Die laatste beelden van Georgi vindt u hier - vanaf 0.44. Het filmpje laat zich helaas niet naar dit blog verplaatsen.)

Daartoe aangezet door hun oudere broer Sergej, die na zijn terugkeer uit de Eerste Wereldoorlog zijn broertjes maar watjes vond, waren Serafim en Georgi al op jonge leeftijd aan het zwemmen en hardlopen geslagen. Enige lijn in hun sportactiviteiten kwam er pas, toen zij hun geboortedorp Zeljonaja Sloboda verlieten om in Moskou te gaan werken, op een kleine fabriek genaamd Ljoeks. Onderdak vinden ze in Nikolskoje, 14 kilometer verderop.

De atletiekbaan van Hamer en Sikkel

De atletiekbaan van Hamer en Sikkel

In 1928 wordt in Moskou de eerste Spartakiade gehouden, een soort alternatieve Olympische Spelen, met ruim zevenduizend deelnemers. Zeshonderd van hen vertegenwoordigen arbeidersorganisaties uit het buitenland. Voor de broeders Znamenski komt dit evenement te vroeg, maar ze komen wel bovendrijven op de golven van actieve sportbeleving die het land overspoelen. Omdat hun eigen werkgever Ljoeks weinig aan sport doet, trainen ze op de atletiekbaan van de nabijgelegen fabriek Serp i Molot (Hamer en Sikkel). Die fabriek neemt de twee (met goedkeuring van Ljoeks) op in de eigen fabrieksploeg – en dan gaat het hard.  

Het eerste succes komt, wanneer Serafim als volslagen onbekende hardloper in 1932 tweede wordt in een 15 kilometer lange stratenloop in Moskou (niet de bovengenoemde estafette)  achter de grote favoriet Sasja Malajev. Was hij kort voor de finish niet een verkeerde straat ingelopen, dan had hij zeker gewonnen. Met de ploeg van Hamer en Sikkel (ze staan inmiddels op de loonlijst van de fabriek) nemen Serafim en Georgi in de jaren die volgen deel aan talrijke wedstrijden en vestigen ze (vanaf 1935 voor sportclub Spartak) het ene nationale record na het andere. Serafim is de eerste Sovjetatleet die de 3.000 meter onder de negen minuten loopt. Georgi ontneemt hem het record een jaar later, maar die moet het vervolgens weer afstaan aan zijn broer. In de jaren 1933-1940 staan de broeders Znamenski bij nationale kampioenschappen achttien keer op het podium, waarvan elf keer op de hoogste trede. Op individuele nummers vestigen ze 24 nationale records.

Internationale prijzen winnen Serafim en Georgi alleen bij de veldloop van de Franse communistische krant L’Humanité. In Parijs finisht Serafim in 1935, 1937 en 1938 als eerste, steeds gevolgd door Georgi. De Sovjetunie is dan nog niet aangesloten bij het Internationaal Olympisch Comité en evenmin lid van de Internationale Atletiekfederatie IAAF, waardoor de twee buiten de grenzen van hun land, net als de Russische atleten van dit moment, verder niet in beeld komen. Ik had ze die kans graag gegund, al is het de vraag of ze op het allerhoogste niveau mee hadden kunnen strijden om de podiumplaatsen. Op de 5.000 meter, bijvoorbeeld, was het persoonlijk record van Serafim in 1940 14.37,00, het wereldrecord dat jaar stond op 14.08,08. Op de 10.000 kilometer had Georgi in 1939 als beste tijd 30.45,80, het wereldrecord was toen 29.52,06.


Georgi belandde in 1946 toch nog op de Europese Kampioenschapppen, in Oslo. Hij was arts van de Sovjetploeg, die – al was de USSR nog niet aangesloten bij de IAAF – voor het eerst mocht meedoen. Serafim overleed in 1942. Hij zou zelfmoord hebben gepleegd toen hij kort na elkaar te horen had gekregen dat zijn moeder was overleden en dat zijn vrouw een ander had.

A. Dejneka: Estafette op Ringweg B (1947). Aan een deel van deze estafette is tegenwoordig de naam van de gebroeders Znamenski verbonden.

A. Dejneka: Estafette op Ringweg B (1947). Aan een deel van deze estafette is tegenwoordig de naam van de gebroeders Znamenski verbonden.

Jaarlijks wordt in Moskou een internationaal hoog aangeschreven atletiekwedstrijd gehouden die de naam van de broeders Znamenski draagt. Hun naam is ook verbonden aan een stuk van de sinds 1922 gelopen estafette over de Tuinring. De atleet die op dat stuk de snelste tijd loopt, krijgt een naar de broers genoemde prijs.     

Bekende dokter geeft Russische sporters dopingadvies: niet plassen!

---------------------

"И красавица Маша Шарапова! / En schoonheid Masja Sjarapova." 

 красавица Маша Шарапова! / En schoonheid Masja Sjarapova." 

 

Het was u misschien nog niet opgevallen, maar meldonium is een prachtig rijmwoord. Zeker in het Russisch, waar de mogelijkheden voor de dichter dankzij de naamvallen altijd net ietsje ruimer zijn: мельдoний, мельдония, enzovoort.

Wie het wel al was opgevallen is Andrej Orlov – maar die is dan ook dichter van beroep. Het middel meldonium, dat als een dopingspook boven de Russische sportwereld hangt, werkte ook op hem stimulerend: hij schreef er een mooi gedicht over, met daarin een hoofdrol voor dokter Audoetzeer (доктор Айболит), de dokter uit de kinderversjes waar vele generaties Russen mee zijn opgegroeid.

Dokter Audoetzeer

Waar de originele dokter Audoetzeer (een schepping van schrijver Kornej Tsjoekovski) de dieren geneest van allerlei kwaaltjes, staat hij in de versie van Orlov Russische sporters bij in hun jacht op medailles. Вам на доброй и тёплой ладони я / Поднесу по пять порций мельдония … (Ik durf dat bijna niet te vertalen, vanwege dat mooie rijm dat – bij mij althans - verloren gaat. Ik heb het toch gedaan – zie hieronder.) En hoe verdedig je als sporter Ruslands eer? Vooral door niet te plassen, zegt dokter Audoetzeer.

Het gedicht wordt voorgedragen door acteur Michail Jefremov, die een grote reputatie heeft opgebouwd als vertolker van gedichten, geschreven in de stijl van bekende Russische dichters, waarin eigentijdse toestanden op de hak worden genomen.

(Kinderpoëzie van Tsjoekovski is in ruime mate terug te vinden in het recent verschenen, alom geprezen Bij mij op de maaneen bloemlezing uit de Russische kinderpoëzie vanaf de zeventiende eeuw, vertaald en toegelicht door Robbert-Jan Henkes.)        


Добрый доктор Айболит / De goede dokter Audoetzeer
За спортсменами следит / Zorgt voor de sporters

Приходи к нему мочиться  / Ga bij hem plassen
Фигуристка-танцовщица, / Kunstrijdster,
Хоккеист и слаломист / IJshockeyer en slalomskieër
И бегун, и бобслеист, / En hardloper, en bobsleeër
Футболисты, хотя и растяпы вы, / Voetballers, al zijn jullie sufferds
И красавица Маша Шарапова! / En schoonheid Masja Sjarapova!


Приползайте с усталыми мордами / Kom aangekropen met vermoeide koppen
 
И бегите потом за рекордами! / En daarna jagen jullie op records!

Вам на доброй и тёплой ладони я / Op een goede en warme handpalm
Поднесу по пять порций мельдония / Reik ik jullie elk vijf porties meldonium aan

Но сначала пописайте, деточки, / Maar eerst even plassen, kindertjes
А потом уже пейте таблеточки, / En pas daarna de tabletjes innemen
Чтобы вы были сильными, быстрыми, / Zodat jullie sterk en snel worden
А анализы были бы чистыми! / En jullie plasjes schoon zijn!

И пришла к Айболиту атлетка: / Een atlete kwam bij Audoetzeer:
«
Добрый доктор, мне надо таблетку / Goede dokter, ik heb een tabletje nodig
Чтобы я бы была в эстафете / Zodat ik op de estafette
Всех быстрее на нашей планете! / De snelste van de wereld ben!
Посмотрите на ножку мою! / Kijk eens naar mijn beentje!
Даже если стоюустаю!» / Als ik alleen maar sta word ik al moe!

И сказал Айболит: «Не беда!  / En dokter Audoetzeer zei: geen probleem!
Подавай свою ножку сюда! / Kom maar hier met je beentje.
Мы лечить её, бедную, будем / Dat gaan we genezen, dat arme been
Мы медальку тебе раздобудем!» / We gaan voor jou een medaille in de wacht slepen! 

Тут бегунья таблеточку пьёт / En de renster neemt een tabletje
И на ножки бегунья встаёт! / En de renster gaat op haar beentjes staan!
Побежала-побежала / En ze rent en ze rent!
Всех на свете побеждала! / En wint van de hele wereld
И смеётся она и кричит / En ze lacht en roept
«
Ну, спасибо тебе, Айболит! / Bedankt hoor, dokter Audoetzeer!
И тебе, и тебе, и мельдонию! / En bedankt ook, meldonium!
Лучше всех была на стадионе я!» / De beste van het hele stadion was ik!

И пришёл к Айболиту Поветкин: /  En ook Povetkin kwam bij Audoetzeer:
«
Доктор, дайте мне тоже таблетки! / Dokter, geef mij ook een tabletje!
 когда людей по морде / Wanneer ik mensen voor hun harses sla
И по туловищу бью / En op hun lijf
Я при этом очень сильно, / Word ik heel erg, heel erg
Очень сильно устаю / heel erg moe
Устаю, устаю, прямо падаю, / Moe, moe, ik val gewoon om
А на бой-то я иду за наградою!» /Terwijl ik wel vecht voor een onderscheiding!

Айболит отвечает: «Не плачь! / Audoetzeer antwoordt: Niet huilen!
Ты мельдоний прекрасный хреначь!
Werk dat prachtige meldonium naar binnen!
И тогда, Сашок, легко /
En dan, Sasjok,
Победишь двоих Кличко /
win je makkelijk van de twee Klitsjkos
И ужасному Уайлдеру тоже / En de verschrikkelijke Wilder
Надаёшь по зазнавшейся роже! / Sla je ook voor zn verwaande kop!
Но
при этом, Саша, даже по пьяночке / Maar, Sasja, dan moet je, zelfs al ben je dronken
Ты не писай в незнакомые баночки!» / niet in vreemde potjes plassen!”

И пришёл к Айболиту Мутко: En Moetko kwam bij Audoetzeer:
«
Добрый доктор, мне так не легко! / Goede dokter, ik heb het zo zwaar!
Мне недавно где нужно сказали, /  De baas heeft me pas geleden gezegd
Чтоб из Рио привёз я медалей. / Dat ik in Rio medailles moet halen
Что же делать? / Wat moet ik doen?
Это просто агония! /  We kunnen geen kant meer op!
Ну куда же мы теперь / Wat kunnen we verder nog
Без мельдония! / Zonder meldonium!

Обложили меня злобные гады / Ik word belaagd door gemene rotzakken
Из агентства по допингу, «ВАДы», / van dopingagentschap WADA
Говорят, что мы с тобой, / Ze zeggen dat wij samen,
Доктор, в Сочи / Dokter, In Sotsji
Совершали нехорошее очень, / Hele foute dingen hebben gedaan

А ещё они, мерзавцы узнали, / En de lelijkerds hebben ook ontdekt
Как мочу мы на медали меняли, / Hoe we urine voor medailles hebben verwisseld,
И теперь постигнет сборную нации / En nu wordt de ploeg van onze natie
Процедура дисквалификации. / getroffen door een procedure van dikswalificatie
Победит нас теперь / We worden nu zelfs verslagen
Даже Македония! / Door Macedonië!
Ну, куда же мы, куда без мельдония?!! / Wat moeten we, wat moeten we, zonder meldonium?!!
Нам ни пукнуть теперь, ни вздохнуть! /  Geen wind kunnen we laten, geen zucht slaken
Дай мельдония, что ли, глотнуть!» / Meldonium moeten we hebben!”  

Айболит говорит: «Не беда! / Audoetzeer zegt: Geen ramp!
Мы с тобою поедем туда! / We gaan er samen heen!
Будем, если уж всё так получилося, / En als het dan zover komt
Делать вид, что ничего не случилося, / Doen we alsof er niets aan de hand is

Мы заявим: провокация / Dan verklaren we: het is een provocatie
Эта дисквалификация! / Die dikswalificatie!
Мы заявим: Тра-та-та, тра-та-та, / We verklaren: bla-bla-bla, bla-bla-bla
Наши первые места, тра-та-та / Onze eerste plaatsen, bla-bla-bla
Вы нечестно отобрали / Hebben jullie ons onterecht afgenomen
И не дали нам медал` и / U hebt ons onze medailles niet gegeven
Обсчитали, засудили и обидели, / Jullie hebben ons bedrogen, benadeeld en beledigd
Как татары с Джамалой на «Интервидении»/ Net als de Tataren met Jamala op het Songfestival

А когда мы победим-победим, / En als we winnen, winnen
То мочу им не сдадим-не сдадим! / Geven we onze plas mooi niet af
От позора нас спасут / Wij worden gered van de schande /
Фразы «Русские не ссут!» / door de frasen: “Russen pissen niet!”
И «Совсем чего-то писать не хочется» / En “Ik hoef eigenlijk niet zo nodig te plassen”
И «Пускай враги от ужаса мочатся!» / En “Laat de vijanden van schrik maar een plas doen!”
Мы не станем никого никуда лизать, / Wij likken niemand de hielen, of wat dan ook /
Так лицо мы сохраним, и анализы! / Zo blijft onze eer onaangetast, net als onze plasjes!

Sidney Jackon: Hoe een kleermaker uit de Bronx strandde in het Rusland van Nicolaas II en de grondlegger werd van de bokssport in de USSR - 2

-------------------


Sidney Jackson, leerling-kleermaker uit de Bronx en een van de beste Amerikaanse boksers in het vedergewicht, zit tijdens de Eerste Wereldoorlog klem in Tasjkent, de hoofdstad van Oezbekistan (zie deel 1). Terwijl de wereld in brand staat, verdient hij, vergeten door de Amerikaanse diplomaten, een grijpstuiver op een kledingfabriek. Geld voor de thuisreis heeft hij niet.

Stilletjes wachten op betere tijden ligt niet in de aard van de vechtersbaas. In 1918 sluit hij zich aan bij de Internationale Brigade, die aan de zijde van het Rode Leger in Centraal Azië vecht in de burgeroorlog. Drie jaar, twee verwondingen en meerdere onderscheidingen later, keert Jackson terug naar Tasjkent, waar hij sportinstructeur wordt bij Vsevoboetsj, de organisatie die burgers militaire vaardigheden moet bijbrengen en die alle sportfaciliteiten van de stad in beheer heeft gekregen. De Fortuna Sportclub wordt zijn thuisbasis.

De vedergewicht ziet zijn kans schoon om zijn geliefde boksport – nauwelijks bekend in Oezbekistan -  te promoten. Met paardenleer en zeewier fabriceert hij handschoenen en boksballen en in een park maakt hij een boksring. De eerste boksclub in de jonge Sovjetunie is een feit.

Jackson doet ook zijn best om tennis, zwemmen, atletiek en voetbal van de grond te krijgen. In 1921 is hij een van de drijvende krachten achter de Centraal-Aziatische Olympiade, die onder meer tot doel heeft om ook de moslimvrouwen tot sport te bewegen. Dat is bepaald geen vanzelfsprekendheid in Tasjkent, en één van de activisten die in het oude stadsdeel vrouwen probeert te interesseren, brengt het er niet levend vanaf.

Tasjkent, jaren twintid. (Foto: Max Penson)

Dan komt de Amerikaanse diplomaat Howard Rand op bezoek. Hij heeft de uitreispapieren voor Sydney bij zich, maar die hoeft ze niet meer. Te lang heeft hij zich vergeten gevoeld. “Het is een grote eer om een Amerikaans staatsburger te zijn, het is nu een nog grotere eer om hier werkzaam te zijn”, vertelt hij Rand. In 1922 krijgt Sydney Jackson een Sovjetpaspoort.

Eind jaren twintig trouwt Jackson met Berta Braginskaja, net als hij van joodse komaf. Ze krijgen een zoon en een dochter. Voor de zekerheid (midden jaren twintig was de bokssport in de USSR enkele jaren verboden) besluit Jackson ook aan een ‘gewone’ carrière te werken en met enige moeite – hij heeft geen studiehoofd – schopt hij het tot leraar Engels.

Rifkat Azihanov - Jackson met zijn boksers

Rifkat Azihanov - Jackson met zijn boksers

De bloedige jaren dertig komt hij ongeschonden door – voor een buitenlander, met joodse wortels bovendien, bepaald geen vanzelfsprekendheid. Al die tijd, en ook na de Tweede Wereldoorlog, blijft hij nauw betrokken bij de bokssport, vooral als trainer. Het levert hem de titel Verdienstelijk Trainer van de USSR op, waarmee zijn bijdrage aan de bokssport wordt onderstreept. Meerdere keren wordt een Oezbeeks team met zijn leerlingen kampioen van de Sovjetunie. Jackson heeft onder meer de jonge Roefat Riskijev onder zijn hoede, die in 1974 wereldkampioen wordt in het middengewicht.

Jackson maakt dat niet meer mee. Hij overlijdt in 1966, kort voor zijn 80ste verjaardag. Amerika zag hij nooit meer terug, verschillende aanvragen voor een uitreisvisum werden door de Sovjetautoriteiten afgewezen. Wel krijgt hij in Tasjkent twee keer bezoek van zijn zus Rosa. Wanneer hij uiteindelijk wel toestemming krijgt voor een reis naar zijn geboorteland, is het te laat. Jackson is dan al te zeer verzwakt door maagkanker. Rosa komt in 1970 nog een keer naar Tasjkent en legt bloemen op zijn graf. Dat doen ook de boksers die meedoen aan het jaarlijkse bokstoernooi in de Oezbeekse hoofdstad dat zijn naam draagt: Sydney Jackson, kleermaker uit de Bronx, grondlegger van de bokssport in de Sovjetunie.

Deel 1.

(Dit artikel is grotendeels gebaseerd op: Jim Riordan: Sidney Jackson: An American in Russia’s Boxing Hall of Fame (Journal of Sport History, Vol 20, No 1.)